Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 8 november 2021, nr. IENW/BSK-2021/289860, tot wijziging van de Regeling veiligheid zeeschepen ter implementatie van richtlijn (EU) 2019/1834 inzake de medische uitrusting aan boord van zeeschepen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 65 van het Schepenbesluit 2004 en de artikelen 6.5 en 7.17, achtste lid, van het Vissersvaartuigenbesluit 2002;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van richtlijn (EU) 2019/1834 van de Commissie van 24 oktober 2019 tot wijziging van de bijlagen II en IV bij Richtlijn 92/29/EEG van de Raad met betrekking tot zuiver technische aanpassingen (PbEG L 279);

BESLUIT:

ARTIKEL I

Bijlage 5 bij de Regeling veiligheid zeeschepen komt te luiden:

Bijlage 5. behorende bij de artikelen 25, eerste lid, en 49, derde lid, van de Regeling veiligheid zeeschepen

Medische uitrusting
Artikel 1 Toepassing op vissersvaartuigen
  • 1. Deze bijlage is tevens van toepassing op vissersvaartuigen.

  • 2. Voor de toepassing van deze bijlage wordt met de kapitein van een schip gelijkgesteld de schipper van een vissersvaartuig.

Artikel 2 Benodigde medische uitrusting
  • 1. Aan boord van een schip zijn de in de tabellen 1 en 2 voorgeschreven geneesmiddelen, verpleeg- en verbandartikelen, handboeken en overige benodigdheden aanwezig. Voor schepen waarmee gevaarlijke stoffen als bedoeld in hoofdstuk VII, deel A, van het SOLAS-verdrag worden vervoerd en veerboten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van richtlijn 92/29/EEG kunnen afwijkende hoeveelheden gelden. Deze afwijkende hoeveelheden staan tussen haakjes vermeld.

  • 2. De in de kolommen A tot en met E voor een benodigdheid als bedoeld in het eerste lid aangegeven minimumhoeveelheid geldt voor schepen met een gemonsterde bemanning tot en met 15 personen. Bij een bemanningssterkte van meer dan 15 personen wordt die hoeveelheid voor elke volgende groep van ten hoogste 15 personen steeds met honderd procent vermeerderd tot maximaal de voor die benodigdheid in tabel 1of 2 aangegeven maximumhoeveelheid, met dien verstande dat de maximumhoeveelheid voor een andere benodigdheid dan een receptplichtig geneesmiddel mag worden overschreden.

  • 3. In afwijking van het tweede lid behoeft bij een bemanningssterkte van 15 tot en met 24 personen de in de kolommen A tot en met E voor een benodigdheid aangegeven hoeveelheid slechts met vijftig procent te worden vermeerderd. Indien de in de tabellen aangegeven hoeveelheid van een benodigdheid één bedraagt, behoeft deze hoeveelheid bij een bemanningssterkte van 15 tot en met 24 personen niet te worden vermeerderd.

Artikel 3 Inhoud medicijnkisten aan boord van reddingsboten e.d.
  • 1. De tot de uitrusting van reddingsboten, reddingsvlotten en hulpverleningsboten behorende medicijnkisten bevatten de in kolom R van de tabellen 1 en 2 voorgeschreven benodigdheden.

  • 2. De in kolom R aangegeven hoeveelheden gelden per 50 personen, met uitzondering van het middel tegen zeeziekte, waarvoor de per persoon benodigde hoeveelheden zijn vermeld.

Artikel 4 Bewaren van de medische uitrusting
  • 1. De in artikel 2 bedoelde medische uitrusting wordt in daarvoor geschikte kisten of in daarvoor ingerichte kasten of ruimten bewaard.

  • 2. Onder de Opiumwet vallende preparaten die deel uitmaken van de medische uitrusting, worden bewaard in een kluis, waarvan de sleutel berust bij de kapitein of bij de zeevarende aan wie de kapitein het gebruik en beheer van de medische uitrusting heeft overgedragen.

Artikel 5 Levering en verpakking van geneesmiddelen en antidota
  • 1. De geneesmiddelen en antidota worden afgenomen bij een apotheker, hetgeen moet blijken uit een merk op de verpakking.

  • 2. Op de verpakking van de bestanddelen van de medische uitrusting is voor zover mogelijk, het nummer aangebracht dat is vermeld in deze bijlage. Tevens is een afschrift van de controlelijsten bevestigd op de in artikel 4, eerste lid, van deze bijlage bedoelde kisten, kasten of ruimten.

  • 3. Op de etiketten, aanwezig op de verpakking van de benodigdheden zijn zo veel mogelijk naast de Nederlandse, de Latijnse benamingen vermeld, overeenkomstig de nomenclatuur van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

Artikel 6 Jaarlijkse inspectie medische uitrusting
  • 1. De jaarlijkse inspectie van de medische uitrusting vindt plaats voorafgaand aan de onderzoeken waaraan het schip wordt onderworpen in verband met de voor dat schip benodigde certificaten. De inspectie heeft geen betrekking op de in artikel 3 bedoelde medische uitrusting voor reddingsvlotten.

  • 2. De kapitein stelt bij de inspectie een controlelijst op met daarop de benamingen en codes van alle geneesmiddelen, verplegingsartikelen en antidota die ingevolge deze bijlage aan boord van het schip zijn vereist, en vermeldt daarbij zowel de voorgeschreven hoeveelheden als de daadwerkelijk aan boord aanwezige hoeveelheden. In voorkomend geval wordt tevens de houdbaarheidsdatum van die benodigdheden vermeld. De controlelijst vermeldt voorts de naam, de vlag en de thuishaven van het schip.

  • 3. Indien de inspectie uitwijst dat de medische uitrusting van het schip in overeenstemming is met deze bijlage, ondertekent de kapitein de controlelijst en biedt hij deze aan de Inspectie Leefomgeving en Transport of, indien het onderzoek door een krachtens artikel 23 van het besluit aangewezen rechtspersoon wordt verricht, aan die rechtspersoon ter visering aan.

Betekenis van de kolommen in tabellen 1 en 2

Kolom A:

vrachtschepen, zeilschepen en vissersvaartuigen met een onbeperkt vaargebied

Kolom B:

vrachtschepen, zeilschepen en vissersvaartuigen met een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan GMDSS-zeegebied A2 als bedoeld in voorschrift IV/2 van het SOLAS-verdrag en vrachtschepen gecertificeerd overeenkomstig de CCSS-Code

Kolom B1:

vrachtschepen, zeilschepen en vissersvaartuigen met een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan de Nederlandse Exclusieve Economische Zone en die niet langer dan 7 aaneengesloten dagen buiten een Nederlandse haven zijn

Kolom C:

vrachtschepen, zeilschepen en vissersvaartuigen met een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan GMDSS-zeegebied A1 als bedoeld in voorschrift IV/2 van het SOLAS-verdrag tot 30 mijl uit de kust van een Europees land en vrachtschepen gecertificeerd overeenkomstig de SCV-Code waarmee reizen worden ondernomen in onbeschutte wateren (exposed waters) als bedoeld in voorschrift I/2.15 van die code

Kolom D:

passagiersschepen, niet zijnde schepen waarmee korte internationale of nationale reizen als bedoeld in voorschrift III/3 van het SOLAS-verdrag worden gemaakt

Kolom E:

passagiersschepen waarmee korte internationale of nationale reizen als bedoeld in voorschrift III/3 van het SOLAS-verdrag worden gemaakt en passagiersschepen gecertificeerd overeenkomstig de SCV-Code waarmee reizen worden ondernomen in onbeschutte wateren (exposed waters) als bedoeld in voorschrift I/2.15 van die code

Max.:

maximumhoeveelheid

Kolom R

reddingsboten, reddingsvlotten en hulpverleningsboten per 50 personen

Betekenis van de aanvullende codes

RMA

het middel dient in beginsel slechts op advies van de Radio Medische Dienst of van een arts te worden toegediend of toegepast

   

f

slechts voorgeschreven bij één of meer bemanningsleden van het vrouwelijk geslacht

t

slechts voorgeschreven op reizen in tropische wateren

z

slechts voorgeschreven voor zeilschepen

[ ]

slechts voorgeschreven voor schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren en veerboten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van richtlijn 92/29/EEG, indien hiervoor een afwijkende hoeveelheid is voorgeschreven

   

amp

ampul

cap

capsule

fla

flacon

opl

oplossing

tabl

tablet

smelttabl

smelttablet

inj

injectie

im

intramusculair (in een spier)

iv

intraveneus (in een ader)

sc

subcutane (onderhuidse)

Tabel 1. Geneesmiddelen, limitatieve lijst

Code

Aanv. code

Vereiste middelen

A

B

B1

C

D

E

Max.

R

 

Middelen tegen hart- en vaatziekten

1.1.03

 

RMA

Adrenaline amp 1 mg/1 ml (voor im, iv en sc inj)

6

3

3

6

6

12

1.2.03

 

RMA

Isosorbide-dinitraat tabl 5 mg

20

10

5

10

20

20

60

10

1.4.03

 

RMA

Fytomenadion amp 10 mg/1 ml (voor im inj)

2z

[10]

2z

[5]

2

2

[5]

4

[15]

1.4.04

 

RMA

Oxytocine amp 5U/1 ml (voor im en iv inj)

6f

3f

3f

6

3

12

1.5.03

 

RMA

Metoprolol tabl 50 mg

30

10

5

30

10

60

1.6.03

 

RMA

Carbasalaatcalcium 100 mg of Acetylsalicylzuur tabl 80 mg

120

60

30

120

60

240

                       
 

Geneesmiddelen voor het maagdarmkanaal

2.1.05

   

Algeldraat+magnesiumhydroxide susp 300 ml

2

1

4

2

8

2.1.06

 

RMA

Omeprazol tabl/caps 20 mg

60

30

10

60

30

150

2.2.04

 

RMA

Ondansetron smelttabl 4 mg

18

6

3

3

18

18

36

2.2.05

 

RMA

Metoclopramide amp 10 mg/2 ml (voor im inj)

5

[30]

[10]

5

[10]

10

[60]

2.3.03

   

Lactulose sir, flac 300 ml

2

1

2

1

4

2.3.04

 

RMA

Nalaurylsulfoactaat /Sorbitol/Na-citraat microklysma

12

4

2

12

12

24

2.4.02

   

Loperamide caps 2 mg

80

40

20

40

80

40

200

40

2.6.02

   

Vaseline/lidocaïne crème 3%, tube 30 g

2

1

1

 

1

5

                       
 

Pijnstillende en krampwerende middelen

3.1.04

   

Ibuprofen drag 400 mg

40

20

10

40

20

100

3.1.05

   

Paracetamol tabl 500 mg

80

[200]

40

[100]

20

20

80

80

[100]

200

[300]

80

3.2.05

 

RMA

Morfine HCL amp 10 mg/1 ml (voor im en sc inj)

(IN KLUIS BEWAREN)

10

[40]

5

[10]

2

10

10

[20]

30

[40]

3.2.06

 

RMA

Tramadol caps 50 mg

30

3.3.03

 

RMA

Diclofenac supp 100 mg

10

5

5

5

10

5

20

                       
 

Geneesmiddelen voor het zenuwstelsel

4.1.03

 

RMA

Diazepam mikroclysma 10 mg/2,5 ml

10

[10]

2

[5]

2

10

5

[20]

20

[20]

4.1.04

 

RMA

Oxazepam tabl 10 mg

20

10

5

20

10

50

4.2.03

 

RMA

Haloperidol tabl 1 mg

20

10

5

20

10

50

4.2.04

 

RMA

Haloperidol amp 5 mg/1 ml (voor im en iv inj)

10

2

2

10

5

20

4.3.04

   

Cyclizine supp 100 mg

20

10

5

20

20

100

4.3.05

   

Cinnarizine tabl 25 mg

50

20

10

10

50

50

200

6 pp

4.4.03

 

RMA

Carbamazepine tabl 200 mg

20

10

5

20

20

50

4.5.02

 

RMA

Temazepam tabl/caps 10 mg

20

10

5

20

20

50

   
 

Anti-allergische en anti-anafylactische middelen

5.1.05

 

RMA

Clemastine tabl 1 mg

20

10

5

20

20

50

5.2.03

 

RMA

Dexamethason amp 5 mg/1 ml (voor im en iv inj)

5

2

2

5

2

5

                       
 

Geneesmiddelen voor het ademhalingsstelsel

6.1.05

 

RMA

Salbutamol 0,1 mg/ds, inhalator 200 ds

2

[5]

1

[5]

1

[5]

2

1

[5]

4

[5]

6.1.06

 

RMA

Beclomethasone 0,05 mg/ds, inhalator 200 ds

[5]

[5]

[5]

[5]

[5]

6.1.07

 

RMA

Voorzetkamer voor 6.1.02 en 6.1.03

1

[2]

1

[2]

1

[2]

1

1

[2]

1

[2]

6.2.02

   

Dextromethorfan sir, flac 200 ml

3

1

1

3

1

6

6.3.02

 

RMA

Xylometazoline neusdr. 0,1%, druppelflac 10 ml

5

3

3

5

3

10

                       
 

Infectiewerende middelen

7.1.11

 

RMA

Amoxicilline met clavulaanzuur tabl 500/125

60

20

10

60

20

120

7.1.12

 

RMA

Doxycycline tabl 100 mg

20

5

5

20

5

50

7.1.13

 

RMA

Cefuroxim amp 750 mg + 5 ml opl (voor im inj)

15

6

6

15

6

30

7.2.03

 

RMA

Co-trimoxazol tabl 800+160 mg

30

10

5

30

10

60

7.4.04

 

RMA

Metronidazol tabl 500 mg

20

10

5

20

10

50

7.4.05

 

RMA

Metronidazol supp of ovule 500 mg1

[10]

[25]

7.5.02

 

RMA

Ciprofloxacine tabl 500 mg

80

40

20

80

40

200

7.6.03

 

RMA

Tetanusvaccin amp 0,5 ml (voor im inj)

(KOEL BEWAREN)

5

2

2

5

2

5

7.6.04

 

RMA

Anti-tetanus immunoglobuline amp 250 E/2 ml (voor im inj)

(KOEL BEWAREN)

3

1

1

3

1

5

7.7.04

.t

RMA

Atovaquon/proguanil tabl 250/100 mg

252

124

252

124

756

7.7.05

.t

RMA

Artemether/Lumefantrine tabl 20/120 mg

120

48

120

120

312

7.7.06

.t

RMA

Artemether 80 mg/ml, 1 ml amp

10

5

10

5

20

                       
 

Preparaten bestemd voor rehydratie en toevoer van calorieën en plasmavervangmiddelen

8.1.03

 

RMA

ORS met samenstelling vlgs WHO standaard, zakje voor de bereiding van 1 liter rehydratie-vloeistof

18

6

6

18

6

36

8.1.04

 

RMA

NaCl 0,9% infuusvloeistof, flac 500 ml

2

[10]

1

[6]

4

2

[6]

4

[10]

8.3.02

 

RMA

Plasmavervangmiddel naar keuze, flac 500 ml

5

3

1

5

3

10

                       
 

Geneesmiddelen voor dermatologisch gebruik

9.1.23

   

Chloorhexidine 0,5%, flac 30 ml

4

2

1

1

4

2

8

1

9.1.24

   

Chloorhexidine/Cetrimide opl, flac 250 ml

3

1

3

3

5

9.1.25

   

Handalcohol 70%

2

1

1

2

1

4

9.1.26

   

Fusidinezuur crème, tube 30 g

3

2

1

3

2

6

9.1.27

   

Betadine zalf, tube 30 g

3

2

1

1

3

2

6

9.1.28

   

Capsicum compositum crème, tube 30 g

3

1

1

3

1

6

9.1.29

   

Miconazolnitraat crème 2%, tube 30 g

4

2

1

4

2

8

9.1.30

   

Zilversulfadiazine crème 1%, tube 50 g

(KOEL BEWAREN)

5

3

5

5

8

9.1.31

   

Lang houdbare antiseptische crème geschikt voor behandeling van brandwonden

1

9.1.32

   

Lanette/menthol crème 2%, tube 10 g

2

2

1

5

9.1.33

   

Permetrine lotion 10 mg/g, flac 59 ml

3

1

3

1

5

9.1.34

 

RMA

Triamcinolon 0.1%, tube 30 g

2

1

2

1

4

9.1.35

   

Aciclovir tabl 400 mg

200

100

50

200

100

400

   
 

Middelen voor oogheelkundig gebruik

9.2.08

 

RMA

Tetracaïne oogdruppels 0,5%, unitdose

(KOEL BEWAREN)

20

10

5

20

10

40

9.2.09

   

Pilocarpine oogdruppels 2%, druppelflac 10 ml

(KOEL BEWAREN)

1

1

1

1

1

2

9.2.10

   

Fluoresceïne strips 1%, verpakking van 10 stuks

1

1

1

1

1

2

9.2.11

   

Tetracycline oogzalf 1%, tube 4g

(KOEL BEWAREN)

2

[5]

1

[3]

1

[3]

1

2

1

[3]

4

[10]

9.2.12

   

Fusidinezuur ooggel1%, unitdose 0,2 g

(KOEL BEWAREN)

24

12

6

24

12

48

9.2.13

   

Fysiologisch zout voor oogspoeling

2

1

1

1

2

1

8

1

                       
 

Middelen voor oorheelkundig gebruik

9.3.04

   

Polymyxine-B bevattende oordruppels

2

1

1

2

1

4

                       
 

Middelen tegen mond- en keelaandoeningen

9.4.02

   

Chloorhexidine gorgeldrank 2%, flac 200 ml

2

1

1

2

1

4

                       
 

Lokaal-anesthetica

9.5.04

   

Lidocaïne 2%, flac 20 ml zonder adrenaline (voor im en sc inj)

2

1

1

2

1

4

9.5.05

   

Spuitbus voor cryotherapie

2

1

1

2

1

4

                       
 

Aanvullende antidota voor gevaarlijke stoffen

10.1.01

 

RMA

Calciumgluconaat gel 2%, tube 25 g

[5]

[5]

[10]

[40]

10.2.05

 

RMA

Atropinesulfaat amp 1 mg/1 ml (voor im en iv inj)

[15]

[15]

[30]

[100]

10.2.06

 

RMA

Calciumgluconaat bruistabl 1 g

[20]

[20]

[40]

[100]

10.2.09

 

RMA

Geactiveerde kool, poeder, flac 50 g

[2]

[2]

[2]

[2]

10.2.10

 

RMA

Aethylalcohol opl 95%, flac 500 ml

[3]

[1]

[1]

[3]

                       
 

Diversen

12.1.02

 

RMA

Glucagon amp 1 mg +  ml opl (voor im en iv inj)

(KOEL BEWAREN)

2z

2z

2z

4

2

4

X Noot
1

De bereiding en aflevering van Metronidazol zetpillen kan op praktische bezwaren stuiten. Volgens informatie van de fabrikant is het mogelijk om vaginale ovules ook rectaal te gebruiken. Ovules (Flagyl) zijn daarom een gelijkwaardig alternatief.

Tabel 2. Verpleeg- en verbandartikelen

Code

Vereiste middelen

A

B

B1

C

D

E

Max.

R

 

Reanimatiebenodigdheden

II.1.11

Zuurstofkoffer draagbaar, compleet met gebruiksaanwijzingen, inclusief 1 gevulde medicinale zuurstoffles 2 l/200 bar, reduceerventiel met flowmeter en beademingsballon met groot, middelgroot en klein masker1

1

1

1

1

1

1

II.1.12

Gevulde medicinale zuurstoffles (reserve) 2 l/200 bar, die aansluit bij II.1.11 en bij voorkeur daarbij op te bergen

[1]

[1]

[3]

[3]

II.1.13

Zuurstoffles met zuurstof voor medische toepassing 40 l/200 bar of verdeeld over maximaal 4 flessen die allen dezelfde kleurcodering, vuldruk en aansluiting hebben, klaar voor direct gebruik in het ziekenverblijf van het schip, met 2 flowmeters voor het toedienen van zuurstof aan 2 personen tegelijk1

[1]

[1]

[1]

[1]

II.1.14

Afzuigeenheid mechanisch om de bovenste luchtwegen vrij te maken

1

1

1

1

1

1

II.I.15

Hulpmiddel voor mond op mond beademing

1

[2]

1

[2]

1

1

2

2

4

II.2.16

Guedel (Mayo-tube) no 3

[2]

[2]

[2]

[4]

II.2.17

Guedel (Mayo-tube) no 4

[2]

[2]

[2]

[4]

II.2.18

Zuurstofmaskers disposable (tot 60% zuurstof) met bijbehorende flexibele aansluitslangen

2

[10]

2

[10]

2

[10]

2

2

[10]

6

[20]

                   
 

Verbandmiddelen en hechtingsmateriaal

II.2.21

Stuwband

1

1

1

1

1

1

4

1

II.2.22

Hechtingsset

1

1

1

1

1

1

4

II.2.23

Zelfklevend elastisch verband 4 m/6 cm

1

1

1

1

2

1

2

1

II.2.24

Hydrolast windsel 4 m/6 cm

30

15

8

8

60

60

120

II.2.25

Tunnelverband voor vingers m applicator, rol 5 m

4

1

1

1

4

4

12

II.2.26

Hydrofiel gaas 5x5 cm steriel, verpakking van 16

10

5

3

1

20

20

40

II.2.27

Hydrofiel gaas 10x10 cm steriel, verpakking van 25 st

3

2

2

1

3

3

10

1

II.2.28

Vaseline gaas steriel 10x10 cm

20

10

10

10

20

20

40

II.2.29

Hydrofiel watten, 100 g

1

1

1

1

4

4

10

II.2.30

Metalline laken steriel 73x250 cm

1

1

1

2

2

2

II.2.31

Driekante doeken

4

4

2

2

4

4

4

4

II.2.32

Handschoenen niet steriel, per paar

12

6

3

3

12

12

24

3

II.2.33

Handschoenen steriel M, per paar

3

2

1

6

12

12

II.2.34

Handschoenen steriel L, per paar

3

2

1

6

12

12

II.2.35

Pleisterverband waterbest 1 m/6 cm

3

2

1

1

3

2

6

1

II.2.36

Snelverband steriel nr 2 middel

10

4

4

2

20

20

40

4

II.2.37

Hechtpleister waterbest 5 m/1¼ cm

2

1

1

1

2

2

5

1

II.2.38

Zwaluwstaart pleisters steriel

20

10

5

5

20

20

40

5

II.2.39

Hechtingen atraumatisch vicryl 4-0

10

5

5

10

10

20

II.2.40

Synthetische watten 3 m/10 cm

2

1

1

2

2

4

II.2.41

Oogklepje

2

1

1

3

3

3

II.2.42

Oogcompressen, 5 stuks

2

1

1

3

3

3

II.2.43

Veiligheidsspelden (RVS), 12 st

2

1

1

1

3

3

3

1

                   
 

Instrumenten

II.3.11

Scalpel steriel disposable

3

3

6

II.3.12

Instrumentendoos (RVS) voor chirurgische instrumenten

1

1

1

1

1

2

II.3.13

Schaar chirurgisch (RVS)

1

1

1

1

1

2

II.3.14

Verbandschaar Lister 18 cm (RVS)

1

1

1

1

1

1

3

1

II.3.15

Pincet anatomisch (RVS)

1

1

1

1

1

2

II.3.16

Pincet chirurgisch (RVS)

1

1

1

1

1

2

II.3.17

Arterieklem vlgs Kocher (RVS)

1

1

1

1

1

2

II.3.18

Naaldvoerder Mathieu 17 cm (RVS)

1

1

1

1

1

2

II.3.19

Scheerapparaat disposable

5

2

2

5

5

10

II.3.20

Splinterpincet (RVS)

1

1

1

1

1

2

                   
 

Materiaal voor onderzoek en medische controle

II.4.11

Tongspatels disposable

50

10

5

50

50

100

II.4.12

Teststrips voor urineanalyse: bloed/glucose/eiwit/nitriet/leucocyten, 50 strips

1

1

1

1

1

2

II.4.13

Bladen voor registratie lichaamstemp en pols

20

5

5

20

20

40

II.4.14

Medische kaart voor informatie bij evacuatie

4

2

2

4

4

10

II.4.15

Stethoscoop

1

1

1

1

1

1

II.4.16

Bloeddrukmeter, bij voorkeur automatisch

1

1

1

1

1

1

II.4.17

Thermometer voor koorts

3

2

2

3

3

6

II.4.18

Thermometer voor hypothermie

1

1

1

1

1

1

II.4.19

Penlight ooglampje + blauw kapje

2

1

1

2

2

2

II.4.20.t

Snelle malariatest

2

2

2

2

2

                   
 

Materiaal voor injecties, perfusie, puncties en catherisatie

II.5.11

Urinezak met aansluiting op condoom

2

2

1

2

II.5.12

Urinecatheter steriel Thieman zonder ballon nr 12 en 16

1

1

1

2

II.5.13

Catheterglijmiddel lidocaïne 2%/chloorhexidine 0,05%

2

2

2

4

II.5.14

Injectiespuiten steriel 2 ml disposable

50

[100]

25

[50]

5

5

50

40

[50]

100

[200]

II.5.15

Injectiespuiten steriel 5 ml disposable

10

5

[10]

2

10

10

20

[20]

II.5.16

Injectienaalden steriel sc 16x½ mm, passend op 14 en 15

25

10

5

25

10

50

II.5.17

Injectienaalden steriel im 40x0,8 mm, passend op 14 en 15

50

[100]

25

[50]

5

5

50

25

[50]

100

[200]

 

II.5.18

Infuusnaalden steriel 1,2 te gebruiken bij inbrengen infuus

4

[10]

2

[10]

1

8

4

[10]

8

[20]

II.5.19

Infuus systeem steriel

4

[10]

2

[10]

1

8

4

[10]

8

[20]

II.5.20

Nierbekken

2

1

1

1

1

4

   
 

Verplegingsartikelen

II.6.11

Set, persoonlijke beschermingsmiddelen: schort, beschermende bril en mondneusmasker

4

3

3

4

3

20

II.6.12

Ondersteek

1

2

2

3

II.6.13

Warmwaterzak

1

1

2

1

3

II.6.14

Urinaal

1

2

2

3

II.6.15

ColdHotpack Maxi 20x30 cm

(IN VRIEZER BEWAREN)

1

1

1

1

1

1

2

II.6.16

Reddingdeken aluminiumfolie

1

1

1

1

2

2

4

1

                   
 

Immobilisatiemateriaal

II.7.11

Vervormbare spalk voor vingers/tenen

2

1

1

2

2

4

II.7.12

Vervormbare spalk voor onderarm en hand, set van 6 stuks

1

1

1

1

1

2

II.7.13

Vacuüm spalken (halve/hele arm, half/heel been) met handpomp of equivalent

1

1

1

2

2

3

II.7.14

Nekkraag

2

2

1

2

2

4

II.7.15

Vacuümschelpmatras met voetpomp

1

1

1

1

II.7.16

Waar de voorgeschreven bemanning uit meer dan 3 personen bestaat een bij het schip en bedrijfshulpverleningsplan passend vervoermiddel voor een persoon

1

1

1

2

2

2

                   
 

Desinfectie, insectenverdelging, bescherming

II.8.11

Drinkwater desinfectiemiddel, geschikt voor menselijke consumptie, hoeveelheid voor 1 keer de totale drinkwatervoorraad aan boord

2

1

1

2

2

5

II.8.12

Diëthyltoluamide (DEET) 50% insect repellent, flac 30 ml

30

15

8

30

30

60

II.8.13

Spuitbaar bestrijdingsmiddel tegen vliegend en kruipend ongedierte naar keuze, spuitflacon

2

1

1

2

1

10

                   
 

Diverse benodigdheden

II.9.21

Body bag

1

[2]

2

1

[2]

II.9.22

Geneeskundig Handboek voor de Scheepvaart, laatste editie incl. aanvullingen

1

1

1

1

1

1

II.9.23

MFAG, laatste editie incl. aanvullingen als bedoeld in artikel 25 van de Regeling veiligheid zeeschepen

[1]

[1]

[1]

[1]

[1]

II.9.24

EHBO-boekje Oranje Kruis, laatste editie

1

1

II.9.25

Hersluitbare waterdichte medicijnkist of tas, bestemd voor alle artikelen uit kolom R met inhoudsopgave en behandelingsvoorschrift gedrukt op waterbestendig materiaal.

1

X Noot
1

In verband met het explosiegevaar dat zuurstof onder druk kan opleveren, geschiedt de berging van de zuurstoffles(sen) op een wijze die passend is, bij voorkeur in de buitenlucht of in een geventileerde ruimte. Extra medicinale zuurstof als beschreven onder II.1.12 is toegestaan en wordt geadviseerd voor alle schepen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 20 november 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser

TOELICHTING

Aanleiding en noodzaak

Met deze wijzigingsregeling is bijlage 5 bij de Regeling veiligheid zeeschepen (hierna: regeling) gewijzigd. Deze bijlage bevat de vereiste medische uitrusting aan boord van zeeschepen. Deze wijziging was nodig ter implementatie van richtlijn (EU) 2019/1834 tot wijziging van de bijlagen II en IV bij Richtlijn 92/29/EEG met betrekking tot zuiver technische aanpassingen1 (hierna: richtlijn (EU) 2019/1834). Richtlijn 92/29/EEG2 stelt regels over de benodigde medische uitrusting van zeeschepen (hierna: richtlijn). Deze richtlijn voorziet onder meer in minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening voor personen die een beroepsactiviteit uitoefenen aan boord van een zeeschip. In dat verband voorziet de richtlijn in een lijst met vereiste medische uitrusting aan boord van zeeschepen.

Met richtlijn (EU) 2019/1834 is deze lijst geactualiseerd. Hierbij zijn de bijlagen II en IV bij de richtlijn vervangen door de tekst in de bijlage bij richtlijn (EU) 2019/1834.

De richtlijn (EU) 2019/1834 dient uiterlijk op 20 november 2021 in Nederlandse regelgeving te zijn geïmplementeerd. Deze wijzigingsregeling voorziet in deze implementatie.

Hoofdlijnen

De eisen ten aanzien van de medische uitrusting van zeeschepen zijn geïmplementeerd in bijlage 5 van de regeling. Tabel 1 van bijlage 5 bevat de verplichte geneesmiddelen en tabel 2 van bijlage 5 bevat de verplichte verpleeg- en verbandartikelen. Met de gewijzigde bijlage in deze wijzigingsregeling is richtlijn (EU) 2019/1834 geïmplementeerd.

In overleg met de sociale partners in de maritieme sector is bezien of verdere aanpassing van bijlage 5 van de regeling wenselijk was. Mede naar aanleiding van dit overleg is geconstateerd dat bijlage 5 van de regeling, voorafgaand aan deze wijzigingsregeling, enkele geneesmiddelen en verpleeg- en verbandartikelen bevatte die niet als verplichting zijn opgenomen in de richtlijn. Dit heeft geleid tot enkele aanpassingen van bijlage 5 van de regeling. Tevens vraagt de richtlijn op specifieke onderdelen om een nadere duiding en toelichting. Dit betekent bijvoorbeeld dat in sommige gevallen algemene middelen zoals aangegeven in de richtlijn nader moesten worden geduid door middel van de merknaam van een specifiek geneesmiddel of verpleegartikel.

Extra kolom B1

De tabellen 1 en 2 van bijlage 5 bevatten een aantal kolommen waarin type zeeschepen en vaargebieden zijn aangeduid. De kolommen A, B en C vermelden de hoeveelheden voor vrachtschepen, de kolommen D en E voor passagiersschepen. In kolom B is een categorie schepen opgenomen met een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan GMDSS-zeegebied A2 als bedoeld in voorschrift IV/2 van het SOLAS-verdrag en vrachtschepen gecertificeerd overeenkomstig de CCSS-Code. Een fors deel van de schepen die voorafgaand aan deze wijzigingsregeling onder kolom B van de regeling vielen, bijvoorbeeld vissersvaartuigen en bevoorradingsschepen van windmolenparken en offshore installaties, varen uitsluitend op de Noordzee, buiten de 30 mijl zone, maar wel binnen de Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ). Het gaat dan veelal om reizen korter dan een week, vaak van maandag tot en met vrijdag. Het aantal bemanningsleden op deze schepen is beperkt. Bij een medisch probleem kan snel naar de wal worden uitgeweken waardoor de medische zorg aan boord beperkt is. Zodoende was de verplichte medische uitrusting opgenomen in kolom B voor deze categorie schepen te uitvoerig. De hiermee gepaard gaande extra, onnodige kosten maar ook de verkwisting van geneesmiddelen is al jaren voor velen een aandachtspunt. Om recht te doen aan deze situatie en uit oogpunt van duidelijkheid en transparantie is een extra kolom B1 geïntroduceerd. De uitrusting van kolom B1 onderscheidt zich van die van kolom B met name in de voorgeschreven hoeveelheden geneesmiddelen en verbandartikelen die nodig zijn voor de medische zorg. Aangezien kolom B1 is toegevoegd wordt bij iedere categorie, ook al is er voor het overige niets gewijzigd, doorgenummerd. Ter wille van de leesbaarheid zijn soms getallen overgeslagen en is vanaf 11 een nieuwe reeks opgenomen (bijvoorbeeld: 7.1.11).

Vereenvoudiging medische uitrusting reddingsboten en vlotten

De richtlijn kende voorafgaand aan richtlijn (EU) 2019/1834 de eis dat bloedstelpende middelen, inclusief een bloedstelpend middel dat de tonus van de baarmoeder verhoogt, onderdeel uit moest maken van de medische uitrusting van reddingsboten en reddingsvlotten. Deze verplichting is met richtlijn (EU) 2019/1834 vervallen met als gevolg dat zowel deze middelen als de daarvoor benodigde spuiten en naalden uit de lijst verwijderd zijn. Ook zijn tubes zalf die niet goed houdbaar zijn onder de omstandigheden op een gemiddeld vlot weggelaten.

Pijnstillers en Opiumwet

Morfine en andere van opium afgeleide pijnstillers vallen onder de reikwijdte van de Opiumwet. Deze wet legt restricties op ten aanzien van de handel en het vervoer van deze middelen. Bovendien is het in een aantal landen wereldwijd ten strengste verboden om morfine en afgeleide middelen aan te vullen bij een tekort op de verplichte voorraad. Dit brengt het dilemma met zich mee dat het enerzijds om praktische redenen aantrekkelijk is om uitsluitend pijnstillers in de lijst op te nemen die niet onder de Opiumwet vallen, maar anderzijds is op medische grond te verkiezen deze onder de Opiumwet vallende middelen wel in de lijst op te nemen. Aangezien er geen goed alternatief is voor de pijnstillers morfine (3.2.05) en tramadol (3.2.06), die allebei onder de Opiumwet vallen, is in overleg met sociale partners in de maritieme sector en na raadpleging van artsen van de Radio Medische Dienst (hierna: RMD) besloten morfine en tramadol (R kolom) ongewijzigd deel uit te laten maken van de medische uitrusting. De situatie kan zich voordoen dat lokale regelgeving in het buitenland niet toestaat om middelen die onder de Opiumwet vallen, aan te vullen. De scheepsbeheerder dan wel kapitein is dan door overmacht mogelijkerwijs niet in staat op dat moment volledig te voldoen aan de regeling en hoort bij de eerstvolgende haven waar dit wel mogelijk is, ervoor zorg te dragen dat de betreffende middelen worden aangevuld. Het derde middel dat onder de Opiumwet valt, naloxon, was bestemd voor de behandeling van een overdosering van opiaten. Dit is geen verplichting die volgt uit de richtlijn. Dit middel is derhalve geschrapt uit de bijlage 5 bij de regeling.

Consultatie artsen Radio Medische Dienst

Op verzoek van de artsen van de RMD is van enkele geneesmiddelen de hoeveelheid aangepast binnen de ruimte die de richtlijn daarvoor biedt. Dit betreft carbasalaatcalcium (1.6.03), ciprofloxacine (7.5.02) en aciclovir (9.1.35). Deze middelen worden relatief vaak geïndiceerd waardoor de voorraad aan boord van een zeeschip de afgelopen jaren in de praktijk regelmatig tekortschoot.

Zuurstofapparatuur

In de richtlijn is onder II.1 onder reanimatiebenodigdheden het volgende opgenomen:

  • a. beademingsballon met grote, middelgrote en kleine maskers;

  • b. zuurstofapparatuur met drukregelaar zodat de industriële zuurstof van het schip kan worden gebruikt en;

  • c. mechanische zuigapparatuur om de bovenste luchtwegen vrij te maken.

Met richtlijn (EU) 2019/1834 zijn deze eisen gehandhaafd. Dit staat echter deels op gespannen voet met de Nederlandse geneesmiddelenwet die afdwingt dat voor medische doeleinden geen industriële maar uitsluitend medische zuurstof mag worden gebruikt. De Nederlandse wet- en regelgeving maakt onderscheid tussen medicinale zuurstof en industriële zuurstof. De eisen die gesteld worden aan de zuiverheid van de zuurstof en technische kwalificaties, zoals koppelstukken, zijn verschillend. Gevolg is dat een koppelstuk van een fles met medicinale zuurstof niet past op een fles met industriële zuurstof en andersom. Voor de extra voorraad zuurstof die klaar staat in de ziekenboeg van schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren en veerboten (II.1.13) kan zowel medicinale als industriële zuurstof gebruikt worden onder de voorwaarde dat de bijbehorende koppelstukken aanwezig zijn. Voor veerboten die passagiers aan boord hebben, gaat de voorkeur uit naar medicinale zuurstof. De draagbare zuurstofkoffer en bijhorende fles (II.1.11) betreft medicinale zuurstof. De artsen van de RMD hebben geadviseerd een extra fles medicinale zuurstof toe te voegen. Dit is als optie bij II.1.11 (onder 1) toegevoegd. Dit wordt niet verplicht, maar wel geadviseerd.

Verdere wijzigingen

Naast het eerdergenoemde naloxon (zie paragraaf Pijnstillers en Opiumwet) zijn de volgende geneesmiddelen vervallen: clemastine ampullen, alumnis compositus poeder en kruidnagelolie. In de praktijk werden deze middelen niet meer gebruikt.

In tabel 2, Verpleeg en verbandartikelen, is een aantal artikelen geschrapt omdat ze niet worden vereist op grond van de richtlijn. Dit stuitte niet op bezwaren omdat ze in de praktijk nooit of slechts zeer zelden werden gebruikt en er – met enige improvisatie – goede alternatieven zijn. Het betreft, met name de ringzaagtang, het oogheelkundig lisje, het druppelclysma rectaal en de dijbeenspalk. Enkele andere artikelen uit tabel 2 die niet worden vereist op grond van de richtlijn zijn niet specifiek medisch. Het betreft onder meer condooms, een pedaalemmer, wattendragers en buigrietjes. Deze zijn eveneens komen te vervallen. De aanwezigheid van deze artikelen aan boord kan uiteraard zinvol zijn, maar behoeft niet wettelijk geregeld te worden.

In een beperkt aantal gevallen is ervoor gekozen artikelen die niet op grond van de richtlijn tot de medische uitrusting aan boord van een zeeschip moeten behoren, aan te houden in bijlage 5 van regeling. Het betreft artikelen die duidelijke meerwaarde hebben bij het verlenen van eerste hulp of medische zorg en mede gezien de eenmalige aanschaf relatief betaalbaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn het oogklepje, oogcompressen, veiligheidsspelden, een splinterpincet, het penlight ooglampje, nierbekken, reddingdeken, body bag en EHBO-boekje. In dit kader wordt specifiek gewezen op de brancard met specifieke kwalificaties onder de laatste voetnoot van bijlage 5. Dit artikel is niet opgenomen in de richtlijn. Maar een deugdelijk hulpmiddel om een persoon op een schip te kunnen vervoeren is wel van groot belang voor het verlenen van kwalitatief goede eerste hulp of medische zorg. Afhankelijk van de grootte, de functionaliteit en de inrichting van het schip zal een solide brancard, al dan niet met wielen, een scheepsbrancard, een opvouwbare brancard, een evacuatiestoel of een combinatie de voorkeur verdienen. De reder kan zelf een keuze maken die optimaal aansluit bij het type schip en het bedrijfshulpverleningsplan. Ten einde dit gewenste maatwerk te ondersteunen, is de strikte definitie van de brancard verlaten. De onderdelen die niet verplicht volgen uit de richtlijn, maar wel duidelijke meerwaarde hebben, zijn specifiek aan de orde geweest in het overleg met sociale partners in de maritieme sector en met de artsen van de RMD.

AED

Tijdens de consultatie hebben verschillende partijen gepleit voor het verplicht opnemen van de Automatische Externe Defibrillator (AED) als onderdeel van de medische uitrusting. De aanwezigheid van een of meerdere AED’s aan boord kan levensreddend zijn. De richtlijn bevat hiertoe echter geen verplichting. Dit heeft voor een belangrijk deel te maken met de specifieke situatie aan boord van zeeschepen. Zo wordt aan de wal het gebruik van een AED gevolgd door een spoedopname in het ziekenhuis. Op zee zijn de mogelijkheden ten aanzien van nazorg zeer beperkt, hetgeen de kans op een gunstig verloop negatief beïnvloedt. De aanschaf van een AED is voorts alleen zinvol als deze goed onderhouden wordt en als de bemanning getraind wordt in de noodzakelijke nazorg na gebruik van de AED. De conclusie die wordt getrokken is dat de prijs van de aanschaf, het onderhoud en de scholing niet in verhouding staan tot het rendement. Bovendien zijn ook de grootte van het schip en de samenstelling van de personen aan boord van invloed op het te verwachten rendement van een of meerdere AED’s aan boord. De Europese Commissie heeft er mede daarom voor gekozen de AED niet verplicht te stellen. In de Arbeidsomstandighedenwet is beschreven in welke mate de werkgever verantwoordelijk is voor het verlenen van deskundige bijstand op het gebied van bedrijfshulpverlening (BHV). De reder kan als onderdeel van het BHV-beleid besluiten een of meerdere AED’s aan boord te plaatsen.

Uitvoering en handhaving

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft de conceptwijzigingsregeling getoetst op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudegevoeligheid (HUF-toets) en geconcludeerd dat deze handhaafbaar en uitvoerbaar is.

Gevolgen

Nalevingskosten richtlijn

De kosten van de medische uitrusting omvatten de initiële aanschaf en de jaarlijks terugkerende kosten voor aanvulling van gebruikte geneesmiddelen en artikelen of de vervanging ervan omdat de uiterste gebruiksdatum is verlopen. De administratieve last die gepaard gaat met het aanschaffen en het actueel houden van de medische uitrusting blijft nagenoeg ongewijzigd. De belangrijkste effecten van de wijzigingen aan bijlage 5 bij de regeling zijn de volgende.

Toevoegen kolom B1

Kolom B1 is toegevoegd voor een specifieke groep schepen met een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan de Nederlandse Exclusieve Zone en die niet langer dan zeven aaneengesloten dagen buiten een Nederlandse haven zijn. Deze categorie is ingevoerd om onnodige kosten en verspilling van geneesmiddelen te voorkomen. Achtergrond is dat de duur van de medische zorg in het algemeen veelal korter is dan het geval is met schepen met een onbeperkt vaargebied. De uitrusting van kolom B1 onderscheidt zich daarom met name in de verplicht aanwezige hoeveelheden genees- en verbandmiddelen die nodig zijn voor medische zorg. Dit levert tevens een besparing op. Het gaat naar schatting om 100 tot 200 schepen. De minder uitvoerige medische uitrusting aan boord van deze schepen leidt grofweg tot een besparing van € 150,– tot € 200,– (mede afhankelijk van de leverancier) per schip. Totaal gaat het grofweg om een bedrag van € 15.000,– tot € 40.000,–.

Vereenvoudiging medische uitrusting reddingsboten en vlotten

De implementatie van richtlijn (EU) 2019/1834 heeft geleid leidt tot het toevoegen van twee artikelen, een oplossing voor oogspoeling en een stuwband. Enkele andere artikelen zijn komen te vervallen, waaronder geneesmiddelen met een relatief korte houdbaarheid, ampullen en naalden. Het onderhoud en bijvullen van de medische uitrusting van reddingsboten en vlotten wordt hierdoor eenvoudiger. Deze wijzigingen leveren een besparing op van grofweg € 7,– per set.

Aanpassingen op verzoek van de artsen van de Radio Medische Dienst

De artsen van de RMD hebben op basis van hun expertise en praktijkervaring geadviseerd om voor een aantal geneesmiddelen een grotere hoeveelheid aan te houden. De meerkosten als gevolg hiervan zijn, uitgaande van de B kolom voor minder dan 15 personen, als volgt:

1.6.03

carbasalaatcalcium tab 100 mg, 50 extra:

€ 3,00

7.5.02

ciprofloxacine tab 500 mg, 20 extra:

€ 2,10

9.1.36

aciclovir, nu 30 tab 200 mg -> 100 tab 400 mg:

€ 17,50

Het gaat om grofweg € 23,00 meerkosten per medische uitrusting

Verdere wijzigingen

De tabellen 1 en 2 van bijlage 5 bij de regeling, zoals geldend voorafgaand aan deze wijzigingsregeling, kenden een aantal verplichte artikelen die niet voorkomen in de richtlijn. In het kader van deze wijzigingsregeling is kritisch gekeken naar deze verplichtingen. Dit heeft ertoe geleid dat een aantal artikelen is komen te vervallen. Aanschaf van de betreffende middelen kan weliswaar nuttig zijn maar behoeft niet wettelijk voorgeschreven te worden. Het gaat met name om het vervallen van de volgende middelen: de ringzaagtang, het oogheelkundig lisje het druppelclysma rectaal en de dijbeenspalk. Tevens gaat het om enkele artikelen uit tabel 2 die niet verplicht zijn vanuit de richtlijn en niet specifiek medisch zijn, zoals condooms, een pedaalemmer, wattendragers en buigrietjes.

Voor een aantal middelen geldt dat deze wel voorgeschreven blijven maar dat de specificaties zijn aangepast en versimpeld. De achtergrond is dat de scheepsbeheerder in overleg met de kapitein zelf een keuze kan maken die optimaal aansluit bij het type schip. In dit kader gaat het met name om de dijbeenspalk en de brancard/vervoermiddel.

De kostenbesparingen zijn veelal beperkt. Het grote voordeel is eerder dat het gebruikersgemak en de functionaliteit van deze middelen verbetert vanwege de keuzevrijheid die wordt geboden.

Advies en consultatie

Deze wijzigingsregeling is tot stand gekomen in goed overleg met de meest representatieve organisaties van werknemers en werkgevers in de maritieme sector, te weten Nautilus International, de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders, de Vereniging van Waterbouwers, het Productschap Vis, de Redersvereniging voor de Zeevisserij en de Nederlandse Vereniging van Kapiteins ter Koopvaardij. Tevens heeft overleg plaatsgevonden met artsen van de RMD.

Het wijzigingsvoorstel is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het Adviescollege heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 20 november 2021. Dit is de datum waarop richtlijn (EU) 2019/1834 moet zijn geïmplementeerd. Hiermee wordt afgeweken van de inwerkingtredingsdata en de minimale invoeringstermijn van het stelsel van vaste verandermomenten en invoeringstermijnen (Kamerstukken II 2008/09, 29 515, nr. 270 en 2009/10, 29 515, nr. 309).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser


X Noot
1

Richtlijn (EU) 2019/1834 van de Commissie van 24 oktober 2019 tot wijziging van de bijlagen II en IV bij Richtlijn 92/29/EEG van de Raad met betrekking tot zuiver technische aanpassingen (PbEG L279).

X Noot
2

Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen (PbEG L 113).

Naar boven