Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 september 2021, nr. 2021-0000142294 tot wijziging van de Regeling ketenbepaling bijzondere functies en hogere vergoeding kantonrechter in verband met de uitzondering van de ketenbepaling voor remplaçanten die in dienst zijn bij de orkesten die lid zijn van de Vereniging van Nederlandse Orkesten

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 668a, achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1, onderdeel e, van de Regeling ketenbepaling bijzondere functies en hogere vergoeding kantonrechter komt te luiden:

  • e. de functie van remplaçant in dienst bij de orkesten die lid zijn van de Vereniging van Nederlandse Orkesten of bij de door de Nederlandse orkesten opgerichte Stichtingen Remplaçanten;

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 september 2021

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling voegt de functie van remplaçant in dienst bij de orkesten die lid zijn van de Vereniging van Nederlandse Orkesten toe aan de functies die, op grond van artikel 7:668a, achtste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), bij collectieve arbeidsovereenkomst (hierna: cao) of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kunnen worden uitgezonderd van de ketenbepaling. Hiertoe wordt deze functie toegevoegd aan artikel 1, onderdeel e, van de Regeling ketenbepaling bijzondere functies en hogere vergoeding kantonrechter. Voor de leesbaarheid van de wijzigingsopdracht is onderdeel e opnieuw vastgesteld. Met de nieuwe vaststelling van onderdeel e van de Regeling wordt het huidige onderdeel e verruimd.

Achtergrond ketenbepaling

Op grond van de ketenbepaling geldt bij de arbeidsovereenkomst vanaf 1 januari 2020 dat na drie elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten, of, bij een minder aantal, na drie jaar, een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Voor een specifieke groep werknemers is een afwijkingsmogelijkheid van de ketenbepaling gecreëerd om te voorkomen dat toepassing van de ketenbepaling tot onaanvaardbare consequenties zou leiden. Dit betreft werknemers die functies vervullen in bedrijfstakken waarvoor het bestendig gebruik is en vanwege de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering noodzakelijk is de arbeid uitsluitend te verrichten op grond van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en waarvoor de gemaximeerde afwijkingsgrond in artikel 7:668a, vijfde lid, van het BW van ten hoogste zes arbeidsovereenkomsten in een periode van ten hoogste vier jaar onvoldoende soelaas biedt. Artikel 7:668a, achtste lid, van het BW bepaalt dat bij cao of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan de ketenbepaling buiten toepassing kan worden verklaard indien deze functie daartoe bij ministeriële regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: SZW) aangewezen is. Deze aanwijzing doet de minister in de Regeling ketenbepaling bijzondere functies en hogere vergoeding kantonrechter.

De partijen betrokken bij de totstandkoming van een bepaalde cao dienen op grond van artikel 7:668a, achtste lid, van het BW bij de Minister van SZW een gezamenlijk schriftelijk verzoek in te dienen om de ketenbepaling buiten toepassing te verklaren voor bepaalde functies in hun bedrijfstak. Voor remplaçanten worden de cao-onderhandelingen gedaan door de Vereniging van Nederlandse Orkesten, de Vereniging van Stichtingen Remplaçanten Nederlandse Orkesten, FNV Media & Cultuur Klassieke Muziek, en de Kunstenbond. Deze partijen hebben bij de Minister van SZW een gezamenlijk schriftelijk verzoek ingediend voor de functie van remplaçant in dienst bij de orkesten die lid zijn van de Vereniging van Nederlandse Orkesten.

Voor deze functie hebben de betrokken partijen al eerder aannemelijk gemaakt dat sprake is van een bestendig gebruik van tijdelijke arbeidsovereenkomsten en dat het vanwege de intrinsieke aard van zowel de bedrijfsvoering als van die functies noodzakelijk is om de arbeid uitsluitend te verrichten op grond van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Sinds 2015 is de functie van remplaçant in dienst bij de door de Nederlandse orkesten opgerichte Stichtingen Remplaçanten of het Muziekcentrum van de Omroep (maar dus niet die van remplaçant direct in dienst bij een orkest) namelijk al aangewezen in de Regeling ketenbepaling bijzondere functies en hogere vergoeding kantonrechter voor de uitzondering van de ketenbepaling. Daarbij is destijds aannemelijk gemaakt dat de noodzaak om werkzaamheden uitsluitend te verrichten op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd inherent is aan de specifieke eisen van de artistieke productie- en planningspraktijk in de sector, doordat vrijwel uitsluitend projectmatig wordt gewerkt en de duur en omvang wat betreft vereiste bezettingen sterk verschillen tussen de orkesten. De specifieke expertise van musici is namelijk bepalend bij het aantrekken van de verschillende remplaçanten, waardoor het niet mogelijk is om remplaçanten door middel van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan een orkest te verbinden.

Dit is niet anders voor remplaçanten in dienst bij de orkesten die lid zijn van de Vereniging van Nederlandse orkesten. Het enige verschil tussen de functie van remplaçant in dienst bij de door de Nederlandse orkesten opgerichte Stichtingen Remplaçanten, en de functie van remplaçant in dienst van de Nederlandse symfonieorkesten, is namelijk dat de formele werkgever een andere is. Met de nieuwe vaststelling van onderdeel e van de Regeling wordt de groep die valt onder het huidige onderdeel e van de Regeling dan ook verruimd. Door de nieuwe formulering hoeft het Muziekcentrum van de Omroep (en haar rechtsopvolger Stichting Omroep Muziek (SOM)) niet meer apart in de aanwijzing worden vermeld. De Stichting is namelijk lid van de Vereniging van Nederlandse Orkesten.

Vanwege het gezamenlijk schriftelijk verzoek van bovengenoemde partijen betrokken bij de totstandkoming van de cao, en de geleverde onderbouwing, is voldaan aan de vereisten uit artikel 7:668a, achtste lid, van het BW voor toevoeging aan de Regeling ketenbepaling bijzondere functies en hogere vergoeding kantonrechter. Deze regeling maakt de verzochte verruiming van de groep die valt onder de uitzondering van de ketenbepaling daarom mogelijk.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven