Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 28 september 2021, nr. IENW/BSK-2021/258063, houdende vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling voor activiteiten van vuurwerkbedrijven in verband met een tijdelijk vuurwerkverbod vanwege COVID-19 (Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 opslag en vervoer).

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onder b, 4, eerste en tweede lid, en 5 van de Kaderwet subsidies I en M en de artikelen 2, eerste lid, 4, eerste en tweede lid, 6, tweede lid, onderdeel b, artikel 8, eerste en tweede lid, 10, tweede en vierde lid, 15, eerste en vijfde lid, en 24, eerste en derde, lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M;

BESLUIT:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

aanvullend vervoer:

door een derde uitgevoerd vervoer van onverkocht eindejaarsvuurwerk, niet zijnde vervoer vanaf een haven of vervoer naar een opslaglocatie van een detailhandelaar;

consumentenvuurwerk:

consumentenvuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit;

derde:

een natuurlijke -of rechtspersoon, niet zijnde de aanvrager of diens medewerkers;

detailhandelaar:

degene die ten behoeve van de verkoop van vuurwerk aan particulieren een inrichting drijft als bedoeld in artikel 2.2.1 van het Vuurwerkbesluit, niet zijnde een vuurwerkbedrijf;

eindejaarsverkoop:

het ter beschikking stellen van eindejaarsvuurwerk aan particulieren als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, van het Vuurwerkbesluit;

eindejaarsvuurwerk:

consumentenvuurwerk met uitzondering van fop- en schertsvuurwerk zoals aangewezen bij de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk;

fop- en schertsvuurwerk:

fop- en schertsvuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit;

Kaderbesluit:

Kaderbesluit subsidies I en M;

minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

onverpakt vuurwerk:

onverpakt vuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1, vijfde lid, onderdeel b, van het Vuurwerkbesluit;

RVO:

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

opslaglocatie:

inrichting als bedoeld in artikel 2.2.1 van het Vuurwerkbesluit dan wel een in Duitsland of België gelegen inrichting bestemd en geschikt voor de opslag van vuurwerk;

tijdelijk vuurwerkverbod:

de wijziging van het Vuurwerkbesluit van 10 december 2020 (Stb. 2020, 520) waardoor in 2020 geen eindejaarsvuurwerk mocht worden verkocht aan particulieren en zij bij de jaarwisseling geen eindejaarsvuurwerk tot ontbranding mochten brengen;

vestigingsadres:

adres waarop volgens de inschrijving van de Kamer van Koophandel het bedrijf van aanvrager is gevestigd;

vuurwerkbedrijf:

fabrikant, importeur of distributeur als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit niet zijnde een detailhandelaar.

Artikel 2 Doel van de regeling

Deze regeling heeft tot doel subsidie te verstrekken voor opslagactiviteiten van detailhandelaren en van vuurwerkbedrijven alsmede voor vervoersactiviteiten van vuurwerkbedrijven in verband met het tijdelijk vuurwerkverbod vanwege COVID-19.

Artikel 3 Verdelingsregime

De beschikbare subsidiebedragen worden evenredig verdeeld over de tijdig en volledig ingediende aanvragen.

Artikel 4 Algemene voorwaarden

  • 1. Gedurende de looptijd van deze regeling kan een aanvrager slechts eenmaal in aanmerking komen voor een subsidie op grond van deze regeling.

  • 2. De kosten van opslag en vervoer waarop deze regeling betrekking heeft, komen niet op andere wijze voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt bij de minister ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier dat beschikbaar is via de website van RVO.

  • 2. Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 oktober 2021, 9.00 uur tot en met 18 oktober 2021, 9.00 uur.

Artikel 6 Subsidiabele activiteiten

  • 1. De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken aan:

    • a. detailhandelaren met een eigen opslaglocatie waar meer dan 10.000 kilogram consumentenvuurwerk mag worden opgeslagen en waar in de periode van 1 februari 2021 tot en met 31 augustus 2021 ten minste 10.000 kilogram onverkocht eindejaarsvuurwerk lag opgeslagen;

    • b. vuurwerkbedrijven die in de periode van 1 februari 2021 tot en met 31 augustus 2021 in een of meer opslaglocaties in totaal ten minste 10.000 kilogram onverkocht eindejaarsvuurwerk hadden opgeslagen.

  • 2. De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken aan vuurwerkbedrijven voor aanvullend vervoer ten behoeve van de opslag in een opslaglocatie van het onverkochte eindejaarsvuurwerk bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

Artikel 7 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie voor de activiteit bedoeld in artikel 6, eerste lid, bedraagt € 0,63 per op 1 februari 2021 in een opslaglocatie opgeslagen kilogram onverkocht eindejaarsvuurwerk dat daar tot en met 31 augustus 2021 blijft opgeslagen.

  • 2. De subsidie voor de activiteit bedoeld in artikel 6, tweede lid, bedraagt de in de periode van 13 november 2020 tot 1 februari 2021 voor aanvullend vervoer aantoonbaar gemaakte kosten vermenigvuldigd met een factor twee.

Artikel 8 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de activiteiten, bedoeld in artikel 6 bedraagt € 16.000.000.

Artikel 9 Subsidievoorwaarden

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a. de aanvrager is een vuurwerkbedrijf of detailhandelaar en staat zowel ten tijde van de aanvraag als ten tijde van de subsidiabele activiteiten ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b. de aanvrager heeft een hoeveelheid van meer dan 10.000 kg onverkocht eindejaarsvuurwerk van 1 februari 2021 tot en met 31 augustus 2021 in opslag gehouden; en

    • c. voor zover een opslaglocatie in Nederland is gelegen, geldt hiervoor een omgevingsvergunning als bedoeld in categorie 3.6, onderdeel b, van bijlage I, onderdeel C, van het Besluit omgevingsrecht.

  • 2. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6, tweede lid, aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a. de aanvrager is een vuurwerkbedrijf en staat zowel ten tijde van de aanvraag als ten tijde van de subsidiabele activiteiten ingeschreven bij de Kamer van Koophandel; en

    • b. de aanvrager heeft ten behoeve van de opslag van onverkocht eindejaarsvuurwerk in een opslaglocatie aanvullend vervoer dat voldoet aan de wettelijke eisen voor dat vervoer laten verrichten.

Artikel 10 Aanvraag subsidieverlening

  • 1. Bij de aanvraag om subsidieverlening als bedoeld in artikel 6 worden de volgende gegevens en verklaringen verstrekt:

    • a. de naam en het vestigingsadres van de aanvrager alsmede de adressen van de opslaglocaties;

    • b. het inschrijvingsnummer van de aanvrager bij de Kamer van Koophandel;

    • c. de per 1 februari 2021 opgeslagen hoeveelheid onverkocht eindejaarsvuurwerk per opslaglocatie uitgedrukt in het aantal kilogram onverpakt vuurwerk;

    • d. voor zover de aanvraag betrekking heeft op subsidie als bedoeld in artikel 6, tweede lid: de in de periode van 13 november 2020 tot 1 februari 2021 gemaakte kosten voor aanvullend vervoer ten behoeve van de opslag in een opslaglocatie van onverkocht eindejaarsvuurwerk;

    • e. een verklaring voor akkoord dat de onderliggende administratie van de gegevens, bedoeld in onderdelen c en d, wordt bewaard tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling;

    • f. voor zover de opslag van onverkocht eindejaarsvuurwerk plaatsvindt in een in Nederland gelegen opslaglocatie: een verklaring dat voor deze opslaglocatie een vergunning als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, geldt;

    • g. voor zover de opslag van onverkocht eindejaarsvuurwerk plaatsvindt in een in België of Duitsland gelegen opslaglocatie: een verklaring dat deze opslaglocatie voldoet aan de aldaar geldende regelgeving voor de opslag van vuurwerk; en

    • h. een verklaring dat de kosten van opslag en vervoer waarop deze regeling betrekking heeft niet op andere wijze voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 2. Artikel 10, vierde lid, onderdelen a tot en met e, van het Kaderbesluit is niet van toepassing.

Artikel 11 Subsidieverplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a. de onderliggende administratie van de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, en, voor zover van toepassing, onderdeel d, waaronder in ieder geval de inkoopfacturen, vrachtbrieven, facturen voor vervoer en betaalbewijzen tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling te bewaren; en

  • b. mee te werken aan een door de minister of in opdracht van de minister uit te voeren steekproefsgewijze controle.

Artikel 12 Voorschot en subsidievaststelling

  • 1. Bij subsidieverlening als bedoeld in artikel 6 wordt gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening 80% voorschot verstrekt.

  • 2. Een verzoek tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 6, wordt uiterlijk op 18 februari 2022, 17.00 uur ingediend, waarbij in ieder geval worden overgelegd een financiële verantwoording als bedoeld in artikel 24, vierde lid, onderdeel a van het Kaderbesluit en een rapport van een accountant volgens een door de minister ter beschikking gesteld model of een door de minister geaccepteerd vergelijkbaar document.

  • 3. Bij niet tijdige indiening van het verzoek tot vaststelling van de subsidie kan de subsidie ambtshalve op € 0 worden vastgesteld en het voorschot worden teruggevorderd.

  • 4. Indien het aangevraagde subsidiebedrag lager is dan € 125.000 wordt in afwijking van het eerste tot en met het derde lid een beschikking tot subsidieverlening gegeven, met vermelding van de datum waarop de subsidie uiterlijk ambtshalve wordt vastgesteld.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2021 en vervalt met ingang van 1 januari 2022 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op voor die datum ingediende aanvragen van subsidies.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 opslag en vervoer.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg

TOELICHTING

I Inleiding

Het kabinet kondigde op 13 november 2020 een verbod aan voor de jaarwisseling 2020/2021 op het verkopen en afsteken van eindejaarsvuurwerk naar aanleiding van de grote druk op de zorg en de handhaving als gevolg van de COVID-19-pandemie. Met het verbod wilde het kabinet eraan bijdragen dat de druk op de zorg en de handhaving tijdens de jaarwisseling niet nog verder op zou lopen en wilde het voorkomen dat het virus zich tijdens de jaarwisseling verder zou verspreiden. Het vuurwerkverbod is vormgegeven door een tijdelijke wijziging van het Vuurwerkbesluit die op 15 december 2020 in werking is getreden. Met ingang van 2 januari 2021 is dit verbod weer vervallen.

Omdat het vuurwerkverbod voor ondernemers in de vuurwerkbranche grote financiële gevolgen heeft, heeft het kabinet specifieke steunmaatregelen voor deze branche toegezegd bovenop de algemene steunmaatregelen in het kader van COVID-19 waarop ook ondernemers in deze branche aanspraak kunnen maken.1

Deze regeling vormt de basis voor het verstrekken van specifieke steun aan bedrijven in de vuurwerkbranche. Zij voorziet in subsidies voor detailhandelaren en vuurwerkbedrijven die beschikken over opslagruimte met meer dan 10.000 kg onverkocht eindejaarsvuurwerk dat tot de volgende jaarwisseling blijft opgeslagen. Tot slot kunnen vuurwerkbedrijven subsidie ontvangen voor het aanvullend vervoer van dit onverkochte eindejaarsvuurwerk naar beschikbare opslaglocaties.

II Aanleiding en noodzaak

Aanleiding

Door de ontwikkelingen rond de verspreiding van COVID-19 en in verband daarmee de grote druk op de zorg en handhaving is eind 2020 door verschillende maatschappelijke partijen de oproep gedaan om tijdens de jaarwisseling 2020/2021 het afsteken van eindejaarsvuurwerk2 eenmalig te verbieden. Zowel de voorzitters van de veiligheidsregio’s, de SEH-artsen en vertegenwoordigers uit de zorg en hulpverlening, als de politie en de politie- en boabonden hebben zich uitgesproken voor een dergelijk verbod. Ook de Tweede Kamer heeft de wens geuit om de druk voor artsen en verpleegkundigen in de ziekenhuizen te ontlasten.3 Mede naar aanleiding hiervan heeft het kabinet besloten om eenmalig de verkoop en het afsteken van eindejaarsvuurwerk te verbieden voor de jaarwisseling 2020/2021.

Gelet op het specifieke karakter van de vuurwerkbranche, met kosten voor opslag- en verkoopruimtes die aan strenge eisen moeten voldoen en slechts drie verkoopdagen per jaar waarin de gehele jaaromzet wordt gerealiseerd, heeft het kabinet besloten tot extra steunmaatregelen speciaal voor de vuurwerksector.

Probleembeschrijving

De vuurwerkbranche heeft als gevolg van het tijdelijke vuurwerkverbod in 2020 geen gelegenheid gekregen voor de jaarlijkse verkoop van eindejaarsvuurwerk in de laatste drie dagen van december. De vuurwerkbranche is gehouden aan deze wettelijk bepaalde verkoopdagen.4 Dit levert extra financieel nadeel op voor de vuurwerkbranche ten opzichte van andere sectoren die als gevolg van COVID-19-maatregelen tijdelijk hun activiteiten deels of geheel hebben moeten stilleggen. Waar andere sectoren na opheffing van de COVID-19-maatregelen hun bedrijvigheid direct weer kunnen uitvoeren, geldt dit voor de vuurwerksector niet vanwege de voorgeschreven verkoopdagen. Daardoor ontstaan twee soorten gevolgen voor de branche.

In de eerste plaats moet het niet verkochte vuurwerk een jaar langer worden opgeslagen. Bij de bekendmaking van het kabinetsbesluit op 13 november 20205 was het eindejaarsvuurwerk voor de jaarwisseling 2020/2021 al besteld en deels geleverd of onderweg naar Nederland. De opslag van het niet verkochte eindejaarsvuurwerk op geschikte locaties gedurende een jaar en eventueel noodzakelijk aanvullend vervoer naar deze locaties brengt extra kosten met zich mee. Niet alle ondernemers in de branche hebben namelijk gedurende het gehele jaar opslagruimte beschikbaar, zodat extra vervoer moet plaatsvinden voor efficiënt gebruik van de opslagfaciliteiten.

In de tweede plaats hebben verkopers (winkeliers) van eindejaarsvuurwerk reeds kosten gemaakt met het oog op de verkoop in 2020, zoals voor het inrichten van de winkel in verband met COVID-19 voor veilig kunnen verkopen van vuurwerk.

Het kabinet acht extra steun voor de vuurwerksector nodig naast het generieke coronasteunpakket. Doel van de steun is het verminderen van de financiële gevolgen van het verbod voor vuurwerkbedrijven en detailhandelaars op eindejaarsvuurwerk. Met ‘financiële gevolgen’ wordt hier ten eerste bedoeld de extra kosten die gemaakt worden voor opslag en transport, en de financiering daarvan. Daarop heeft deze subsidieregeling betrekking. Ten tweede wordt gedoeld op kosten voor de voorbereiding van de eindejaarsvuurwerkverkoop van 2020, die door het verbod niet heeft kunnen plaatsvinden, alsmede voor het annuleren van die verkoop. Daarvoor is een afzonderlijke subsidieregeling vastgesteld. De steun betreft alleen het vuurwerk dat onder het tijdelijke verbod viel, dus ‘eindejaarsvuurwerk’: consumentenvuurwerk met uitzondering van fop- en schertsvuurwerk.

Motivering instrumentkeuze

Na overleg met het Ministerie van Financiën is besloten dat de steun voor de vuurwerksector als volgt wordt opgebouwd:

  • Het generieke coronasteunpakket voor zaken als vaste lasten (zoals de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19, hierna: TVL), loonkosten (zoals de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid, hierna: NOW) en financieringsconstructies;

  • Een nieuwe subsidieregeling voor vergoeding van kosten voor:

    • ° activiteiten van detailhandelaren, zowel ten behoeve van de voorbereiding van de eindejaarsverkoop 2020 als naar aanleiding van de annulering van die eindejaarsverkoop;

    • ° opslag gedurende een jaar van eindejaarsvuurwerk dat in 2020 niet aan particulieren mocht worden verkocht en vervoer van dit vuurwerk, voor zover nodig om het vuurwerk veilig te kunnen opslaan.

Het generieke coronasteunpakket

Aan de financiële steun voor de vuurwerkbranche wordt deels invulling gegeven met de bestaande generieke coronasteunmaatregelen. Vuurwerkbedrijven en detailhandelaren kunnen gebruik maken van het generieke coronasteunpakket voor zaken als vaste lasten (zoals TVL), loonkosten (NOW) en financieringsconstructies. Deze regelingen zijn beschikbaar voor alle sectoren die geraakt worden door de overheidsmaatregelen voor de aanpak van het coronavirus, en bewegen mee met de mate waarin voor de onderneming sprake is van extra kosten als gevolg daarvan.

De nieuwe subsidieregeling

De financiële steun op basis van de generieke coronasteunmaatregelen wordt aangevuld, omdat de vuurwerkbranche specifieke extra kosten maakt (zie hierboven bij de Probleembeschrijving). De Kaderwet subsidies I en M geeft de mogelijkheid om subsidies te verstrekken voor activiteiten die passen in het beleid inzake milieubeheer. Een subsidie kan worden verstrekt met het oog op het verrichten van bepaalde activiteiten door de aanvrager, anders dan geleverde goederen of diensten (artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht). De voorgestelde regeling voorziet in subsidies voor activiteiten ten behoeve van vervoer en opslag van eindejaarsvuurwerk. Met een subsidieregeling kan dus invulling worden gegeven aan de benodigde extra steun.

III Hoofdlijnen van de subsidieregeling

Probleemaanpak

Om de financiële gevolgen van het tijdelijke vuurwerkverbod voor detailhandelaren en voor vuurwerkbedrijven te verkleinen, voorziet de regeling in subsidie voor activiteiten gerelateerd aan het vervoer en de opslag van het vuurwerk dat onder het verbod valt.

Vervoer en opslag

Aan detailhandelaren en vuurwerkbedrijven met een opslagfaciliteit met meer dan 10.000 kg vuurwerk kan op grond van artikel 6, eerste lid, van de regeling subsidie worden toegekend voor de opslag gedurende een jaar van onverkocht eindejaarsvuurwerk. Hiervoor bedraagt de subsidie € 0,63 per kg. De hoeveelheid opgeslagen vuurwerk wordt uitgedrukt in kg onverpakt eindejaarsvuurwerk. Hiermee wordt aangesloten bij de verplichting van artikel 1.4.4 van het Vuurwerkbesluit om op 1 februari van elk jaar binnen de inrichting een overzicht aanwezig te hebben van de voorraad en de voorraad mutaties uitgedrukt in kg onverpakt vuurwerk.

Voor het vervoer dat vuurwerkbedrijven laten uitvoeren ten behoeve van deze opslag geldt op grond van artikel 6, tweede lid, van de regeling een subsidie ten bedrage van de in de periode van 13 november 2020 tot 1 februari 2021 voor aanvullend vervoer aantoonbaar gemaakte kosten vermenigvuldigd met een factor twee. In de genoemde periode moest het eindejaarsvuurwerk dat was bedoeld voor de verkoop in Nederland, op het laatste moment ad hoc worden opgeslagen in plaats van gedistribueerd naar de detailhandel. De subsidie voor het aanvullende vervoer bedraagt twee maal de kosten die in deze periode gemaakt zijn in verband met het benodigde vervoer na 1 februari 2021. In eerste instantie om het vuurwerk te verplaatsen naar opslagruimte die tot in het najaar van 2021 hiervoor beschikbaar is en het efficiënt over de (beperkte) beschikbare ruimte te verdelen. Vervolgens, eind 2021, om het vuurwerk alsnog uit te leveren aan de detailhandel voor de eindejaarsverkoop 2021. Tot slot wordt vervoer dat door het vuurwerkbedrijf zelf wordt uitgevoerd, niet meegenomen in het bedrag waarop de subsidie wordt gebaseerd omdat hieraan al wordt tegemoet gekomen via generieke coronasteun, en omdat voor de overheid niet afdoende controleerbaar is of een aanvraag op basis van eigen vervoer voldoet aan de subsidievoorwaarden.

Als de gezamenlijke aangevraagde subsidies voor opslag en vervoer het subsidieplafond in artikel 8 te boven gaan, wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld over de tijdig en volledig ingediende aanvragen (artikel 3).

Subsidies per doelgroep

De subsidies worden als volgt toegekend aan detailhandelaren en vuurwerkbedrijven.

Vuurwerkbedrijven kunnen een aanvraag indienen voor opslag en vervoer (artikel 6), mits zij aan de overige subsidievoorwaarden voldoen. Artikel 6, tweede lid, betreft subsidie die wordt toegekend voor aanvullend vervoer dat nodig is om vuurwerk op te slaan. Bij detailhandelaren die een aanvraag indienen onder artikel 6, eerste lid, betreft deze eigen opslag; extra vervoer is hiervoor niet nodig en wordt niet gesubsidieerd.

Ondernemers (zowel detailhandelaars als vuurwerkbedrijven) van wie de schade op een andere wijze wordt vergoed, bijvoorbeeld door de verzekering, kunnen geen aanspraak maken op de subsidie. De reden hiervoor is dat de overheid op basis van EU-regelgeving geen schade mag compenseren die al op een andere wijze wordt vergoed. Aan aanvragers zal daarom via het aanvraagformulier worden gevraagd om te verklaren dat dit niet het geval is.

IV Wettelijk kader

Het tijdelijke vuurwerkverbod is gerealiseerd door wijziging van het Vuurwerkbesluit. De subsidieregeling is gebaseerd op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, de Kaderwet subsidies I en M en het Kaderbesluit subsidies I en M.

Europeesrechtelijke aspecten

Bij het verstrekken van subsidie aan ondernemingen in de zin van het EU-recht moet worden getoetst of mogelijke staatssteun als gevolg van die subsidie gerechtvaardigd is.6 Uitgangspunt is dat dergelijke steunmaatregelen verboden zijn. De bedoeling daarvan is te voorkomen dat een lidstaat het eigen, nationale, bedrijfsleven met de subsidie bevoordeelt ten koste van de concurrentiepositie van bedrijven uit andere lidstaten, en daarmee de werking van de interne Europese markt belemmert. Er kan echter sprake zijn van omstandigheden waardoor steun door subsidie gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld bij natuurrampen.

Omdat niet kan worden uitgesloten dat de steun op basis van de TSVC-19 onder het staatssteunverbod valt, is de ontwerpregeling voorgelegd aan de Europese Commissie om te beoordelen of de steun geoorloofd is in verband met de bijzondere situatie van de COVID-pandemie. De Europese Commissie heeft bij beschikking van 21 september 2021 met nummer SA.62368 (2021/N) de steunmaatregel in overeenstemming met de interne markt verklaard.

V Uitvoering

Uitvoerder vanr de regeling is RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). RVO voert in opdracht van ministeries beleid uit dat is gericht op ondernemers, en beschikt over de hiervoor benodigde expertise. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft mandaat verleend aan RVO voor deze subsidieregeling.

RVO heeft voorzien in een digitaal loket voor het indienen van aanvragen, zal de aanvragen beoordelen en zo nodig nadere controles uitvoeren. RVO zorgt tevens voor het uitkeren van voorschotten en (waar nodig en op aanvraag) vaststellen en uitkeren van het definitieve subsidiebedrag.

Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 oktober 2021; aanvragen kunnen vanaf indiening ervan worden beoordeeld. Na de sluiting van het digitale loket op 18 oktober 2021 kan RVO beoordelen of het subsidieplafond wordt overschreden en de subsidiebedragen moeten worden bijgesteld. Daarna start RVO met het uitkeren van voorschotten op basis van de ingediende aanvragen. Er wordt naar gestreefd de voorschotten voor 31 december 2021 uit te keren.

Eventuele gebleken onjuistheden in de aanvraag kunnen aanleiding zijn tot afwijzing van subsidie of tot terugvordering van subsidie na toekenning. Dit geldt ook bij niet tijdige indiening van de aanvraag om subsidievaststelling van de subsidie voor opslag en vervoer.

Hieronder wordt ingegaan op de uitvoering van elk van de onderdelen van de subsidie.

Subsidie voor opslag en vervoer van eindejaarsvuurwerk: opslag

  • De doelgroepen voor deze subsidie zijn vuurwerkbedrijven en detailhandelaren met eigen opslag (van meer dan 10.000 kg).

  • Elke aanvrager ontvangt, als hij aan de voorwaarden voldoet, € 0,63 per opgeslagen kg onverkocht eindejaarsvuurwerk.

  • De aanvrager dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel en slaat het in 2020 niet verkochte eindejaarsvuurwerk in ieder geval tot en met 31 augustus 2021 op.

  • Bij aanvraag moet het aantal kg per 1 februari 2021 opgeslagen eindejaarsvuurwerk (bedoeld voor de eindejaarsverkoop 2020) worden opgegeven.

  • 80% van het subsidiebedrag wordt als voorschot verstrekt.

  • Aanvragers moeten een verzoek tot vaststelling indienen, waarna RVO tot het uitkeren van de resterende 20% kan overgaan.

  • Bij het verzoek tot vaststelling moet een accountantsrapport worden overlegd. RVO voert steekproeven uit en kan daarvoor onder meer inkoopfacturen opvragen. Om dit mogelijk te maken, bevat de regeling een bewaarplicht van vijf jaar voor de relevante stukken.

Subsidie voor opslag en vervoer van eindejaarsvuurwerk: vervoer

  • De doelgroep voor deze subsidie zijn vuurwerkbedrijven.

  • Elke aanvrager ontvangt, als hij aan de voorwaarden voldoet, een bedrag ter hoogte van tweemaal de aantoonbaar gemaakte vervoerskosten in de periode van 13 november 2020 tot 1 februari 2021.

  • De aanvrager dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel en heeft ten behoeve van de opslag van eindejaarsvuurwerk aanvullend vervoer laten verrichten.

  • Met ‘aanvullend vervoer’ wordt bedoeld: door een derde uitgevoerd vervoer van eindejaarsvuurwerk, niet zijnde vervoer vanaf een haven of vervoer naar een opslaglocatie van een detailhandelaar. Onder dit vervoer valt dus uitsluitend vervoer tussen opslaglocaties onderling.

  • Bij de aanvraag moet de in de periode van 13 november 2020 tot 1 februari 2021 vervoerde hoeveelheid eindejaarsvuurwerk in kg worden opgegeven.

  • 80% van het subsidiebedrag wordt als voorschot verstrekt.

  • Aanvragers moeten een verzoek tot vaststelling indienen, waarna RVO tot het uitkeren van de resterende 20% kan overgaan.

  • Bij het verzoek tot vaststelling moet een accountantsrapport worden overgelegd.

  • RVO voert steekproeven uit en kan daarvoor onder meer vrachtbrieven, vervoersfacturen en bewijzen van betaling daarvan opvragen. Om dit mogelijk te maken, bevat de regeling een bewaarplicht van vijf jaar voor de relevante stukken.

VI Gevolgen

Financiële gevolgen rijksoverheid

Voor het verminderen van de financiële gevolgen van het vuurwerkverbod voor de sector is een bedrag van € 40 miljoen geraamd, inclusief de aan detailhandelaren in vuurwerk en vuurwerkbedrijven verstrekte steun uit het generieke coronasteunpakket en de uitvoeringskosten van de subsidieregeling.7

Om te voorkomen dat het totale subsidiebedrag het beschikbare budget overstijgt, is een subsidieplafond ingebouwd, € 16 miljoen voor de vergoeding van kosten voor opslag en vervoer. Als het totaalbedrag van de aanvragen hoger blijkt dan het subsidieplafond, worden de aangevraagde subsidies evenredig verminderd.

Administratieve lasten burgers, bedrijven en anderen

De administratieve lasten bij deze subsidieregeling bestaan uit de kosten van de informatieverplichtingen aan de overheid. Deze informatieverplichtingen zijn vooraf besproken met belangenverenigingen voor de vuurwerkbranche.

Bij de berekening van de administratieve lasten wordt de Rijksbrede methodiek voor regeldrukeffecten voorgeschreven, waarin wordt uitgegaan van € 50 aan kosten per uur per bedrijf aan administratieve lasten.

Voor een aanvrager die is geselecteerd voor een steekproef (circa 10% van de aanvragers) zullen de administratieve lasten hoger uitvallen. Hoeveel werk dit is, is onder meer afhankelijk van de omvang van de aanvraag en kan niet vooraf worden bepaald. Deze kosten doen zich alleen voor bij een detailhandelaar die, of een vuurwerkbedrijf dat, besluit subsidie aan te vragen. Er is geen sprake van een verplichting en de inspanning levert subsidie op.

Subsidie voor opslag en vervoer

Bij de aanvraag voor subsidie voor opslag moet, naast de bedrijfsgegevens, het aantal kg worden opgegeven dat per 1 februari 2021 is opgeslagen per opslaglocatie. Bij de aanvraag voor vervoer dient de in de periode van 13 november 2020 tot 1 februari 2021 vervoerde hoeveelheid in kg te worden opgegeven. Deze gegevens zijn bij de ondernemer beschikbaar en hoeven slechts te worden overgenomen in het webformulier. Naar schatting kost het verzamelen van gegevens maximaal 2 uur en het indienen van de aanvraag 1 of 2 uur tijd. Daarnaast moeten, met het oog op de mogelijkheid van een steekproef, bepaalde bescheiden gedurende vijf jaar worden bewaard. Daarvoor benodigde extra tijd is verwaarloosbaar.

Bij het indienen van het verzoek tot vaststelling van de subsidie moeten de stukken (facturen, vrachtbrieven en dergelijke) worden aangeleverd waarmee aangetoond wordt:

  • voor de opslagsubsidie: dat opslag in ieder geval tot en met 31 augustus 2021 plaatsvindt;

  • voor de vervoersubsidie: dat vervoer heeft plaatsgevonden in de periode van 13 november 2020 tot 1 februari 2021 van het opgegeven aantal kg.

De benodigde stukken hiervoor bevinden zich in de administratie van de aanvragers zelf en moeten dus eenvoudig te produceren zijn. Verwacht wordt, dat het indienen van het verzoek tot vaststelling maximaal 2 uur tijd vergt en het verzamelen van de benodigde stukken maximaal 4 uur. Per aanvrager levert dit een administratieve last op van naar schatting maximaal € 300.

Bij het verzoek tot vaststelling moet ook een financiële verantwoording en een accountantsrapport worden overgelegd. De gemiddelde kosten hiervan liggen tussen de € 1.000 en de € 2.500. Voor de vuurwerkbedrijven die onder deze regeling subsidie aanvragen voor activiteiten in relatie tot de eindejaarsverkoop 2020 komt dit neer op gemiddeld € 2.050 in totaal per aanvrager (€ 300 + 1750).

VII Advies en consultatie

Inbreng externe partijen

Doelgroepen voor de regeling zijn detailhandelaars die vuurwerk verkopen met een grote opslagruimte en vuurwerkbedrijven. Gedurende de voorbereiding van de besluitvorming heeft overleg plaatsgevonden met de vuurwerkbranche, vertegenwoordigd door de BPN (Belangenvereniging Pyrotechniek Nederland), de SVNC (Stichting Vuurwerkdealers Nederlands Consumentenvuurwerk), Vuurwerkcheck en meerdere detailhandelsbranches zoals de Tuinbranche Nederland en Inretail. De vuurwerkbranche heeft informatie geleverd ter onderbouwing van de verwachte extra kosten en inbreng geleverd met betrekking tot de uitvoeringsaspecten van deze subsidieregeling. De SVNC heeft gepleit voor een regeling die zou voorzien in een volledige vergoeding van de schade van de ondernemers.

Publieke consultatie

Deze subsidieregeling heeft via internetconsultatie opengestaan van 19 februari 2021 tot en met 14 maart 2021. In totaal zijn er 212 reacties ingediend, waarvan 124 openbaar. Een aantal reacties heeft geleid tot aanpassing van bepalingen van de regeling en/of deze toelichting. Voor een verdere reflectie op de ingediende reacties wordt verwezen naar het verslag van de consultatie: Overheid.nl | Consultatie Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID19 (internetconsultatie.nl).

Advies ATR

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

VIII Evaluatie

De effecten van de subsidieregeling worden na afronding bekend gemaakt. Het gaat daarbij om geanonimiseerde gegevens van detailhandelaren en vuurwerkbedrijven die gebruik hebben gemaakt van subsidie en de hoogte van de subsidies.

IX Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking op 1 oktober 2021. Hiermee wordt afgeweken van de minimale invoeringstermijn van twee maanden. Dit is echter in dit geval gerechtvaardigd omdat daarmee wordt voorkomen dat pas volgend jaar voorschotten kunnen worden uitgekeerd. Het tijdschema voor inwerkingtreding en uitvoering van de regeling is besproken met de branche. Door overleg met de belangenverenigingen is er tevens voor gezorgd dat potentiële aanvragers ruim voor publicatie op de hoogte zijn van de regeling en de periode waarbinnen zij een aanvraag voor subsidie kunnen indienen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 28 684, nrs. 640 en 643.

X Noot
2

De term eindejaarsvuurwerk wordt gebruikt voor consumentenvuurwerk met uitzondering van fop- en schertsvuurwerk als vermeld in bijlage I bij de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (Ract). Daarbij is van belang dat de Ract met ingang van 1 december 2020 is gewijzigd waarbij een aantal categorieën eindejaarsvuurwerk is komen te vervallen. Dit brengt met zich dat de precieze betekenis van de term eindejaarsvuurwerk in enige bepaling van deze regeling afhangt van het voor de betreffende bepaling relevante moment. Zo dient de term eindejaarsvuurwerk in artikel 9, onderdeel c, te worden uitgelegd aan de had van de Ract zoals die gold vóór 1 december 2020 en dient dezelfde term in onderdeel d te worden uitgelegd aan de hand van de Ract zoals die geldt met ingang van 1 december 2020.

X Noot
3

Onder meer met een (aangehouden) motie van Kröger (GroenLinks) en Wassenberg (PvdD): Kamerstukken II 2020/21, 28 684, nr. 635.

X Noot
4

Artikel 2.3.2 van het Vuurwerkbesluit.

X Noot
5

Kamerstukken II 2020/21, 28 684, nr. 640.

X Noot
6

Artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

X Noot
7

Kamerstukken II 2020/21, 28 684, nr. 643.

Naar boven