Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 12 oktober 2021, nr. IENW/BSK-2021/251485, tot wijziging van de Regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021 in verband met de realisatiedatum van maatregelen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 5, aanhef en onderdeel d, van de Kaderwet subsidies I en M;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘uiterlijk op 31 december 2025’ vervangen door ‘uiterlijk op 31 december 2026’.

2. In het tweede lid wordt ‘uiterlijk één jaar na de verlening van de rijksbijdrage’ vervangen door ‘uiterlijk op 31 december 2022’.

B

In artikel 15 wordt ‘voor 31 december 2022’ vervangen door ‘voor 31 december 2023’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser

TOELICHTING

Op 1 juli 2020 is de Regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021 in werking getreden. Op basis van deze regeling hebben medeoverheden aanvragen ingediend voor een rijksbijdrage voor het nemen van verkeersveiligheidsmaatregelen op het onderliggend wegennet. Op grond van de regeling zijn rijksbijdragen toegekend voor maatregelen die conform de aanvraag binnen één jaar na de verlening kunnen worden gerealiseerd (korte termijn-maatregelen) en voor maatregelen dit uiterlijk op 31 december 2025 moeten worden gerealiseerd.

De afgelopen maanden is gebleken dat een behoorlijk aantal van de ontvangers problemen heeft met de uitvoeringstermijn van de korte termijn-maatregelen. Belangrijke reden hiervoor zijn de COVID-19-maatregelen, die voor vertraging voor de uitvoering hebben gezorgd, bijvoorbeeld bij het gunnen van de opdracht en het vormgeven van de publieksparticipatie.

Met de wijziging van het tweede lid van artikel 11 van de Regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021 (artikel I, onderdeel A) wordt uitvoering gegeven aan de motie Stoffer (Kamerstukken II, 2020-2021, 35 850, nr. 12). Met deze wijziging wordt de realisatietermijn van de korte termijn-maatregelen verlengd tot eind 2022.

Omdat de COVID-19-maatregelen ook de planning kunnen beïnvloeden van de maatregelen die uiterlijk 31 december 2025 moeten worden gerealiseerd, is ervoor gekozen om ook voor deze maatregelen de realisatietermijn met één jaar te verlengen.

Deze wijzigingsregeling heeft gevolgen voor de verleningsbeschikkingen. De realisatiedata in de beschikkingen zullen conform deze regeling worden aangepast.

Gezien de verlenging van de realisatietermijn van de maatregelen, wordt de voor een evaluatie benodigde informatie ook later aangeleverd. Artikel 15 van de Regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021 is om die reden gewijzigd (artikel I, onderdeel B). Het evaluatiemoment wordt met één jaar verschoven.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten en invoeringstermijnen, zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Deze afwijking is gerechtvaardigd, omdat de specifieke doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding. Er is afgezien van internetconsultatie omdat deze regeling geen noemenswaardige gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven en instellingen heeft en omdat deze consultatie niet in betekenende mate kan leiden tot aanpassing van het voorstel. Omdat deze regeling geen gevolgen heeft voor de regeldruk is zij ook niet ter toetsing voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser

Naar boven