Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 26 oktober 2021, nr. WJZ/ 21265440, houdende specifieke maatregelen in de beschermings- en de bewakingszone in verband met de bestrijding van hoogpathogene aviaire influenza in Zeewolde (Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Zeewolde 2021)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 64, eerste lid, 65, eerste lid, en 71, eerste lid, van verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid ('diergezondheidwetgeving') (PbEU 2016, L 84), de artikelen 21, eerste lid, 25, eerste lid, 27, eerste en tweede lid, en 42 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PbEU 2020, L 174) en de artikelen 5.2, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7 en 6.3, tweede lid, van de Wet dieren;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    beschermingszone:

    gebied als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a;

    bewakingszone:

    gebied als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b;

    hygiëneprotocol:

    set praktische hygiëneregels ter bevordering van de bioveiligheid in een specifieke situatie, zoals bekendgemaakt op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

    minister:

    Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    verordening (EU) nr. 2016/429:

    verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekte en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid ('diergezondheidwetgeving') (PbEU 2016, L 84);

    verordening (EU) nr. 2020/687:

    gedelegeerde verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PbEU 2020, L 174);

    vervoermiddel:

    voertuig en materieel, met inbegrip van een combinatie van een voertuig en één of meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;

    vogelverblijfplaats:

    kooi, volière, terrein of gebouw, met uitzondering van woonruimte, waar vogels aanwezig zijn of gewoonlijk worden gehouden en aanverwante ruimtes waar materiaal ten behoeve van vogels is opgeslagen of gewoonlijk wordt opgeslagen.

  • 2. De definities, opgenomen in de volgende bepalingen, zijn van toepassing:

    • artikel 4 van verordening (EU) nr. 2016/429;

    • bijlage I bij verordening (EG) 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139);

    • artikel 2 van verordening (EU) nr. 2020/687.

Artikel 2 Aanwijzing beschermings- en bewakingszone

  • 1. Aangewezen worden:

    • a. als beschermingszone het gebied, beschreven in bijlage 1;

    • b. als bewakingszone het gebied, beschreven in bijlage 2.

  • 2. In de beschermingszone en de bewakingszone zijn de artikelen 4, 5, 6, 7, 8, eerste en tweede lid, en 9 tot en met 27 van toepassing.

  • 3. De artikelen 12 tot en met 17 zijn mede van toepassing op de verplaatsing van dieren of producten als bedoeld in die artikelen van een inrichting binnen de beschermingszone of de bewakingszone naar een inrichting buiten die gebieden.

  • 4. Voor zover in de zones, bedoeld in het eerste lid, uit hoofde van andere regelgeving voorschriften ter preventie of bestrijding van aviaire influenza gelden, zijn telkens de meest verstrekkende voorschriften van toepassing.

Artikel 3 Verplaatsingen

In het geval een verplaatsing van dieren of producten in de beschermingszone of de bewakingszone op grond van deze regeling of artikel 10.1 van de Wet dieren is toegestaan:

  • a. wordt uitsluitend gestopt of gelost op de inrichting van bestemming;

  • b. vindt de verplaatsing plaats overeenkomstig een hygiëneprotocol; en

  • c. voldoet de verplaatsing aan artikel 28, zesde lid, van verordening (EU) nr. 2020/687 indien dieren of producten vanuit de beschermingszone worden verplaatst of artikel 43, zesde lid, van die verordening indien dieren of producten vanuit de bewakingszone worden verplaatst.

HOOFDSTUK 2. REGELS OVER VERPLAATSINGEN

§ 2.1. Regels ter uitvoering van Europese voorschriften

Artikel 4 Verplaatsen vogels
  • 1. Het is verboden gehouden vogels te verplaatsen vanuit een inrichting.

  • 2. Het is verboden gehouden vogels te verplaatsen naar een inrichting.

Artikel 5 Verplaatsen broedeieren

Het is verboden broedeieren te verplaatsen vanuit een inrichting.

Artikel 6 Verplaatsen vers vlees van vogels
  • 1. Het is verboden vers vlees van vogels te verplaatsen vanuit een slachthuis of wildbewerkingsinrichting.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op vers vlees dat voldoet aan artikel 27, derde lid, onderdelen c of d, van verordening (EU) nr. 2020/687.

Artikel 7 Verplaatsen vleesproducten van vogels
  • 1. Het is verboden vleesproducten, verkregen van vers vlees van vogels, te verplaatsen vanuit een inrichting.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing van vleesproducten die voldoen aan artikel 27, derde lid, onderdelen a, b, c of d, van verordening (EU) nr. 2020/687.

Artikel 8 Verplaatsen eieren bestemd voor menselijke consumptie
  • 1. Het is verboden eieren bestemd voor menselijke consumptie te verplaatsen vanuit een inrichting.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing van eieren die voldoen aan artikel 27, derde lid, onderdelen a, b, c, van verordening (EU) nr. 2020/687.

  • 3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing van eieren vanuit een inrichting die is gelegen in de bewakingszone, indien zij worden verplaatst naar:

    • a. een door de minister aangewezen in Nederland gelegen pakstation en is voldaan aan artikel 50, eerste lid, onderdeel a of b, van verordening (EU) nr. 2020/687; of

    • b. een door de minister aangewezen in Nederland gelegen inrichting voor de vervaardiging van eiproducten en is voldaan aan artikel 50, tweede lid, onderdelen a en b, van verordening (EU) nr. 2020/687.

Artikel 9 Verplaatsen mest en strooisel van vogels

Het is verboden mest van gehouden vogels, als dan niet met strooisel, te verplaatsen vanuit een inrichting.

Artikel 10 Verplaatsen huiden, vellen of veren van vogels

Het is verboden huiden, vellen of veren van gehouden vogels te verplaatsen vanuit een inrichting.

Artikel 11 Doorvoer
  • 1. Het is verboden dieren of producten te vervoeren door de beschermings- en bewakingszone.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 22, vierde lid, onderdelen a, b en c, van verordening (EU) nr. 2020/687.

§ 2.2. Aanvullende nationale verboden

Artikel 12 Vervoer kadavers
  • 1. Het is verboden kadavers van vogels te verplaatsen.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de verplaatsing tot doel heeft om de kadavers te verwijderen.

Artikel 13 Verplaatsen anderen dieren dan vogels en daarvan afkomstige dierlijke producten
  • 1. Het is verboden om andere dieren dan vogels of dierlijke producten, afkomstig van andere dieren dan vogels, te verplaatsen vanuit of naar een inrichting waar vogels worden gehouden.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing van dierlijke producten die voldoen aan artikel 27, derde lid, van verordening (EU) nr. 2020/687.

  • 3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de verplaatsing geschiedt overeenkomstig een hygiëneprotocol.

Artikel 14 Vervoer diervoeders
  • 1. Het is verboden diervoeders voor vogels te verplaatsen vanuit of naar een inrichting waar vogels worden gehouden.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing van diervoeders voor in gevangenschap levende vogels.

  • 3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de verplaatsing geschiedt overeenkomstig een hygiëneprotocol.

Artikel 15 Vervoer mest landzoogdieren
  • 1. Het is verboden mest van landzoogdieren, afkomstig van een inrichting waar vogels worden gehouden, te verplaatsen.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de verplaatsing geschiedt overeenkomstig een hygiëneprotocol.

Artikel 16 Verzamelen en verplaatsen van monsters

Het is toegestaan om monsters als bedoeld in artikel 22, zevende lid, van verordening (EU) nr. 2020/687 van vogels te verzamelen en die te verplaatsen naar een laboratorium ten behoeve van onderzoek op de aanwezigheid van een andere dierziekte dan hoogpathogene aviaire influenza.

Artikel 17 Verplaatsing vervoermiddel
  • 1. Het is verboden een vervoermiddel te verplaatsen dat is gebruikt of kennelijk bestemd is om te worden gebruikt voor het verplaatsen of het vervoer van dieren, producten of voorwerpen als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 16.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op een vervoermiddel dat is gereinigd en ontsmet overeenkomstig een hygiëneprotocol.

HOOFDSTUK 3. ANDERE REGELS

§ 3.1. Regels ter uitvoering van Europese voorschriften

Artikel 18 Afscherm- en ophokplicht
  • 1. De exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden brengt ten minste afscheidingen aan tussen de gehouden vogels en andere dieren die in de inrichting aanwezig zijn.

  • 2. De exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden neemt passende maatregelen om zoveel mogelijk te voorkomen dat de vogels in contact komen met andere gehouden vogels, wilde dieren of hun uitwerpselen.

  • 3. Een passende maatregel als bedoeld in het tweede lid is ten minste het binnen een gebouw brengen en daar houden van de gehouden vogels, met uitzondering van:

    • a. fazanten (Phasianidae),

    • b. struisvogels (Struthionidae),

    • c. emoes (Dromaiidae);

    • d. nandoes (Rheidae);

    • e. vogels als bedoeld in deel B van bijlage I bij verordening nr. 2016/429, die als gezelschapsdier worden gehouden.

Artikel 19 Melding toename ziekte of sterfte of afname productie

De exploitant van een inrichting meldt onmiddellijk aan de minister een toename van het ziekte- of sterftecijfer of een aanzienlijke daling in de productiegegevens ten aanzien van de op de inrichting gehouden vogels.

Artikel 20 Ontsmettingsvoorzieningen

De exploitant van een inrichting zorgt ervoor dat bij de in- en uitgangen van de inrichting gepaste ontsmettingsvoorzieningen aanwezig zijn en worden gebruikt.

Artikel 21 Bezoekverbod
  • 1. Het is bezoekers verboden een vogelverblijfplaats alsmede een niet deugdelijk fysiek van die verblijfplaats afgescheiden woonruimte of ander deel van een inrichting te betreden.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien:

    • a. het bezoek noodzakelijk is in het kader van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of gezondheid van aanwezige personen;

    • b. het bezoek plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol; en

    • c. de bezoeker het bezoek registreert.

  • 3. In afwijking van het tweede lid zijn de onderdelen b en c van dat lid niet van toepassing, indien een acute noodsituatie zich tegen toepassing van die onderdelen verzet.

  • 4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing:

    • a. op personeel van de desbetreffende inrichting;

    • b. het bezoek plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol; en

    • c. de bezoeker in de 72 uren voorafgaand aan het bezoek geen andere inrichting waar vogels worden gehouden heeft bezocht.

  • 5. Het is een exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden verboden om een bezoeker toe te laten tot de in het eerste lid bedoelde ruimtes.

  • 6. Het verbod, bedoeld in het vijfde lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan het tweede, al dan niet in samenhang met het derde lid, of aan het vierde lid.

  • 7. Het eerste tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing op het vervoermiddel van een bezoeker.

Artikel 22 Registratieplicht

De exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden houdt een register bij van bezoeken aan een vogelverblijfplaats, een niet deugdelijk fysiek van die verblijfplaats afgescheiden woonruimte of een ander deel van een inrichting, waarin ten minste zijn opgenomen:

  • a. de naam, het adres en de woonplaats van de bezoeker;

  • b. voor zover de bezoeker een vervoermiddel heeft gebruikt: de soort en het kenteken van het vervoermiddel;

  • c. de reden van het bezoek; en

  • d. de datum en het tijdstip van aankomst en vertrek van de bezoeker.

Artikel 23 Verwijdering kadavers

De exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden draagt er zorg voor dat kadavers en delen van dode vogels worden verwijderd overeenkomstig artikel 22, derde lid, van verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PbEU 2020, L 174).

Artikel 24 Samenbrengen vogels

Gelegenheden waarbij vogels worden samengebracht, zijn verboden.

Artikel 25 Heruitzetten wilde vogels

Het is verboden wilde vogels heruit te zetten.

§ 3.2. Aanvullende nationale voorschriften

Artikel 26 Op een plaats houden mest

Een exploitant slaat mest van landzoogdieren, afkomstig van een inrichting waar vogels worden gehouden, op op één plaats.

Artikel 27 Verbod jagen en doden van wild
  • 1. In afwijking van artikel 3.20, eerste lid, van de Wet natuurbescherming is het verboden te jagen op eenden of te jagen in gebieden waar dat watervogels kan verstoren.

  • 2. Het is verboden in het wild levende dieren te vangen of te doden, voor zover dat watervogels betreft of watervogels kan verstoren, zo nodig onder opschorting van bestaande vrijstellingen of ontheffingen als bedoeld in de artikelen 3.3, eerste of tweede lid, 3.8, eerste of tweede lid, 3.10, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, eerste of tweede lid, 3.15, tweede of vierde lid, 3.16, tweede of vierde lid, 3.17, eerste lid, opdrachten als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, of de toepassing van de artikelen 3.26, eerste lid, onderdeel d, onder 4, of 3.30, eerste lid, onderdeel b, onder 4, van de Wet natuurbescherming.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid is het jagen, vangen en doden van dieren toegestaan, indien dat gebeurt:

    • a. ter bescherming van de veiligheid van het luchtverkeer;

    • b. ter bestrijding van muskusratten;

    • c. ter voorkoming van schade door konijnen op industrieterreinen; of

    • d. in het kader van wetenschappelijk onderzoek.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 28

De Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten of zoönosen wordt als volgt gewijzigd:

Paragraaf 3.2 komt te luiden:

§ 3.2 Algemene maatregelen
Artikel 3.4 Ophokplicht vogels
  • 1. Een exploitant van commercieel gehouden vogels of een exploitant van risicovogels neemt passende maatregelen om zo veel mogelijk te voorkomen dat de vogels in contact komen met in het wild levende dieren of hun uitwerpselen.

  • 2. Een passende maatregel als bedoeld in het eerste lid is voor een exploitant van commercieel gehouden vogels, met uitzondering van vogels, behorende tot de fazanten (Phasianidae) of de loopvogels, ten minste het binnen een gebouw brengen en daar houden van de vogels.

Artikel 3.5 Verbod wedstrijden en tentoonstellingen met vogels

Jaarbeurzen, markten, wedvluchten, culturele evenementen, tentoonstellingen, keuringen of andere tijdelijke verzamelingen zijn verboden, wanneer daar risicovogels op een plaats worden verzameld.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze regeling wordt bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl, en treedt onmiddellijk na haar bekendmaking op het internet in werking.1

Artikel 30 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Zeewolde 2021.

Deze regeling wordt tevens met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 oktober 2021,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

BIJLAGE 1, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDERDEEL A

Beschermingszone (3km) Zeewolde

  • 1. Vanaf de kruising van de A27 en de N706 (Vogelweg), de N706 (Vogelweg) volgend in oostelijke richting tot aan de N705.

  • 2. De N705 volgend in zuidelijke richting overgaan in oostelijke richting overgaand in zuidelijke richting tot aan de Groenewoudse Weg.

  • 3. De Groenewoudse Weg volgend in westzuidelijke richting tot aan de Flediteweg.

  • 4. De Flediteweg volgend in westelijke richting tot aan de overgaand in de Winkelweg tot aan het Priempad.

  • 5. Het Priempad in noordelijke richting overgaand in oostelijke richting overgaand in noordelijke richting overgaand in oostelijke richting tot aan de N704.

  • 6. De N704 volgend in oostelijke richting tot aan de N305.

  • 7. De N305 volgend in noordwestelijke richting tot aan de A27.

  • 8. De A27 volgend in noordelijke richting tot aan de N706 (Vogelweg)

BIJLAGE 2, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDERDEEL B

Bewakingszone (10km) Zeewolde

  • 1. Vanaf kruising Gooimeerdijk-Oost / Stamerbos, Stamerbos volgen in noordelijke richting tot aan Meentweg.

  • 2. Meentweg volgen in noordelijke richting tot aan Waterlandseweg.

  • 3. Waterlandseweg volgen in noordelijke richting tot aan A6.

  • 4. A6 volgen in oostelijke richting tot aan Hoge Vaart (water)

  • 5. Hoge Vaart volgen in noordelijke richting tot aan Hogering.

  • 6. Hogering volgen in oostelijke richting overgaand in buitenring tot aan Kitsweg.

  • 7. Kitsweg volgen in oostelijke richting tot aan Knardijk.

  • 8. Knardijk volgen in zuidelijke richting tot aan Wolderwijd(water).

  • 9. Wolderwijd volgen in zuidelijke richting overgaand in Noldernauw overgaand Eemmeer overgaand in Gooimeer tot aan Gooimeerdijk.

TOELICHTING

Op een pluimveebedrijf in Zeewolde in de provincie Flevoland is een uitbraak geconstateerd van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI), ofwel vogelgriep. HPAI is een besmettelijke dierziekte, die tot hoge sterftecijfers kan leiden bij vogels en kan worden overgedragen op mensen (een zogenoemde zoönose). Het isoleren van de gevonden besmettingshaard en het voorkomen van verdere verspreiding van de ziekte is daarom van het grootste belang.

HPAI is op grond van artikel 5 van verordening (EU) nr. 2016/429 (hierna: diergezondheidsverordening) een ziekte waarvoor bestrijdingsmaatregelen moeten worden getroffen. Daarnaast is HPAI gecategoriseerd als een A-ziekte voor vogels in de zin van artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de diergezondheidsverordening. Dit betekent dat een lidstaat bij een uitbraak bestrijdingsmaatregelen moet treffen. Verordening (EU) nr. 2020/687 bevat daartoe de door de minister te nemen maatregelen.

Eén van die maatregelen is het instellen van een beperkingszone dat bestaat uit een beschermings- en bewakingszone rond de besmette inrichting in Zeewolde. Daartoe strekt deze regeling. De beschermingszone is een gebied met een straal van 3 km rond de besmette inrichting en de bewakingszone heeft een straal van 10 km. In deze gebieden gelden diverse maatregelen.

In onderhavige regeling zijn voornamelijk voorschriften opgenomen ten aanzien van handelingen met dieren en producten die afkomstig zijn van, worden vervoerd naar of aanwezig zijn in een inrichting. Een inrichting is iedere plaats waar vogels tijdelijke of permanent worden gehouden, ongeacht het doel waarvoor ze worden gehouden. Het begrip ‘inrichting’ is gedefinieerd in artikel 4, onderdeel 27, van de diergezondheidsverordening.

Op grond van deze regeling gelden er vervoersverboden voor gehouden vogels, gedomesticeerde zoogdieren, eieren, vlees en karkassen van gevogelte, sperma van andere dieren dan vogels, diervoeders en mest. In enkele gevallen is het toegestaan die dieren en producten toch te vervoeren. De toegestane uitzonderingen en de voorwaarden waaronder van deze uitzonderingsmogelijkheden gebruik kan worden gemaakt, zijn in de betreffende artikelen opgenomen. Er geldt eveneens een vervoersverbod voor (lege) vervoermiddelen die gebruikt zijn of kennelijk bestemd om te worden gebruikt voor het vervoer van de hiervoor bedoelde dieren en producten.

De toegang tot inrichtingen waar gevogelte aanwezig is of normaliter wordt gehouden is voor bezoekers verboden, met uitzondering van het woonhuis of een boerderijwinkel of -camping of andere agrarische nevenactiviteit (zogenoemde andere bedrijfsgedeelten), mits fysiek afgescheiden van de vogelverblijfplaatsen. Een deugdelijke fysieke afscheiding betekent de aanwezigheid van een muur of een met platen opgetrokken wand en dergelijke. Afscheiding door middel van een lint of vergelijkbaar materiaal voldoet niet. Bepaalde categorieën bezoekers (zoals politie of medische hulpverleners) hebben wel toegang tot de vogelverblijfplaatsen, voor zover dat noodzakelijk is in het kader van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of de gezondheid van aanwezige personen in de stal. Een dierenarts mag bijvoorbeeld wel de stal in als sprake is van ziek pluimvee, maar een adviseur van de veevoerindustrie heeft geen toegang tot de stal om te beoordelen of de kippen goed groeien. Het personeel van de bedrijven mag het bedrijf onder voorwaarden betreden. De exploitant van de inrichting moet bovendien een register bijhouden van degenen die zijn inrichting hebben bezocht.

Exploitanten van inrichtingen dienen ervoor te zorgen dat hun vogels worden afgeschermd van de op de inrichting aanwezige andere dieren. Alle exploitanten moeten ervoor zorgen dat de vogels niet in contact komen met andere wilde of andere dieren dan vogels. De exploitant van de inrichting doet dit door de dieren op te hokken in een gebouw. Die verplichting geldt ook voor vrije uitloop en biologische pluimveebedrijven. Exploitanten van fazanten en de familie van struisvogels, emoes en nandoes hoeven hun dieren uit welzijnsoverwegingen niet op te hokken, maar mogen op andere wijze aan de afschermplicht voldoen. Hetzelfde geldt voor vogels die als gezelschapsdier worden gehouden (zie hiervoor artikel 4, onderdeel 11, van de diergezondheidsverordening en deel B van bijlage I bij die verordening.

Tot slot is het samenbrengen van vogels in de beschermings- en bewakingszone verboden. Hierbij moet gedacht worden aan tentoonstellingen, wedvluchten of andere evenementen waarbij vogels bijeen worden gebracht.

Ingevolge artikel 10 van de diergezondheidsverordening en artikel 3.3a van het Besluit houders van dieren geldt een algemene zorgplicht voor iedere dierhouder om redelijkerwijs al het noodzakelijke te doen of na te laten om besmetting te voorkomen. Dat betreft dus zaken die in zijn macht liggen, zoals zorg dragen voor adequate hygiënemaatregelen, zoveel mogelijk sleepsporen gescheiden houden en in het algemeen het verkeer over zijn bedrijf zo min mogelijk langs de verblijven van het gevogelte leiden.

Het is mogelijk dat er uit hoofde van andere (crisis)regelgeving ter preventie of bestrijding van vogelgriep ook voorschriften in de beschermings- en bewakingszone rond Zeewolde gelden. Om te voorkomen dat verwarring ontstaat over de voorschriften die van toepassing zijn, is in onderhavige regeling opgenomen dat wanneer er meerdere voorschriften gelden, telkens het meest verstrekkende voorschrift van toepassing is.

Tenslotte voorziet artikel 28 in een wijziging van de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten of zoönosen. Hiermee wordt voorzien in de instelling van een landelijke ophokplicht voor vogels en een landelijk verbod op wedstrijden en tentoonstellingen met vogels. Daartoe is besloten omdat de uitbraak in Zeewolde, in combinatie met het toenemend aantal vondsten van besmette wilde vogels in de Europese Unie en het op gang komen van de vogeltrek, een indicatie is dat de kans op besmetting van ene pluimveebedrijf in Nederland is toegenomen. Ook in Nederland zijn meldingen van dode vogels. Door nu een ophokplicht in te stellen wordt de kans op introductie op een pluimveebedrijf verkleind terwijl tegelijkertijd tijd wordt gecreëerd om de wilde vogels te laten onderzoeken en de deskundigengroep dierziekten om een beoordeling te vragen. Dit geldt ook voor het opleggen van het verbod op tentoonstellingen, wedvluchten en andere evenementen met vogels.

Deze regeling wordt op basis van artikel 5.2 van de Wet dieren bekendgemaakt op internet en treedt onmiddellijk in werking. De media zullen worden geïnformeerd over deze bekendmaking. De regeling wordt ook aan de Staatscourant aangeboden voor publicatie.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

26-10-2021, 12:00 uur.

Naar boven