TOELICHTING
Algemeen
In het schooljaar (2020/2021) zijn 136 vmbo-scholen gestart met de
pilot praktijkgerichte programma’s voor de gemengde leerweg en de theoretische
leerweg. In een praktijkgericht programma wordt de praktische leerstijl van
leerlingen aangesproken, ontwikkelen de leerlingen brede praktische
vaardigheden en oriënteren zich op verschillende opleidingen en beroepen. Sinds
het schooljaar 2020/2021 zijn de pilotscholen in groepen per praktijkgericht
programma aan de slag om zich voor te bereiden op de praktijkgerichte
programma’s. Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) ontwikkelt tegelijkertijd de
bijbehorende examenprogramma’s.
De pilotgroepen voor zes van de licentiegebonden praktijkgerichte
programma’s (BWI, Groen, MVI, M&T, HBR en PIE) zijn van een dusdanige
beperkte omvang, dat dit de kwaliteit van de pilot niet ten goede komt. In de
oorspronkelijke opzet van de pilot waren slechts twee plekken per groep
beschikbaar. Deze zijn tot op heden nog niet volledig gevuld. SLO heeft
aangegeven meer deelnemende scholen nodig te hebben om examenprogramma’s van
voldoende kwaliteit te kunnen ontwikkelen. Daarom is besloten de pilotgroepen
aan te vullen tot maximaal zes pilotscholen per groep.
Regeldruk
Bij het opstellen van de aanvullende subsidieregeling is in het
oog gehouden dat de regeling geen onnodige regeldruk mag veroorzaken. Dit
betekent dat is nagedacht over de regeldrukkosten, werkbaarheid en
gepercipieerd nut van de regeling.
Omdat deze aanvullende regeling beperkt is tot de bestaande
deelnemers aan de pilot, is voor deze regeling een vereenvoudigde
aanvraagprocedure ontwikkeld. Vanuit DUS-I is een digitaal aanvraagformulier
beschikbaar waarin de aanvrager een relatief minimale gegevens wordt gevraagd.
In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling bevat de aanvraag een
beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een
globale planning. Daarnaast is gekozen voor een vast bedrag per aanvraag,
waardoor de aanvraagprocedure vereenvoudigd wordt. Deze vereenvoudigde
aanvraagprocedure is ook ingegeven door de korte aanvraagperiode.
De lasten voor de maatschappij bij het aanvragen van de regeling
zijn als volgt ingeschat. De regeling maakt mogelijk dat 24 aanvragen van
pilotscholen worden toegekend. Er worden mogelijk meer aanvragen ingediend. Na
een controle op het aantal licentie voor het beroepsgerichte profiel in de
gemengde leerweg onder de 136 pilotscholen is de schatting dat ongeveer 55
pilotscholen in aanmerking kunnen komen voor de aanvullende subsidie. Voor deze
aanvragen worden de kosten voor de maatschappij geschat op gemiddeld 15 uur per
aanvraag, inclusief de kennisnamekosten van de regeling en de interne en
mogelijk externe afstemming over de plannen. Daarbij is ervan uitgegaan dat
gemiddeld 20% van de aanvragers (onderdelen van) de aanvraag moet aanvullen,
hetgeen gemiddeld 4 uur kost.
De lasten voor de maatschappij die met de aanvragen zijn gemoeid,
bedragen dan in totaal (55*15)+(0,2*55*4)= 869 uur. Uitgaande van een uurtarief
van € 50,– is dat € 43.450. Dit is 2,4% van het totaal beschikbare bedrag.
De lasten voor de maatschappij bij het indienen van de
voortgangsrapportage en het implementatieplan van de regeling zijn als volgt
ingeschat. De regeling maakt mogelijk dat 24 aanvragen van pilotscholen worden
toegekend. Voor deze aanvragen worden de kosten voor de maatschappij geschat op
gemiddeld 30 uur per voortgangsrapportage, inclusief de kennisnamekosten van
het formulier en de interne en mogelijk externe afstemming over de plannen.
Hierbij is rekening gehouden met het feit dat deze rapportage onderdeel kan
zijn van de voortgangsrapportage van de eerdere subsidieaanvraag. Tot slot, is
ervan uitgegaan dat gemiddeld 20% van de aanvragers (onderdelen van) het
formulier moet aanvullen, hetgeen gemiddeld 6 uur kost.
Lasten voor de maatschappij die met aanvragen zijn gemoeid,
bedragen dan totaal (24*30)+(0,2*24*6)=173 uur. Uitgaande van uurtarief van
€ 50,– is dat € 8.650. Dit is 0,48% van het totaal beschikbare bedrag.
Voor de eindrapportage van de subsidie geldt een en dezelfde
berekening als hierboven beschreven voor de voortgangsrapportage. De subsidie
wordt direct vastgesteld en opname in de jaarrekening is onderdeel van de
reguliere financiële verantwoording van de instellingen, dus hiervoor worden
geen uren gerekend.
Tot slot is er sprake van evaluatie en monitoring. In het kader
van de pilot zal er zowel door SLO als door onderzoekers die de monitoring in
opdracht van NRO uitvoeren gevraagd wordt om feedback van de pilotscholen.
Gedurende drie schooljaren zal er gemiddeld genomen een werkdag (8 uur) per
pilotschool nodig zijn voor deelname aan enquêtes, interviews en andere vormen
van feedback. De regeling maakt mogelijk dat 24 aanvragen van pilotscholen
worden toegekend.
De lasten voor de maatschappij die met evaluatie en monitoring
zijn gemoeid, bedragen in totaal 24*8=192 uur. Uitgaande van een uurtarief van
€ 50,– is dat € 9.600. Dit is 0,53% van het totaal beschikbare bedrag.
Artikelsgewijs
Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten en kosten
Artikel 3 geeft de grondslag voor het verstrekken van de
subsidie. De subsidie wordt verleend voor activiteiten die op de uitvoering van
de geselecteerde praktijkgerichte programma’s zijn gericht. De minister
stimuleert de pilotscholen om samenwerking in de regio aan te gaan en gebruik
te maken van bestaande netwerken; met andere vo-scholen, mbo-instellingen en
het bedrijfsleven. Er bestaan al regionale netwerken op basis waarvan verder
gewerkt kan worden.
In artikel 3, eerste lid, is bepaald dat de minister subsidie
verstrekt aan vmbo-scholen die reeds subsidie ontvangen op basis van de
Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en
tl en in het bezit zijn van een licentie voor het beroepsgerichte
profiel voor de gemengde leerweg, te weten bouwen, wonen en interieur (BWI),
groen, media, vormgeving en ICT (MVI), mobiliteit en transport (M&T),
horeca, bakkerij en recreatie (HBR) en produceren, installeren en energie
(PIE).
In artikel 3, vierde lid, onderdeel c, is bepaald dat de minister
activiteiten niet dubbel subsidieert of bekostigt. Vanuit de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en
tl en de Regeling Sterk Techniekonderwijs worden scholen ook
gesubsidieerd. Deze regelingen kunnen elkaar versterken, maar activiteiten en
kosten mogen niet op twee regelingen worden opgevoerd.
Artikel 5. Subsidieaanvraag
Artikel 5, eerste lid, bepaalt de aanvraagtermijn. Deze is
relatief kort. In het algemene deel van deze toelichting is aangegeven dat door
de vereenvoudigde aanvraagprocedure deze termijn realistisch is voor de reeds
deelnemende scholen in de pilot. Ook via gerichte communicatie zullen ze op
deze regeling worden geattendeerd. Het tweede en derde lid beschrijven de wijze
van aanvragen. In de beschrijving van de activiteiten beschrijft de aanvrager
op hoofdlijnen op welke wijze het praktijkgerichte programma wordt ingericht en
geïmplementeerd. Daarnaast bevat de aanvraag een globale planning.
Artikel 8. Subsidieverplichtingen
Artikel 8 bevat de subsidieverplichtingen. Voor de volledigheid
wordt hierbij opgemerkt dat het bevoegd gezag, in aanvulling op de
verplichtingen in dit artikel, ook moet voldoen aan de verplichting van artikel
5.4 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS om mee te werken aan het
evaluatieonderzoek van de pilots, zowel wat betreft enquêtes als interviews en
eventuele andere onderzoeksmethoden.
Indien nodig kunnen voor het onderzoek persoonsgegevens verwerkt
worden. In dat geval moet het bevoegd gezag ouders of wettelijk
vertegenwoordigers van leerlingen hierover informeren.
Artikel 9. Voortgangsrapportage en implementatiefase
Artikel 9, eerste lid, bepaalt dat de voortgangsrapportage
wordt opgeleverd na het eerste jaar. In de voortgangsrapportage rapporteert het
bevoegd gezag over de voortgang in het eerste jaar (schooljaar 2021/2022). In
de voortgangsrapportage wordt ook de implementatiefase beschreven. De
implementatiefase is de schooljaren 2022/2023 en 2023/2024. In de
voortgangsrapportage is een meer gedetailleerde uitwerking van de gerealiseerde
activiteiten uit de oorspronkelijke subsidieaanvraag opgenomen en geeft de
school aan welke activiteiten indien worden gewijzigd naar aanleiding van de
opgedane ervaring in het voorbereidingsjaar (schooljaar 2021/2022).
De voortgangsrapportage van onderhavige subsidieregeling is
anders dan die verplicht is bij de eerste regeling van deze pilot, de
Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en
tl. In onderhavige regeling is de aanvraagprocedure vereenvoudigt
omdat de groep van aanvragers alleen de scholen zijn die al deelnemen aan de
pilot. Dat heeft ook tot gevolg dat de voortgangsrapportage iets anders is, zo
hoeft er geen begroting te worden aangeleverd.
De Minister voor
Basis- en Voortgezet Onderwijs en
Media,
A. Slob