De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 10 van de Geneesmiddelenwet;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling Geneesmiddelenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 7.1 wordt:
a. ‘€ 53.990,–’ vervangen door ‘€ 54.690,–’;
b. ‘€ 28.360,–’ vervangen door ‘€ 28.730,–’;
c. ‘€ 7.140,–’ vervangen door ‘€ 7.230,–’;
d. ‘€ 1.480,–’ vervangen door ‘€ 1.500,–’;
e. ‘€ 2.960,–’ vervangen door ‘€ 3.000,–’;
f. ‘€ 4.310,–’ vervangen door ‘€ 4.370,–’.
B
In artikel 7.2 wordt:
a. ‘€ 53.990,–’ vervangen door ‘€ 54.690,–’;
b. ‘€ 28.360,–’ vervangen door ‘€ 28.730,–’;
c. ‘€ 19.440,–’ telkens vervangen door ‘€ 19.690,–’;
d. ‘€ 35.400,–’ vervangen door ‘€ 35.860,–’;
e. ‘€ 38.590,–’ vervangen door ‘€ 39.090,–’;
f. ‘€ 22.670,–’ vervangen door ‘€ 22.960,–’;
g. ‘€ 17.700,–’ vervangen door ‘€ 17.930,–’;
h. ‘€ 3.450,–’ telkens vervangen door ‘€ 3.490,–’.
C
In artikel 7.3 wordt:
a. ‘€ 24.070,– vervangen door ‘€ 24.380,–’;
b. ‘€ 16.990,–’ vervangen door ‘€ 17.210,–’;
c. ‘€ 5.410,–’ vervangen door ‘€ 5.480,–’;
d. ‘€ 550,–’ vervangen door ‘€ 560,–’;
e. ‘€ 13.670,–’ vervangen door ‘€ 13.850,–’;
f. ‘€ 4.510,–’ vervangen door ‘€ 4.570,–’;
g. ‘€ 1.480,–’ vervangen door ‘€ 1.500,–’;
h. ‘€ 3.200,–’ vervangen door ‘€ 3.240,–’.
D
In artikel 7.4 wordt:
a. ‘€ 24.320,–’ vervangen door ‘€ 24.640,–’;
b. ‘€ 9.460,–’ vervangen door ‘€ 9.580,–’;
c. ‘€ 4.510,–’ vervangen door ‘€ 4.570,–’.
E
In artikel 7.6 wordt ‘€ 1.970,–’ vervangen door ‘€ 2.000,–’.
F
In artikel 7.7 wordt:
a. ‘€ 650,–’ vervangen door ‘€ 660,–’;
b. ‘€ 1.770,–’ vervangen door ‘€ 1.790,–’;
c. ‘€ 1.395,–’ vervangen door ‘€ 1.410,–’.
G
In artikel 7.8 wordt:
a. ‘€ 3.20,–’ vervangen door ‘€ 6.470,–’;
b. ‘€ 7.380,–’ telkens vervangen door ‘€ 11.070,–’;
c. ‘€ 9.840,–’ vervangen door ‘€ 14.760,–’;
d. ‘€ 2.150,–’ vervangen door ‘€ 2.180,–’.
H
In artikel 7.9 wordt:
a. ‘€ 14.760,–’ telkens vervangen door ‘€ 22.140,–’;
b. ‘€ 9.370,–’ vervangen door ‘€ 14.060,–’;
c. ‘€ 1.480,–’ telkens vervangen door ‘€ 2.220,–’;
d. ‘€ 550,–’ vervangen door ‘€ 560,–’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
TOELICHTING
I Algemeen deel
Algemeen
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (hierna: het College) heeft op basis
van artikel 9 van de Geneesmiddelenwet (hierna: de wet) een aantal taken ten aanzien
van geneesmiddelen voor menselijk gebruik, waarvoor het op grond van artikel 10 van
de wet tarieven in rekening mag brengen. Deze tarieven, voor het afgeven van vergunningen,
beoordeling en advisering, zijn opgenomen in de Regeling Geneesmiddelenwet (hierna:
de regeling) en worden met deze wijzigingsregeling geïndexeerd.
In het verleden is gebleken dat een sterke stijging van de tarieven leidt tot een
daling van het aantal geregistreerde geneesmiddelen. Om sterke tariefverhogingen te
voorkomen worden de tarieven per 2022 aangepast aan de loon- en prijsontwikkeling.
Het Centraal Plan Bureau (CPB) verwacht voor 2022 een loonontwikkeling van 1,1% en
verder een prijsstijging van 1,5%. De loonkosten bedragen ongeveer 60% van de totale
kosten van het College. De in de tarieven te verwerken kostenstijging bedraagt daarmee
1,3% voor 2022 (0,6 x 1,1% + 0,4 x 1,5%).
Sinds 2019 wordt binnen het College gewerkt aan een kostprijsmodel waarmee de kosten
en opbrengsten per product kunnen worden berekend. Op basis van de huidige inzichten
is gebleken dat voor de productgroepen ‘medische hulpmiddelen’ en ‘wetenschappelijk
advies’ de kosten sterk afwijken van de opbrengsten. Voor deze productgroepen wordt
daarom voorzien in verdere aanpassing van de tarieven.
Op dit moment wordt ongeveer 60% van de kosten van de productgroep consultatieprocedures
voor medische hulpmiddelen door tariefopbrengsten gedekt. Dit terwijl deze productgroep,
door nieuwe Europese regelgeving1 en de effecten van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie2, een groeiend aandeel heeft in de werkzaamheden van het College. De tarieven voor
de consultatieprocedures worden derhalve met 50% verhoogd. Hiermee betalen de belanghebbenden
een meer reëel tarief voor de procedure. Alleen de transferprocedure voor medische
hulpmiddelen is van deze tariefaanpassing uitgesloten, omdat deze procedure al ongeveer
kostendekkend wordt uitgevoerd. Op de transferprocedure wordt daarom enkel de algemene
tariefstijging toegepast.
Gebleken is daarnaast dat de kosten voor nationale wetenschappelijke adviezen voor
ongeveer 55% gedekt worden door tariefopbrengsten. De tarieven voor nationale wetenschappelijke
adviezen worden derhalve met 50% verhoogd om deze meer kostendekkend te maken. Het
verlaagd tarief voor wetenschappelijk advies voor kleine (academische) geneesmiddelenontwikkelaars
wordt niet verhoogd omdat deze mogelijkheid bijdraagt aan het stimuleringsbeleid voor
de Nederlandse Life Sciences en Health-sector.
II Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A tot en met H
Met de onderdelen A tot en met H worden in de diverse artikelen over de tarieven van
het College de in het algemeen deel van deze toelichting besproken algemene verhogingen
doorgevoerd alsmede de in het algemeen deel van deze toelichting besproken verhoging
van de tarieven voor de productgroepen consultatieprocedures voor medische hulpmiddelen
en nationale wetenschappelijke adviezen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis