Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 22 augustus 2021 nr. IENW/BSK‑2019/246859 houdende aanwijzing van toezichthouders op de naleving van de Wet normering topinkomens op het terrein van Infrastructuur en Waterstaat (Aanwijzing toezichthouders WNT Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties:

Gelet op de artikelen 5.1 en 5.3 van de Wet normering topinkomens, alsmede titel 5.2 en artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. WNT:

de Wet normering topinkomens;

b. Eenheid toezicht WNT:

de als zodanig aangeduide eenheid, bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c van het Besluit BZK-toezicht en handhaving WNT.

Artikel 2. Gebundeld toezicht op de naleving van de WNT

  • 1. De ambtenaren werkzaam bij de Eenheid toezicht WNT worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de WNT ten aanzien van rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen waarvoor de Minister van Infrastructuur en Waterstaat in de WNT is aangewezen als Onze Minister wie het aangaat.

  • 2. Het hoofd TEA dat leiding geeft aan de Eenheid toezicht WNT wordt gemachtigd namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat opgaven en inlichtingen te vorderen als bedoeld in artikel 5.3 van de WNT.

Artikel 3. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 juni 2019.

  • 2. Tegelijk met de inwerkingtreding van dit besluit vervalt het besluit Aanwijzing toezichthouders WNT Ministerie van Infrastructuur en Milieu van 15 oktober 2015 met nummer IENM/BSK-2015/186294.

Artikel 4. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzing toezichthouders WNT Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, Postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

1. Algemeen

Op grond van artikel 5.1. van de Wet normering topinkomens (hierna: WNT) is iedere Minister voor zijn beleidsterrein verantwoordelijk voor en bevoegd tot het aanwijzen van een toezichthouder WNT.

De ambtenaren van de Eenheid toezicht WNT van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) worden in dit besluit aangewezen voor de uitvoering van het toezicht op de naleving van de WNT op het terrein van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: IenW). De ambtenaren van deze eenheid zullen aldus op het terrein van IenW controleren of rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen die onder de WNT vallen zich daadwerkelijk houden aan de verplichtingen in deze wet. De conclusies van hun onderzoek dragen zij vervolgens over aan IenW. De bevoegdheden in het kader van de handhaving blijven berusten bij de verantwoordelijke Minister (hier IenW).

Met ingang van 1 januari 2014 is bij het Ministerie van BZK een toezichteenheid opgericht (zie het Besluit BZK-toezicht en handhaving WNT). Deze Eenheid toezicht WNT geeft informatie over de WNT en zal op het beleidsterrein van BZK overwegend verantwoordelijk zijn voor het WNT-toezicht. De Eenheid toezicht WNT zal primair werkzaam zijn op het terrein waarvoor de Minister van BZK verantwoordelijk is voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de WNT, doch deze eenheid kan ook door andere ministers op grond van artikel 5.1 WNT worden aangewezen voor het toezicht op hun deelterrein (zie de toelichting op het besluit van 20 juni 2014, Staatscourant nr. 17835 en de wijziging daarvan ingaande op 1 juni 2019).

Gezien het geringe aantal rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen die op het terrein van IenW te maken hebben met de WNT, is een goede uitvoering en naleving van de WNT, alsmede deugdelijk toezicht op de naleving van de WNT, erbij gebaat om gebruik te maken van de expertise die bij het Ministerie van BZK, in het bijzonder de Eenheid toezicht WNT beschikbaar is.

De Minister van BZK heeft er mee ingestemd dat zijn ambtenaren tevens belast zijn met het toezicht op de naleving van de WNT ten aanzien van rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen op het beleidsterrein van IenW. Hiertoe is het document ‘Samenwerkingsafspraken bundeling WNT-toezicht’ opgesteld hetwelk ter inzage ligt bij de Hoofddirectie Financiën en Integrale Bedrijfsvoering van het Ministerie van IenW. Naast het toezicht op het terrein van IenW zal de Eenheid toezicht WNT ook het toezicht in de zin van de artikelen 5:15 tot en met 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) uitvoeren op het terrein van de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie, Economische Zaken en Klimaat, Financiën, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Justitie en Veiligheid.

2. Bevoegdheden

De aangewezen toezichthoudende ambtenaren van de Eenheid toezicht WNT zijn bevoegd om op eigen initiatief of naar aanleiding van een melding onderzoek te doen naar de naleving van de WNT. De toezichthouder kan onderzoek doen door op eigen titel stukken van de betrokken instelling en topfunctionaris op te vragen en in te zien. De toezichthouder komt hierbij de bevoegdheden toe van titel 5.2 van de Awb. Voorts is het Hoofd TEA dat leiding geeft aan de Eenheid toezicht WNT bevoegd om namens de Minister van IenW te vorderen van de Belastingdienst, pensioeninstanties en verzekeraars (artikel 5.3 WNT). Omdat dit een feitelijke handeling betreft, is voormeld Hoofd daarvoor machtiging (en geen mandaat) verleend.

Bij geconstateerde overtredingen zal de Eenheid toezicht WNT een dossier opstellen waarin onder meer de bewijsvoering van de geconstateerde overtredingen zal zijn opgenomen. Vervolgens zal de Minister van IenW handhavend kunnen optreden, zo nodig door het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 5.4 WNT), het opeisen van betalingen boven de norm (artikel 5.5 WNT) en het op kosten van de instelling publiceren van ten onrechte niet openbaar gemaakte gegevens (artikel 5.6 WNT).

Naar boven