Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 20 september 2021 en nr. 3446724, houdende aanwijzing van toezichthouders op de naleving van de Wet normering topinkomens op het terrein van Justitie en Veiligheid (Aanwijzing toezichthouders WNT Ministerie van Justitie en Veiligheid)

De Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties:

Gelet op de artikelen 5.1 en 5.3 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, alsmede titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. WNT:

de Wet normering topinkomens;

b. Eenheid toezicht WNT:

de als zodanig aangeduide eenheid, bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c van het Besluit BZK-toezicht en handhaving WNT.

Artikel 2. Gebundeld toezicht op de naleving van de WNT

  • 1. De ambtenaren werkzaam bij de Eenheid toezicht WNT worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de WNT ten aanzien van rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen waarvoor de Minister van Justitie en Veiligheid in de WNT is aangewezen als Onze Minister wie het aangaat.

  • 2. De bevoegdheid om namens de Minister van Justitie en Veiligheid inlichtingen te vorderen van de organisaties genoemd in artikel 5.3 van de WNT, wordt uitgeoefend door het Hoofd TEA die leiding geeft aan de Eenheid toezicht WNT.

Artikel 3. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 juni 2019.

  • 2. Tegelijk met inwerkingtreding van dit besluit vervalt het besluit Aanwijzing toezichthouders WNT Ministerie van Justitie en Veiligheid van 9 mei 2016 met nummer 748377.

Artikel 4. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzing toezichthouders WNT Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Een belanghebbende kan tegen dit besluit bezwaar maken op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit kan door een bezwaarschrift in te dienen bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie, t.a.v. de Directie Wetgeving en Juridische Zaken, sector Juridische Zaken, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn vangt aan met ingang van de dag volgend op de dag waarop het besluit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift wordt ondertekend door de indiener en bevat: de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het bestreden besluit, bijvoorbeeld door vermelding van het nummer en datum of door bijvoeging van een kopie van het besluit alsmede de gronden van het bezwaar.

TOELICHTING

1. Algemeen

Op grond van artikel 5.1. van de Wet normering topinkomens (hierna: WNT) is iedere minister voor zijn beleidsterrein verantwoordelijk voor en bevoegd tot het aanwijzen van een toezichthouder WNT.

De ambtenaren van de Eenheid toezicht WNT van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) worden in dit besluit aangewezen voor de uitvoering van het toezicht op de naleving van de WNT op het terrein van Justitie en Veiligheid. De ambtenaren van deze eenheid zullen aldus op het terrein van Justitie en Veiligheid controleren of rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen die onder de WNT vallen zich daadwerkelijk houden aan de verplichtingen in deze wet. De conclusies van hun onderzoek dragen zij vervolgens over aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De bevoegdheden in het kader van de handhaving blijven berusten bij de Minister van Justitie en Veiligheid.

Met ingang van 1 januari 2014 is bij het Ministerie van BZK een toezichteenheid opgericht (zie het Besluit BZK-toezicht en handhaving WNT). Deze Eenheid toezicht WNT geeft informatie over de WNT en zal op het beleidsterrein van BZK overwegend verantwoordelijk zijn voor het WNT-toezicht. De Eenheid toezicht WNT zal primair werkzaam zijn op het terrein waarvoor de Minister van BZK verantwoordelijk is voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de WNT, doch deze eenheid kan ook door andere ministers op grond van artikel 5.1 WNT worden aangewezen voor het toezicht op hun deelterrein (zie de toelichting op het besluit van 20 juni 2014, Staatscourant nr. 17835 en de wijziging daarvan ingaande op 1 juni 2019).

Gezien het geringe aantal rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen die op het terrein van Justitie en Veiligheid te maken hebben met de WNT is een goede uitvoering en naleving van de WNT, alsmede deugdelijk toezicht op de naleving van de WNT erbij gebaat om gebruik te maken van de expertise die bij het Ministerie van BZK, in het bijzonder de Eenheid toezicht WNT beschikbaar is.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft er mee ingestemd dat zijn ambtenaren tevens belast zijn met het toezicht op de naleving van de WNT ten aanzien van rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen op het beleidsterrein van Justitie en Veiligheid, Hiertoe is het document “Samenwerkingsafspraken bundeling WNT-toezicht” opgesteld welke ter inzage ligt bij de directie P&O van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Naast het toezicht op het terrein van Justitie en Veiligheid zal de Eenheid toezicht WNT ook het toezicht in de zin van de artikelen 5:15 tot en met 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) uitvoeren op het terrein van de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie, Economische Zaken en Klimaat, Financiën, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Infrastructuur en Waterstaat, Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. Bevoegdheden

De aangewezen toezichthoudende ambtenaren van de Eenheid toezicht WNT zijn bevoegd om op eigen initiatief of naar aanleiding van een melding onderzoek te doen naar de naleving van de WNT. De toezichthouder kan onderzoek doen door op eigen titel stukken van de betrokken instelling en topfunctionaris op te vragen en in te zien. De toezichthouder komt hierbij de bevoegdheden toe van titel 5.2 van de Awb. Voorts is het Hoofd TEA die leiding geeft aan de Eenheid toezicht WNT bevoegd om namens de Minister van Justitie en Veiligheid informatie te vorderen van de Belastingdienst, pensioeninstanties en verzekeraars (artikel 5.3 WNT). Omdat dit een feitelijke handeling betreft, is voormeld Hoofd daarvoor machtiging (en geen mandaat) verleend.

Bij geconstateerde overtredingen zal de Eenheid toezicht WNT een dossier opstellen waarin onder meer de bewijsvoering van de geconstateerde overtredingen zal zijn opgenomen. Vervolgens zal de Minister van Justitie en Veiligheid handhavend kunnen optreden, zo nodig door het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 5.4 WNT), het opeisen van betalingen boven de norm (artikel 5.5 WNT) en het op kosten van de instelling publiceren van ten onrechte niet openbaar gemaakte gegevens (artikel 5.6 WNT).

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven