ARTIKEL I
De Regeling voertuigen wordt als volgt
gewijzigd:
A
In artikel 1.1 worden in de alfabetische volgorde
ingevoegd:
- aerodynamische voorzieningen en uitrusting:
-
voorzieningen of uitrusting die zijn of is ontworpen om
de luchtweerstand van voertuigen te verminderen, met uitzondering van verlengde
cabines;
- door alternatieve brandstoffen aangedreven
voertuig:
-
motorvoertuig van de voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3
dat geheel of gedeeltelijk wordt aangedreven op basis van een alternatieve
brandstof, te herkennen aan de vermelding op de voorgeschreven
constructieplaat;
- emissievrije bedrijfsauto of bus:
-
motorvoertuig van de voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3
zonder interne verbrandingsmotor, of met een interne verbrandingsmotor die
minder dan 1 g kooldioxide/kWh uitstoot, te herkennen aan de vermelding op
de
voorgeschreven constructieplaat;
- verlengde cabine:
-
aerodynamische vormgeving aan de voorzijde van een
voertuig van de voertuigcategorie N2 en N3, te herkennen aan de vermelding
op
de voorgeschreven constructieplaat;
B
Aan artikel 5.3.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:
|
7.
|
Als bij een bedrijfsauto met een verlengde cabine
die in gebruik is genomen na 31 oktober 2019 de maximaal toegestane lengte
wordt overschreden, dient dit te blijken uit de vermelding van het symbool
‘96/53/EC ARTICLE 9A COMPLIANT’ onder of naast de verplichte opschriften op
de
voorgeschreven constructieplaat.
|
Visuele controle. Aan deze eis wordt niet getoetst
tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een
keuringsrapport.
|
C
Aan artikel 5.3.6, tweede lid, wordt onder vervanging van ‘, en’
aan het slot van onderdeel a door een puntkomma en onder vervanging van de punt
aan het slot van onderdeel b door ‘; en’, een onderdeel toegevoegd,
luidende:
|
c.
|
bedrijfsauto’s met een verlengde cabine langer zijn dan
12,00 m, maar niet langer dan het voor de lengte vermelde gegeven op de voor
het voertuig afgegeven kentekencard, dan wel het kentekenbewijs en in het
kentekenregister.
|
D
In artikel 5.3.41 wordt onder vernummering van het derde lid tot
vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
|
3.
|
Aerodynamische voorzieningen en uitrusting die
intrekbaar of inklapbaar zijn, moeten zowel in de ingetrokken of ingeklapte
stand als in de gebruiksstand kunnen worden vergrendeld.
|
Visuele controle, waarbij in beide situaties de
vergrendeling wordt bediend.
|
E
Aan artikel 5.3.42 wordt een lid toegevoegd, luidende:
|
6.
|
Geen enkel deel van de aerodynamische voorziening
of uitrusting mag, wanneer gemonteerd op een voertuig en zowel in de
ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand, boven de onderrand
van
de voorruit uitkomen, tenzij deze voor de bestuurder niet direct zichtbaar
is
als gevolg van het instrumentenpaneel of andere standaardbinneninrichting.
|
Visuele controle. Aan deze eis wordt niet getoetst
tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een
keuringsrapport.
|
F
Artikel 5.3a.41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na ‘de laadbakkleppen’ ingevoegd ‘en
aerodynamische voorzieningen en uitrusting aan de achterzijde’.
2. Onder vernummering van het derde tot en met veertiende lid tot
vierde tot en met vijftiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
|
3.
|
Aerodynamische voorzieningen en uitrusting die
intrekbaar of inklapbaar zijn, moeten zowel in de ingetrokken of ingeklapte
stand als in de gebruiksstand kunnen worden vergrendeld.
|
Visuele controle, waarbij in beide situaties de
vergrendeling wordt bediend.
|
G
In artikel 5.3a.42 wordt onder vernummering van het derde tot en
met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid een lid ingevoegd,
luidende:
|
3.
|
Geen enkel deel van de aerodynamische voorziening
of uitrusting mag, wanneer gemonteerd op een voertuig en zowel in de
ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand, boven de onderrand
van
de voorruit uitkomen, tenzij deze voor de bestuurder niet direct zichtbaar
is
als gevolg van het instrumentenpaneel of andere standaardbinneninrichting.
|
Visuele controle. Aan deze eis wordt niet getoetst
tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een
keuringsrapport.
|
H
In artikel 5.3a.65, eerste lid, wordt ‘artikel 5.3a.41, vijfde
lid’ vervangen door ‘artikel 5.3a.41, zesde lid’.
I
Artikel 5.12.41 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
|
2.
|
De bevestiging van de scharnieren van de deuren, de
laadbakkleppen en de aerodynamische voorziening of uitrusting aan de
achterzijde mag niet in ernstige mate door corrosie zijn aangetast. Hierbij
is
het bepaalde in bijlage VIII, hoofdstuk 1, titel 3, afdelingen 1, 2 en 3 van
toepassing.
|
Visuele controle.
|
|
3.
|
Aerodynamische voorzieningen en uitrusting die
intrekbaar of inklapbaar zijn, moeten zowel in de ingetrokken of ingeklapte
stand als in de gebruiksstand kunnen worden vergrendeld.
|
Visuele controle, waarbij in beide situaties de
vergrendeling wordt bediend.
|
J
Artikel 5.18.9 wordt als volgt gewijzigd:
Het derde en vierde lid komen te luiden:
-
3. Aerodynamische voorzieningen aan de achterzijde van
bedrijfsauto’s, bussen en aanhangwagens die intrekbaar of inklapbaar zijn,
moeten zowel in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand
deugdelijk zijn vergrendeld.
-
4. Uitklapbare aerodynamische voorzieningen aan de achterzijde
van bedrijfsauto’s, bussen en aanhangwagens moeten op wegen waar een
maximumsnelheid geldt van 50 km/h of minder en voetgangers, fietsers of
bromfietsers van de rijbaan gebruik dienen te maken, zijn ingetrokken of
ingeklapt.
K
Aan artikel 5.18.11 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
12. In afwijking van het eerste, tweede en achtste lid, mag de
lengte van een samenstel van opleggertrekker en oplegger en een samenstel van
bedrijfsauto en autonome aanhangwagen, middenasaanhangwagen of aanhangwagen
met
een stijve dissel waarvan het trekkende voertuig is uitgerust met een verlengde
cabine, de maximaal toegestane lengte voor dergelijke samenstellen
overschrijden, zolang de extra lengte blijkt uit de voor de lengte vermelde
gegevens op de voor de voertuigen afgegeven kentekencards, dan wel het
kentekenbewijzen en het kentekenregister.
L
Aan artikel 5.18.17a worden twee leden toegevoegd,
luidende:
-
4. Het tweede lid, aanhef en onderdeel d, is niet van
toepassing op de puur elektrische rijmodus van hybride elektrische
bedrijfsauto’s en bussen van de voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3.
-
5. In aanvulling op en met inachtneming van het bepaalde in
het tweede lid mag de toegestane maximummassa bij een door alternatieve
brandstoffen aangedreven voertuig met maximaal 1.000 kg of bij een bedrijfsauto
of een bus met emissievrije aandrijving met maximaal 2.000 kg verhoogd zijn,
indien dit blijkt uit de voertuigdocumenten en vermelding van het symbool
‘96/53/EC ARTICLE 10B COMPLIANT – XXXX KG ’ onder of naast de verplichte
opschriften op de voorgeschreven constructieplaat.
M
Aan artikel 5.18.17b worden twee leden toegevoegd,
luidende:
-
4. Het tweede lid, aanhef en onderdeel d, is niet van
toepassing op de puur elektrische rijmodus van hybride elektrische
bedrijfsauto’s en bussen van de voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3.
-
5. In aanvulling op en met inachtneming van het bepaalde in
het tweede lid mag de toegestane maximummassa bij een door alternatieve
brandstoffen aangedreven samenstel van een bedrijfsauto of een bus met een
aanhangwagen met maximaal 1.000 kg of bij een samenstel van een bedrijfsauto
of
een bus met een aanhangwagen met emissievrije aandrijving met maximaal 2.000
kg
verhoogd zijn, indien dit blijkt uit de voertuigdocumenten en uit de vermelding
van het symbool ‘96/53/EC ARTICLE 10B COMPLIANT – XXXX KG ’ onder of naast de
verplichte opschriften op de voorgeschreven constructieplaat.
N
Aan artikel 6.4 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
5. Bij het aanbrengen van aerodynamische voorzieningen en
uitrusting aan de achterzijde van bedrijfsauto’s, bussen en aanhangwagens in
gebruik genomen na 31 oktober 2019, moet het voertuig voldoen aan de eisen in
hoofdstuk 3, voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte
wijziging.
O
Bijlage VIII. behorende bij hoofdstuk 5, wordt als volgt
gewijzigd:
1. Artikel 1, Tabel I, wordt als volgt gewijzigd:
a. In de tweede kolom van de rij beginnende met ‘6.’ wordt
‘Koppelingen’ vervangen door ‘Mechanische koppelingen’.
b. In de rij beginnende met ‘18.’ komen de eerste en tweede kolom
te luiden:
|
18.
|
Aerodynamische voorzieningen en uitrusting
|
c. Er wordt een rij toegevoegd, luidende:
|
20.
|
Antennes die worden gebruikt voor communicatie
tussen voertuigen onderling of tussen voertuigen en infrastructuur
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
2. Artikel 1, Tabel II wordt als volgt gewijzigd:
a. In de rij beginnende met ‘9.’ komen de eerste en tweede kolom
te luiden:
|
9.
|
Aerodynamische voorzieningen en uitrusting. De
voertuigbreedte, met inbegrip van de geconditioneerde carrosserie met
geïsoleerde wanden en van de gemeten uitstekende delen, mag niet meer dan
2.600
mm bedragen, zowel met de voorzieningen en uitrusting in de ingetrokken of
ingeklapte stand als in de gebruiksstand
|
b. Er worden twee rijen toegevoegd, met dien verstande dat in de
rij beginnende met ‘19.’ kruisjes worden geplaatst in de kolommen behorende
bij
‘Aanhangwagens met een technisch toegestane maximummassa van
ten hoogste 750 kg’, ‘Motorrijtuigen met beperkte
snelheid’ en ‘Landbouw- of bosbouw aanhangwagens en
verwisselbare getrokken uitrustingsstukken’, luidende:
|
18.
|
Antennes die worden gebruikt voor communicatie
tussen voertuigen onderling of tussen voertuigen en infrastructuur
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
|
19.
|
Buigzame slangen van
bandenspanningscontrolesystemen, mits deze aan beide zijden niet meer dan
70 mm
buiten de grootste breedte van het voertuig uitsteken
|
|
|
|
|
x
|
|
|
x
|
x
|
3. In Annex 1. behorende bij de artikelen 5 tot en met 7, wordt
onder ‘Carrosserie’ in het onderdeel dat ziet op motorkap en kofferdeksel, het
opschrift ‘Motorkap en kofferdeksel’ vervangen door
‘Motorkap, kofferdeksel en aerodynamische voorzieningen en
uitrusting’.
4. In Annex 3. behorende bij de artikelen 17 tot en met 19, wordt
onder ‘Carrosserie’ in het onderdeel dat ziet op motorkap en kofferdeksel, het
opschrift ‘Motorkap en kofferdeksel’ vervangen door
‘Motorkap, kofferdeksel en aerodynamische voorzieningen en
uitrusting’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum
van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen deel
Op 31 oktober 2019 is Verordening (EU) 2019/1892 van de Commissie
van 31 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1230/2012 wat
betreft de typegoedkeuringsvoorschriften voor bepaalde motorvoertuigen met een
verlengde cabine en voor aerodynamische voorzieningen en uitrusting voor
motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEU 2019, L 291) (hierna: de
verordening) gepubliceerd en van kracht geworden. De verordening wijzigt
verordening (EU) 1230/2012 inzake de massa’s en afmetingen van motorvoertuigen
van de categorieën M en N en aanhangwagens. De verordening biedt voor
voertuigen van de voertuigcategorieën M2, M3, N2, N3, en O een verruiming van
de mogelijkheden om aerodynamische voorzieningen toe te passen en geeft meer
mogelijkheden om voertuigen emissievrij dan wel op basis van alternatieve
brandstoffen aan te drijven. Bij bedrijfsauto’s van de categorie N3 wordt
tevens een grotere lengte als gevolg van toepassing van een verlengde cabine
toegestaan. De verordening heeft tot gevolg dat de Regeling voertuigen enkele
aanpassingen behoeft om eventuele problemen bij de registratie, de handhaving
en de jaarlijkse algemene periodieke keuring (APK) te voorkomen.
Consultatie
Voor deze regeling heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden
aangezien het hier om regelgeving zonder noemenswaardige gevolgen voor burgers,
bedrijven en instelling gaat en omdat de consultatie niet in betekenende mate
kan leiden tot aanpassing van de regeling, aangezien het hier om
implementatiewetgeving gaat waarbij geen nationale beleidsruimte is. Zie
hiertoe het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie in de verzamelbrief
regeldruk (Kamerstukken II 2009/2010,
29 279, nr. 114).
Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
Deze wijziging van de Regeling voertuigen voorziet in de
uitvoering van de verordening en is voorgelegd aan de Dienst Wegverkeer (RDW)
door middel van een uitvoeringstoets. De RDW acht deze regeling uitvoerbaar en
heeft de gevolgen voor de RDW geïnventariseerd.
Regeldruk
Deze regeling leidt niet tot een significante wijziging van de
regeldruk. Het betreft een directe implementatie van een EU-verordening, die
geen ruimte biedt aan nationale beleidsmatige keuzes. Deze regeling heeft
alleen gevolgen op het moment dat gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om
aerodynamische voorzieningen aan de vrachtauto te monteren.
Vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum
van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wijkt
deze regeling af van de systematiek van vaste verandermomenten en de
minimuminvoeringstermijn. Conform de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar 4.17)
is afwijking van deze systematiek echter toegestaan voor de implementatie van
bindende EU-rechtshandelingen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Onderdeel A (Artikel 1.1)
Aan de begripsbepaling van artikel 1.1 van de Regeling
voertuigen zijn vijf begrippen toegevoegd. Door het opnemen van de begrippen
aerodynamische voorzieningen en uitrusting, alternatieve brandstoffen, door
alternatieve brandstoffen aangedreven voertuig, emissievrije bedrijfsauto en
bus en verlengde cabine wordt de leesbaarheid van hoofdstuk 5 en de rest van de
regeling bevorderd.
Onderdeel B (Artikel 5.3.1)
Er is een zevende lid toegevoegd aan artikel 5.3.1. Hierin is
opgenomen dat een overschrijding van de maximaal toegestane lengte van
bedrijfsauto’s met een verlengde cabine dient te blijken uit vermelding op de
voorgeschreven constructieplaat van het voertuig. De feitelijke lengte van het
voertuig blijkt uit de gegevens uit het kentekenregister en wordt ook vermeld
op het conformiteitscertificaat dat bij de kentekencard hoort.
Onderdeel C (Artikel 5.3.6)
Aan artikel 5.3.6, tweede lid, is aan de eisen een onderdeel c
toegevoegd. Dit onderdeel bepaalt conform de verordening dat bedrijfsauto’s met
een verlengde cabine langer dan 12 m mogen zijn.
Onderdeel D (Artikel 5.3.41)
Aan artikel 5.3.41 is, onder vernummering van het derde lid tot
vierde lid, een nieuw derde lid toegevoegd. Hierin is bepaald dat
aerodynamische voorzieningen en uitrustingen zowel in de ingetrokken of
ingeklapte stand als in de gebruiksstand moeten kunnen worden vergrendeld. Het
vierde lid wordt aangevuld met aerodynamische voorzieningen en uitrusting, daar
ook voor aerodynamische voorzieningen en uitrusting geldt dat deze niet in
ernstige mate door corrosie mogen zijn aangetast.
Onderdeel E (Artikel 5.3.42)
Aan artikel 5.3.42 is een zesde lid toegevoegd, waarin wordt
bepaald dat geen enkel deel van de aerodynamische voorziening of uitrusting,
wanneer gemonteerd op een voertuig en zowel in de ingetrokken of ingeklapte
stand als in de gebruiksstand, boven de onderrand van de voorruit mag uitkomen,
tenzij de voorziening of uitrusting voor de bestuurder niet direct zichtbaar is
als gevolg van het instrumentenpaneel of andere standaardbinneninrichting.
Onderdeel F (Artikel 5.3a.41)
In artikel 5.3a.41, tweede lid, is bepaald dat ook de
bevestiging van de scharnieren van beweegbare aerodynamische voorzieningen en
uitrusting niet ernstig verroest mag zijn. In het derde lid wordt bepaald dat
aerodynamische voorzieningen en uitrustingen zowel in de ingetrokken of
ingeklapte stand als in de gebruiksstand moeten kunnen worden vergrendeld.
Onderdeel G (Artikel 5.3a.42)
In het nieuwe derde lid van artikel 5.3a.42 is bepaald dat geen
enkel deel van de aerodynamische voorziening of uitrusting, wanneer gemonteerd
op een voertuig en zowel in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de
gebruiksstand, boven de onderrand van de voorruit mag uitkomen, tenzij de
voorziening of uitrusting voor de bestuurder niet direct zichtbaar is als
gevolg van het instrumentenpaneel of andere standaardbinneninrichting
Onderdeel I (Artikel 5.12.41)
Aan artikel 5.12.41 worden twee leden toegevoegd. Het tweede
lid bepaalt dat bij aanhangwagens de bevestiging van de scharnieren van de
deuren, de laadbakkleppen en de beweegbare aerodynamische voorzieningen en
uitrusting niet in ernstige maten door corrosie mag zijn aangetast. In het
derde lid is bepaald dat aerodynamische voorzieningen en uitrustingen zowel in
de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand kunnen worden
vergrendeld.
Onderdeel J (Artikel 5.18.9)
Aan artikel 5.18.9, derde en vierde lid, wordt ‘bussen’
toegevoegd, zodat het bepaalde in genoemde leden ook voor bussen geldt. Tot de
komst van Verordening 2019/1892 waren aerodynamische voorzieningen uitsluitend
voorzien op voertuigen van de categorieën N en O. Verordening 2019/1892 maakt
aerodynamische voorzieningen ook mogelijk op voertuigen van de categorieën M2
en M3. Om die reden is ‘bussen’ toegevoegd aan het derde en vierde lid.
Onderdeel K (Artikel 5.18.11)
Aan artikel 5.18.11 is een twaalfde lid toegevoegd, waarin
bepaald wordt dat in afwijking van het eerste, tweede en achtste lid de
maximaal toegestane lengte van een samenstel van opleggertrekker en oplegger en
een samenstel van bedrijfsauto en autonome aanhangwagen, middenasaanhangwagen
of aanhangwagen met een stijve dissel waarvan het trekkende voertuig is
uitgerust met een verlengde cabine, overschreden mag worden. De aanwezigheid
van de verlengde cabine moet te controleren zijn aan de hand van de gegevens
uit het kentekenregister en een vermelding op de voorgeschreven
constructieplaat van het trekkende voertuig.
Onderdeel L (Artikel 5.18.17a)
Aan artikel 5.18.17a is een nieuw vierde lid toegevoegd, waarin
is opgenomen dat het bepaalde in het tweede lid, onderdeel d, niet van
toepassing is op de puur elektrische rijmodus van hybride elektrische
bedrijfsauto’s en bussen van de voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3. In het
vijfde lid is bepaald dat bij een bedrijfsauto of een bus die wordt aangedreven
op basis van alternatieve brandstoffen de toegestane maximummassa met maximaal
1.000 kg of bij een bedrijfsauto of een bus met emissievrije aandrijving met
maximaal 2.000 kg verhoogd mag zijn. Dit dient te blijken uit de
voertuigdocumenten en vermelding van het symbool ‘96/53/EC ARTICLE 10B
COMPLIANT – XXXX KG ’ onder of naast de verplichte opschriften op de
voorgeschreven constructieplaat
Onderdeel M (Artikel 5.18.17b)
Aan artikel 5.18.17b is een nieuw vierde lid toegevoegd, waarin
is bepaald dat bij een samenstel van een bedrijfsauto of bus met een
aanhangwagen aangedreven op alternatieve brandstoffen de toegestane
maximummassa met maximaal 1.000 kg verhoogd mag zijn en bij een samenstel van
een bedrijfsauto of een bus met een aanhangwagen met een emissievrije
aandrijving met maximaal 2.000kg verhoogd mag zijn. Met inachtneming van deze
maxima dient de daadwerkelijke extra massa te blijken uit de vermelding op de
constructieplaat en de gegevens uit het kentekenregister. In het vijfde lid is
opgenomen dat het tweede lid, onderdeel d, niet van toepassing is op de puur
elektrische rijmodus van hybride elektrische bedrijfsauto’s en bussen van de
voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3.
Onderdeel N (artikel 6.4)
Aan artikel 6.4 is een nieuw vijfde lid toegevoegd, waarmee
wordt geregeld dat het na registratie, dus achteraf, aanbrengen van
aerodynamische voorzieningen of uitrustingen op voertuigen in gebruik genomen
na 31 oktober 2019 een keuringsplichtige wijziging van de constructie is.
Zodoende kan de deugdelijke montage van de aerodynamische voorziening en
uitrusting gecontroleerd worden en kan worden gecontroleerd of de aangebrachte
voorziening of uitrusting van een goedgekeurd type is.
Onderdeel O (Bijlage VIII. behorende bij hoofdstuk
5)
In hoofdstuk 1, titel 1, paragraaf 1, artikel 1, tabel I is de
inhoud van regel 6 en 18 aangepast en in overeenstemming gebracht met tekst uit
de verordening. Tevens is aan tabel I een regel toegevoegd. In deze regel wordt
geregeld dat antennes die worden gebruikt voor communicatie tussen voertuigen
onderling of tussen voertuigen en infrastructuur niet dienen te worden
meegerekend voor het bepalen van de lengte van het voertuig. Deze voorwaarde
geldt voor alle voertuigcategorieën.
In artikel 1, tabel II inzake het bepalen van de breedte van
een voertuig is de inhoud van regel 9 in overeenstemming gebracht met de tekst
zoals deze in de equivalente tabel in de verordening wordt gebezigd. Verder
zijn een regel 18 en 19 toegevoegd conform de verordening.
In de tabellen in annex 1 en 3 is onder ‘Carrosserie’ in het
onderdeel dat ziet op motorkap of kofferdeksel, het opschrift ‘Motorkap of
kofferdeksel’ vervangen door: Motorkap, kofferdeksel en aerodynamische
voorzieningen en uitrusting.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Visser