ARTIKEL I
De Regeling subsidie financiering ongedekte vaste kosten land- en tuinbouwbedrijven
COVID-19 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 worden in de alfabetische volgorde twee definities toegevoegd, luidende:
- referentieperiode 3:
-
het derde kwartaal van 2019;
- subsidieperiode 3:
-
het derde kwartaal van 2021.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na ‘subsidieperiodes 1 en 2’ toegevoegd ‘respectievelijk
3’.
2. In het tweede lid wordt onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel d, een onderdeel
c (nieuw) ingevoegd, luidende:
c. over subsidieperiode 3 waarvan het omzetverlies in subsidieperiode 3 ten minste
30% bedraagt;
C
In artikel 4, eerste lid, wordt na ‘subsidieperiodes 1 en 2’ ingevoegd ‘respectievelijk
3’.
D
Artikel 6, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt na ‘subsidieperiodes 1 en 2’ ingevoegd ‘respectievelijk 3’.
2. In onderdeel d wordt na ‘subsidieperiodes 1 en 2’ ingevoegd ‘respectievelijk 3’.
3. In onderdeel f wordt ‘subsidieperiode 1 respectievelijk 2’ vervangen door ‘subsidieperiodes
1 en 2 respectievelijk 3’.
E
Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:
F
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
2. In het tweede en derde lid wordt ‘subsidieperiodes 1 respectievelijk 2’ telkens vervangen
door ‘subsidieperiodes 1 en 2 respectievelijk 3’.
G
In artikel 11, eerste lid, wordt na ‘Steunmaatregel SA.63576 (2021/N)’ toegevoegd
‘en Steunmaatregel SA.100202 (2021/N)’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 14 oktober 2021.
TOELICHTING
1. Algemeen
Het kabinet heeft besloten de regeling ongedekte vaste kosten (OVK) evenals de TVL
ook voor het derde kwartaal open te stellen Kamerbrief 35 420, nr. 314). Doordat steeds meer landbouwbedrijven in het kader van de TVL aanlopen tegen het
voor die regeling geldende maximum van paragraaf 3.1 van het Europees staatsteunkader,
te weten 225.000 euro voor de hele periode, wordt de noodzaak voor een aanvullende
regeling groter. Deze wijzigingsregeling voorziet daarin, met een nieuwe openstelling
voor het derde kwartaal van de OVK.
2. Staatssteun
De subsidie die wordt verleend op grond van deze regeling is aan te merken als staatssteun
in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie (hierna: VWEU). Conform artikel 108, derde lid, van het VWEU is deze
steunmaatregel ter voorafgaande goedkeuring bij de Europese Commissie aangemeld. Om
geoorloofd steun te kunnen verstrekken op basis van deze subsidieregeling is gebruik
gemaakt van het tijdelijk steunkader 3.12.
In dit tijdelijk steunkader zet de Europese Commissie uiteen onder welke voorwaarden
staatssteun voor maatregelen ter bestrijding van de gevolgen van de COVID-19 uitbraak
gerechtvaardigd is op grond van artikel 107, derde lid, onder b, van het VWEU. Op
grond van het tijdelijk steunkader kan steun worden verleend, onder meer in de vorm
van subsidies. De relevante voorwaarden hiervoor zijn voor de OVK opgenomen in paragraaf 3.12.
van het tijdelijk steunkader.
De OVK subsidieregeling past binnen de voorwaarden van het tijdelijk steunkader en
is om die reden op 29 juni 2021 goedgekeurd door de Europese Commissie (SA.63576).
Onderhavige wijzigingsregeling voorziet enkel in een nieuwe openstelling voor het
derde kwartaal, onder dezelfde voorwaarden. Ook deze wijziging is door de Europese
Commissie goedgekeurd, bij besluit van 15 oktober 2021 (SA.100202).
De regeling geeft op dit moment acht weken aan de minister om een besluit te nemen
met betrekking tot de aanvragen tot subsidieverlening (artikel 7, derde lid). Het
tijdelijk steunkader bepaalt echter dat alle steun uiterlijk op 31 december 2021 moet
zijn verleend. De regeling vervalt ook per die datum, hetgeen betekent dat na 31 december
2021 er dus geen grondslag meer is om subsidie te verlenen.
Dit betekent dat in praktijk de minister voor 1 januari 2022 moet besluiten over het
verstrekken van een subsidie.
3. Regeldruk
De regeldruk voor de gedupeerde onderneming behelst het kennisnemen van de regeling,
het invullen van de aanvraag, het afgeven van de bedoelde verklaringen en het uploaden
van de vereiste bewijsstukken. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de kennisneming een
kwartier kost en de invulling van de complete aanvraag en uploaden van bewijs door
de onderneming nogmaals een drie kwartier aan inzet kost, dus totaal 1 uur per onderneming.
Uitgaande van 200 ondernemingen (land- en tuinbouw totaal) die, tegen een gemiddeld
uurtarief van € 39,–, een aanvraag zullen doen, komen de totale regeldrukkosten voor
de ondernemingen voor de aanvraag op € 7.800,–.
Voor alle ondernemingen wordt ervan uitgegaan dat de indiening van de verantwoording
achteraf door de onderneming een half uur in beslag neemt. Dit komt neer op ongeveer
€ 4.000,– (200 ondernemingen, € 39,– per uur). Bij de verantwoording achteraf zal
bij bedragen boven de € 25.000,– een derdeverklaring van een accountant vereist zijn.
Verwacht wordt dat ongeveer 160 aanvragers boven de € 25.000,– komen en dus een accountantsverklaring
dienen te verstrekken. Tevens wordt ervan uitgegaan dat dit voor de accountant per
onderneming 20 uur kost met een gemiddeld uurtarief van € 85,–, wat zal uitkomen op
€ 1.700,– per onderneming. In totaal dus € 272.000,– euro.
De totale regeldrukkosten voor de ondernemingen komen daarmee uit op € 283.800,–.
4. Inwerkingtreding
De regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake
vaste verandermomenten, zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor
de regelgeving. Dit is gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige
inwerkingtreding.
Omdat het loket van RVO in afwachting van de publicatie van deze regeling al vanaf
14 oktober 2021 geopend was voor aanvragen voor subsidie voor het derde kwartaal door
gedupeerde ondernemers werkt de regeling terug tot en met die datum, opdat duidelijk
is dat alle aanvragen vanaf 14 oktober in principe (als blijkt dat aan alle voorwaarden
is voldaan) in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Uiteraard geldt in alle gevallen
dat pas na de inwerkingtreding van deze regeling op de aanvragen kan worden beslist.
5. Artikelsgewijs
Artikel I, onderdelen A tot en met D
De wijzigingen van de artikelen 1, 2, 4 en 6 betreffen het toevoegen van het derde
kwartaal 2021, hetgeen de hoofdreden vormt voor de onderhavige regeling.
Artikel I, onderdeel E
In artikel 7, eerste lid, van de regeling is de aanvraagperiode voor het indienen
van een subsidieverzoek voor het derde kwartaal van 2021 toegevoegd. De aanvraagperiode
loopt van 14 oktober 2021 tot en met 15 november 2021.
Artikel I,onderdeel F
In artikel 9 wordt de uiterlijke datum voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie
gewijzigd. Voor het eerste en tweede kwartaal 2021 is opgenomen dat de subsidieontvanger
uiterlijk 28 februari 2022 de aanvraag tot vaststelling moet indienen, voor het derde
kwartaal 2021 is dit uiterlijk 28 april 2022.
Deze data zijn zodanig bepaald dat zij vallen na de uiterste data voor de subsidievaststelling
van de TVL, aangezien de hoogte van de subsidie immers mede afhankelijk is van de
subsidie die op grond van de TVL wordt ontvangen.
Artikel I, onderdeel G
Artikel 11, eerste lid, wordt gewijzigd in verband met actualisatie van de staatssteungoedkeuring.
Artikel II
De inwerkingtredingsdatum is in paragraaf 4 al toegelicht.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten