TOELICHTING
I Inleiding
Het kabinet kondigde op 13 november 2020 een
verbod aan voor de jaarwisseling 2020/2021 op het verkopen
en afsteken van eindejaarsvuurwerk naar aanleiding van de
grote druk op de zorg en de handhaving als gevolg van de
COVID-19-pandemie. Met het verbod wilde het kabinet eraan
bijdragen dat de druk op de zorg en de handhaving tijdens
de jaarwisseling niet nog verder op zou lopen en wilde het
voorkomen dat het virus zich tijdens de jaarwisseling
verder zou verspreiden. Het vuurwerkverbod is vormgegeven
door een tijdelijke wijziging van het Vuurwerkbesluit die
op 15 december 2020 in werking is getreden. Met ingang van
2 januari 2021 is dit verbod weer vervallen.
Omdat het vuurwerkverbod voor ondernemers in de
vuurwerkbranche grote financiële gevolgen heeft, heeft het
kabinet specifieke steunmaatregelen voor deze branche
toegezegd bovenop de algemene steunmaatregelen in het kader
van COVID-19 waarop ook ondernemers in deze branche
aanspraak kunnen maken.1
Deze regeling vormt de basis voor het
verstrekken van specifieke steun aan bedrijven in de
vuurwerkbranche. Zij voorziet in subsidies voor
detailhandelaren en vuurwerkbedrijven die beschikken over
opslagruimte met meer dan 10.000 kg onverkocht
eindejaarsvuurwerk dat tot de volgende jaarwisseling blijft
opgeslagen. Tot slot kunnen vuurwerkbedrijven subsidie
ontvangen voor het aanvullend vervoer van dit onverkochte
eindejaarsvuurwerk naar beschikbare opslaglocaties.
II Aanleiding en noodzaak
Aanleiding
Door de ontwikkelingen rond de verspreiding
van COVID-19 en in verband daarmee de grote druk op de zorg
en handhaving is eind 2020 door verschillende
maatschappelijke partijen de oproep gedaan om tijdens de
jaarwisseling 2020/2021 het afsteken van
eindejaarsvuurwerk2 eenmalig te verbieden. Zowel de
voorzitters van de veiligheidsregio’s, de SEH-artsen en
vertegenwoordigers uit de zorg en hulpverlening, als de
politie en de politie- en boabonden hebben zich
uitgesproken voor een dergelijk verbod. Ook de Tweede Kamer
heeft de wens geuit om de druk voor artsen en
verpleegkundigen in de ziekenhuizen te ontlasten.3 Mede naar aanleiding hiervan heeft het
kabinet besloten om eenmalig de verkoop en het afsteken van
eindejaarsvuurwerk te verbieden voor de jaarwisseling
2020/2021.
Gelet op het specifieke karakter van de
vuurwerkbranche, met kosten voor opslag- en verkoopruimtes
die aan strenge eisen moeten voldoen en slechts drie
verkoopdagen per jaar waarin de gehele jaaromzet wordt
gerealiseerd, heeft het kabinet besloten tot extra
steunmaatregelen speciaal voor de vuurwerksector.
Probleembeschrijving
De vuurwerkbranche heeft als gevolg van het
tijdelijke vuurwerkverbod in 2020 geen gelegenheid gekregen
voor de jaarlijkse verkoop van eindejaarsvuurwerk in de
laatste drie dagen van december. De vuurwerkbranche is
gehouden aan deze wettelijk bepaalde verkoopdagen.4 Dit levert extra financieel nadeel op
voor de vuurwerkbranche ten opzichte van andere sectoren
die als gevolg van COVID-19-maatregelen tijdelijk hun
activiteiten deels of geheel hebben moeten stilleggen. Waar
andere sectoren na opheffing van de COVID-19-maatregelen
hun bedrijvigheid direct weer kunnen uitvoeren, geldt dit
voor de vuurwerksector niet vanwege de voorgeschreven
verkoopdagen. Daardoor ontstaan twee soorten gevolgen voor
de branche.
In de eerste plaats moet het niet verkochte
vuurwerk een jaar langer worden opgeslagen. Bij de
bekendmaking van het kabinetsbesluit op 13 november
20205 was het eindejaarsvuurwerk voor de
jaarwisseling 2020/2021 al besteld en deels geleverd of
onderweg naar Nederland. De opslag van het niet verkochte
eindejaarsvuurwerk op geschikte locaties gedurende een jaar
en eventueel noodzakelijk aanvullend vervoer naar deze
locaties brengt extra kosten met zich mee. Niet alle
ondernemers in de branche hebben namelijk gedurende het
gehele jaar opslagruimte beschikbaar, zodat extra vervoer
moet plaatsvinden voor efficiënt gebruik van de
opslagfaciliteiten.
In de tweede plaats hebben verkopers
(winkeliers) van eindejaarsvuurwerk reeds kosten gemaakt
met het oog op de verkoop in 2020, zoals voor het inrichten
van de winkel in verband met COVID-19 voor veilig kunnen
verkopen van vuurwerk.
Het kabinet acht extra steun voor de
vuurwerksector nodig naast het generieke coronasteunpakket.
Doel van de steun is het verminderen van de financiële
gevolgen van het verbod voor vuurwerkbedrijven en
detailhandelaars op eindejaarsvuurwerk. Met ‘financiële
gevolgen’ wordt hier ten eerste bedoeld de extra kosten die
gemaakt worden voor opslag en transport, en de financiering
daarvan. Daarop heeft deze subsidieregeling betrekking. Ten
tweede wordt gedoeld op kosten voor de voorbereiding van de
eindejaarsvuurwerkverkoop van 2020, die door het verbod
niet heeft kunnen plaatsvinden, alsmede voor het annuleren
van die verkoop. Daarvoor is een afzonderlijke
subsidieregeling vastgesteld. De steun betreft alleen het
vuurwerk dat onder het tijdelijke verbod viel, dus
‘eindejaarsvuurwerk’: consumentenvuurwerk met uitzondering
van fop- en schertsvuurwerk.
Motivering instrumentkeuze
Na overleg met het Ministerie van Financiën
is besloten dat de steun voor de vuurwerksector als volgt
wordt opgebouwd:
-
• Het generieke coronasteunpakket voor
zaken als vaste lasten (zoals de Regeling subsidie
financiering vaste lasten MKB COVID-19, hierna: TVL),
loonkosten (zoals de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging
voor behoud van werkgelegenheid, hierna: NOW) en
financieringsconstructies;
-
• Een nieuwe subsidieregeling voor
vergoeding van kosten voor:
-
° activiteiten van detailhandelaren,
zowel ten behoeve van de voorbereiding van de
eindejaarsverkoop 2020 als naar aanleiding van de
annulering van die eindejaarsverkoop;
-
° opslag gedurende een jaar van
eindejaarsvuurwerk dat in 2020 niet aan particulieren mocht
worden verkocht en vervoer van dit vuurwerk, voor zover
nodig om het vuurwerk veilig te kunnen opslaan.
Het generieke
coronasteunpakket
Aan de financiële steun voor de
vuurwerkbranche wordt deels invulling gegeven met de
bestaande generieke coronasteunmaatregelen.
Vuurwerkbedrijven en detailhandelaren kunnen gebruik maken
van het generieke coronasteunpakket voor zaken als vaste
lasten (zoals TVL), loonkosten (NOW) en
financieringsconstructies. Deze regelingen zijn beschikbaar
voor alle sectoren die geraakt worden door de
overheidsmaatregelen voor de aanpak van het coronavirus, en
bewegen mee met de mate waarin voor de onderneming sprake
is van extra kosten als gevolg daarvan.
De nieuwe subsidieregeling
De financiële steun op basis van de
generieke coronasteunmaatregelen wordt aangevuld, omdat de
vuurwerkbranche specifieke extra kosten maakt (zie
hierboven bij de Probleembeschrijving). De Kaderwet
subsidies I en M geeft de mogelijkheid om subsidies te
verstrekken voor activiteiten die passen in het beleid
inzake milieubeheer. Een subsidie kan worden verstrekt met
het oog op het verrichten van bepaalde activiteiten door de
aanvrager, anders dan geleverde goederen of diensten
(artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht). De voorgestelde regeling voorziet in
subsidies voor activiteiten ten behoeve van vervoer en
opslag van eindejaarsvuurwerk. Met een subsidieregeling kan
dus invulling worden gegeven aan de benodigde extra
steun.
III Hoofdlijnen van de
subsidieregeling
Probleemaanpak
Om de financiële gevolgen van het tijdelijke
vuurwerkverbod voor detailhandelaren en voor
vuurwerkbedrijven te verkleinen, voorziet de regeling in
subsidie voor activiteiten gerelateerd aan het vervoer en
de opslag van het vuurwerk dat onder het verbod valt.
Vervoer en opslag
Aan detailhandelaren en vuurwerkbedrijven
met een opslagfaciliteit met meer dan 10.000 kg vuurwerk
kan op grond van artikel 6, eerste lid, van de regeling
subsidie worden toegekend voor de opslag gedurende een jaar
van onverkocht eindejaarsvuurwerk. Hiervoor bedraagt de
subsidie € 0,63 per kg. De hoeveelheid opgeslagen vuurwerk
wordt uitgedrukt in kg onverpakt eindejaarsvuurwerk.
Hiermee wordt aangesloten bij de verplichting van artikel
1.4.4 van het Vuurwerkbesluit om op 1 februari van elk jaar
binnen de inrichting een overzicht aanwezig te hebben van
de voorraad en de voorraad mutaties uitgedrukt in kg
onverpakt vuurwerk.
Voor het vervoer dat vuurwerkbedrijven
laten uitvoeren ten behoeve van deze opslag geldt op grond
van artikel 6, tweede lid, van de regeling een subsidie ten
bedrage van de in de periode van 13 november 2020 tot
1 februari 2021 voor aanvullend vervoer aantoonbaar
gemaakte kosten vermenigvuldigd met een factor twee. In de
genoemde periode moest het eindejaarsvuurwerk dat was
bedoeld voor de verkoop in Nederland, op het laatste moment
ad hoc worden opgeslagen in plaats van gedistribueerd naar
de detailhandel. De subsidie voor het aanvullende vervoer
bedraagt twee maal de kosten die in deze periode gemaakt
zijn in verband met het benodigde vervoer na 1 februari
2021. In eerste instantie om het vuurwerk te verplaatsen
naar opslagruimte die tot in het najaar van 2021 hiervoor
beschikbaar is en het efficiënt over de (beperkte)
beschikbare ruimte te verdelen. Vervolgens, eind 2021, om
het vuurwerk alsnog uit te leveren aan de detailhandel voor
de eindejaarsverkoop 2021. Tot slot wordt vervoer dat door
het vuurwerkbedrijf zelf wordt uitgevoerd, niet meegenomen
in het bedrag waarop de subsidie wordt gebaseerd omdat
hieraan al wordt tegemoet gekomen via generieke
coronasteun, en omdat voor de overheid niet afdoende
controleerbaar is of een aanvraag op basis van eigen
vervoer voldoet aan de subsidievoorwaarden.
Als de gezamenlijke aangevraagde subsidies
voor opslag en vervoer het subsidieplafond in artikel 8 te
boven gaan, wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld
over de tijdig en volledig ingediende aanvragen (artikel
3).
Subsidies per doelgroep
De subsidies worden als volgt toegekend aan
detailhandelaren en vuurwerkbedrijven.
Vuurwerkbedrijven kunnen een aanvraag
indienen voor opslag en vervoer (artikel 6), mits zij aan
de overige subsidievoorwaarden voldoen. Artikel 6, tweede
lid, betreft subsidie die wordt toegekend voor aanvullend
vervoer dat nodig is om vuurwerk op te slaan. Bij
detailhandelaren die een aanvraag indienen onder artikel 6,
eerste lid, betreft deze eigen opslag; extra vervoer is
hiervoor niet nodig en wordt niet gesubsidieerd.
Ondernemers (zowel detailhandelaars als
vuurwerkbedrijven) van wie de schade op een andere wijze
wordt vergoed, bijvoorbeeld door de verzekering, kunnen
geen aanspraak maken op de subsidie. De reden hiervoor is
dat de overheid op basis van EU-regelgeving geen schade mag
compenseren die al op een andere wijze wordt vergoed. Aan
aanvragers zal daarom via het aanvraagformulier worden
gevraagd om te verklaren dat dit niet het geval is.
IV Wettelijk kader
Het tijdelijke vuurwerkverbod is gerealiseerd
door wijziging van het Vuurwerkbesluit. De subsidieregeling
is gebaseerd op titel 4.2 van de Algemene wet
bestuursrecht, de Kaderwet subsidies I en M en het
Kaderbesluit subsidies I en M.
Europeesrechtelijke aspecten
Bij het verstrekken van subsidie aan
ondernemingen in de zin van het EU-recht moet worden
getoetst of mogelijke staatssteun als gevolg van die
subsidie gerechtvaardigd is.6 Uitgangspunt is dat dergelijke
steunmaatregelen verboden zijn. De bedoeling daarvan is te
voorkomen dat een lidstaat het eigen, nationale,
bedrijfsleven met de subsidie bevoordeelt ten koste van de
concurrentiepositie van bedrijven uit andere lidstaten, en
daarmee de werking van de interne Europese markt belemmert.
Er kan echter sprake zijn van omstandigheden waardoor steun
door subsidie gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld bij
natuurrampen.
Omdat niet kan worden uitgesloten dat de
steun op basis van de TSVC-19 onder het staatssteunverbod
valt, is de ontwerpregeling voorgelegd aan de Europese
Commissie om te beoordelen of de steun geoorloofd is in
verband met de bijzondere situatie van de COVID-pandemie.
De Europese Commissie heeft bij beschikking van
21 september 2021 met nummer SA.62368 (2021/N) de
steunmaatregel in overeenstemming met de interne markt
verklaard.
V Uitvoering
Uitvoerder vanr de regeling is RVO (Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland). RVO voert in opdracht van
ministeries beleid uit dat is gericht op ondernemers, en
beschikt over de hiervoor benodigde expertise. Het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft mandaat
verleend aan RVO voor deze subsidieregeling.
RVO heeft voorzien in een digitaal loket voor
het indienen van aanvragen, zal de aanvragen beoordelen en
zo nodig nadere controles uitvoeren. RVO zorgt tevens voor
het uitkeren van voorschotten en (waar nodig en op
aanvraag) vaststellen en uitkeren van het definitieve
subsidiebedrag.
Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf
1 oktober 2021; aanvragen kunnen vanaf indiening ervan
worden beoordeeld. Na de sluiting van het digitale loket op
18 oktober 2021 kan RVO beoordelen of het subsidieplafond
wordt overschreden en de subsidiebedragen moeten worden
bijgesteld. Daarna start RVO met het uitkeren van
voorschotten op basis van de ingediende aanvragen. Er wordt
naar gestreefd de voorschotten voor 31 december 2021 uit te
keren.
Eventuele gebleken onjuistheden in de aanvraag
kunnen aanleiding zijn tot afwijzing van subsidie of tot
terugvordering van subsidie na toekenning. Dit geldt ook
bij niet tijdige indiening van de aanvraag om
subsidievaststelling van de subsidie voor opslag en
vervoer.
Hieronder wordt ingegaan op de uitvoering van
elk van de onderdelen van de subsidie.
Subsidie voor opslag en vervoer van
eindejaarsvuurwerk: opslag
-
• De doelgroepen voor deze subsidie zijn
vuurwerkbedrijven en detailhandelaren met eigen opslag (van
meer dan 10.000 kg).
-
• Elke aanvrager ontvangt, als hij aan de
voorwaarden voldoet, € 0,63 per opgeslagen kg onverkocht
eindejaarsvuurwerk.
-
• De aanvrager dient ingeschreven te zijn
bij de Kamer van Koophandel en slaat het in 2020 niet
verkochte eindejaarsvuurwerk in ieder geval tot en met
31 augustus 2021 op.
-
• Bij aanvraag moet het aantal kg per
1 februari 2021 opgeslagen eindejaarsvuurwerk (bedoeld voor
de eindejaarsverkoop 2020) worden opgegeven.
-
• 80% van het subsidiebedrag wordt als
voorschot verstrekt.
-
• Aanvragers moeten een verzoek tot
vaststelling indienen, waarna RVO tot het uitkeren van de
resterende 20% kan overgaan.
-
• Bij het verzoek tot vaststelling moet een
accountantsrapport worden overlegd. RVO voert steekproeven
uit en kan daarvoor onder meer inkoopfacturen opvragen. Om
dit mogelijk te maken, bevat de regeling een bewaarplicht
van vijf jaar voor de relevante stukken.
Subsidie voor opslag en vervoer van
eindejaarsvuurwerk: vervoer
-
• De doelgroep voor deze subsidie zijn
vuurwerkbedrijven.
-
• Elke aanvrager ontvangt, als hij aan de
voorwaarden voldoet, een bedrag ter hoogte van tweemaal de
aantoonbaar gemaakte vervoerskosten in de periode van
13 november 2020 tot 1 februari 2021.
-
• De aanvrager dient ingeschreven te zijn
bij de Kamer van Koophandel en heeft ten behoeve van de
opslag van eindejaarsvuurwerk aanvullend vervoer laten
verrichten.
-
• Met ‘aanvullend vervoer’ wordt bedoeld:
door een derde uitgevoerd vervoer van eindejaarsvuurwerk,
niet zijnde vervoer vanaf een haven of vervoer naar een
opslaglocatie van een detailhandelaar. Onder dit vervoer
valt dus uitsluitend vervoer tussen opslaglocaties
onderling.
-
• Bij de aanvraag moet de in de periode van
13 november 2020 tot 1 februari 2021 vervoerde hoeveelheid
eindejaarsvuurwerk in kg worden opgegeven.
-
• 80% van het subsidiebedrag wordt als
voorschot verstrekt.
-
• Aanvragers moeten een verzoek tot
vaststelling indienen, waarna RVO tot het uitkeren van de
resterende 20% kan overgaan.
-
• Bij het verzoek tot vaststelling moet een
accountantsrapport worden overgelegd.
-
• RVO voert steekproeven uit en kan
daarvoor onder meer vrachtbrieven, vervoersfacturen en
bewijzen van betaling daarvan opvragen. Om dit mogelijk te
maken, bevat de regeling een bewaarplicht van vijf jaar
voor de relevante stukken.
VI Gevolgen
Financiële gevolgen
rijksoverheid
Voor het verminderen van de financiële
gevolgen van het vuurwerkverbod voor de sector is een
bedrag van € 40 miljoen geraamd, inclusief de aan
detailhandelaren in vuurwerk en vuurwerkbedrijven
verstrekte steun uit het generieke coronasteunpakket en de
uitvoeringskosten van de subsidieregeling.7
Om te voorkomen dat het totale subsidiebedrag
het beschikbare budget overstijgt, is een subsidieplafond
ingebouwd, € 16 miljoen voor de vergoeding van kosten voor
opslag en vervoer. Als het totaalbedrag van de aanvragen
hoger blijkt dan het subsidieplafond, worden de
aangevraagde subsidies evenredig verminderd.
Administratieve lasten burgers,
bedrijven en anderen
De administratieve lasten bij deze
subsidieregeling bestaan uit de kosten van de
informatieverplichtingen aan de overheid. Deze
informatieverplichtingen zijn vooraf besproken met
belangenverenigingen voor de vuurwerkbranche.
Bij de berekening van de administratieve
lasten wordt de Rijksbrede methodiek voor regeldrukeffecten
voorgeschreven, waarin wordt uitgegaan van € 50 aan kosten
per uur per bedrijf aan administratieve lasten.
Voor een aanvrager die is geselecteerd voor
een steekproef (circa 10% van de aanvragers) zullen de
administratieve lasten hoger uitvallen. Hoeveel werk dit
is, is onder meer afhankelijk van de omvang van de aanvraag
en kan niet vooraf worden bepaald. Deze kosten doen zich
alleen voor bij een detailhandelaar die, of een
vuurwerkbedrijf dat, besluit subsidie aan te vragen. Er is
geen sprake van een verplichting en de inspanning levert
subsidie op.
Subsidie voor opslag en
vervoer
Bij de aanvraag voor subsidie voor opslag
moet, naast de bedrijfsgegevens, het aantal kg worden
opgegeven dat per 1 februari 2021 is opgeslagen per
opslaglocatie. Bij de aanvraag voor vervoer dient de in de
periode van 13 november 2020 tot 1 februari 2021 vervoerde
hoeveelheid in kg te worden opgegeven. Deze gegevens zijn
bij de ondernemer beschikbaar en hoeven slechts te worden
overgenomen in het webformulier. Naar schatting kost het
verzamelen van gegevens maximaal 2 uur en het indienen van
de aanvraag 1 of 2 uur tijd. Daarnaast moeten, met het oog
op de mogelijkheid van een steekproef, bepaalde bescheiden
gedurende vijf jaar worden bewaard. Daarvoor benodigde
extra tijd is verwaarloosbaar.
Bij het indienen van het verzoek tot
vaststelling van de subsidie moeten de stukken (facturen,
vrachtbrieven en dergelijke) worden aangeleverd waarmee
aangetoond wordt:
-
• voor de opslagsubsidie: dat opslag in
ieder geval tot en met 31 augustus 2021 plaatsvindt;
-
• voor de vervoersubsidie: dat vervoer
heeft plaatsgevonden in de periode van 13 november 2020 tot
1 februari 2021 van het opgegeven aantal kg.
De benodigde stukken hiervoor bevinden
zich in de administratie van de aanvragers zelf en moeten
dus eenvoudig te produceren zijn. Verwacht wordt, dat het
indienen van het verzoek tot vaststelling maximaal 2 uur
tijd vergt en het verzamelen van de benodigde stukken
maximaal 4 uur. Per aanvrager levert dit een
administratieve last op van naar schatting maximaal
€ 300.
Bij het verzoek tot vaststelling moet ook
een financiële verantwoording en een accountantsrapport
worden overgelegd. De gemiddelde kosten hiervan liggen
tussen de € 1.000 en de € 2.500. Voor de vuurwerkbedrijven
die onder deze regeling subsidie aanvragen voor
activiteiten in relatie tot de eindejaarsverkoop 2020 komt
dit neer op gemiddeld € 2.050 in totaal per aanvrager
(€ 300 + 1750).
VII Advies en consultatie
Inbreng externe partijen
Doelgroepen voor de regeling zijn
detailhandelaars die vuurwerk verkopen met een grote
opslagruimte en vuurwerkbedrijven. Gedurende de
voorbereiding van de besluitvorming heeft overleg
plaatsgevonden met de vuurwerkbranche, vertegenwoordigd
door de BPN (Belangenvereniging Pyrotechniek Nederland), de
SVNC (Stichting Vuurwerkdealers Nederlands
Consumentenvuurwerk), Vuurwerkcheck en meerdere
detailhandelsbranches zoals de Tuinbranche Nederland en
Inretail. De vuurwerkbranche heeft informatie geleverd ter
onderbouwing van de verwachte extra kosten en inbreng
geleverd met betrekking tot de uitvoeringsaspecten van deze
subsidieregeling. De SVNC heeft gepleit voor een regeling
die zou voorzien in een volledige vergoeding van de schade
van de ondernemers.
Publieke consultatie
Deze subsidieregeling heeft via
internetconsultatie opengestaan van 19 februari 2021 tot en
met 14 maart 2021. In totaal zijn er 212 reacties
ingediend, waarvan 124 openbaar. Een aantal reacties heeft
geleid tot aanpassing van bepalingen van de regeling en/of
deze toelichting. Voor een verdere reflectie op de
ingediende reacties wordt verwezen naar het verslag van de
consultatie:
Overheid.nl | Consultatie
Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID19
(internetconsultatie.nl).
Advies ATR
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)
heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel
advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke
gevolgen voor de regeldruk heeft.
VIII Evaluatie
De effecten van de subsidieregeling worden na
afronding bekend gemaakt. Het gaat daarbij om
geanonimiseerde gegevens van detailhandelaren en
vuurwerkbedrijven die gebruik hebben gemaakt van subsidie
en de hoogte van de subsidies.
IX Inwerkingtreding
De regeling treedt in werking op 1 oktober
2021. Hiermee wordt afgeweken van de minimale
invoeringstermijn van twee maanden. Dit is echter in dit
geval gerechtvaardigd omdat daarmee wordt voorkomen dat pas
volgend jaar voorschotten kunnen worden uitgekeerd. Het
tijdschema voor inwerkingtreding en uitvoering van de
regeling is besproken met de branche. Door overleg met de
belangenverenigingen is er tevens voor gezorgd dat
potentiële aanvragers ruim voor publicatie op de hoogte
zijn van de regeling en de periode waarbinnen zij een
aanvraag voor subsidie kunnen indienen.
De
Staatssecretaris van
Infrastructuur en
Waterstaat,
S.P.R.A. van Weyenberg