Intrekkingsbesluit Beleidsregel vernieuwingen of verbeteringen aan spoorvoertuigen Spoorwegwet 2017

Datum: 20 september 2021

Kenmerk: ILT-2021/55408

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4: 81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

Artikel 1

De Beleidsregel vernieuwingen of verbeteringen aan spoorvoertuigen Spoorwegwet 2017 (Stcrt. 2018, 27672) met terugwerkende kracht in te trekken.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst en werkt terug tot en met 16 juni 2019.

Artikel 3

Dit intrekkingsbesluit wordt aangehaald als: Intrekkingsbesluit Beleidsregel vernieuwingen of verbeteringen aan spoorvoertuigen Spoorwegwet 2017.

Dit intrekkingsbesluit van de beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, Namens deze, J.A. van den Bos DE INSPECTEUR-GENERAAL VAN DE INSPECTIE LEEFOMGEVING EN TRANSPORT,

TOELICHTING

Met de wijziging van de Spoorwegwet op 16 juni 2019 waarmee het vierde spoorwegpakket is geïmplementeerd (Stb. 2019, 61), zijn artikel 37b, tweede, derde en zesde lid, van de Spoorwegwet vervallen. In de artikelleden stond kort gezegd dat de aanbesteder van een vernieuwing of verbetering van een spoorvoertuig ter zake een informatiedossier moest indienen bij de Inspectie Leefomgeving en Transport. De artikelleden vormden de aanleiding voor genoemde beleidsregel. Nu de artikelleden zijn vervallen, is ook de aanleiding voor de beleidsregel vervallen.

In plaats van deze artikelleden is sinds 16 juni 2019 in de artikelen 14, 15 en 16 van de uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 onder meer geregeld dat de houder van het voertuig(type) die een wijziging doorvoert deze analyseert en indeelt en op basis daarvan al dan niet een vergunningaanvraag indient en als dat het geval is, welke soort vergunningaanvraag ingediend moet worden. De verantwoordelijkheid voor de inschatting of een vernieuwing of verbetering zou kunnen leiden tot een nieuw voertuigtype of voertuigvergunning is daarmee primair belegd bij degene die de wijziging aan het voertuigtype of reeds eerder vergund voertuig doorvoert.

Gekozen is voor intrekking met terugwerkende kracht tot en met 16 juni 2019 omdat genoemde uitvoeringsverordening rechtstreekse werking heeft en 16 juni 2019 onder meer in de plaats is gekomen van artikel 37b, tweede, derde en zesde lid, van de Spoorwegwet.

Naar boven