Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 2 november 2021, nr. WJZ/ 21258565, tot vaststelling van de correcties voor de voorschotverlening coöperatieve energieopwekking 2022 (Besluit vaststelling voorlopige correctiebedragen Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking 2022)

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 9 van de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking;

Besluit:

Artikel 1 (begripsbepalingen)

In deze regeling wordt verstaan onder:

netlevering:

elektriciteit die op het elektriciteitsnet wordt ingevoed;

niet-netlevering:

elektriciteit die op een installatie wordt ingevoed;

openstellingsbesluit 2021:

Besluit openstelling Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking 2021;

regeling:

Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking;

voorlopige correctiebedrag:

bedrag als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de regeling.

Artikel 2 (vaststelling voorlopig correctiebedrag)

Voor een categorie productie-installaties als bedoeld in het in de eerste kolom van onderstaande tabel genoemde artikel, wordt het voorlopige correctiebedrag voor 2022 vastgesteld op het bedrag dat is genoemd in de derde kolom.

1

2

3

Artikel openstellingsbesluit 2021

Omschrijving categorie

Voorlopige correctiebedrag 2022 in euro/kWh

Artikel 3, onderdeel a

Zonne-energie, kleinverbruikers-aansluiting

0,037

Artikel 3, onderdeel b

Zonne-energie, grootverbruikers-aansluiting

Netlevering: 0,037

Niet-netlevering: 0,082

Artikel 3, onderdeel c, subonderdeel i

Windenergie, kleinverbruikers-aansluiting, ≥ 8,5 m/s

0,046

Artikel 3, onderdeel c, subonderdeel ii

Windenergie, kleinverbruikers-aansluiting, ≥ 8,0 en < 8,5 m/s

0,046

Artikel 3, onderdeel c, subonderdeel iiii

Windenergie, kleinverbruikers-aansluiting, ≥ 7,5 en < 8,0 m/s

0,046

Artikel 3, onderdeel c, subonderdeel iv

Windenergie, kleinverbruikers-aansluiting, ≥ 7,0 en < 7,5 m/s

0,046

Artikel 3, onderdeel c, subonderdeel v

Windenergie, kleinverbruikers-aansluiting, ≥ 6,75 en < 7,0 m/s

0,046

Artikel 3, onderdeel c, subonderdeel vi

Windenergie, kleinverbruikers-aansluiting, < 6,75 m/s

0,046

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel i

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 8,5 m/s

0,046

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel ii

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 8,0 en < 8,5 m/s

0,046

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel iiii

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 7,5 en < 8,0 m/s

0,046

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel iv

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 7,0 en < 7,5 m/s

0,046

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel v

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 6,75 en < 7,0 m/s

0,046

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel vi

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, < 6,75 m/s

0,046

Artikel 3, onderdeel e

Waterkracht ≥ 15 kW en ≤ 100 kW

0,057

Artikel 3, onderdeel f

Waterkracht ≥ 15 kW en ≤ 150 kW

0,057

Artikel 3 (inwerkingtreding)

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 4 (citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling voorlopige correctiebedragen Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking 2022.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 november 2021

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie, D. Yeşilgöz-Zegerius

TOELICHTING

1. Inleiding

Dit besluit is een nadere uitwerking van de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking (hierna: regeling). Op basis van deze regeling wordt de productie van hernieuwbare energie gestimuleerd door het verschil te subsidiëren tussen de gemiddelde kostprijs en de gemiddelde marktwaarde daarvan. De subsidie per kWh bedraagt het verschil tussen een basisbedrag (de kostprijs voor de productie van hernieuwbare elektriciteit per kWh) en een correctiebedrag per kWh dat gerelateerd is aan onder meer de elektriciteitsprijs.

De correctiebedragen worden jaarlijks opnieuw berekend om zo de ontwikkeling van de marktwaarde mee te nemen in de hoogte van de subsidie. Als de correctie voor elektriciteitsprijzen lager wordt dan de basiselektriciteitsprijs zoals opgenomen in de subsidiebeschikking, dan wordt die correctie gelijkgesteld aan de basiselektriciteitsprijs. De basiselektriciteitsprijs wordt jaarlijks per categorie productie-installaties gepubliceerd in het openstellingsbesluit en vastgelegd in de afgegeven beschikkingen. Deze basiselektriciteitsprijs blijft gedurende de hele subsidieperiode gelden. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

2. Doel

Met dit besluit worden de voorlopige correctiebedragen voor 2022 vastgesteld. In 2021 is met het Besluit openstelling Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking 2021 (hierna: openstellingsbesluit 2021) voor de eerste keer de regeling opengesteld. Voor subsidies die met het openstellingsbesluit 2021 zijn verstrekt, worden met onderhavig besluit per categorie productie-installaties voor hernieuwbare energie de voorlopige correctiebedragen voor 2022 vastgesteld. Met deze bedragen wordt bij de voorschotverlening gerekend. Deze (jaarlijks vast te stellen) voorlopige correctiebedragen zijn van belang voor de berekening van de voorschotten voor 2022 bij de verschillende categorieën productie-installaties.

3. Opzet van dit besluit

De opzet van dit besluit is als volgt. De voorlopige correctiebedragen zijn per categorie productie-installaties vastgesteld. Voor zonne-energie wordt een onderscheid gemaakt in netlevering (invoeding op het elektriciteitsnet) en niet-netlevering (invoeding op een installatie).

Dit besluit kent de volgende opbouw:

  • ° artikel 1: begripsbepalingen;

  • ° artikel 2: voorlopige correctiebedragen;

  • ° artikel 3: inwerkingtreding;

  • ° artikel 4: citeertitel.

De voorlopige correctiebedragen zijn opgebouwd uit de som van drie componenten:

  • a. de gemiddelde elektriciteitsprijs voor elektriciteit die wordt ingevoegd op het elektriciteitsnet (netlevering) of de gemiddelde elektriciteitsprijs voor elektriciteit die niet wordt ingevoegd op het net maar op een installatie (niet-netlevering)

  • b. de gemiddelde waarde van de garanties van oorsprong; en

  • c. andere correcties die een substantiële invloed hebben op het verschil tussen de gemiddelde kostprijs van hernieuwbare elektriciteit en de relevante gemiddelde marktprijs van elektriciteit en die voortvloeien uit maatregelen van de overheid.

Daarbij wordt voor elektriciteit die wordt ingevoed op het elektriciteitsnet als elektriciteitsprijs de gemiddelde waarde van elektriciteit gehanteerd die wordt ingevoed op het elektriciteitsnet in de periode 1 september tot en met 31 augustus voorafgaand aan het kalenderjaar, in dit geval 2021: die vaststelling zal, ingevolge artikel 6 van de regeling, plaatsvinden vóór 1 april 2022. Voor elektriciteit die niet wordt ingevoed op het elektriciteitsnet wordt als elektriciteitsprijs de gemiddelde waarde van elektriciteit die niet is ingevoed op het elektriciteitsnet in de periode 1 september tot en met 31 augustus voorafgaand aan het kalenderjaar gehanteerd, in dit geval 2021. Als profielkosten van elektriciteitslevering aan het elektriciteitsnet en onbalanskosten worden de profielkosten en onbalanskosten gehanteerd die zijn vastgesteld in het voorgaande kalenderjaar, in dit geval 2021.

Deze som van deze drie componenten (de gemiddelde elektriciteitsprijs voor netlevering of niet-netlevering, de gemiddelde waarde van de garanties van oorsprong en de andere correcties) zijn als één voorlopig correctiebedrag weergegeven in de derde kolom van de tabel bij artikel 2 van dit besluit. De basis voor deze vaststelling ligt in de artikelen 9, eerste lid, en 6, eerste lid, van de regeling.

Bij de tabel geeft de eerste kolom het artikel aan uit het openstellingsbesluit 2021 waarin een bepaalde categorie productie-installaties wordt aangewezen. In de tweede kolom is een verkorte omschrijving van de desbetreffende categorie productie-installaties opgenomen. Deze kolom is een hulpmiddel, voor de volledige omschrijving wordt verwezen naar het desbetreffende artikel van het openstellingsbesluit 2021.

Opgemerkt wordt dat de systematiek voor berekening van de voorlopige correctiebedragen hetzelfde is als die van de definitieve correctiebedragen voor de bevoorschotting. Deze zullen nog worden vastgesteld over 2021. Het enige verschil is dat bij de correctiebedragen voor de bevoorschotting gebruikt wordt gemaakt van de verwachte jaargemiddelde waarde, terwijl bij de definitieve correctiebedragen na afloop van het betreffende kalenderjaar gebruik wordt gemaakt van de daadwerkelijke gerealiseerde jaargemiddelde marktwaarde over het desbetreffende jaar.

4. Rekenwijze en uitgangspunten

Bij de vaststelling van de voorlopige correctiebedragen voor de diverse categorieën productie-installaties wordt gebruik gemaakt van de adviezen van het Planbureau voor de Leefomgeving (hierna: PBL). Voor een uitgebreide toelichting op de uitgangspunten, de berekeningswijze en de berekeningen zelf wordt verwezen naar het adviesrapport, dat openbaar is en beschikbaar wordt gesteld via de website van het PBL. Voor een toelichting op de berekeningssystematiek van de subsidiehoogte en het gebruik van correctiebedragen hierbij wordt ook verwezen naar paragraaf 2.6 van het algemeen deel van de toelichting op de regeling (Stct. 2021, 11080).

5. Regeldruk

De regeldruk voortvloeiend uit dit besluit is slechts in samenhang te zien met de bepalingen uit de regeling zelf en het openstellingsbesluit 2021. In paragraaf 4 van algemeen deel van de toelichting bij de regeling (Stct. 2021, 11080) is een uitgebreide toelichting op de regeldruk opgenomen. Dit besluit brengt geen inhoudelijke wijzigingen met zich mee en leidt dus niet tot extra regeldruk voor energiecoöperaties en verenigingen van eigenaars, de doelgroep van de regeling.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven