Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 24 september 2021, nr. 3539618, tot inwerkingtreding van artikel 2.2, eerste lid, van de Regeling kansspelen op afstand

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 31f van de Wet op de kansspelen;

Besluit:

Artikel 1

Artikel 2.2, eerste lid, van de Regeling kansspelen op afstand treedt in werking met ingang van 1 oktober 2021.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Met deze regeling wordt voorzien in de inwerkingtreding van artikel 2.2, eerste lid, van de Regeling kansspelen op afstand per 1 oktober 2021. Dat artikellid bepaalt dat de vergunninghouders die op afstand weddenschappen aanbieden op draf- en renwedstrijden in Nederland iedere maand 10% inhouden van het bruto spelresultaat over de daadwerkelijk afgesloten weddenschappen. De totaal ingehouden bedragen zullen de vergunninghouders uiteindelijk afdragen aan een nog aan te wijzen ontvanger. Die ontvanger zal de bedragen vervolgens besteden aan (a) het uitkeren van geldprijzen aan deelnemers van draf- of renwedstrijden die in Nederland worden georganiseerd, (b) het bevorderen van de fokkerij van paarden in Nederland en (c) het tegengaan van manipulatie van draf- of renwedstrijden.

De overige leden van artikel 2.2 van de Regeling kansspelen op afstand voorzien in het aanwijzen van een ontvanger en de vaststelling van de hiervoor genoemde bestedingsdoelen. Deze leden zullen op een later moment in werking treden, zodra de nog lopende EU-notificatieprocedure overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is afgerond en voor zover de Europese Commissie geen opmerkingen heeft die aanleiding geven tot het doorvoeren van wijzigingen.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven