TOELICHTING
1. Aanleiding en doel
Deze wijzigingsregeling voorziet in de wijziging van de subsidiemodule Innovatiekredieten,
opgenomen in titel 3.9 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES).
Het Innovatiekrediet is bestemd voor de ontwikkeling van veelbelovende en uitdagende
innovaties met een uitstekend marktperspectief. Dit wordt gedaan door subsidie te
verstrekken in de vorm van een krediet aan (I) risicovolle klinische ontwikkelingsprojecten
enerzijds en (II) technische ontwikkelingsprojecten anderzijds, waarin nieuwe producten,
processen of diensten worden ontwikkeld. Het Innovatiekrediet kan worden gebruikt
voor de ontwikkeling van een proof-of-concept, alsook projecten die een positieve
bijdrage leveren aan de Nederlandse economie en technisch innovatief en uitdagend
zijn.
Aan de subsidiemodule Innovatiekredieten is artikel 3.9.11a toegevoegd. In dit artikel
wordt afgeweken van de anticumulatiebepaling uit artikel 6 van het Kaderbesluit nationale
EZK- en LNV-subsidies (hierna: Kaderbesluit), dat van toepassing is op de RNES, en
dus ook op de subsidiemodule Innovatiekredieten. In artikel 6, eerste lid, van het
Kaderbesluit wordt onder meer bepaald dat indien reeds door een bestuursorgaan of
de Europese Commissie subsidie, met uitzondering van subsidie aan een financier, is
verstrekt voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan, slechts een zodanig bedrag
aan subsidie wordt verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt
dan het bedrag dat krachtens het Kaderbesluit kan worden verstrekt. Dat betekent dat
deze reeds verstrekte subsidies in mindering gebracht moeten worden op de subsidie
die krachtens het Kaderbesluit verstrekt kan worden, ook als er nog steunruimte op
grond van het toepasselijke Europese staatssteunkader is. Dit is met name nadelig
in geval van grote projecten die met het toepasselijke subsidiepercentage uit het
staatssteunkader op een hoger subsidiebedrag zouden uitkomen dan het maximale subsidiebedrag
per project dat op grond van de RNES mogelijk is.
Afwijking van artikel 6 van het Kaderbesluit is mogelijk op grond van artikel 7, eerste
lid, van het Kaderbesluit. In het vervolg zal de anticumulatiebepaling van artikel
6 van het Kaderbesluit niet meer van toepassing zijn op subsidies die worden verstrekt
op grond van de Eerste, Tweede, Derde en Vierde tijdelijke noodmaatregel overbrugging
voor behoud van werkgelegenheid (hierna: de NOW-regelingen). Voormelde regelingen
richten zich op ondersteuning van ondernemingen tijdens de coronacrisis en het herstel
hiervan. Omdat het naast deze subsidies ook gewenst is dat er subsidieruimte beschikbaar
is om innovatieprojecten te stimuleren, is cumulatie van subsidies uit de NOW-regelingen
met subsidies op grond van de subsidiemodule Innovatiekredieten mogelijk gemaakt.
2. Staatssteun
De subsidiemodule Innovatiekredieten bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door
artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (zie artikel 3.9.14 van
de RNES). Met artikel 3.9.11a is cumulatie van subsidies uit de NOW-regelingen met
subsidies op grond van de subsidiemodule Innovatiekredieten mogelijk gemaakt. Overeenkomstig
de artikelen 8 en 22, eerste lid, onderdeel b, van het Kaderbesluit is deze cumulatie
vanzelfsprekend uitsluitend mogelijk, voor zover de subsidieverstrekking niet leidt
tot een overschrijding van de aanmeldingsdrempel of een overschrijding van de maximale
steunintensiteit die van toepassing is op de specifieke steuncategorie, bedoeld in
het toepasselijke Europese steunkader (de algemene groepsvrijstellingsverordening).
Dit betekent dat een subsidieaanvraag (overeenkomstig artikel 22 van het Kaderbesluit)
wordt afgewezen, of het te verlenen subsidiebedrag wordt verlaagd, als niet aan de
drempelbedragen en steunintensiteit voldaan is. De toevoeging van artikel 3.9.11a
aan de subsidiemodule Innovatiekredieten brengt ook geen verandering in de (overige)
staatssteunaspecten, omdat de voorwaarden van de subsidiemodule Innovatiekredieten
ongewijzigd blijven.
3. Regeldruk
De aanpassing in de subsidiemodule Innovatiekredieten leidt niet tot het wijzigen
van informatieverplichtingen en heeft (naar verwachting) geen gevolgen voor het aantal
aanvragen. De aanpassing leidt dus niet tot extra regeldruk.
Artikel 3.9.11a betreffende cumulatie van subsidies is aan de subsidiemodule Innovatiekredieten
toegevoegd om te voorkomen dat reeds verstrekte subsidies onder de NOW-regelingen
op grond van artikel 6, eerste lid, van het Kaderbesluit in mindering gebracht moeten
worden op de te verstrekken subsidies op grond van de subsidiemodule Innovatiekredieten.
Deze samenloop is in de praktijk namelijk in meerdere gevallen voorgekomen en wordt
ook voor toekomstige gevallen verwacht. Vanwege deze samenloop wordt de subsidiemodule
Innovatiekredieten reeds overeenkomstig het in deze wijzigingsregeling bepaalde uitgevoerd.
Hierdoor zal de toevoeging van de cumulatiebepaling uit artikel 3.9.11a geen effect
hebben op zowel de hoogte van de te verlenen subsidie als het aantal subsidieverleningen
(toename van rapportageverplichtingen en verplichtingen ten aanzien van subsidievaststelling).
Deze wijzigingsregeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk. Het
Adviescollege heeft de wijzigingsregeling niet geselecteerd voor formele advisering,
omdat deze geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
4. Vaste verandermomenten
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met deze inwerkingtredingsdatum wordt
afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële
regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en dat
ministeriële regelingen minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat
wordt in dit geval gerechtvaardigd omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok