De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 25, achtste lid, 26, 30, achtste lid en 43, negende lid, van
Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december
2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers
in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot
intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en van Verordening (EG) nr. 73/2009
van de Raad (PbEU 2013, L347);
Gelet op artikel 2.1, derde lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen
GLB;
Besluit:
Enig artikel
Vastgesteld worden de navolgende tarieven, waardes, percentages en betalingen voor
aanvraagjaar 2021:
A. Basiswaarde betalingsrechten
-
1. Het vaste percentage van de waarde van de betalingsrechten, bedoeld in artikel 26,
derde lid, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, bedraagt 69,162%.
-
2. De nationale gemiddelde waarde van de betalingsrechten, bedoeld in artikel 30, achtste
lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, bedraagt € 259,733.
-
3. De stap voor de jaarlijkse geleidelijke wijziging van de waarde van de betalingsrechten,
bedoeld in artikel 25, achtste lid, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013,
wordt voor 2021 vastgesteld op 89,879% ten opzichte van 2015.
B. Vergroeningspercentage
Het percentage van de totale waarde van de betalingsrechten, bedoeld in artikel 43,
negende lid, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, bedraagt 43,107%.
C. Netto plafondkorting
De lineaire verlaging, bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van de Uitvoeringsregeling
rechtstreekse betalingen GLB, bedraagt 0% voor aanvragen gedaan in 2021.
’s-Gravenhage, 15 oktober 2021
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
TOELICHTING
In 2015 zijn de betalingsrechten toegekend aan de landbouwers. Om de waarde van deze
rechten voor ieder jaar te kunnen berekenen is het nodig dat er parameters worden
vastgesteld. Die verplichting vloeit voort uit Verordening (EU) nr. 1307/2013.
Voor de betaling van de aanvragen rechtstreekse betalingen worden er voor 2021 verschillende
parameters vastgesteld. Hieronder zal per onderdeel de desbetreffende parameter worden
toegelicht.
Onderdeel A. Basiswaarde betalingsrechten
Aan de hand van de gemiddelde waarde van de rechten in 2015 en de initiële waarde
van de rechten is op individueel niveau van de landbouwer vastgesteld wat de waarde
van zijn rechten is voor 2015-2019. Met de stappen voor de jaarlijkse geleidelijke
wijziging van de waarde wordt de verlaging van het budget van het ene op het andere
jaar weergegeven. Deze is tezamen met de initiële waarde en de gemiddelde waarde 2015
gebruikt om de rechtenwaarde voor 2016-2019 te bepalen.
In 2021 blijft de waarde van alle betalingsrechten gelijk aan de waarde van een betalingsrecht
in 2020 (zoals vastgesteld in het besluit van 30 oktober 2020 met betrekking tot de
tarieven rechtstreekse betalingen 2020).
Tarieven en kortingen
Op basis van Verordening (EU) nr. 1306/2013 is vastgelegd dat de waarden van de tarieven
en kortingen jaarlijks moeten worden berekend op basis van de in het betreffende kalenderjaar
aangevraagde oppervlakte landbouwgrond en de beschikbare Europese budgetten.
De tarieven en kortingen voor de jonge landbouwers en de graasdierpremie worden op
een later tijdstip bekend gemaakt.
Onderdeel B. Vergroeningspercentage
Nederland heeft er, op grond van artikel 43, negende lid, derde alinea, van Verordening
(EU) nr. 1307/2013, voor gekozen de hoogte van de vergroeningsbetaling te relateren
aan de totale waarde van de betalingsrechten. Met het vergroeningspercentage kan aan
de hand van de waarde van de geactiveerde betalingsrechten worden berekend wat de
hoogte van de betaling voor vergroening is.
Onderdeel C. Netto plafondkorting
De netto plafondkorting heeft tot doel om alle rechtstreekse betalingen binnen het
nationale maximum budget te laten plaats vinden. Een reden waardoor dit nationale
budget wordt overschreden is dat het netto maximum van de rechtstreekse betalingen
lager is dan het totaal aan budget voor de afzonderlijke regelingen. Dit wordt mede
veroorzaakt door de nationale keuze om de basisbetalingsrechten vast te stellen op
103% van het oorspronkelijke budget voor de basisbetalingsrechten. De netto plafondkorting
wordt toegepast op het uit te betalen bedrag, vóór de toepassing van de financiële
discipline (een Europees vastgestelde korting) en een eventuele randvoorwaardenkorting.
Dit jaar wordt geen overschrijding van het nationale maximum verwacht, daarom is de
nettoplafond korting op 0% vastgesteld.
Het besluit van 14 december 2015 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse betalingen
2015, het besluit van 14 december 2016 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse
betalingen 2016, het besluit van 9 december 2017 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse
betalingen 2017, het besluit van 30 oktober 2018 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse
betalingen 2018, het besluit van 22 oktober 2019 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse
betalingen 2019 en het besluit van 30 oktober 2020 met betrekking tot de tarieven
rechtstreekse betalingen 2020 blijven van toepassing ten aanzien van aanvragen rechtstreekse
betalingen die zijn ingediend in de desbetreffende aanvraagjaren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten