Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2021, 42881 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2021, 42881 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op de artikelen 113, eerste en vierde lid, en 118, derde, negende en tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 111, vierde lid, 113, eerste lid, 114 en 128, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 89, tweede en derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en artikel B 18 van het Besluit trekkende bevolking WPO;
Besluit:
De programma’s van eisen voor de scholen bedoeld in artikel 113, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, worden met ingang van het jaar 2022 vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij deze regeling.
De bedragen van de materiële instandhouding voor het (voortgezet) speciaal onderwijs, bedoeld in de artikelen 111, vierde lid, 114 en 128, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra worden met ingang van het jaar 2022 vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling.
De bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de ondersteuningsstructuur, bedoeld in artikel 118, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs, wordt voor het jaar 2022 vastgesteld overeenkomstig bijlage 3 bij deze regeling.
De bekostiging voor de materiële instandhouding voor het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 118, achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs, en artikel 89, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, wordt voor het jaar 2022 vastgesteld overeenkomstig bijlage 4 bij deze regeling.
Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B 18 van het Besluit trekkende bevolking WPO, wordt voor het jaar 2022 vastgesteld overeenkomstig bijlage 5 bij deze regeling.
De volgende regelingen worden ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op het tijdvak waarop zij betrekking hebben:
a. Regeling vaststelling programma’s van eisen basisonderwijs en (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO 2017;
b. Regeling vaststelling bedragen programma’s van eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO voor het jaar 2018;
c. Regeling vaststelling bedragen programma's van eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO voor het jaar 2019;
d. Regeling vaststelling bedragen programma's van eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO voor het jaar 2020;
e. Regeling vaststelling bedragen programma's van eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO voor het jaar 2021.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
De scholen voor het primair onderwijs ontvangen naast de bekostiging voor het personeel een bekostiging voor de materiële instandhouding (mi-bekostiging). De mi-bekostiging is een kalenderjaarvergoeding, uitgedrukt in een lumpsumbedrag en gebaseerd op het aantal leerlingen en het daaruit afgeleide aantal groepen.
De mi-bekostiging is normatief onderbouwd met programma’s van eisen (pve’s). In deze pve’s kunt u zien op welke uitgaven van een gemiddelde school de mi-bekostiging is gebaseerd. U kunt daarnaast zien voor welke doelen de bekostiging is bestemd en voor welk bedrag verondersteld wordt dat bepaalde taken kunnen worden uitgevoerd. De bedragen kunt u zien als een kengetal waaraan een school de eigen uitgaven kan spiegelen.
De programma’s vormen de onderbouwing van de bekostiging voor de materiële instandhouding van de scholen in het primair onderwijs en bevatten ook de bekostiging voor materiële instandhouding van de samenwerkingsverbanden samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur.
De mi-bekostiging wordt jaarlijks aangepast om de prijsveranderingen op te vangen. Daarbij is de prijsmutatie netto-materiële consumptie volgens de Macro Economische Verkenning het uitgangspunt zoals dat is bepaald in het zesde lid van artikel 113 van de Wet op het primair onderwijs.
Het bekostigingsstelsel voor het basisonderwijs is opgebouwd uit een verzameling van pve’s. Ieder pve omvat een inhoudelijke omschrijving van een van rijkswege verantwoord geachte voorziening en het bedrag dat hiervoor noodzakelijk is. De structuur van het bekostigingsstelsel met een overzicht van de pve’s vindt u hieronder. Daaruit blijkt een onderscheid naar groepsafhankelijke pve’s, leerlingafhankelijke pve’s en aanvullende pve’s.
A. Groepsafhankelijke programma’s van eisen |
B. Leerlingafhankelijke programma’s van eisen |
C. Aanvullende programma’s van eisen |
---|---|---|
1. Onderhoud |
1. Middelen |
1. Nederlands onderwijs aan anderstaligen (NOAT) |
a. Gebouw |
a. Medezeggenschap |
|
b. Tuin |
b. Bijdragen voor activiteiten van ouders in verband met de medezeggenschap |
|
c. Schoonmaak |
c. WA-verzekering |
|
d. Culturele vorming |
||
e. Overige uitgaven |
||
f. Dienstreizen |
||
g. Onderhoud, vervanging en vernieuwing onderwijsleerpakket |
||
h. Onderhoud, vervanging en aanpassing meubilair |
||
2. Energie- en waterverbruik |
2. Administratie, beheer en bestuur |
|
a. Elektriciteitsverbruik |
a. Administratie |
|
b. Verwarming |
b. Onderhoudsbeheer |
|
c. Waterverbruik |
c. Beheer en bestuur |
|
3. Publiekrechtelijke heffingen |
||
a. Zuiveringslasten |
||
b. Waterschapslasten |
||
c. Rioolrecht |
||
d. Reinigingsrecht |
De bedragen van de programma’s van eisen voor het jaar 2022 zijn aangepast op basis van
• de werkelijke prijsontwikkeling in 2020,
• de geactualiseerde prijsontwikkeling in 2021,
• de verwachte prijsontwikkeling in 2022.
Dit heeft geresulteerd in een bijstelling van 3,01% om op het prijsniveau voor het bekostigingsjaar 2022 te komen. De afzonderlijke vergoedingsbedragen voor het jaar 2021 zijn overeenkomstig dit percentage aangepast. Deze prijsbijstelling kan door de gehanteerde methodiek, waarin ook een verwachting is meegenomen, afwijken van de inflatiecorrectie die gaat gelden voor het desbetreffende jaar.
Door afrondingen kunnen verschillen ontstaan in de totaalbedragen. De totaalbedragen in de overzichten ‘Bekostigingsbedragen groepsafhankelijke pve’s’ en ‘Bekostigingsbedragen leerlingafhankelijke pve’s’ zijn slechts maatgevend voor de bekostiging.
Alle bedragen zijn inclusief 21% BTW, tenzij er in het desbetreffende pve een ander percentage wordt genoemd.
Het bekostigingsbedrag voor het Nederlands onderwijs aan anderstaligen (Noat), ook wel Nederlands als tweede taal (NT2) genoemd, wordt afzonderlijk verstrekt aan basisscholen. Als invoergegeven voor het berekenen van de bekostiging geldt het aantal Noat-leerlingen op de reguliere teldatum 1 oktober. Dit aantal is het aantal leerlingen zoals vastgesteld in het overzicht vaststelling tellingen (OVT) in december voorafgaand aan het kalenderjaar. Hierbij is de categorie ‘land van herkomst’ mede vastgelegd. Leerlingen uit Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba worden buiten beschouwing gelaten. De speciale scholen voor basisonderwijs komen niet in aanmerking voor deze bekostiging.
De bekostiging van de kosten voor het onderwijs in de Friese taal wordt, ingevolge artikel 134 tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs op een andere wijze dan via de programma’s van eisen vergoed aan de desbetreffende scholen, namelijk via provinciebestuur Friesland.
De materiële bekostiging ten gevolge van het aanvullende formatiebeleid is niet in de programma’s van eisen opgenomen. Het betreffende bedrag per formatieplaats is opgenomen in de Regeling bekostiging personeel PO 2021–2022 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2021–2022.
Schoolbesturen zijn sinds augustus 2006 verantwoordelijk voor het (laten) organiseren van de tussenschoolse opvang. Ouders betalen de exploitatiekosten. In de mi-bekostiging is een bedrag opgenomen van in totaal 36,5 miljoen euro structureel (prijspeil 2007), om uitvoering te kunnen geven aan deze verantwoordelijkheid.
Deze toekenning is vooral een impuls om de deskundigheid van de overblijfkrachten te bevorderen en voor de organisatie van de tussenschoolse opvang, bijvoorbeeld met behulp van Tso-coördinatoren. In ieder geval is het de bedoeling dat de scholen deze middelen inzetten voor de personele knelpunten in de tussenschoolse opvang. Het schoolbestuur maakt met de oudergeleding van de medezeggenschapsraad afspraken over de organisatie van de tussenschoolse opvang. Het schoolbestuur verantwoordt zich achteraf naar de medezeggenschapsraad over het nakomen van deze afspraken. Het bedrag voor de tussenschoolse opvang is opgenomen bij de Leerlingafhankelijke pve’s, onder 1. Pve middelen, e. overige uitgaven.
Dit budget is opgenomen in de leerlingafhankelijke pve ‘Onderhoud, vervanging en vernieuwing onderwijsleerpakket’.
Bij wet van 7 mei 2014 (Stb. 2014, 175) zijn de WPO, de WEC en de WPO-BES gewijzigd. Met die wijziging worden de taken en budget voor aanpassing van onderwijshuisvesting van de gemeente per 1 januari 2015 overgeheveld naar de schoolbesturen. Daartoe zijn de bedragen in het programma’s van eisen gebouwonderhoud verhoogd met in totaal € 158,8 miljoen.
De mi-bekostiging wordt per kalenderjaar berekend. Voor de berekening van de bekostiging wordt gebruik gemaakt van formules die op het aantal leerlingen en het aantal groepen leerlingen zijn gebaseerd. Dit aantal leerlingen is het aantal leerlingen op de teldatum 1 oktober zoals vastgesteld in het overzicht vaststelling tellingen (OVT) in december voorafgaand aan het kalenderjaar. Het aantal groepen leerlingen wordt langs normatieve weg vastgesteld. Daartoe is het aantal leerlingen bepalend. Voor een beperkt aantal voorzieningen kan een aanvullend pve van toepassing zijn. Dan geldt een andere indicator dan het aantal leerlingen of het aantal groepen leerlingen. Daarnaast kan extra bekostiging worden verstrekt die wel valt onder de materiële instandhouding, maar die geen pve genoemd kan worden.
Hierin is:
Y = bekostiging per school per jaar
Ya = bekostiging groepsafhankelijke programma’s van eisen
Yb = bekostiging leerlingafhankelijke programma’s van eisen
Yc = bekostiging aanvullende programma’s van eisen
Yd = extra bekostiging
Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yd geldt een formule waarin gerekend wordt met een vast bedrag per school en een bedrag per variabele indicator (leerling, groep of vierkante meter).
Het aantal leerlingen van een basisschool wordt bepaald volgens artikel 134, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs: het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande jaar aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, verhoogd met 3% daarvan, waarbij de uitkomst naar beneden wordt afgerond op een geheel getal; of, als artikel 134, achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs van toepassing is: het aantal leerlingen op 1 maart van het jaar waarvoor de bekostiging plaatsvindt.
Het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande jaar. Voor deze scholen geldt niet de ‘groeitelling van 1 maart’.
1. Het normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen1, wordt voor het jaar waarvoor de bekostiging voor de materiële voorzieningen voor de instandhouding strekt, berekend door het aantal leerlingen van de desbetreffende school op 1 oktober van het voorafgaande jaar te delen door de factor N = 14, waarbij de uitkomst naar boven op een geheel getal wordt afgerond en bedraagt minimaal twee groepen.
2. Indien de school bestaat uit een hoofdvestiging en een of meer nevenvestigingen wordt onderdeel 1 voor de hoofdvestiging en elke nevenvestiging afzonderlijk toegepast.
Afhankelijk van de ‘soort’ locatie ontvangt een school de bekostiging voor de materiële instandhouding:
• een hoofdvestiging ontvangt de volledige mi-bekostiging. Ze ontvangt de volledige bekostiging voor zowel het groepsafhankelijke gedeelte als het leerlingafhankelijke gedeelte van de materiële bekostiging en ook, wanneer de school daar recht op heeft, de aanvullende bekostiging(en);
• een nevenvestiging ontvangt de volledige bekostiging voor het groepsafhankelijke gedeelte van de materiële bekostiging (de berekening van het groepsafhankelijke gedeelte van de materiële bekostiging vindt afzonderlijk plaats voor de hoofdvestiging en de nevenvestiging). Verder ontvangt de nevenvestiging een bedrag per leerling voor de leerlingafhankelijke programma’s van eisen;
• een dislocatie ontvangt geen aparte bekostiging. Leerlingen die in een dislocatie les krijgen, worden toegerekend aan de hoofdvestiging. Ze tellen mee met het leerlingafhankelijke gedeelte van de mi-bekostiging van de hoofdvestiging.
De totale mi-bekostiging is een lumpsumbekostiging met verschillende onderdelen en wordt uitgedrukt in de formule: Y = Ya + Yb + Yc + Yd
Waarbij
Y = bekostiging per school per jaar
Ya = bekostiging groepsafhankelijke pve’s
Yb = bekostiging leerlingafhankelijke pve’s
Yc = bekostiging aanvullende pve’s
Yd = extra bekostiging
Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yd geldt een formule, waarin gerekend wordt met een vast bedrag per school en een bedrag per variabele indicator (leerling, groep of vierkante meter). Hieronder volgt de uitwerking naar de verschillende programma’s van eisen.
De in artikel 114 van de Wet op het primair onderwijs genoemde pve’s
a. onderhoud
b. energie- en waterverbruik
c. publiekrechtelijke heffingen (met uitzondering van de onroerende zaakbelasting)
worden gerekend tot de groepsafhankelijke programma’s van eisen. De kosten hiervan hangen samen met de instandhouding en het gebruik van het gebouw (en de tuin) van de school. Indien de school beschikt over een hoofdvestiging en één of meer nevenvestigingen, wordt de groepsafhankelijke bekostiging voor elke vestiging van de school afzonderlijk berekend.
Bekostigingsformule: Ya = bedrag per school afhankelijk van het aantal groepen leerlingen
2 groepen |
3 groepen |
4 groepen |
5 groepen |
6 groepen |
---|---|---|---|---|
€ 27.386 |
€ 35.454 |
€ 45.875 |
€ 54.951 |
€ 61.001 |
voor elke groep meer |
€ 7.059 |
|||
Bij meer dan 13 groepen wordt het bedrag eenmalig verhoogd met |
€ 2.689 |
De in artikel 114 van de Wet op het primair onderwijs genoemde pve’s
d. middelen,
e. administratie, beheer en bestuur,
worden gerekend tot de leerlingafhankelijke pve’s. De kosten hiervan zijn leerlinggebonden en zijn niet toe te rekenen aan de instandhouding en het gebruik van het schoolgebouw. De bekostiging bestaat uit een vast bedrag per school (de vaste voet) en een bedrag per leerling. De vaste voet wordt slechts eenmaal uitgekeerd, ook als er sprake is van één of meer nevenvestigingen.
Bekostigingsformule:
Yb = vast bedrag per school + het aantal leerlingen (L) x bedrag per leerling
Yb = € 14.776,63 + L x € 357,77
Nederlands onderwijs aan anderstaligen (Noat)
Dit pve geeft materiële ondersteuning aan het vak Nederlands onderwijs aan anderstaligen, of het Nederlands als tweede taal. De bekostiging bestaat uit de vaste voet en een bedrag per leerling. De vaste voet wordt slechts eenmaal uitgekeerd, ook als er sprake is van één of meer nevenvestigingen. De speciale school voor basisonderwijs komt niet voor deze aanvullende bekostiging in aanmerking.
Bekostigingsformule:
Yc = vast bedrag per school + het aantal Noat-leerlingen (Ln) x bedrag per leerling
Yc = € 122,43 + Ln x € 21,93
vast bedrag |
bedrag * A |
|||
---|---|---|---|---|
1. Onderhoud |
a. Gebouwonderhoud |
€ 1.533,24 |
€ 33,53 |
|
b. Tuinonderhoud |
€ 51,65 |
€ 0,51 |
||
c. Schoonmaakonderhoud |
€ 0,00 |
€ 21,51 |
||
Subtotaal |
€ 1.584,89 |
€ 55,55 |
||
2. Energie en watergebruik |
a. Elektriciteitsverbruik |
€ 99,24 |
€ 1,73 |
|
b. Verwarming |
€ 34,80 |
€ 7,22 |
||
c. Waterverbruik |
€ 45,39 |
€ 0,50 |
||
Subtotaal |
€ 179,43 |
€ 9,45 |
||
3. Publiekrechtelijke heffingen (met uitzondering van OZB) |
€ 410,88 |
€ 2,23 |
||
Totaal |
€ 2.175,20 |
€ 67,23 |
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
In de groepsafhankelijke pve’s geldt een genormeerd aantal groepen leerlingen als indicator. Iedere groep leerlingen krijgt een genormeerde behoefte aan huisvesting toegekend, uitgedrukt in een genormeerd aantal vierkante meters bruto vloeroppervlakte.
aantal groepen leerlingen (G) |
genormeerd aantal m2 brutovloeroppervlakte |
---|---|
2 |
375 |
3 |
495 |
4 |
650 785 |
5 |
|
6 |
875 |
7 |
980 |
8 |
1.085 |
9 |
1.190 |
10 |
1.295 |
11 |
1.400 |
12 |
1.505 |
13 |
1.610 |
14 |
1.755 |
15 |
1.860 |
16 |
1.965 |
17 |
2.070 |
18 |
2.175 |
19 |
2.280 |
20 |
2.385 |
voor elke groep meer |
+105 |
C |
bedrag * L |
|||
---|---|---|---|---|
1 Middelen |
a. Medezeggenschap |
€ 10,84 |
€ 2,03 |
|
b. Ouderbijdrage i.h.k.v. medezeggenschap |
€ 10,84 |
€ 1,13 |
||
c. WA-verzekering |
€ 30,22 |
€ 0,14 |
||
d. Culturele vorming |
€ 111,53 |
€ 4,65 |
||
e. Overige uitgaven BAO |
€ 887,12 |
€ 57,75 |
||
f. Dienstreizen |
€ 130,30 |
€ 0,23 |
||
g. Onderhoud, vervanging en vernieuwing onderwijsleerpakket |
€ 6.025,84 |
€ 218,44 |
||
h. Onderhoud, vervanging en aanpassing meubilair |
€ 988,10 |
€ 17,08 |
||
subtotaal BAO |
€ 8.194,79 |
€ 301,45 |
||
2 Administratie, beheer en bestuur |
a. Administratie |
€ 3.870,69 |
€ 22,63 |
|
b. Onderhoudsbeheer |
€ 573,85 |
€ 4,00 |
||
c. Beheer en bestuur |
€ 2.137,30 |
€ 29,69 |
||
subtotaal |
€ 6.581,84 |
€ 56,32 |
||
Totaal BAO |
€ 14.776,63 |
€ 357,77 |
C = vast bedrag per school L = aantal leerlingen
Onder het onderhoud van het gebouw vallen de bouwkundige, installatietechnische en schilderwerkzaamheden die min of meer frequent voorkomen en het buitenonderhoud. Onder het herstelonderhoud vallen die activiteiten die gericht zijn op het partieel herstellen van beschadigde gebouwdelen en/of het vervangen van kleine vitale installatieonderdelen en controles.
Bekostigingsformule: Y = € 1.533,24 + A x € 33,53
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
Omschrijving |
Per school |
Per m2 |
|
---|---|---|---|
Bouwkundig werk |
|||
herstelonderhoud |
|||
onderhoud binnenzonwering |
|||
vervangen vulling poederblusser |
|||
vervangen poederblusser |
|||
vloerbedekking |
|||
vervangen brandslang |
|||
vervangen kapstokken |
|||
vervangen verplaatsbare wanden |
|||
vervangen binnenzonwering |
|||
vervangen sanitair kranen |
|||
vervangen waterleiding/riolering |
|||
vervangen brandslang haspel |
|||
zandbak |
|||
subtotaal |
€ 875,59 |
€ 7,12 |
|
Schilderwerk |
|||
buitenkozijnen, puien |
|||
boeiboord |
|||
goot |
|||
binnenzijde buitenkozijnen (6 jr) |
|||
binnenzijde buitenkozijnen (12 jr) |
|||
kozijnen, ramen en deuren |
|||
wanden en plafonds |
|||
radiatoren, leidingen |
|||
wanden en plafonds |
|||
subtotaal |
-€ 44,03 |
€ 5,01 |
|
Specifiek gebouwonderhoud |
|||
Werktuigbouwkundige installaties |
|||
herstel radiatoren/leidingen/kranen |
|||
onderhoud CV-installatiesysteem |
|||
onderhoud ventilatie systeem |
|||
onderhoud warmwater voorziening |
|||
onderhoud ventilatie systeem |
|||
vervangen CV-pomp, expansievat |
|||
vervangen CV-installatie ketel |
|||
vervangen CV regelapparatuur |
|||
vervangen ventilatoren |
|||
vervangen warmwater voorziening |
|||
vervangen ventilatie systeem leidingen |
|||
subtotaal |
€ 570,64 |
€ 1,18 |
|
Elektrotechnische installaties |
|||
onderhoud alarminstallatie |
|||
vervangen alarminstallatie |
|||
vervangen armaturen |
|||
vervangen groepenbord |
|||
subtotaal |
€ 131,04 |
€ 0,87 |
|
Technische en functieverbeterende aanpassingen |
|||
invalidentoilet aanbrengen |
|||
school toegankelijk maken voor gehandi- |
|||
capten door het verwijderen van drempels |
|||
school toegankelijk maken voor gehandi- |
|||
capten door verbreding van deurkozijnen |
|||
subtotaal |
€ 0,16 |
||
Extra bedrag per m2 |
€ 1,81 |
||
Buitenonderhoud |
€ 17,38 |
||
Bekostigingsbedrag |
€ 1.533,24 |
€ 33,53 |
Onder het tuinonderhoud vallen de werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het instandhouden van de groenvoorziening van alle niet verharde of bebouwde delen van het schoolterrein. Het onderhoud aan de zandbak valt hier niet onder, dat is ondergebracht in het pve gebouwonderhoud. De bekostigingsnorm is gebaseerd op een onderhoudsintensiteit waarbij de tuin niet wordt verwaarloosd, op een onderhoudsarme beplanting en op het instandhouden van een gazon dat spaarzaam (12 x per jaar) gemaaid wordt. In de tariefstelling is aangenomen dat deskundig beheer tot lage prijzen leidt door meerdere offertes aan te vragen en door het tuinonderhoud van meerdere scholen te bundelen. Volgens de normering is er een relatie tussen de grootte van de tuin en de grootte van het schoolgebouw (0,777 deze norm is verwerkt in het bedrag per vierkante meter).
Bekostigingsformule: Y = € 51,65+ A x € 0,51
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
Dit pve regelt de bekostiging voor schoonmaakonderhoud dat is gebaseerd op de verschillende schoonmaakhandelingen, de frequenties waarmee deze moeten worden uitgevoerd en de contractuele uurprijs. De bekostiging is vastgesteld aan de hand van de samenstelling van het schoonmaakpersoneel en de normatief benodigde schoonmaaktijd in uren per vierkante meter bruto vloeroppervlakte per jaar (De normatieve schoonmaaktijd is vastgesteld op 0,751. Deze norm is verwerkt in het bedrag per vierkante meter).
Bekostigingsformule: Y = A x € 21,51
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
Het elektriciteitsverbruik wordt hoofdzakelijk bepaald door:
• de verlichting tijdens de schooluren en schoonmaakwerkzaamheden, het avondgebruik en voor een beperkte beveiligingsverlichting;
• de pompen ten behoeve van de cv en eventueel voor boiler- en tapwatercircuits;
• de normatief in het schoolgebouw aanwezig geachte stroomverbruikende apparatuur, inclusief schoonmaakapparatuur;
• de mechanische ventilatoren.
Het genormeerd jaarlijks elektriciteitsverbruik in kWh per school is vastgesteld op een basisverbruik van 502 kWh en een variabel verbruik van 9,22 kWh op basis van het aantal vierkante meters bruto vloeroppervlakte.
Voor de bekostiging is uitgegaan van een landelijk gemiddeld bedrag voor vastrecht en een landelijk gemiddelde prijs per kWh. Daarbij is rekening gehouden met de zogenaamde ‘ecotax’. Deze regulerende energiebelasting is bedoeld ter stimulering van efficiënt energiegebruik.
Bekostigingsformule: Y = € 99,24 + A x € 1,73
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
Dit pve regelt de bekostiging voor het gasverbruik voor het verwarmen van het schoolgebouw en voor het verwarmen van water. Het jaarlijkse gasverbruik voor het verwarmen van een schoolgebouw is afhankelijk van de volgende factoren:
• de binnentemperatuur van het gebouw tijdens en buiten de schooluren (tijdens de schooluren geldt een gemiddelde binnentemperatuur van 20 graden en buiten de schooluren een gemiddelde binnentemperatuur van 10 graden);
• de ketel- en regelinstallatie en optimaliseringapparatuur;
• de isolatiekwaliteit (dak-, vloer-, spouwmuur- en leidingisolatie);
• het verloop van de buitentemperatuur.
Voor de bekostiging is uitgegaan van het landelijk gemiddelde bedrag voor vastrecht en een landelijk gemiddelde prijs per kubieke meter gas, zoals deze gelden voor de kleinverbruikers. In de bekostiging is rekening gehouden met de zogenaamde ‘ecotax’. Deze regulerende energiebelasting is bedoeld ter stimulering van efficiënt energiegebruik.
Bekostigingsformule: Y = € 34,80 + A x € 7,22
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
Dit pve regelt de bekostiging voor het waterverbruik bij het handen wassen, toilet doorspoelen en schoonmaken. Het genormeerd jaarlijkse waterverbruik is vastgesteld op 0,3 m3 per vierkante meter bruto vloeroppervlakte. Voor de bekostiging is uitgegaan van een landelijk gemiddeld bedrag voor vastrecht en een landelijk gemiddelde prijs per kubieke meter water. Het btw-tarief bedraagt 6%.
Bekostigingsformule: Y = € 45,39 + A x € 0,50
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
Dit pve regelt de bekostiging voor zuiveringslasten, waterschapslasten, rioolrecht en reinigingsrecht. Voor de bekostiging van de onroerende zaakbelasting zijn de gemeenten verantwoordelijk.
De zuiveringslast is een verontreinigingsheffing oppervlaktewater, met als uitgangspunt dat de vervuiler betaalt. Het gaat dan voornamelijk om het lozen van huishoudelijk afvalwater (toilet, douche, gootsteen en dergelijke). De bekostiging is gebaseerd op het gemiddelde aantal vervuilingseenheden op basis van het genormeerde waterverbruik per jaar.
De waterschapslast wordt geheven door een waterschap, belast met de zorg van één of meer waterstaatkundige taken in het desbetreffende gebied. De bekostiging is gebaseerd op een aanslag voor de gebouwde en ongebouwde eigendommen. Het rioolrecht is een retributie die wordt gevorderd door de lokale overheid voor de aansluiting op en het gebruik maken van het riool. De bekostiging is gebaseerd op een vast bedrag per schoolgebouw.
Het reinigingsrecht is een retributie die wordt geheven door de lokale overheid voor het op gezette tijden ophalen van huisvuil (gemiddeld dertien vuilniszakken per week).
Bekostigingsformule: Y = € 410,88 + A x € 2,23
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
Dit pve regelt de bekostiging voor de activiteiten in het kader van de Wet medezeggenschap op scholen. Een uitsplitsing van de kosten van deze activiteiten is niet te geven, omdat de werkelijke kosten samenhangen met de aard van de activiteiten en de betrokkenheid van de leden van de medezeggenschapsraad. Bij de andere pve’s is rekening gehouden met de invloed van de kosten die worden veroorzaakt door avondgebruik van vergaderruimte en dergelijke door de medezeggenschapsraad.
Bekostigingsformule: Y = € 10,84 + L x € 2,03
L = aantal leerlingen
Dit pve regelt de bekostiging voor de activiteiten van ouders in het kader van de medezeggenschap. Ook hier geldt dat de werkelijke kosten samenhangen met de aard van de activiteiten en de betrokkenheid van de medezeggenschapsraadleden. Daarom wordt uitgegaan van een genormeerd bedrag per school en per leerling. Bij de andere pve’s is rekening gehouden met de invloed van kosten die worden veroorzaakt door avondgebruik van vergaderruimte en dergelijke door de ouders die zitting hebben in de medezeggenschapsraad.
Bekostigingsformule: Y = € 10,84 + L x € 1,13
L = aantal leerlingen
Dit pve regelt de bekostiging voor het afsluiten van een WA-verzekering waarbij het risico van wettelijke aansprakelijkheid wordt gedekt van:
• het schoolbestuur, het onderwijzend- en onderwijsondersteunend personeel, de leden van de oudervereniging;
• de medezeggenschapsraad als zodanig;
• de ouders van de leerlingen voor zover zij werkzaamheden verrichten op of ten behoeve van de school.
Bekostigingsformule: Y = € 30,22 + L x € 0,14
L = aantal leerlingen
Dit pve regelt de bekostiging voor het betrekken van culturele aspecten in de opvoedkundige taak van de school. Hierbij kunt u onder meer denken aan:
• het binnen de school halen van poppenspel, toneel, film en muziek;
• het bezoeken van musea, bibliotheek, schoolconcerten, films en toneel.
Bekostigingsformule: Y = € 111,53 + L x € 4,65
L = aantal leerlingen
Dit pve regelt de bekostiging voor de overige uitgaven waarvoor een school zich geplaatst ziet, zoals voor tussenschoolse opvang, telefoon, porti, bijdrage in de kosten van schooltelevisie, advertentiekosten werving personeel, reiskosten sollicitanten, abonnementen tijdschriften, kosten ouderavond, kosten schoolkrant, sportdag, eindtoetsen en bedrijfsgezondheidszorg.
Bekostigingsformule: Y = € 887,12 + L x € 57,75
L = aantal leerlingen
Dit pve regelt de bekostiging voor de dienstreizen van het onderwijzend- en onderwijs ondersteunend personeel voor bezoek aan (zieke) leerlingen thuis, congressen en dergelijke.
Bekostigingsformule: Y = € 130,30 + L x € 0,23
L = aantal leerlingen
Dit pve regelt de bekostiging voor de aanschaf van leermethodes en andere inrichtingsartikelen van de school, waarvoor gedurende een aantal jaren afgeschreven moet worden. De afschrijvingstermijn van de leermethodes is gebaseerd op acht en een half jaar en voor de overige onderdelen op gemiddeld twaalf jaar. Bij de bepaling van de hoogte van het bekostigingsbedrag is rekening gehouden met jaarlijkse en meerjaarlijkse kosten. De bekostiging voor de meerjaarlijkse kosten wordt geacht voldoende te zijn voor de jaarlijkse afschrijving.
De bekostigingsbedragen zijn gebaseerd op inschakeling van Best Deal van het Nederlands Inkoopcentrum (www.bestdeal.nl). Daarbij is het uitgangspunt dat door een planmatige uitvoering van het beheer de behoefte aan nieuwe materialen aan het begin van het kalenderjaar aan het Nederlands InkoopCentrum bekend gemaakt wordt.
De bekostiging van ICT is bedoeld als bijdrage in de kosten voor aanschaf van hard- en software, het onderhoud en beheer van die voorzieningen, scholing van personeel op het gebied van ICT en de coördinatie van ICT-activiteiten, aanleg van extra stopcontacten, kabelgoten, grotere groepenkasten en dergelijke, evenals de kosten voor telefoon, elektriciteitsverbruik en abonnementen die voortvloeien uit het ICT-gebruik.
Bekostigingsformule: Y = € 6.025,84 + L x € 218,44
L = aantal leerlingen.
Per school |
Per leerling |
|
---|---|---|
Meerjaarlijkse kosten |
€ 1.971,31 |
€ 50,32 |
Jaarlijkse kosten |
€ 2.053,09 |
€ 67,02 |
ICT (incl. internet) |
€ 2.001,45 |
€ 101,10 |
Totaal |
€ 6.025,84 |
€ 218,44 |
Dit pve regelt de bekostiging voor de vervanging en aanschaf van het schoolmeubilair. Voor het berekenen van de jaarlijkse bekostigingsbedragen is de levensduur van de desbetreffende artikelen van belang. Op deze vervangingsmomenten wordt het materiaal geacht technisch versleten te zijn en is vervanging noodzakelijk. Uitgangspunt voor de bekostiging van het schoolmeubilair is een afschrijvingstermijn van:
• gemiddeld 20 jaar voor een leerlingenset;
• gemiddeld 10 jaar voor een docentenset;
• gemiddeld 30 jaar voor de inrichting van een speellokaal;
• gemiddeld 15 jaar voor het buitenspeelmateriaal;
• gemiddeld 40 jaar voor de inrichting van de nevenruimten, zoals directeurskamer, teamruimte, handvaardigheidruimte, kopieerruimte en overige inrichting.
De bekostigingsbedragen zijn gebaseerd op inschakeling van Best Deal van het Nederlands Inkoopcentrum (www.bestdeal.nl). Daarbij is het uitgangspunt dat u door planmatige uitvoering van het beheer de behoefte aan nieuwe materialen aan het begin van het kalenderjaar aan het Nederlands InkoopCentrum bekend maakt. In de bekostigingsbedragen is ook het bedrag opgenomen voor het plegen van onderhoud aan het meubilair, waardoor de levensduur van het meubilair kan worden verlengd.
Bekostigingsformule: Y = € 988,10 + L x € 17,08
L = aantal leerlingen
Voor de afmetingen van tafels en stoelen van de leerlingenset kunt u een Nederlandse norm hanteren. Deze norm (NEN 3531) geeft functionele eisen voor de afmetingen en de uitvoering van tafels en stoelen voor leerlingen, waarbij rekening is gehouden met productietechnische, onderwijskundige en ergonomische aspecten.
Omschrijving |
Vast bedrag per school |
Bedrag per leerling |
---|---|---|
Meubilair |
||
– groepsruimte |
€ 48,77 |
€ 16,32 |
– gemeenschapsruimten |
€ 126,47 |
€ 0,30 |
– speellokaal |
€ 270,10 |
€ 0,80 |
– nevenruimten |
€ 123,71 |
€ 0,19 |
– buitenaccommodatie |
€ 124,22 |
€ 0,00 |
– overig |
€ 71,93 |
€ 0,00 |
Totaal meubilair |
€ 765,20 |
€ 17,61 |
Leverancierskorting 3% |
-€ 22,96 |
-€ 0,53 |
Onderhoud meubilair |
€ 245,86 |
|
Vergoedingsbedrag |
€ 988,10 |
€ 17,08 |
De kosten van administratie, beheer, bestuur en accountantscontrole zijn in één pve opgenomen, aangezien ze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Dit pve regelt de bekostiging voor de uitvoering van het normatieve takenpakket van de administratie. Dit takenpakket omvat de personeelsadministratie, de salarisadministratie, de bestuurs- en schooladministratie, de inkomstenadministratie en de financiële administratie.
Bekostigingsformule: Y = € 3.870,69 + L x € 22,63
L = aantal leerlingen
Dit pve regelt de bekostiging voor het opstellen en het jaarlijks activeren van een onderhoudsplanning inzake de noodzakelijke vervangingen op korte en lange termijn van het programma van eisen onderhoud (gebouw-, tuin- en schoonmaakonderhoud).
Bekostigingsformule: Y = € 573,85 + € 4,00
L = aantal leerlingen
Dit pve regelt de bekostiging voor het uitvoeren van het normatieve takenpakket voor bestuur en beheer. Dit takenpakket betreft de bestuursorganisatie, de interne en externe bestuurscontacten, de planning van het onderwijs, het materieel beheer en beleid, de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs, het personeelsbeleid en het financieel beheer en beleid. Voor het afgeven van de verklaring die vereist is als bekostigingsvoorwaarde bij de jaarlijkse verantwoording door het schoolbestuur is een bekostiging voor de accountantscontrole ad € 1.434,21 in het bedrag per school opgenomen.
Bekostigingsformule: Y = € 2.137,30 + L x € 29,69
L = aantal leerlingen
Het bedrag per leerling is als volgt opgebouwd:
deskundigenadvies |
€ 6,47 |
|
contributie besturenorganisatie |
€ 8,35 |
|
contributie geschillencommissie |
€ 0,22 |
|
bezwarencommissie functiewaardering |
€ 0,32 |
|
toeslag ivm. verzelfstandiging CASO |
€ 2,47 |
|
management |
€ 4,33 |
|
kosten klachtencommissie |
€ 0,66 |
|
arbeidsmarkt en kennisactiviteiten |
€ 1,45 |
|
middelen voor georganiseerd overleg en vakbondsfaciliteiten |
€ 3,66 |
|
Totaal |
€ 29,69 |
De bedragen, bedoeld in artikel 111, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra, staan in onderstaande tabel.
Type |
Bedrag per leerling |
---|---|
per leerling SO <8 |
€ 733,64 |
per leerling SO >=8 |
€ 645,17 |
per leerling VSO |
€ 1.327,13 |
De bedragen per school en per schooltype als bedoeld in artikel 111, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra, staan in onderstaande tabel
Onderwijssoort |
per school |
SO-schooltype |
VSO-schooltype |
---|---|---|---|
Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG) |
€ 29.764,96 |
€ 22.487,35 |
€ 22.391,00 |
1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap (LZ/S) |
€ 22.881,30 |
€ 9.511,77 |
€ 14.837,07 |
2e Langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap (LZ/P) |
€ 20.820,31 |
€ 8.988,16 |
€ 15.860,12 |
Zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) |
€ 22.142,73 |
€ 11.447,59 |
€ 14.364,69 |
Zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK) |
€ 20.820,31 |
€ 8.988,16 |
€ 15.860,12 |
Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut (PI) |
€ 20.820,31 |
€ 8.988,16 |
€ 15.860,12 |
Meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie LG en ZMLK |
€ 27.057,04 |
€ 7.949,06 |
€ 10.936,26 |
Bij LG-scholen en ZMLK-scholen met een reguliere SO MG-afdeling wordt het SO schooltype bedrag verhoogd met € 4.373,32.
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor brancardliften waarin vergoedingscomponenten zijn opgenomen voor installatieonderhoud en elektriciteitsverbruik. De vergoeding per brancardlift is € 6.913,35.
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor ruimten voor watergewenning of bewegingstherapie (hydrotherapie) in gebruik bij en door scholen. De genormeerde vergoeding is afhankelijk van het soort bad en het bedrag per m3 waterinhoud.
Soort bad |
bedrag per bad |
bedrag per m3 waterinhoud |
---|---|---|
Hydrotherapiebad |
€ 10.736,96 |
€ 312,58 |
Watergewenningsbad |
€ 23.215,38 |
€ 181,68 |
Toeslag beweegbare bodem |
€ 1.125,98 |
€ 85,14 |
In verband met de invoering van een aangepaste bekostigingssystematiek wordt met toepassing van artikel 114 van de Wet op de expertisecentra aan de instellingen aanvullende bekostiging voor de materiële instandhouding toegekend volgens onderstaande tabel.
Brinnr |
Naam instelling |
Aanvullende bekostiging |
---|---|---|
25GP |
Visio Onderwijs Haren |
€ 457.554,08 |
25GR |
Bartimeus OVVGL |
€ 1.003.311,69 |
25HD |
Kon. Visio Onderwijs Huizen |
€ 638.686,44 |
25HE |
Kon. Visio Onderwijs Zuid |
€ 1.599.029,51 |
08ZP |
Taalbrug Junior |
€ 2.466.539,92 |
01JO |
Auris Prof. Groenschool |
€ 7.391.410,02 |
17GW |
Kentalis Compas |
€ 10.524.607,87 |
20WR |
Alexander Roozendaalschool |
€ 2.550.938,30 |
De bedragen voor zware ondersteuning bedoeld in artikel 128, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra, staan in onderstaande tabel.
Ondersteuningscategorie |
per leerling SO <8 |
per leerling SO >=8 |
per leerling VSO |
---|---|---|---|
categorie 1 (L) |
€ 815,11 |
€ 905,74 |
€ 675,02 |
categorie 2 (M) |
€ 1.333,01 |
€ 1.422,05 |
€ 1.049,96 |
categorie 3 (H) |
€ 1.745,31 |
€ 1.738,27 |
€ 1.217,39 |
Het bedrag, bedoeld in artikel 118, eerst lid, van de Wet op het primair onderwijs is € 8,17.
Voor speciale scholen voor basisonderwijs wordt op basis van artikel 115 van de Wet op het primair onderwijs voor 2% van de leerlingen in het samenwerkingsverband een extra vergoeding van € 246,38 per leerling verstrekt. Indien in het samenwerkingsverband meerdere speciale scholen voor basisonderwijs aanwezig zijn, vindt de verdeling van deze vergoeding plaats overeenkomstig de rekenregel ondersteuningsformatie:
l = p/q x (0,02 x r) x eerdergenoemd bedrag per leerling. De factor (0,02 x r) wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal. In deze rekenregel hebben de componenten de volgende inhoud:
l = extra vergoeding MI voor een speciale school voor basisonderwijs in een samenwerkingsverband
p = het aantal leerlingen van de speciale school voor basisonderwijs
q = het totale aantal leerlingen van alle speciale scholen voor basisonderwijs die deelnemen aan het desbetreffende samenwerkingsverband
r = het totale aantal leerlingen van alle basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs die deelnemen aan het desbetreffende samenwerkingsverband
Het bedrag, bedoeld in artikel 118, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs is € 33,83.
De bedragen, bedoeld in artikel 118, tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs staan in onderstaande tabel.
Ondersteuningscategorie |
SO jonger dan 8 |
SO 8 jaar en ouder |
---|---|---|
SO categorie 1 (L) |
€ 815,11 |
€ 905,74 |
SO categorie 2 (M) |
€ 1.333,01 |
€ 1.422,05 |
SO categorie 3 (H) |
€ 1.745,31 |
€ 1.738,27 |
Het bedrag, bedoeld in artikel 89, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs is € 31,32.
De bedragen, bedoeld in artikel 89, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs staan in onderstaande tabel.
Ondersteuningscategorie |
VSO |
---|---|
VSO categorie 1 (L) |
€ 675,02 |
VSO categorie 2 (M) |
€ 1.049,96 |
VSO categorie 3 (H) |
€ 1.217,39 |
Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B18 van het Besluit trekkende bevolking WPO, is voor het jaar 2022 vastgesteld op € 18.185,14.
Deze regeling geldt zowel voor het basisonderwijs, het speciaal onderwijs als het voortgezet speciaal onderwijs en de samenwerkingsverbanden po en vo.
De programma’s van eisen worden iedere vijf jaar vastgesteld. Aangezien in het jaar 2022 een nieuwe periode van vijf jaar ingaat worden de programma’s van eisen opnieuw vastgesteld. De programma’s van eisen vormen de onderbouwing van de rijksvergoeding voor de materiële instandhouding van de scholen in het primair onderwijs. Met ingang van 1 januari 2023 wordt de vereenvoudiging bekostiging po van kracht en wijzigt de wetgeving rondom de bekostiging van scholen in het primair onderwijs. Scholen voor het basisonderwijs en speciaal onderwijs krijgen vanaf 1 januari 2023 een basisbedrag per leerling en school. Schoolbesturen kunnen dit geld naar eigen inzicht besteden. Ook wordt het volledige bedrag vanaf dat moment per kalenderjaar vastgesteld. De vastgestelde programma’s van eisen zoals deze voor 2022 worden vastgesteld, zullen dus niet voor vijf jaar gelden.
De bedragen van de programma’s van eisen voor het jaar 2022 zijn aangepast op basis van de werkelijke prijsontwikkeling 2020, de geactualiseerde prijsontwikkeling 2021 en de verwachte prijsontwikkeling 2022 zoals deze zijn gepubliceerd in de Macro Economische Verkenning. Dit heeft geresulteerd in een bijstelling van 3,01% om op het prijsniveau voor het bekostigingsjaar 2022 te komen. De afzonderlijke vergoedingsbedragen voor het jaar 2021 zijn overeenkomstig dit percentage aangepast. Deze prijsbijstelling kan door de gehanteerde methodiek, waarin ook een verwachting is meegenomen, afwijken van de inflatiecorrectie die gaat gelden voor het desbetreffende jaar.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022, tenzij de Tweede Kamer anders bepaalt. De leden van de Tweede Kamer kunnen tijdens de op deze regeling van toepassing zijnde procedure, de zogeheten nahangprocedure, gedurende een termijn van 4 weken aangeven dat zij overleg wensen over de inhoud van de regeling. Als dit overleg ook daadwerkelijk resulteert in een wijziging van de regeling, wordt voor 1 januari 2022 de inhoud van de regeling gewijzigd en wordt de regeling opnieuw gepubliceerd.
De regeling vervalt met ingang van 1 januari 2030, aangezien met de invoering van de vereenvoudiging van de bekostiging de programma’s van eisen komen te vervallen.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
bedoeld in artikel 134, vierde lid, onder a, en vijfde lid, onder a, van de Wet op het primair onderwijs.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-42881.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.