Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 2 november 2021, nr. WJZ/[21255773], houdende regels omtrent de vergoeding voor werkzaamheden en diensten van Agentschap Telecom (Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2022)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 4, 5, 6 en 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet, artikel 4:93 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 3 en 4 van het Besluit kosten hercontroles Metrologiewet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister:

de Minister van Economische Zaken en Klimaat;

b. agentschap:

Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

c. categorieën:

categorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet;

d. subcategorieën:

subcategorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet;

e. jaarlijkse bijdrage:

bijdrage, bedoeld in artikel 16.1, derde lid, van de wet;

f. vergunning:

een op grond van de artikelen 3.6, 3.10 en 3.12 van de wet verleende vergunning voor het gebruik van frequentieruimte;

g. uurtarieven:

tarieven, bedoeld in bijlage 2. bij deze regeling;

h. geplande eenheid:

algemene of individuele planning van een frequentie; dit bepaald per opstelpunt, basisstation, vaste post, radioapparaat, per coördinatie, dan wel per installatie;

i. CAO:

de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.

Artikel 2

  • 1. Voor de kosten van de door of namens het agentschap te verrichten werkzaamheden of diensten met betrekking tot de categorieën en subcategorieën, genoemd in bijlage 1., zijn de in bijlage 1. genoemde vergoedingen voor het kalenderjaar 2022 verschuldigd.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover werkzaamheden worden verricht voor verlenging van een vergunning, wijziging van een vergunning of van de tenaamstelling, of het verlenen van toestemming tot overdracht van een vergunning.

  • 3. Indien een vergunning gedeeltelijk is overgedragen met gebruikmaking van geografische splitsing, wordt in het kalenderjaar na het besluit van de Minister tot overdracht, in afwijking van subcategorieën I.A.4., I.A.5. en I.A.6. van bijlage 1., de voor de vergunning verschuldigde vergoeding, bedoeld in bijlage 1., kolom II, naar evenredigheid van de grootte van de geografische gebieden van de gesplitste vergunningen over de houders omgeslagen, tenzij de verwachte kosten naar het oordeel van de Minister een andere verdeling rechtvaardigen.

  • 4. Indien geen frequentieplanning plaatsvindt bij het verlenen van een vergunning als bedoeld in de subcategorieën I.C.9. en I.C.10. is, in afwijking van het eerste lid, een vergoeding verschuldigd van € 39. Deze vergoeding is verschuldigd door de verkrijger van de vergunning.

Artikel 3

De jaarlijkse bijdrage is onderdeel van het bedrag dat per categorie of subcategorie in bijlage 1., kolom II, is genoemd. De jaarlijkse bijdrage bedraagt het bij onderstaande (sub)categorieën, bedoeld in bijlage 1., genoemde percentage als onderdeel van de vergoeding voor de desbetreffende (sub)categorie:

  • a. (sub)categorie I.A.: 14 procent;

  • b. (sub)categorie I.B.: 4 procent;

  • c. (sub)categorie I.C.: 3 procent;

  • d. (sub)categorie I.D.: 3 procent;

  • e. (sub)categorie I.E.: 4 procent;

  • f. (sub)categorie I.F.: 4 procent;

  • g. (sub)categorie II.C.: 29 procent.

Artikel 4

De jaarlijkse bijdrage en de vergoeding voor de kosten van de door het agentschap verrichte werkzaamheden of diensten met betrekking tot uitvoering en het toezicht op het gebruik van frequentieruimte bedragen gezamenlijk voor:

  • a. het Ministerie van Defensie: € 1.431.520;

  • b. het Ministerie van Justitie en Veiligheid: € 613.951;

  • c. het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat: € 1.092.418.

Artikel 5

  • 1. Voor de in onderstaande tabel opgenomen werkzaamheden is de daarbij opgenomen vergoeding verschuldigd, indien in bijlage 1., kolom III, de daarbij corresponderende letter is opgenomen voor de betreffende subcategorie of subcategorieën.

    Werkzaamheden

    Vergoeding

    Aanduiding in bijlage 1., kolom III

    Verlenging van een vergunning of verlenen van toestemming tot overdracht

    € 39

    A

    Vergoeding op basis van uurtarief, bedoeld in bijlage 2.

    B

    Voor de wijziging van een vergunning ingeval dit het wijzigen van een of meer frequenties inhoudt waarbij er frequentieplanning noodzakelijk is

    Vergoeding ter hoogte van het tarief in kolom I, bedoeld in bijlage 1.

    C

    € 219

    D

  • 2. Voor de wijziging van de tenaamstelling van een vergunning, met uitzondering van een vergunning als bedoeld in subcategorie I.E.1., van bijlage 1., is een vergoeding verschuldigd van € 39.

  • 3. Bij het verlenen van toestemming tot overdracht van een vergunning alsmede de wijziging van een vergunning bij dat toestemmingsbesluit, is de ingevolge dit artikel vastgestelde vergoeding verschuldigd door de verkrijger van de vergunning.

  • 4. In afwijking van het eerste lid is geen vergoeding verschuldigd voor een verlenging van rechtswege als bedoeld in artikel 3.17, tweede lid, van de wet.

  • 5. In geval van een vergunningverlening op grond van artikel 3.8a van de wet is, in afwijking van subcategorie I.A.5. en I.A.6., een vergoeding verschuldigd die wordt bepaald door toepassing van de formule (A + B): 2, waarbij:

    • A voorstelt: de hoeveelheid frequentieruimte per MHz als bedoeld in artikel 3.8a, eerste lid, onder a, van de wet;

    • B voorstelt: de hoeveelheid frequentieruimte per MHz als bedoeld in artikel 3.8a, eerste lid, onder b, van de wet.

Artikel 6

Voor de kosten van de door het agentschap te verrichten werkzaamheden of diensten met betrekking tot het gebruik van frequentieruimte die niet vallen onder de artikelen 2 tot en met 5, is een vergoeding verschuldigd die wordt vastgesteld op grond van de uurtarieven, bedoeld in bijlage 2.

Artikel 7

Ter vergoeding van de kosten voor een hercontrole als bedoeld in artikel 1 van het Besluit kosten hercontroles Metrologiewet worden de volgende bedragen in rekening gebracht bij degene ten behoeve van wie deze werkzaamheden worden verricht:

  • a. een bedrag dat wordt vastgesteld op grond van het aantal arbeidsuren maal het toepasselijke uurtarief, bedoeld in bijlage 2., voor de kosten van een fysieke of digitale inspectie en de daaraan verbonden administratiewerkzaamheden;

  • b. een vast bedrag van € 90 voor de voorrijkosten ten behoeve van een fysieke inspectie;

  • c. de werkelijke kosten van uitbesteding van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van een hercontrole in het kader van markttoezicht.

Artikel 8

  • 1. Een vergoeding voor de kosten van behandeling van een storingsmelding als bedoeld in de Regeling storingsmeldingen is verschuldigd door degene die de storing heeft gemeld, indien uit het onderzoek is gebleken dat zijn uitrusting of radioapparaat niet voldoet aan artikel 4, eerste lid, onder b of c, van de Regeling storingsmeldingen of als de uitrusting of het radioapparaat niet wordt gebruikt conform artikel 4, eerste lid, onder d of e, van die regeling.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt vastgesteld op grond van de uurtarieven, bedoeld in bijlage 2.

Artikel 9

De vergoeding voor het afnemen van een bijzonder examen door de Minister als bedoeld in artikel 5 van de Examenregeling frequentiegebruik 2008, wordt vastgesteld op grond van de uurtarieven, bedoeld in bijlage 2.

Artikel 10

Voor de kosten van andere werkzaamheden of diensten die door het agentschap in het kader van de bij of krachtens de wet opgedragen wettelijke taak worden verricht en waarop de artikelen 2 tot en met 6 niet van toepassing zijn, kan een vergoeding worden vastgesteld op grond van de uurtarieven, bedoeld in bijlage 2., indien vooraf is aangegeven dat voor de werkzaamheden of diensten een vergoeding in rekening zal worden gebracht.

Artikel 11

  • 1. De vergoeding voor de eenmalige uitvoeringskosten (bijlage 1., kolom I) behoeft door degene die deze vergoeding is verschuldigd niet bij vooruitbetaling te worden voldaan.

  • 2. De vergoeding voor de overige kosten en de jaarlijkse bijdrage als bedoeld in bijlage 1., kolom II, behoeft door degene die de vergoeding of de jaarlijkse bijdrage verschuldigd is niet bij vooruitbetaling te worden voldaan, indien de vergoeding of jaarlijkse bijdrage wordt opgelegd binnen of na de laatste zes weken van het kalenderjaar waarover de vergoeding of jaarlijkse bijdrage verschuldigd is.

Artikel 12

De Minister kan overeenkomstig artikel 4:93 van de Algemene wet bestuursrecht een geldschuld jegens de vergunninghouder die verband houdt met een bij of krachtens hoofdstuk 3 van de wet genomen besluit, verrekenen met een vordering op grond van deze regeling.

Artikel 13

Het kostencalculatiemodel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet wordt bekendgemaakt door middel van ter inzagelegging ten kantore van het agentschap te Groningen.

Artikel 14

De Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2021 wordt ingetrokken, met dien verstande dat voor werkzaamheden of diensten die zijn verricht vóór het kalenderjaar 2022, het recht van toepassing blijft zoals dat ten tijde van verrichting van die werkzaamheden of diensten gold.

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 16

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 november 2021

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok

BIJLAGE 1. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, EERSTE LID

Over het kalenderjaar 2022 zijn de volgende bedragen verschuldigd:

I.

(SUB)CATEGORIEËN

MET BETREKKING

TOT HET GEBRUIK

VAN FREQUENTIE-RUIMTE

Verdeelsleutel voor de (sub)categorie

Vergoeding voor eenmalig gemaakte uitvoeringskosten

(I)

Vergoeding voor gemaakte toezichtskosten en kosten anders dan onder kolom I genoemd

(II)

Vergoeding voor werkzaamheden artikel 5, eerste lid

(III)

A.

Elektronische communicatienet-werken en -diensten, landelijke exclusieve vergunningen (exclusief omroep)

       

1.

Landelijke volg- en opsporingssystemen

(Per vergunning)

Per vergunning (tarief I) en/of

per MHz (tarief II)

€ 6.769

€ 3.602

B

2.

Openbare elektronische communicatie netwerken in de VHF/UHF-band

(Per vergunning en per MHz)

€ 16.457

€ 55.080 (per vergunning) en

€ 5.510 (per MHz)

B

3.

Landelijke DGPS en CGC’s t.b.v. MSS 2 GHz

(Per vergunning)

 

€ 15.941

B

4.

SMF 3

(Per vergunning)

 

€ 15.589

B

5.

800-900-1400-1800-2100-2600 MHz

(Per vergunning en per MHz)

€ 844

€ 8.330 (gepaard) en

€ 4.166 (ongepaard)

B

6.

700 MHz

(Per vergunning en per MHz)

€ 9.466 (op land, met dekkings- en snelheidseis) (gepaard) en

€ 8.330 (op land, zonder dekkings- en snelheidseis) (gepaard) en

€ 472 (op zee) (gepaard)

B

           

B.

Elektronische communicatienet-werken en -diensten, vergunningen met algemene planning met regionaal bereik

 

I

II

III

           

Mobiele communicatie

       
           

1.

VHF/UHF-radioapparaten voor (beperkt) landmobiel gebruik en lokale mobiele breedband netwerken, alg. planning

(Per vergunning en per vaste post)

Per vergunning en/of per geplande eenheid

€ 219

€ 83, en per vaste post

€ 424

A en D

2.

HF-oproepinrichting (OS-HF)

(Per radioapparaat)

€ 298

A en D

Radioafstands-besturing, alg. planning

(Per radioapparaat)

€ 298

A en D

Telemetrie en DGPS algemene planning (Per radioapparaat)

€ 298

A en D

3.

Portofoon/mobilofoon voor tijdelijk gebruik

(Per vergunning)

€ 332

A en D

4.

Draadloze audioverbinding

(Per vergunning)

€ 83

A en D

 

Radioalarmering

(Per vergunning)

€ 83

A en D

 

Radiobeveiligings-installatie

(Per vergunning)

€ 83

A en D

 

HF radioapparaten (27 MHz)

(Per vergunning)

€ 83

A en D

           

Luchtvaart

 

I

II

III

           

5.

Grondstation gepland en gecoördineerd gebruik alg. planning

(Per vergunning en per opstelpunt)

Per vergunning en/of per geplande eenheid

€ 219

€ 239

A en D

6.

Recreatieve luchtvaart-frequenties

(Per vergunning)

 

€ 93

A

7.

Beperkte toegang luchtvaartfrequenties (hele VHF-band, ELT, SSR-transponder en RPAS)

(Per vergunning)

 

€ 185

A

8.

Volledige toegang luchtvaartfrequenties

(Per vergunning)

 

€ 463

A

           

Maritiem frequentiegebruik

 

I

II

III

           

9.

Walradarstation

(Per vergunning)

Per vergunning en/of per geplande eenheid

 

€ 85

A

PLB

(Per vergunning en per geplande eenheid)

 

€ 40, per extra geplande eenheid

€ 36

A

10.

Bijzonder gebruik maritieme frequenties – portosec -

(Per vergunning)

€ 128

€ 44

A

Bijzonder gebruik maritieme frequenties – toevoegen

bijzondere kanalen aan boord -

(Per vergunning en per geplande eenheid)

 

€ 40, per extra geplande eenheid

€ 36

A

           

Radiozendamateurs

 

I

II

III

           

11.

Tijdelijke vergunning radiozendamateurs voor niet-ingezetenen van Nederland

(Per vergunning)

Per vergunning en/of per geplande eenheid

€ 42

 

A

12.

Overig niet vrijgesteld gebruik amateur-banden

(Per vergunning)

 

€ 78

A

           

Overige

 

I

II

III

           

13.

Satellite News Gathering (SNG)

(Per vergunning en per radioapparaat)

Per vergunning en/of per geplande eenheid

€ 888

€ 535

A en C

14.

GNSS Repeaters

(Per vergunning)

 

€ 142

 

C.

Elektronische communicatienet-werken en -diensten, vergunningen met individuele planning met regionaal bereik

 

I

II

III

           

Mobiele communicatie

       
           

1.

VHF/UHF-radioapparaten voor (beperkt) landmobiel gebruik en lokale mobiele breedband netwerken, individuele planning

(Per vergunning en per vaste post)

Per vergunning en/of per geplande eenheid

€ 858

€ 81, en per vaste post

€ 409

A en C

2.

VHF/UHF-radioapparaten voor landmobiel gebruik met dynamische frequentietoewijzing (trunking)

Radioapparaten bestemd voor het verlenen van tele-informatiediensten (datamonitoring)

(Per basisstation en per frequentie per opstelpunt)

€ 858

€ 1.001 per frequentie per opstelpunt, met een maximum- bedrag van

€ 3.001

A en C

3.

Telemetrie en DGPS individuele planning (Per radioapparaat)

€ 858

€ 299

A en C

4.

Radioafstands-besturing, indiv. planning

(Per radioapparaat)

€ 858

€ 299

A en C

           

Luchtvaart

 

I

II

III

           

5.

Grondstation gepland en gecoördineerd gebruik indiv. planning

(Per vergunning en per opstelpunt)

Per vergunning en/of per geplande eenheid

€ 858

€ 240

A en C

6.

Grondstations luchtverkeersdienst-verlening/vitaal gebruik

(Per vergunning en per opstelpunt)

€ 858

€ 2.152

A en C

7.

Helibeacon

(Per radioapparaat)

€ 636

€ 78

A en C

           

Maritiem frequentiegebruik

 

I

II

III

           

8.

Marifoonwalstation

(Per vergunning en per geplande eenheid)

Per vergunning en/of per geplande eenheid

€ 212, per extra geplande eenheid

€ 128

€ 81

A en C

 

AIS-installatie voor maritiem gebruik anders dan aan boord van schepen

(Per geplande eenheid)

€ 212

           

Radiozendamateurs

 

I

II

III

           

9.

Frequentiegebruik relaisstations radiozendamateurs

(Per vergunning)

Per vergunning

€ 212

€ 83

A en C

10.

Frequentiegebruik bakenstations radiozendamateurs

(Per vergunning)

€ 117

 

A en C

           

Overige

 

I

II

III

           

11.

Standaard internationale frequentiecoördinatie satellietgrondstations

(Per coördinatie)

Per vergunning en/of per geplande eenheid

€ 1.527

 

C

12.

Kerktelefonie

(Per vergunning)

€ 858

€ 409

A en C

13.

Radarsysteem landmobiel, indiv. planning

(Per radioapparaat)

€ 858

€ 232

B en C

14.

Zendende satelliet-grondstations

(Per vergunning en per radioapparaat)

Per vergunning

€ 858

 

A en C

Per radioapparaat met een bandbreedte:

 

- tot 2 MHz

€ 24

- 2 MHz – 18 MHz

€ 124

- vanaf 18 MHz

€ 622

           

D.

OMROEP

 

I

II

III

1.

AM/FM/Kortegolf

Per opstelplaats voor AM/DRM-frequenties, KG/DRM-frequenties en FM-frequenties lager dan 104,9 MHz

€ 669

 

B

Per opstelplaats voor FM-frequenties 104,9 MHz en hoger

€ 164

 

Per combinatie van frequentie en opstelplaats en tevens per kW zendvermogen

 

€ 368, en

€ 610

2.

Digitale omroep in de banden III, IV en V

Per vergunning

€ 669

 

B

Per melding opstelpunt1

€ 164

 

Per combinatie van frequentie en opstelplaats en tevens per kW zendvermogen1

 

€ 440, en

€ 440

3.

Laag vermogen middengolf

Per vergunning

€ 164

 

B

Per vergunning met een vermogen van ≤1 watt

 

€ 175

Per vergunning met een vermogen van 50-100 watt

 

€ 462

           

E.

Vergunningen straalverbindingen

 

I

II

III

1.

Point-point straalverbindingen

Per vergunning

€ 522

A

B en C

           

F.

Registraties

 

I

II

III

1.

Registratie maritiem frequentiegebruik bij niet volledig zelfstandige digitale melding en registratie, in het jaar dat de werkzaamheden plaatsvinden

Per registratie

€ 16

€ 46

 

Registratie radiozendamateur bij niet volledig zelfstandige digitale melding en registratie, in het jaar dat de werkzaamheden plaatsvinden

 

2.

Registratie maritiem frequentiegebruik, bij volledig zelfstandige digitale melding en registratie en registraties als bedoeld in I.F.1 in de tweede en daaropvolgende jaren

Per registratie

 

€ 46

 

Registratie radiozendamateur, bij volledig zelfstandige digitale melding en registraties als bedoeld in I.F.1 in de tweede en daaropvolgende jaren

 
X Noot
1

Indien artikel 3.21 van de wet van toepassing is, worden de bedragen in subcategorie I.D.2 bepaald door toepassing van de formule A x B, waarbij:

A voorstelt: het minimaal vergunde percentage van de in de vergunning genoemde capaciteit van de frequentieruimte;

B voorstelt: het van toepassing zijnde bedrag dat genoemd is in subcategorie I.D.2.

II.

(SUB)CATEGORIEËN MET BETREKKING TOT EINDAPPARATEN EN RADIOAPPARATEN

Verdeelsleutel voor de subcategorie

I

A.

EXAMENS, CERTIFICATEN EN AANWIJZINGEN ALS EXAMINERENDE INSTELLING

   

1.

Examens ter verkrijging van een certificaat van bediening voor radioapparaten ten behoeve van de scheepvaart, met uitzondering van de examens die worden afgenomen onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen:

Per examen / per module

 

– algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie MARCOM A;

€ 99

– beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie MARCOM B;

€ 99

– basiscertificaat marifonie;

€ 72

– module GMDSS-B.

€ 99

2.

Examens ter verkrijging van een registratie voor frequentieruimte voor het doen van onderzoekingen:

Per examen

 

– examen voor de categorie N;

€ 72

– examen voor de categorie F.

€ 72

3.

Erkenning als bedoeld in artikel 18 van de Examenregeling frequentiegebruik 2008

Per erkenning

€ 84

4.

Afgifte van een certificaat van bediening voor radioapparaten ten behoeve van de scheepvaart

Per certificaat

€ 84

Afgifte van een certificaat ter verkrijging van een vergunning van een buitenlandse administratie voor radioapparaten voor het doen van proeven

€ 84

5.

Aanwijzing van een examinerende instelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Examenregeling frequentiegebruik 2008

Per aanwijzing

€ 647

       

B.

VERKLARINGEN EN ERKENNINGEN

I

1.

Vergunning voor de aanleg van zendende radioapparaten zonder gebruik van frequentieruimte

Per vergunning

€ 48

       

C.

EINDAPPARATEN

II

1.

Werkzaamheden die voor de overheid voortvloeien uit de toepassing van het bij of krachtens de Telecommunicatiewet ter zake van eindapparatuur bepaalde

Per op 1 januari 2022 bij de ACM bekende nummers

€ 0,0135

A Voor kolom II bij point-point-straalverbindingen gelden per bandbreedte en frequentieband de volgende bedragen:

 

Frequentieband

Bandbreedte

< 12 GHz

12 GHz -

< 24,5 GHz

24,5 GHz -

< 39,5 GHz

> 39, 5 GHz

< 10 MHz

€ 154

€ 78

€ 54

€ 31

10 MHz – < 25 MHz

€ 193

€ 93

€ 70

€ 35

25 MHz – < 50 MHz

€ 231

€ 108

€ 85

€ 38

50 MHz – < 150

MHz

€ 270

€ 123

€ 101

€ 42

> 150 MHz

n.v.t.

€ 138

€ 115

€ 46

BIJLAGE 2. BEHORENDE BIJ DE ARTIKELEN 5, EERSTE LID, 6, 7, 8, TWEEDE LID, 9 EN 10

Tarieven personeel (in €):

SALARISSCHAAL VOLGENS CAO

VERGOEDINGEN PER MANUUR1

1 tot en met 5

107

6 tot en met 8

115

9 tot en met 11

132

12 tot en met 14

154

15 en hoger

179

X Noot
1

Bij onregelmatigheid of overwerk kunnen de tarieven voor functionarissen tot en met schaal 10 worden verhoogd met een toeslag van 30% voor onregelmatigheid en 50% voor overwerk.

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

In de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2022 (hierna: Regeling vergoedingen 2022) worden de vergoedingen (lees ook: de tarieven) vastgesteld die Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (hierna: het agentschap) in 2022 in rekening kan brengen bij degenen ten behoeve van wie door of namens het agentschap werkzaamheden of diensten worden verricht. Voor vergoedingen die op basis van de Telecommunicatiewet (hierna: de wet) worden opgelegd, geldt dat zij zijn aan te merken als retributies1 en worden bepaald voor de onderscheidenlijke (sub)categorieën van soortgelijke werkzaamheden of diensten, bedoeld in het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet (hierna: het Besluit).

Het agentschap heeft onder meer tot taak uitvoering te geven aan paragrafen 3.2, 3.3, 3.3a, 3.4, 3.5 en 3.6 (vergunningverlening en registratie voor het gebruik van frequentieruimte) en hoofdstuk 10 (regels met betrekking tot uitrusting en radioapparaten) van de wet. Daarnaast is het agentschap belast met het houden van toezicht op deze terreinen. De vergoedingen dienen ter dekking van de kosten die gemaakt worden met betrekking tot voornoemde onderwerpen. De vergoedingen zijn aan te merken als retributies en hebben in overwegende mate een forfaitair karakter.

2. Vaststelling vergoedingen

De vergoedingen worden bepaald voor categorieën van soortgelijke werkzaamheden en diensten. Deze categorieën zijn weer verder verdeeld in subcategorieën van soortgelijke werkzaamheden en diensten. De categorieën zijn opgesomd in artikel 4, eerste lid, van het Besluit. Op grond van artikel 3, eerste lid, van het Besluit worden de directe en indirecte kosten toegerekend aan de desbetreffende categorieën. Dit zijn geprognosticeerde kosten voor het kalenderjaar waarvoor de vergoeding geldt. Wanneer na afloop van het kalenderjaar de daadwerkelijke kosten en de geprognosticeerde kosten verschillen, wordt dit verschil meegenomen naar het volgende kalenderjaar.

De kosten voor de verschillende (sub)categorieën worden berekend door middel van een kostencalculatiemodel. Dit model ligt ter inzage op het kantoor van het agentschap te Groningen.

3. Vergoedingenbeleid

Tarieven in alle categorieën

Het agentschap werkt aan kostendekkende producten en diensten. Dat is dan ook het uitgangspunt bij het bepalen van de tarieven die door het agentschap worden gehanteerd.

In 2022 stijgen de tarieven van het agentschap, ten opzichte van die in het jaar 2021, over de gehele linie met 4,99%. Deze stijging heeft meerdere aanwijsbare oorzaken die hierna kort worden toegelicht.

Het agentschap wordt ten eerste geconfronteerd met een stijging van haar personeelskosten. Dit komt onder andere doordat technisch geschoold personeel – waaraan het agentschap veel behoefte heeft gelet op haar wettelijke taken – schaars(er) is op de arbeidsmarkt. Deze schaarste vertaalt zich naar hogere lonen voor zulk personeel. Het agentschap is daarom meer aan loonkosten kwijt, om technisch geschoold personeel aan te kunnen trekken maar ook te (be)houden. Zonder zulk personeel kan het agentschap haar wettelijke taken niet op de gewenste manier uitvoeren. Naast deze specifieke groep ziet het agentschap hogere loonkosten over de gehele linie van de arbeidsmarkt (inclusief hogere tarieven voor de inhuur van personeel). Zo is het agentschap meer loonkosten kwijt voor het (verplicht) goed borgen van de toenemende noodzaak van (informatie)beveiliging en digitalisering. Functies op deze terreinen zijn schaars in de arbeidsmarkt en kennen hogere lonen en daarmee loonkosten.

Het voorgaande heeft tot gevolg dat het gemiddelde uurtarief van de manuren stijgt met 2,9% ten opzichte van het jaar 2021 (en daarmee ook de totale loonkosten van het agentschap). Manuren worden namelijk vaker ingezet tegen een hogere salarisschaal dan voorheen.

In bovenstaand percentage is ook rekening gehouden met andere aanvullende kosten zoals bijvoorbeeld het voldoen aan gestelde klimaateisen, waarbij onder andere gedacht kan worden aan het verduurzamen van het wagenpark van het agentschap door het aanschaffen van elektrisch aangedreven auto’s.

Ten tweede heeft het agentschap te maken met een stijging van de kosten voor de inkoop van producten en diensten. Het effect hiervan is 0,63%.

Tot slot geldt er een jaarlijkse correctie voor de algemene loon- en prijsstijging. De doorberekende loon- en prijsstijging bedraagt voor 2022 conform de rijksbegroting 2022 van het Ministerie van EZK 1,46%.

Gezamenlijk is sprake van een stijging van 4,99% die geldt voor alle tarieven in de Regeling vergoedingen 2022 (tenzij anders wordt aangegeven). Hierna wordt met betrekking tot deze stijging van de tarieven met 4,99% gesproken van ‘de algemene tariefstijging’.

Tarieven artikel 4 Vergoedingen departementen

De kosten die voorvloeien uit de taken en werkzaamheden voor de departementen die vallen onder de Regeling Behoefte-onderbouwingsplannen worden door de betreffende departementen betaald.

Voor de departementen Justitie en Veiligheid en Infrastructuur en Waterstaat is gebleken dat de tarieven niet toereikend waren om de kosten te kunnen dekken. Met deze departementen is in het verleden overeengekomen dat de benodigde tariefstijgingen worden doorgevoerd om kostendekkendheid van de tarieven te realiseren. Voor het departement Defensie is een minimale tariefstijging doorgevoerd.

Tarieven categorie I.D. Omroep

Voor deze categorie geldt dat de tarieven alleen worden verhoogd met de loon- en prijsstijging van 1,46% gelet op het uitgangspunt van het agentschap om kostendekkend te werken.

Tarieven categorie I.E. Straalverbindingen

Rekening houdende met kostendekkendheid in meerjarig perspectief is er voor gekozen om voor straalverbindingen, categorie I.E., het tarief nominaal met 8,54% te verlagen. Dat betekent een reële daling van het tarief met 10%.

Tarieven categorie I.F. Registraties

Per 1 juli 2019 is het alleen nog mogelijk om maritiem frequentiegebruik (waarvoor de meld- en registratieplicht geldt) bij het agentschap te laten registeren indien er sprake is van voldoende binding met Nederland. Indien er onvoldoende binding blijkt met Nederland, is het niet mogelijk dit frequentiegebruik te laten registreren bij het agentschap. Ook geldt in beginsel dat bestaande registraties worden ingetrokken indien blijkt dat er onvoldoende binding is met Nederland. Het voorgaande betekent een daling in het totale aantal registraties bij het agentschap voor maritiem frequentiegebruik.2

Voor een registratie van maritiem frequentiegebruik is jaarlijks een vergoeding verschuldigd door de registratiehouder. Door de voornoemde daling van het totale aantal registraties, is er sprake van een inkomstenderving op deze categorie.

Om deze inkomstenderving geheel te compenseren, zal het tarief in 2022 in beginsel moeten stijgen met 8,4%. Door het terugbrengen van kosten (het efficiënt inrichten van toezicht op registraties) is het agentschap in staat om de kosten enkel met de algemene tariefstijging van 4,99% te laten stijgen. De verwachting is dat het agentschap daarmee net kostendekkend de dienst kan leveren aan de markt.

Tarieven categorie II.A. Examens, certificaten en aanwijzingen als examinerende instelling

Het agentschap verricht diverse werkzaamheden op het gebied van examinering. Die werkzaamheden staan beschreven in de Examenregeling frequentiegebruik 2008. In deze examenregeling is de examinering van maritieme radioapparatuur en radiozendamateurs geregeld alsook het aanwijzen van examinerende instellingen door Onze Minister.

De kosten die het agentschap maakt voor de door haar verrichte werkzaamheden voor de afgifte van bedieningscertificaten en het aanwijzen van examinerende instellingen, zijn hoger dan dat zij aan vergoedingen ontvangt. Dat betekent dat voor deze werkzaamheden geen sprake is van kostendekkendheid: er wordt per saldo ‘verlies’ geleden. Daarom zijn voor 2022 de tarieven voor deze werkzaamheden verhoogd met een aanvullende 5,01% (bovenop de algemene tariefstijging). Deze aanvullende tariefstijging is echter nog niet afdoende om tot volledige kostendekkendheid te kunnen komen.

De in de Regeling vergoedingen 2022 genoemde tarieven voor examens, zijn de tarieven die examinerende instellingen in rekening mogen brengen voor het door hun afnemen van deze examens. Om deze tarieven marktconform te houden wordt alleen de algemene loon- en prijsstijging van 1,46% doorberekend in deze tarieven.

4. Wijziging Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet

De wettelijke grondslag voor het in rekening brengen van de kosten die het agentschap maakt, is te vinden in artikel 16.1 van de Telecommunicatiewet. Het Besluit bevat nadere regels over de in rekening te brengen vergoedingen. Op 5 juli 2021 is een wijziging van het Besluit in consultatie gebracht via de website internetconsultatie.nl3. Naar verwachting wordt die wijziging op of even na 1 januari 2022 van kracht. De regeling vergoedingen van het agentschap wordt thans jaarlijks vastgesteld. Omdat naar verwachting de wijziging van het Besluit begin van 2022 plaatsvindt, is de keuze gemaakt om hiermee al rekening te houden in deze Regeling vergoedingen 2022. Hierbij wordt opgemerkt dat deze aanpassingen niet leiden tot een stijging van het tarief.

Eén van die wijzigingen houdt in dat het Besluit aangepast wordt in lijn met het Besluit doorberekening kosten ACM. De systematiek houdt in dat eenmalige uitvoeringskosten eenmalig in rekening worden gebracht. Denk aan de kosten voor het verlenen van frequentievergunningen. Andere kosten worden jaarlijks in rekening gebracht. Die andere kosten worden nu aangeduid als ‘toezichtskosten en andere kosten dan eenmalige uitvoeringskosten’, om te verduidelijken dat niet alleen toezichtskosten jaarlijks in rekening kunnen worden gebracht, maar bijvoorbeeld ook de kosten voor het in stand houden van de vergunningendatabase en frequentieplanningen die niet toegerekend kunnen worden aan een concrete aanvraag.

In de Regeling vergoedingen 2022 wordt voorgesorteerd op deze voorgenomen wijziging van het Besluit. Dat betekent praktisch gezien het volgende.

Kolom I in bijlage 1. regelt voortaan de vergoeding voor de eenmalige uitvoeringskosten en kolom II de vergoeding voor de overige structurele uitvoerings- en toezichtskosten (‘vergoeding voor gemaakte toezichtskosten en kosten anders dan onder kolom I genoemd’). In kolom III wordt de vergoeding voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 5, eerste lid, geregeld. Als gevolg van deze wijziging van het Besluit komt het ‘oude’ kolom III tarief (vergoeding voor de uitvoering en het toezicht gezamenlijk) te vervallen. Deze kosten zijn toegerekend aan de nieuwe vergoedingen van de kolommen I en/of II.

5. Regeldruk

Deze regeling heeft geen regeldrukeffecten. De vergoedingen vallen niet onder het begrip ‘regeldruk’. De regeling is uitgezonderd van toetsing door het Adviescollege toetsing regeldruk.

6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022. Hiermee is aangesloten bij het beleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515).

II. ARTIKELSGEWIJS

Artikel 2

Artikel 2, derde lid, regelt de berekening van de vergoeding van kolom II van bijlage 1. indien een vergunning gedeeltelijk is overgedragen met gebruikmaking van geografische splitsing. Dit derde lid verwees naar verkeerde dan wel niet bestaande subcategorieën waarvoor deze specifieke berekening geldt. Deze omissie is ontstaan in de Regeling vergoedingen 2021 als gevolg van het opnieuw vernummeren van de subcategorieën in categorie I.A. De subcategorieën waarnaar in dit derde lid verwezen wordt, wordt met deze regeling gewijzigd naar I.A.4., I.A.5. en I.A.6. (was I.A.5., I.A.6. en I.A.7).

Het vierde lid van artikel 2 regelt dat voor de daarin genoemde subcategorie(ën), indien geen frequentieplanning plaatsvindt bij het verlenen van een vergunning, een alternatieve vergoeding verschuldigd is. In dit lid is de subcategorie I.B.13. vervangen door subcategorie I.C.9. Het vierde lid is namelijk niet van toepassing op ‘Satellite News Gathering’ maar op ‘baken- en relaisstations’. Hiermee wordt een omissie in eerdere versies van deze regeling vergoedingen hersteld.

Aanvullend is subcategorie I.C.10. toegevoegd aan dit lid vanwege het opsplitsen van de ‘oude’ subcategorie I.C.9. (‘baken- en relaisstations’) in de ‘nieuwe’ subcategorieën I.C.9. (‘relaisstations’) en I.C.10. (‘bakenstations’). Zie voor een aanvullende toelichting hierover de toelichting bij subcategorie I.C.9. en I.C.10. hierna.

Artikel 5

In artikel 5, eerste lid, is in de eerste kolom, derde (en laatste) rij, van de tabel de tekst gewijzigd. In de zin ‘Voor de wijziging van een vergunning ingeval dit het wijzigen van een of meer geplande frequenties inhoudt’ is het woord ‘geplande’ verwijderd. Na het woord ‘inhoudt’ is de zinsnede ‘waarbij er frequentieplanning noodzakelijk is’ ingevoegd. Daarmee luidt de nieuwe tekst als volgt: ‘Voor de wijziging van een vergunning ingeval dit het wijzigen van een of meer frequenties inhoudt waarbij er frequentieplanning noodzakelijk is’.

Met deze aanpassing is beoogd te verduidelijken dat de vergoeding conform deze tabel verschuldigd is, als er bij het wijzigen van één of meer frequenties in de vergunning daadwerkelijk frequentieplanningswerkzaamheden noodzakelijk zijn. De verschuldigde vergoeding voor de overige (administratieve) wijzigingen van een vergunning wordt – indien de Regeling vergoedingen 2022 daar al niet op een andere specifieke manier in voorziet – steeds bepaald aan de hand van de uurtarieven via artikel 6.

Verder is het vijfde lid van artikel 5 gewijzigd. In dit lid wordt een alternatieve vergoeding bepaald ingeval van een vergunningverlening op grond van artikel 3.8a van de wet. Aan dit lid is subcategorie I.A.5. toegevoegd.

Bijlage 1.

De vergoedingen genoemd in kolom I van bijlage 1. zijn ter dekking van de eenmalige uitvoeringskosten, zoals de eenmalige kosten die bij verlening van een vergunning in rekening worden gebracht. De vergoedingen genoemd in kolom II zijn ter dekking van de overige structurele kosten. Deze worden jaarlijks in rekening gebracht. Deze kosten worden immers ook jaarlijks gemaakt. In kolom III zijn de letters opgenomen, die corresponderen met het soort werkzaamheden en het daarbij behorende tarief of wijze van vaststelling van de vergoeding, zoals opgenomen in de tabel van artikel 5, eerste lid.

Tarief subcategorie I.B.7.

Aan subcategorie I.B.7. is de toepassing Remotely Piloted Aircraft System (‘RPAS’) toegevoegd. In de volksmond wordt dit ook wel een ‘drone’ genoemd. Het agentschap verricht voor deze toepassing werkzaamheden. Door deze toepassing op te nemen in subcategorie I.B.7. kan voor RPAS-werkzaamheden een vergoeding in rekening gebracht worden.

Tarief subcategorie I.C.2.

In deze subcategorie (‘trunking’ en ‘datamonitoring’) wordt de zinsnede ‘(Per vergunning en per frequentie per opstelpunt)’ gewijzigd in ‘(Per basisstation en per frequentie per opstelpunt)’. De eenmalige uitvoeringskosten voor deze toepassingen worden namelijk niet berekend per vergunning maar per basisstation, omdat per basisstation werkzaamheden voor frequentieplanning worden verricht en niet per vergunning. De verschuldigde vergoeding voor de eenmalige uitvoeringswerkzaamheden voor deze toepassingen wordt daarom per basisstation en niet per vergunning vastgesteld. Tot de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2019 werd eenzelfde tekstformulering als hierboven gebruikt voor deze toepassingen. Met de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2019 is deze formulering per abuis komen te vervallen. Met de Regeling vergoedingen 2022 wordt dit weer hersteld.

Verder is in kolom II van deze subcategorie in de zin ‘€ (...) per frequentie per opstelpunt, met een maximum totaalbedrag van € (...)’ het woord ‘totaalbedrag’ gewijzigd in ‘bedrag’ (per frequentie). Het woord ‘totaalbedrag’ impliceert namelijk dat de vergoeding voor meerdere, niet dezelfde frequenties op één of meer opstelpunten, nooit het bedrag van € 3.001 (in 2021: € 2.850) te boven kan gaan (hierna: plafondbedrag). Dat is echter niet juist, omdat dit plafondbedrag alleen geldt voor dezelfde frequentie toegepast op meer dan twee opstelpunten. Naarmate dezelfde frequentie namelijk gebruikt wordt op meer dan twee opstelpunten, nemen de te verrichten werkzaamheden en daarmee de kosten in verhouding per (extra) opstelpunt af. Deze wijziging zorgt ervoor dat voor dezelfde frequentie toegepast op meer dan twee opstelpunten, de vergoeding dan maximaal het plafondbedrag per frequentie kan bedragen.

Tarief subcategorie I.C.7.

De subcategorie I.C.7. voorzag in een vergoeding voor werkzaamheden voor een helibeacon inclusief een VHF-frequentie. Deze subcategorie is nu gewijzigd in die zin dat deze alleen nog ziet op de helibeacon zelf. De toevoeging (‘inclusief heli-VHF’) is uit subcategorie I.C.7. geschrapt.

Het agentschap verleent vergunningen voor frequentiegebruik rondom helikopterplatforms. Deze soort vergunning bevatte voorheen (1) een frequentie voor het baken op het helikopterplatform (‘helibeacon’) en (2) een VHF-frequentie voor de communicatie tussen de helikopter en het grondstation bij het opstijgen en landen op het platform (‘heli-VHF’). Het betrof derhalve een zogeheten ‘samengestelde vergunning’.

Het gebruik van een helibeacon is sinds een bepaalde periode alleen nog maar op vrijwillige basis. Om die reden is een samengestelde vergunning zoals hierboven aangegeven niet meer een passend middel voor frequentiegebruik rondom helikopterplatforms. Voor zowel een helibeacon als een heli-VHF geldt daarom dat voor beide toepassingen een separate vergunning wordt afgegeven.

Om die reden is besloten om de vergoeding van subcategorie I.C.7. op te splitsen. Subcategorie I.C.7. regelt voortaan alleen de vergoeding voor een helibeacon. De vergoeding voor een VHF-frequentie rondom een helikopterplatform is voortaan geregeld via subcategorie I.B.5. (‘Grondstation gepland en gecoördineerd gebruik alg. planning’).

Tarief subcategorie I.C.8.

In subcategorie I.C.8. is in kolom III de letter ‘D’ vervangen door letter ‘C’. Hiermee is bewerkstelligd dat voor het wijzigen van een vergunning voor een marifoonwalstation of AIS-installatie niet een hogere vergoeding in rekening kan worden gebracht dan bij het verlenen van een nieuwe vergunning het geval is.

Tarief subcategorie I.C.9. en I.C.10

De ‘oude’ subcategorie I.C.9. regelde de vergoeding voor werkzaamheden voor relais- en bakenstations die door de doelgroep radiozendamateurs worden gebruikt. Omdat dit twee verschillende toepassingen zijn, zijn de werkzaamheden per toepassing in dezen ook verschillend. Om die reden is er voor gekozen om de ‘oude’ subcategorie I.C.9. op te splitsen.

Subcategorie I.C.9. regelt voortaan alleen de vergoeding voor relaisstations. De ‘nieuwe’ subcategorie I.C.10. regelt voortaan de vergoeding voor bakenstations. Toezichtswerkzaamheden vinden bij bakenstations slechts incidenteel plaats, waardoor daarvoor geen tarief wordt gerekend

Bijlage 2.

De uurtarieven, zoals opgenomen in bijlage 2., bedragen gemiddeld € 137,92. Dit is een nominale tariefstijging van 4,99% ten opzichte van het uurtarief 2021. De reële tariefstijging bedraagt 3,53%. Deze reële stijging is ter compensatie van de looncorrectie als gevolg van hogere schalen voor nieuwe (wettelijke) taken en voor de correctie op hogere realisatie lonen in 2020.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok


X Noot
1

Retributies zijn heffingen die de overheid oplegt voor de levering van een individuele dienst.

X Noot
2

In meerjarig perspectief bezien blijft het aantal (maritieme) registraties stabiel.

Naar boven