TOELICHTING
1. Aanleiding
Met deze wijziging van de Regeling zorgverzekering (Rzv) is de voorwaardelijk toegelaten
behandeling met dendritische celvaccinaties voor patiënten met stadium IIIB en IIIC
melanoom na complete resectie verwijderd uit artikel 2.2, eerste lid. Hiermee maakt
de behandeling geen deel meer uit van het verzekerde pakket. Daarnaast zijn met deze
wijziging van de Rzv twee extramurale geneesmiddelen voorwaardelijk toegelaten tot
het basispakket in het kader van de voorwaardelijke toelating weesgeneesmiddelen,
conditionals en exceptionals. Het eerste betreft de toepassing van parathyreoïdhormoon
(merknaam: Natpar) voor patiënten van achttien jaar en ouder met chronische hypoparathyreoïdie
wiens toestand onvoldoende onder controle kan worden gebracht met standaardtherapie
alleen. Het tweede betreft de toepassing van ataluren (merknaam Translarna) bij ambulante
patiënten van twee jaar en ouder met spierdystrofie van Duchenne als gevolg van een
nonsense-mutatie in het dystrofine-gen.
2. Dendritische celvaccinaties
Op 29 september 2021 heeft Zorginstituut Nederland (hierna: het Zorginstituut) een
standpunt uitgebracht over dendritische celvaccinaties bij de behandeling van volwassen
patiënten met stadium IIIB en IIIC melanoom na complete resectie. Deze behandeling
is sinds 1 april 2016 voorwaardelijk toegelaten tot het basispakket, onder voorwaarde
dat patiënten deelnamen aan onderzoek naar de effectiviteit en kosteneffectiviteit
van de behandeling. Derhalve is in de periode van voorwaardelijke toelating een placebo-gecontroleerd,
gerandomiseerd vergelijkend onderzoek uitgevoerd. Op 1 april 2021 heeft de onderzoeksgroep
het eindverslag ingediend bij het Zorginstituut.
Standpunt en conclusies
Op basis van de beschikbare gegevens concludeert het Zorginstituut dat niet is aangetoond
dat de behandeling bij patiënten met stadium IIIB en IIIC melanoom na complete resectie
resulteert in een klinisch relevante verlaging van de kans op een recidief of de uitkomstmaat
sterfte ten opzichte van placebo. Daarmee voldoet de behandeling niet aan de stand
van de wetenschap en praktijk en is geen sprake van een te verzekeren prestatie. De
Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie, de Commissie Beoordeling Add-on Geneesmiddelen
van Zorgverzekeraars Nederland, de Nederlandse Federatie voor Kankerpatiëntenorganisaties
en Stichting melanoom zijn het na consultatie eens met deze conclusie.
Met de conclusie dat dendritische celvaccinaties bij stadium IIIB en IIIC melanoom
na complete resectie geen te verzekeren prestatie is, kan de behandeling geen onderdeel
uitmaken van het verzekerde pakket. Met deze wijziging van de Rzv is de behandeling
daarom verwijderd uit artikel 2.2, eerste lid.
3. Voorwaardelijke toelating
parathyreoïdhormoon
Op 23 september 2020 hebben partijen een aanvraag ingediend voor recombinant humaan
parathyreoïd hormoon 1-84 (rhPTH[1-84]) (hierna: parathyreoïdhormoon) in het kader
van de voorwaardelijke toelating weesgeneesmiddelen, conditionals en exceptionals.
Dit beleidskader beoogt de toegang te verbeteren tot weesgeneesmiddelen en geneesmiddelen
die met voorwaarden of onder bijzondere omstandigheden tot de markt zijn toegelaten,
wanneer onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om hun effectiviteit te kunnen bepalen.
Parathyreoïdhormoon is geregistreerd als aanvullende behandeling van volwassen patiënten
met chronische hypoparathyreoïdie wiens toestand onvoldoende onder controle kan worden
gebracht met standaardtherapie alleen. Hypoparathyreoïdie is een zeldzame endocriene
aandoening waarbij de productie van parathyreoïdhormoon abnormaal laag of afwezig
is.
Voorwaardelijke toelating
Het Zorginstituut heeft op 6 oktober 2021 positief geadviseerd over de voorwaardelijke
toelating van parathyreoïdhormoon voor een periode van maximaal drie-en-een-half jaar.
Het begeleidend onderzoek naar de (kosten)effectiviteit van deze behandeling is verder
uitgewerkt en betrokkenen hebben in een convenant de benodigde afspraken vastgelegd.
In het convenant zijn afspraken gemaakt over de aan de voorwaardelijke toelating gekoppelde
dataverzameling in nationaal en internationaal onderzoek en over de afwikkeling na
afloop van de periode van de voorwaardelijke toelating. Naast de resultaten uit het
lopende internationale hoofdonderzoek, worden aanvullende data verzameld in nevenonderzoek
aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).
Het Zorginstituut schat in dat de in het convenant gemaakte afspraken voldoende garanties
bieden om een voorwaardelijke toelating zorgvuldig en succesvol te laten verlopen
en dat het met de voorwaardelijke toelating mogelijk wordt om binnen genoemde termijn
conclusies over de effectiviteit van parathyreoïdhormoon te kunnen trekken. Naar verwachting
komen in Nederland ongeveer 100 patiënten in aanmerking voor behandeling met parathyreoïdhormoon.
Als het Zorginstituut aan het einde van de eerste fase concludeert dat parathyreoïdhormoon
niet voldoet aan het criterium ‘de stand van de wetenschap en praktijk’, dan mag de
behandeling na afloop van de periode van de voorwaardelijke toelating niet meer worden
vergoed uit de basisverzekering. In dat geval blijft de registratiehouder het geneesmiddel
maximaal drie maanden om niet ter beschikking stellen om behandelaren in staat te
stellen de behandeling op verantwoorde wijze af te bouwen.
Parathyreoïdhormoon is voor de genoemde indicatie tot en met 31 december 2024 voorwaardelijk
toegelaten tot het basispakket. Er zijn voor deze periode financiële afspraken gemaakt
met de fabrikant van parathyreoïdhormoon.
4. Voorwaardelijke toelating ataluren
Op 10 juni 2020 hebben partijen een aanvraag ingediend voor ataluren in het kader
van de voorwaardelijke toelating weesgeneesmiddelen, conditionals en exceptionals.
Ataluren is geregistreerd voor de behandeling van spierdystrofie van Duchenne als
gevolg van een nonsense-mutatie in het dystrofine-gen, bij ambulante patiënten van
twee jaar en ouder. Duchenne is een ernstige, progressieve en zeldzame genetische
spierziekte die onder meer leidt tot snelle achteruitgang van het fysiek functioneren
vanaf jonge leeftijd.
Voorwaardelijke toelating
Het Zorginstituut heeft op 7 oktober 2021 positief geadviseerd over de voorwaardelijke
toelating van ataluren voor een periode van maximaal twee-en-een-half jaar. De betrokken
partijen hebben een convenant afgesloten waarin het begeleidend onderzoek naar de
(kosten)effectiviteit van de behandeling met ataluren is uitgewerkt en de afspraken
zijn vastgelegd. Net als bij parathyreoïdhormoon gaat het om afspraken over aanvullende
dataverzameling die is gekoppeld aan de voorwaardelijke toelating en de afwikkeling
na de looptijd van het traject. Naast het lopende internationale hoofdonderzoek, zullen
het LUMC en RadboudUMC ook een nevenonderzoek opzetten voor de Nederlandse patiënten
die niet meer kunnen deelnemen aan het hoofdonderzoek maar wel een indicatie hebben
voor de behandeling.
De verwachting van het Zorginstituut is dat de in het convenant gemaakte afspraken
voldoende garanties bieden om een voorwaardelijke toelating succesvol te laten verlopen
en dat met de voorwaardelijke toelating binnen genoemde termijn conclusies over de
effectiviteit van ataluren kunnen worden getrokken. Naar verwachting van het Zorginstituut
komen maximaal 21 patiënten in aanmerking voor behandeling met ataluren. Als het Zorginstituut
na de voorwaardelijke toelating concludeert dat ataluren niet voldoet aan de stand
van de wetenschap en praktijk, dan zal de vergoeding van het middel uit het basispakket
worden stopgezet.
Ataluren is voor de genoemde indicatie tot en met 31 januari 2024 voorwaardelijk toegelaten
tot het basispakket. Er zijn voor deze periode met de fabrikant van ataluren financiële
afspraken gemaakt.
5. Vervolg
Met deze wijziging van de Rzv is geregeld dat parathyreoïdhormoon en ataluren voorwaardelijk
worden toegelaten tot het basispakket. Hiertoe zijn deze geneesmiddelen, via opname
op bijlage 1 en 2 van de Rzv, met aanvullende voorwaarden worden toegevoegd aan het
geneesmiddelenvergoedingssysteem.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis