De Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,
Gelet op artikel
668a, achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek;
Besluit:
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling voegt de functie van remplaçant
in dienst bij de orkesten die lid zijn van de Vereniging
van Nederlandse Orkesten toe aan de functies die, op grond
van artikel 7:668a, achtste lid, van het Burgerlijk Wetboek
(hierna: BW), bij collectieve arbeidsovereenkomst (hierna:
cao) of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd
bestuursorgaan kunnen worden uitgezonderd van de
ketenbepaling. Hiertoe wordt deze functie toegevoegd aan
artikel 1, onderdeel e, van de Regeling ketenbepaling
bijzondere functies en hogere vergoeding kantonrechter.
Voor de leesbaarheid van de wijzigingsopdracht is onderdeel
e opnieuw vastgesteld. Met de nieuwe vaststelling van
onderdeel e van de Regeling wordt het huidige onderdeel e
verruimd.
Achtergrond ketenbepaling
Op grond van de ketenbepaling geldt bij de
arbeidsovereenkomst vanaf 1 januari 2020 dat na drie elkaar
opvolgende arbeidsovereenkomsten, of, bij een minder
aantal, na drie jaar, een arbeidsovereenkomst voor
onbepaalde tijd ontstaat. Voor een specifieke groep
werknemers is een afwijkingsmogelijkheid van de
ketenbepaling gecreëerd om te voorkomen dat toepassing van
de ketenbepaling tot onaanvaardbare consequenties zou
leiden. Dit betreft werknemers die functies vervullen in
bedrijfstakken waarvoor het bestendig gebruik is en vanwege
de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering noodzakelijk is
de arbeid uitsluitend te verrichten op grond van
arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en waarvoor de
gemaximeerde afwijkingsgrond in artikel 7:668a, vijfde lid,
van het BW van ten hoogste zes arbeidsovereenkomsten in een
periode van ten hoogste vier jaar onvoldoende soelaas
biedt. Artikel 7:668a, achtste lid, van het BW bepaalt dat
bij cao of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd
bestuursorgaan de ketenbepaling buiten toepassing kan
worden verklaard indien deze functie daartoe bij
ministeriële regeling van de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (hierna: SZW) aangewezen is. Deze
aanwijzing doet de minister in de Regeling ketenbepaling
bijzondere functies en hogere vergoeding
kantonrechter.
De partijen betrokken bij de totstandkoming van
een bepaalde cao dienen op grond van artikel 7:668a,
achtste lid, van het BW bij de Minister van SZW een
gezamenlijk schriftelijk verzoek in te dienen om de
ketenbepaling buiten toepassing te verklaren voor bepaalde
functies in hun bedrijfstak. Voor remplaçanten worden de
cao-onderhandelingen gedaan door de Vereniging van
Nederlandse Orkesten, de Vereniging van Stichtingen
Remplaçanten Nederlandse Orkesten, FNV Media & Cultuur
Klassieke Muziek, en de Kunstenbond. Deze partijen hebben
bij de Minister van SZW een gezamenlijk schriftelijk
verzoek ingediend voor de functie van remplaçant in dienst
bij de orkesten die lid zijn van de Vereniging van
Nederlandse Orkesten.
Voor deze functie hebben de betrokken partijen
al eerder aannemelijk gemaakt dat sprake is van een
bestendig gebruik van tijdelijke arbeidsovereenkomsten en
dat het vanwege de intrinsieke aard van zowel de
bedrijfsvoering als van die functies noodzakelijk is om de
arbeid uitsluitend te verrichten op grond van
arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Sinds 2015 is de
functie van remplaçant in dienst bij de door de Nederlandse
orkesten opgerichte Stichtingen Remplaçanten of het
Muziekcentrum van de Omroep (maar dus niet die van
remplaçant direct in dienst bij een orkest) namelijk al
aangewezen in de Regeling ketenbepaling bijzondere functies
en hogere vergoeding kantonrechter voor de uitzondering van
de ketenbepaling. Daarbij is destijds aannemelijk gemaakt
dat de noodzaak om werkzaamheden uitsluitend te verrichten
op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd inherent is aan
de specifieke eisen van de artistieke productie- en
planningspraktijk in de sector, doordat vrijwel uitsluitend
projectmatig wordt gewerkt en de duur en omvang wat betreft
vereiste bezettingen sterk verschillen tussen de orkesten.
De specifieke expertise van musici is namelijk bepalend bij
het aantrekken van de verschillende remplaçanten, waardoor
het niet mogelijk is om remplaçanten door middel van een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan een orkest te
verbinden.
Dit is niet anders voor remplaçanten in dienst
bij de orkesten die lid zijn van de Vereniging van
Nederlandse orkesten. Het enige verschil tussen de functie
van remplaçant in dienst bij de door de Nederlandse
orkesten opgerichte Stichtingen Remplaçanten, en de functie
van remplaçant in dienst van de Nederlandse
symfonieorkesten, is namelijk dat de formele werkgever een
andere is. Met de nieuwe vaststelling van onderdeel e van
de Regeling wordt de groep die valt onder het huidige
onderdeel e van de Regeling dan ook verruimd. Door de
nieuwe formulering hoeft het Muziekcentrum van de Omroep
(en haar rechtsopvolger Stichting Omroep Muziek (SOM)) niet
meer apart in de aanwijzing worden vermeld. De Stichting is
namelijk lid van de Vereniging van Nederlandse
Orkesten.
Vanwege het gezamenlijk schriftelijk verzoek
van bovengenoemde partijen betrokken bij de totstandkoming
van de cao, en de geleverde onderbouwing, is voldaan aan de
vereisten uit artikel 7:668a, achtste lid, van het BW voor
toevoeging aan de Regeling ketenbepaling bijzondere
functies en hogere vergoeding kantonrechter. Deze regeling
maakt de verzochte verruiming van de groep die valt onder
de uitzondering van de ketenbepaling daarom mogelijk.
De Minister van
Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,
W. Koolmees