Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 20 oktober 2021, nr. IENW/BSK-2021/267685, tot wijziging van de Regeling voertuigen in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1892 van de Commissie van 31 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1230/2012 wat betreft de typegoedkeuringsvoorschriften voor bepaalde motorvoertuigen met een verlengde cabine en voor aerodynamische voorzieningen en uitrusting voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEU 2019, L 291)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op Verordening (EU) 2019/1892 van de Commissie van 31 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1230/2012 wat betreft de typegoedkeuringsvoorschriften voor bepaalde motorvoertuigen met een verlengde cabine en voor aerodynamische voorzieningen en uitrusting voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEU 2019, L 291) en artikel 71 van de Wegenverkeerswet 1994;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling voertuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 worden in de alfabetische volgorde ingevoegd:

aerodynamische voorzieningen en uitrusting:

voorzieningen of uitrusting die zijn of is ontworpen om de luchtweerstand van voertuigen te verminderen, met uitzondering van verlengde cabines;

door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuig:

motorvoertuig van de voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3 dat geheel of gedeeltelijk wordt aangedreven op basis van een alternatieve brandstof, te herkennen aan de vermelding op de voorgeschreven constructieplaat;

emissievrije bedrijfsauto of bus:

motorvoertuig van de voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3 zonder interne verbrandingsmotor, of met een interne verbrandingsmotor die minder dan 1 g kooldioxide/kWh uitstoot, te herkennen aan de vermelding op de voorgeschreven constructieplaat;

verlengde cabine:

aerodynamische vormgeving aan de voorzijde van een voertuig van de voertuigcategorie N2 en N3, te herkennen aan de vermelding op de voorgeschreven constructieplaat;

B

Aan artikel 5.3.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

7.

Als bij een bedrijfsauto met een verlengde cabine die in gebruik is genomen na 31 oktober 2019 de maximaal toegestane lengte wordt overschreden, dient dit te blijken uit de vermelding van het symbool ‘96/53/EC ARTICLE 9A COMPLIANT’ onder of naast de verplichte opschriften op de voorgeschreven constructieplaat.

Visuele controle. Aan deze eis wordt niet getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport.

C

Aan artikel 5.3.6, tweede lid, wordt onder vervanging van ‘, en’ aan het slot van onderdeel a door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door ‘; en’, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c.

bedrijfsauto’s met een verlengde cabine langer zijn dan 12,00 m, maar niet langer dan het voor de lengte vermelde gegeven op de voor het voertuig afgegeven kentekencard, dan wel het kentekenbewijs en in het kentekenregister.

D

In artikel 5.3.41 wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

3.

Aerodynamische voorzieningen en uitrusting die intrekbaar of inklapbaar zijn, moeten zowel in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand kunnen worden vergrendeld.

Visuele controle, waarbij in beide situaties de vergrendeling wordt bediend.

E

Aan artikel 5.3.42 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6.

Geen enkel deel van de aerodynamische voorziening of uitrusting mag, wanneer gemonteerd op een voertuig en zowel in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand, boven de onderrand van de voorruit uitkomen, tenzij deze voor de bestuurder niet direct zichtbaar is als gevolg van het instrumentenpaneel of andere standaardbinneninrichting.

Visuele controle. Aan deze eis wordt niet getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport.

F

Artikel 5.3a.41 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na ‘de laadbakkleppen’ ingevoegd ‘en aerodynamische voorzieningen en uitrusting aan de achterzijde’.

2. Onder vernummering van het derde tot en met veertiende lid tot vierde tot en met vijftiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3.

Aerodynamische voorzieningen en uitrusting die intrekbaar of inklapbaar zijn, moeten zowel in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand kunnen worden vergrendeld.

Visuele controle, waarbij in beide situaties de vergrendeling wordt bediend.

G

In artikel 5.3a.42 wordt onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

3.

Geen enkel deel van de aerodynamische voorziening of uitrusting mag, wanneer gemonteerd op een voertuig en zowel in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand, boven de onderrand van de voorruit uitkomen, tenzij deze voor de bestuurder niet direct zichtbaar is als gevolg van het instrumentenpaneel of andere standaardbinneninrichting.

Visuele controle. Aan deze eis wordt niet getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport.

H

In artikel 5.3a.65, eerste lid, wordt ‘artikel 5.3a.41, vijfde lid’ vervangen door ‘artikel 5.3a.41, zesde lid’.

I

Artikel 5.12.41 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

2.

De bevestiging van de scharnieren van de deuren, de laadbakkleppen en de aerodynamische voorziening of uitrusting aan de achterzijde mag niet in ernstige mate door corrosie zijn aangetast. Hierbij is het bepaalde in bijlage VIII, hoofdstuk 1, titel 3, afdelingen 1, 2 en 3 van toepassing.

Visuele controle.

3.

Aerodynamische voorzieningen en uitrusting die intrekbaar of inklapbaar zijn, moeten zowel in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand kunnen worden vergrendeld.

Visuele controle, waarbij in beide situaties de vergrendeling wordt bediend.

J

Artikel 5.18.9 wordt als volgt gewijzigd:

Het derde en vierde lid komen te luiden:

  • 3. Aerodynamische voorzieningen aan de achterzijde van bedrijfsauto’s, bussen en aanhangwagens die intrekbaar of inklapbaar zijn, moeten zowel in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand deugdelijk zijn vergrendeld.

  • 4. Uitklapbare aerodynamische voorzieningen aan de achterzijde van bedrijfsauto’s, bussen en aanhangwagens moeten op wegen waar een maximumsnelheid geldt van 50 km/h of minder en voetgangers, fietsers of bromfietsers van de rijbaan gebruik dienen te maken, zijn ingetrokken of ingeklapt.

K

Aan artikel 5.18.11 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 12. In afwijking van het eerste, tweede en achtste lid, mag de lengte van een samenstel van opleggertrekker en oplegger en een samenstel van bedrijfsauto en autonome aanhangwagen, middenasaanhangwagen of aanhangwagen met een stijve dissel waarvan het trekkende voertuig is uitgerust met een verlengde cabine, de maximaal toegestane lengte voor dergelijke samenstellen overschrijden, zolang de extra lengte blijkt uit de voor de lengte vermelde gegevens op de voor de voertuigen afgegeven kentekencards, dan wel het kentekenbewijzen en het kentekenregister.

L

Aan artikel 5.18.17a worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Het tweede lid, aanhef en onderdeel d, is niet van toepassing op de puur elektrische rijmodus van hybride elektrische bedrijfsauto’s en bussen van de voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3.

  • 5. In aanvulling op en met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid mag de toegestane maximummassa bij een door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuig met maximaal 1.000 kg of bij een bedrijfsauto of een bus met emissievrije aandrijving met maximaal 2.000 kg verhoogd zijn, indien dit blijkt uit de voertuigdocumenten en vermelding van het symbool ‘96/53/EC ARTICLE 10B COMPLIANT – XXXX KG ’ onder of naast de verplichte opschriften op de voorgeschreven constructieplaat.

M

Aan artikel 5.18.17b worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Het tweede lid, aanhef en onderdeel d, is niet van toepassing op de puur elektrische rijmodus van hybride elektrische bedrijfsauto’s en bussen van de voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3.

  • 5. In aanvulling op en met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid mag de toegestane maximummassa bij een door alternatieve brandstoffen aangedreven samenstel van een bedrijfsauto of een bus met een aanhangwagen met maximaal 1.000 kg of bij een samenstel van een bedrijfsauto of een bus met een aanhangwagen met emissievrije aandrijving met maximaal 2.000 kg verhoogd zijn, indien dit blijkt uit de voertuigdocumenten en uit de vermelding van het symbool ‘96/53/EC ARTICLE 10B COMPLIANT – XXXX KG ’ onder of naast de verplichte opschriften op de voorgeschreven constructieplaat.

N

Aan artikel 6.4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Bij het aanbrengen van aerodynamische voorzieningen en uitrusting aan de achterzijde van bedrijfsauto’s, bussen en aanhangwagens in gebruik genomen na 31 oktober 2019, moet het voertuig voldoen aan de eisen in hoofdstuk 3, voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging.

O

Bijlage VIII. behorende bij hoofdstuk 5, wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1, Tabel I, wordt als volgt gewijzigd:

a. In de tweede kolom van de rij beginnende met ‘6.’ wordt ‘Koppelingen’ vervangen door ‘Mechanische koppelingen’.

b. In de rij beginnende met ‘18.’ komen de eerste en tweede kolom te luiden:

18.

Aerodynamische voorzieningen en uitrusting

c. Er wordt een rij toegevoegd, luidende:

20.

Antennes die worden gebruikt voor communicatie tussen voertuigen onderling of tussen voertuigen en infrastructuur

x

x

x

x

x

x

x

x

x

2. Artikel 1, Tabel II wordt als volgt gewijzigd:

a. In de rij beginnende met ‘9.’ komen de eerste en tweede kolom te luiden:

9.

Aerodynamische voorzieningen en uitrusting. De voertuigbreedte, met inbegrip van de geconditioneerde carrosserie met geïsoleerde wanden en van de gemeten uitstekende delen, mag niet meer dan 2.600 mm bedragen, zowel met de voorzieningen en uitrusting in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand

b. Er worden twee rijen toegevoegd, met dien verstande dat in de rij beginnende met ‘19.’ kruisjes worden geplaatst in de kolommen behorende bij ‘Aanhangwagens met een technisch toegestane maximummassa van ten hoogste 750 kg’, ‘Motorrijtuigen met beperkte snelheid’ en ‘Landbouw- of bosbouw aanhangwagens en verwisselbare getrokken uitrustingsstukken’, luidende:

18.

Antennes die worden gebruikt voor communicatie tussen voertuigen onderling of tussen voertuigen en infrastructuur

x

x

x

x

x

x

x

x

x

19.

Buigzame slangen van bandenspanningscontrolesystemen, mits deze aan beide zijden niet meer dan 70 mm buiten de grootste breedte van het voertuig uitsteken

       

x

   

x

x

3. In Annex 1. behorende bij de artikelen 5 tot en met 7, wordt onder ‘Carrosserie’ in het onderdeel dat ziet op motorkap en kofferdeksel, het opschrift ‘Motorkap en kofferdeksel’ vervangen door ‘Motorkap, kofferdeksel en aerodynamische voorzieningen en uitrusting’.

4. In Annex 3. behorende bij de artikelen 17 tot en met 19, wordt onder ‘Carrosserie’ in het onderdeel dat ziet op motorkap en kofferdeksel, het opschrift ‘Motorkap en kofferdeksel’ vervangen door ‘Motorkap, kofferdeksel en aerodynamische voorzieningen en uitrusting’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser

TOELICHTING

Algemeen deel

Op 31 oktober 2019 is Verordening (EU) 2019/1892 van de Commissie van 31 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1230/2012 wat betreft de typegoedkeuringsvoorschriften voor bepaalde motorvoertuigen met een verlengde cabine en voor aerodynamische voorzieningen en uitrusting voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEU 2019, L 291) (hierna: de verordening) gepubliceerd en van kracht geworden. De verordening wijzigt verordening (EU) 1230/2012 inzake de massa’s en afmetingen van motorvoertuigen van de categorieën M en N en aanhangwagens. De verordening biedt voor voertuigen van de voertuigcategorieën M2, M3, N2, N3, en O een verruiming van de mogelijkheden om aerodynamische voorzieningen toe te passen en geeft meer mogelijkheden om voertuigen emissievrij dan wel op basis van alternatieve brandstoffen aan te drijven. Bij bedrijfsauto’s van de categorie N3 wordt tevens een grotere lengte als gevolg van toepassing van een verlengde cabine toegestaan. De verordening heeft tot gevolg dat de Regeling voertuigen enkele aanpassingen behoeft om eventuele problemen bij de registratie, de handhaving en de jaarlijkse algemene periodieke keuring (APK) te voorkomen.

Consultatie

Voor deze regeling heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden aangezien het hier om regelgeving zonder noemenswaardige gevolgen voor burgers, bedrijven en instelling gaat en omdat de consultatie niet in betekenende mate kan leiden tot aanpassing van de regeling, aangezien het hier om implementatiewetgeving gaat waarbij geen nationale beleidsruimte is. Zie hiertoe het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie in de verzamelbrief regeldruk (Kamerstukken II 2009/2010, 29 279, nr. 114).

Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Deze wijziging van de Regeling voertuigen voorziet in de uitvoering van de verordening en is voorgelegd aan de Dienst Wegverkeer (RDW) door middel van een uitvoeringstoets. De RDW acht deze regeling uitvoerbaar en heeft de gevolgen voor de RDW geïnventariseerd.

Regeldruk

Deze regeling leidt niet tot een significante wijziging van de regeldruk. Het betreft een directe implementatie van een EU-verordening, die geen ruimte biedt aan nationale beleidsmatige keuzes. Deze regeling heeft alleen gevolgen op het moment dat gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om aerodynamische voorzieningen aan de vrachtauto te monteren.

Vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wijkt deze regeling af van de systematiek van vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Conform de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar 4.17) is afwijking van deze systematiek echter toegestaan voor de implementatie van bindende EU-rechtshandelingen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A (Artikel 1.1)

Aan de begripsbepaling van artikel 1.1 van de Regeling voertuigen zijn vijf begrippen toegevoegd. Door het opnemen van de begrippen aerodynamische voorzieningen en uitrusting, alternatieve brandstoffen, door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuig, emissievrije bedrijfsauto en bus en verlengde cabine wordt de leesbaarheid van hoofdstuk 5 en de rest van de regeling bevorderd.

Onderdeel B (Artikel 5.3.1)

Er is een zevende lid toegevoegd aan artikel 5.3.1. Hierin is opgenomen dat een overschrijding van de maximaal toegestane lengte van bedrijfsauto’s met een verlengde cabine dient te blijken uit vermelding op de voorgeschreven constructieplaat van het voertuig. De feitelijke lengte van het voertuig blijkt uit de gegevens uit het kentekenregister en wordt ook vermeld op het conformiteitscertificaat dat bij de kentekencard hoort.

Onderdeel C (Artikel 5.3.6)

Aan artikel 5.3.6, tweede lid, is aan de eisen een onderdeel c toegevoegd. Dit onderdeel bepaalt conform de verordening dat bedrijfsauto’s met een verlengde cabine langer dan 12 m mogen zijn.

Onderdeel D (Artikel 5.3.41)

Aan artikel 5.3.41 is, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, een nieuw derde lid toegevoegd. Hierin is bepaald dat aerodynamische voorzieningen en uitrustingen zowel in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand moeten kunnen worden vergrendeld. Het vierde lid wordt aangevuld met aerodynamische voorzieningen en uitrusting, daar ook voor aerodynamische voorzieningen en uitrusting geldt dat deze niet in ernstige mate door corrosie mogen zijn aangetast.

Onderdeel E (Artikel 5.3.42)

Aan artikel 5.3.42 is een zesde lid toegevoegd, waarin wordt bepaald dat geen enkel deel van de aerodynamische voorziening of uitrusting, wanneer gemonteerd op een voertuig en zowel in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand, boven de onderrand van de voorruit mag uitkomen, tenzij de voorziening of uitrusting voor de bestuurder niet direct zichtbaar is als gevolg van het instrumentenpaneel of andere standaardbinneninrichting.

Onderdeel F (Artikel 5.3a.41)

In artikel 5.3a.41, tweede lid, is bepaald dat ook de bevestiging van de scharnieren van beweegbare aerodynamische voorzieningen en uitrusting niet ernstig verroest mag zijn. In het derde lid wordt bepaald dat aerodynamische voorzieningen en uitrustingen zowel in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand moeten kunnen worden vergrendeld.

Onderdeel G (Artikel 5.3a.42)

In het nieuwe derde lid van artikel 5.3a.42 is bepaald dat geen enkel deel van de aerodynamische voorziening of uitrusting, wanneer gemonteerd op een voertuig en zowel in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand, boven de onderrand van de voorruit mag uitkomen, tenzij de voorziening of uitrusting voor de bestuurder niet direct zichtbaar is als gevolg van het instrumentenpaneel of andere standaardbinneninrichting

Onderdeel I (Artikel 5.12.41)

Aan artikel 5.12.41 worden twee leden toegevoegd. Het tweede lid bepaalt dat bij aanhangwagens de bevestiging van de scharnieren van de deuren, de laadbakkleppen en de beweegbare aerodynamische voorzieningen en uitrusting niet in ernstige maten door corrosie mag zijn aangetast. In het derde lid is bepaald dat aerodynamische voorzieningen en uitrustingen zowel in de ingetrokken of ingeklapte stand als in de gebruiksstand kunnen worden vergrendeld.

Onderdeel J (Artikel 5.18.9)

Aan artikel 5.18.9, derde en vierde lid, wordt ‘bussen’ toegevoegd, zodat het bepaalde in genoemde leden ook voor bussen geldt. Tot de komst van Verordening 2019/1892 waren aerodynamische voorzieningen uitsluitend voorzien op voertuigen van de categorieën N en O. Verordening 2019/1892 maakt aerodynamische voorzieningen ook mogelijk op voertuigen van de categorieën M2 en M3. Om die reden is ‘bussen’ toegevoegd aan het derde en vierde lid.

Onderdeel K (Artikel 5.18.11)

Aan artikel 5.18.11 is een twaalfde lid toegevoegd, waarin bepaald wordt dat in afwijking van het eerste, tweede en achtste lid de maximaal toegestane lengte van een samenstel van opleggertrekker en oplegger en een samenstel van bedrijfsauto en autonome aanhangwagen, middenasaanhangwagen of aanhangwagen met een stijve dissel waarvan het trekkende voertuig is uitgerust met een verlengde cabine, overschreden mag worden. De aanwezigheid van de verlengde cabine moet te controleren zijn aan de hand van de gegevens uit het kentekenregister en een vermelding op de voorgeschreven constructieplaat van het trekkende voertuig.

Onderdeel L (Artikel 5.18.17a)

Aan artikel 5.18.17a is een nieuw vierde lid toegevoegd, waarin is opgenomen dat het bepaalde in het tweede lid, onderdeel d, niet van toepassing is op de puur elektrische rijmodus van hybride elektrische bedrijfsauto’s en bussen van de voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3. In het vijfde lid is bepaald dat bij een bedrijfsauto of een bus die wordt aangedreven op basis van alternatieve brandstoffen de toegestane maximummassa met maximaal 1.000 kg of bij een bedrijfsauto of een bus met emissievrije aandrijving met maximaal 2.000 kg verhoogd mag zijn. Dit dient te blijken uit de voertuigdocumenten en vermelding van het symbool ‘96/53/EC ARTICLE 10B COMPLIANT – XXXX KG ’ onder of naast de verplichte opschriften op de voorgeschreven constructieplaat

Onderdeel M (Artikel 5.18.17b)

Aan artikel 5.18.17b is een nieuw vierde lid toegevoegd, waarin is bepaald dat bij een samenstel van een bedrijfsauto of bus met een aanhangwagen aangedreven op alternatieve brandstoffen de toegestane maximummassa met maximaal 1.000 kg verhoogd mag zijn en bij een samenstel van een bedrijfsauto of een bus met een aanhangwagen met een emissievrije aandrijving met maximaal 2.000kg verhoogd mag zijn. Met inachtneming van deze maxima dient de daadwerkelijke extra massa te blijken uit de vermelding op de constructieplaat en de gegevens uit het kentekenregister. In het vijfde lid is opgenomen dat het tweede lid, onderdeel d, niet van toepassing is op de puur elektrische rijmodus van hybride elektrische bedrijfsauto’s en bussen van de voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3.

Onderdeel N (artikel 6.4)

Aan artikel 6.4 is een nieuw vijfde lid toegevoegd, waarmee wordt geregeld dat het na registratie, dus achteraf, aanbrengen van aerodynamische voorzieningen of uitrustingen op voertuigen in gebruik genomen na 31 oktober 2019 een keuringsplichtige wijziging van de constructie is. Zodoende kan de deugdelijke montage van de aerodynamische voorziening en uitrusting gecontroleerd worden en kan worden gecontroleerd of de aangebrachte voorziening of uitrusting van een goedgekeurd type is.

Onderdeel O (Bijlage VIII. behorende bij hoofdstuk 5)

In hoofdstuk 1, titel 1, paragraaf 1, artikel 1, tabel I is de inhoud van regel 6 en 18 aangepast en in overeenstemming gebracht met tekst uit de verordening. Tevens is aan tabel I een regel toegevoegd. In deze regel wordt geregeld dat antennes die worden gebruikt voor communicatie tussen voertuigen onderling of tussen voertuigen en infrastructuur niet dienen te worden meegerekend voor het bepalen van de lengte van het voertuig. Deze voorwaarde geldt voor alle voertuigcategorieën.

In artikel 1, tabel II inzake het bepalen van de breedte van een voertuig is de inhoud van regel 9 in overeenstemming gebracht met de tekst zoals deze in de equivalente tabel in de verordening wordt gebezigd. Verder zijn een regel 18 en 19 toegevoegd conform de verordening.

In de tabellen in annex 1 en 3 is onder ‘Carrosserie’ in het onderdeel dat ziet op motorkap of kofferdeksel, het opschrift ‘Motorkap of kofferdeksel’ vervangen door: Motorkap, kofferdeksel en aerodynamische voorzieningen en uitrusting.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser

Naar boven