Rapportagevoorschriften betalingsbalansrapportages 2022 (RV 2022), De Nederlandsche Bank

De Nederlandsche Bank N.V.;

Gelet op artikel 7 van de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994 (Stb. 1994, 258);

Besluit:

Definities

Artikel 1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Bank:

De Nederlandsche Bank N.V.;

b. Bijzondere Financiële Instellingen:

ondernemingen of instellingen, ongeacht de rechtsvorm, die ingezetenen zijn en waarin niet-ingezetenen, direct of indirect, via aandelenkapitaal of anderszins deelnemen of invloed uitoefenen en die tot doel hebben en/of zich in belangrijke mate bezighouden met het, al dan niet in combinatie met andere binnenlandse groepsmaatschappijen:

  • 1. hoofdzakelijk in het buitenland aanhouden van activa en passiva en/of

  • 2. doorgeven van omzet bestaande uit in het buitenland verkregen royalty- en licentieopbrengsten aan buitenlandse groepsmaatschappijen en/of

  • 3. het genereren van omzet en kosten die hoofdzakelijk afkomstig zijn uit herfacturering van en naar buitenlandse groepsmaatschappijen;

c. gecentraliseerde rapportage:

rapportage onder een enkel registratienummer betreffende meerdere ingezetenen binnen een groep;

d. groep:

economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden;

e. kredietinstelling:

een kredietinstelling als bedoeld in artikel 4 van de verordening kapitaalvereisten, niet zijnde een kredietunie met zetel in Nederland, met dien verstande dat, tenzij anders bepaald, met een kredietinstelling wordt gelijkgesteld de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 3:4 van de Wet op het financieel toezicht;

f. eHerkenning:

partij die het elektronisch verkeer tussen de Bank en erkende authenticatiediensten, middelenuitgevers en machtigingsdiensten routeert teneinde toegang tot elektronische dienstverlening te faciliteren;

g. rapportage:

uit hoofde van de Wet en deze rapportagevoorschriften door de Bank gevraagde inlichtingen en gegevens voor de samenstelling van de betalingsbalans van Nederland;

h. rapporteur:

ingezetene als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet, die door de Bank is aangewezen rapportages op te stellen en aan te leveren;

i. vertegenwoordiger:

ingezetene die de, al dan niet gecentraliseerde, rapportages namens één of meer rapporteurs opstelt en aanlevert;

j. Wet:

de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994;

k. MESRAP:

Macro-Economische Statistiek Rapportage voor informatieverzameling over balansgegevens en overige gegevens;

l. MER:

Maandeffectenrapportage voor informatieverzameling over gehouden en uitgegeven effecten;

m. effecten:

kort- en langlopend schuldpapier, participaties in geldmarktfondsen en beleggingsinstellingen, en beursgenoteerde aandelen;

n. MESRAP-profiel:

een selectie van rapportageformulieren voor een categorie van rapporteurs die vergelijkbare activiteiten ontplooien;

o. MER-profiel:

een selectie van rapportageformulieren voor een categorie van rapporteurs die vergelijkbare attributen over hun effectenhouderschap en -uitgifte dienen te rapporteren;

p. Captive financial institutions and money lenders (CFI):

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband. De Bijzondere Financiële Instellingen vallen onder deze categorie van instellingen;

q. CFI-benchmark:

benchmark van rapporteurs uit de categorie CFI voor wie een jaarrapportage voor de informatieverzameling van balansgegevens en overige gegevens volstaat in plaats van kwartaalrapportages.

Aanwijzing rapporteurs

Artikel 2

  • 1. De Bank wijst de ingezetenen aan die voor de samenstelling van de betalingsbalans van Nederland aan de Bank dienen te rapporteren.

  • 2. Binnen een door de Bank te stellen termijn is een ingezetene die niet als rapporteur is aangewezen verplicht desgevraagd aan de Bank inlichtingen en gegevens te verstrekken, opdat de Bank kan beoordelen of de ingezetene als rapporteur dient te worden aangewezen.

Rapportageprofielen en inhoud van de rapportageverplichtingen

Artikel 3

  • 1. De Bank bepaalt volgens welk(e) profiel(en), aangewezen rapporteurs rapporteren. Rapporteurs kunnen hierbij een verschillend profiel, dan wel verschillende profielen, voor MESRAP, MER en de CFI-benchmark toegewezen krijgen. Voor wat betreft de inhoud van de profielen wordt verwezen naar de rapportageformulieren en toelichtingen die de Bank aan de rapporteur ter beschikking stelt.

  • 2. De volgende MESRAP-profielen worden onderscheiden:

    BAL

    = Balance sheet total

    DNB

    = De Nederlandsche Bank

    DTC

    = Deposit Taking Corporations

    FVC

    = Financial Corporation Vehicles engaged in securitisation transactions

    IC

    = Insurance Corporations

    IF

    = Investment Funds

    IFSB

    = Investment Funds Shares and Balance sheet total

    KEY

    = Key-figures

    MMF

    = Money Market Funds

    OFI

    = Other Financial Institutions

    PF

    = Pension Funds

    TURN

    = Turnover licenses and goods

  • 3. De CFI-benchmark kent geen verdere onderverdeling en alleen het profiel:

    CFI

    = Captive Financial Institutions and Money lenders

  • 4. De volgende MER-profielen worden onderscheiden:

    MRS-SHSI

    = Securities Holdings and Securities Issued (activa en passiva);

    MRS-HOLD

    = Holdings (activa);

    MRS-CUST

    = Custodians (bewaarbedrijven);

    MRS-SV

    = Securitization Vehicle (securitisatie vehikel).

  • 5. Rapportages worden correct, volledig en tijdig aan de Bank verstrekt.

Verstrekking van inlichtingen en gegevens aan de Bank

Artikel 4

  • 1. Ingezetenen die zijn aangewezen als rapporteur zijn verplicht binnen een door de Bank te stellen termijn de volgende inlichtingen en gegevens aan de Bank te verstrekken:

    • a. naam, correspondentie- en bezoekadres;

    • b. inschrijvingsnummer bij de Kamer van Koophandel;

    • c. gegevens van contactpersonen (naam, aanhef, telefoonnummer, e-mailadres);

    • d. laatste maand van het boekjaar;

    • e. aard van de activiteiten;

    • f. andere sectorspecifieke informatie.

  • 2. Rapporteurs zijn verplicht wijzigingen in de onder het eerste lid gevraagde inlichtingen en gegevens onverwijld schriftelijk of elektronisch aan de Bank te melden.

  • 3. In geval van een gecentraliseerde rapportage in de zin van artikel 8 is de ingezetene die de gecentraliseerde rapportage opstelt en aanlevert, verplicht de inlichtingen en gegevens voor alle onder de gecentraliseerde rapportage vallende rapporteurs in de zin van het eerste en tweede lid van dit artikel aan de Bank te verstrekken.

Meldingsplicht Bijzondere Financiële Instellingen

Artikel 5

  • 1. Bijzondere Financiële Instellingen melden zich niet later dan drie weken na oprichting van de vennootschap schriftelijk bij de Bank, opdat de Bank kan beoordelen of de Bijzondere Financiële Instellingen als rapporteur worden aangewezen.

  • 2. Bij de melding in de zin van het eerste lid van dit artikel verstrekken genoemde instellingen de volgende inlichtingen en gegevens aan de Bank:

    • a. naam, correspondentie- en bezoekadres;

    • b. datum van oprichting;

    • c. inschrijvingsnummer bij de Kamer van Koophandel;

    • d. het balanstotaal;

    • e. aard van de eigen activiteiten;

    • f. aard van de activiteiten van de buitenlandse groep waarvan de instelling deel uitmaakt;

    • g. gegevens van contactpersonen (naam, aanhef, telefoonnummer, e-mailadres).

  • 3. Bijzondere Financiële Instellingen zijn verplicht wijzigingen in de onder het tweede lid, sub a, e, f en g gevraagde inlichtingen en gegevens onverwijld elektronisch aan de Bank te melden en aan de Bank door te geven wanneer zij hun activiteiten beëindigen.

Frequenties en termijnen

Artikel 6

  • 1. Rapporteurs dienen rapportages met het MER-profiel op maandbasis in bij de Bank.

  • 2. Rapporteurs dienen rapportages met een MESRAP-profiel op kwartaalbasis in bij de Bank.

  • 3. Rapporteurs dienen de CFI-benchmarkrapportage op jaarbasis in bij de Bank.

  • 4. Rapporteurs dienen de maandrapportages uiterlijk 15 werkdagen na het verstrijken van de laatste dag van de kalendermaand waar de rapportage over gaat in bij de Bank.

  • 5. De kwartaalrapportages gaan over het afgelopen kalenderkwartaal.

    • a. Rapporteurs met de MESRAP-profielen DNB, DTC, FVC, IF, IFSB en MMF dienen hun kwartaalrapportages uiterlijk 15 werkdagen na het verstrijken van de laatste dag van elk kalenderkwartaal in bij de Bank. Voor profiel FVC geldt tot het eerste kwartaal van 2024 een overgangsperiode waarin zij de kwartaalrapportage uiterlijk 17 werkdagen na afloop van het kalenderkwartaal indienen bij de Bank.

    • b. Rapporteurs met de MESRAP-profielen BAL, IC, KEY, OFI, PF en TURN dienen hun kwartaalrapportages uiterlijk 30 kalenderdagen na het verstrijken van de laatste dag van elk kalenderkwartaal in bij de Bank.

  • 6. Rapporteurs dienen de jaarrapportages uiterlijk 5 maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de laatste maand van het boekjaar van de rapporteur valt in bij de Bank.

Bewaringstermijnen rapportages

Artikel 7

  • 1. Rapporteurs dienen de rapportages over het lopende kalenderjaar en minimaal drie 3 jaar daarvoor te bewaren, tenzij zij gebruik maken van de mogelijkheid om rapportages voor de genoemde duur op te slaan binnen het portal van DNB.

Gecentraliseerde rapportage

Artikel 8

  • 1. Op aanwijzing van de Bank zal een rapporteur namens meerdere rapporteurs een gecentraliseerde rapportage opstellen en bij de Bank aanleveren.

  • 2. Een rapporteur kan de Bank om toestemming vragen om een gecentraliseerde rapportage aan te mogen leveren. De Bank kan een gecentraliseerde rapportages toestaan onder de volgende voorwaarden:

    • a. de rapporteurs die zijn inbegrepen in de gecentraliseerde rapportage behoren tot dezelfde groep;

    • b. de in onderdeel a bedoelde rapporteurs zouden als individuele rapporteur onder hetzelfde profiel rapporteren en behoren tot dezelfde (sub)sector qua aard van activiteiten;

    • c. de buitenlandse activa en passiva van de in onderdeel a bedoelde rapporteurs worden volledig in de gecentraliseerde rapportage verwerkt.

  • 2. De rapporteur die de gecentraliseerde rapportage opstelt en aanlevert, is verantwoordelijk voor het nakomen van de rapportageverplichtingen van de rapporteurs namens wie wordt gerapporteerd.

  • 3. De Bank communiceert over de gecentraliseerde rapportage met de rapporteur die de gecentraliseerde rapportages opstelt en aanlevert.

Het aanstellen van een vertegenwoordiger

Artikel 9

  • 1. Rapporteurs kunnen een vertegenwoordiger aanstellen via eHerkenning, die namens hen de gehele, al dan niet gecentraliseerde, rapportage opstelt en aan de Bank verstrekt.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de rapporteurs verantwoordelijk voor het nakomen van de rapportageverplichtingen.

Rapportageverplichtingen voor kredietinstellingen

Artikel 10

1. De Bank kan aan kredietinstellingen op maandelijkse en jaarlijkse basis aanvullende inlichtingen en gegevens vragen over buitenlandse activa en passiva. De kredietinstellingen houden zich bij het verstrekken van de aanvullende inlichtingen en gegevens aan de door de Bank te stellen termijnen.

Verstrekking van nadere inlichtingen aan de Bank

Artikel 11

Rapporteurs verstrekken op verzoek van de Bank onverwijld of binnen door de Bank te stellen termijnen nadere inlichtingen en gegevens.

Afwijkende rapportagevoorschriften

Artikel 12

In afwijking van deze regeling kan de Bank met rapporteurs een andere wijze van rapporteren overeenkomen.

Wijze van indiening van de rapportages

Artikel 13

  • 1. Rapporteurs zijn verplicht rapportages via een door de Bank aangewezen portal aan te leveren bij de Bank.

  • 2. Meldingen en te verstrekken inlichtingen en gegevens aan de Bank worden gericht aan:

    De Nederlandsche Bank N.V., Divisie Statistiek, Postbus 98, 1000 AB Amsterdam.

    E-mailadres MESRAP: register.stat@dnb.nl

    E-mailadres MER: mer@dnb.nl

    E-mailadres CFI-benchmark: benchmark@dnb.nl

Overgangsregeling

Artikel 14

Rapportages die na 1 januari 2022 bij of krachtens de Wet bij de Bank zijn of worden ingediend en die betrekking hebben op een periode vóór inwerkingtreding van deze rapportagevoorschriften, worden geacht te zijn gemaakt op grond van de voor die periode geldende rapportagevoorschriften (RV 2003).

Slotbepalingen

Artikel 15

De Rapportagevoorschriften buitenlands betalingsverkeer 2003 (RV 2003) zijn per 1 januari 2022 ingetrokken.

Artikel 16

Deze rapportagevoorschriften treden in werking met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Rapportagevoorschriften betalingsbalansrapportages 2022 (RV 2022).

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 21 september 2021

De Nederlandsche Bank N.V., O.C.H.M Sleijpen, directeur

TOELICHTING

Sinds 1 mei 1994 is de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994 (Stb. 1994, 258) van kracht. (Wfbb 1994). Op grond van artikel 7 van deze Wet verstrekken ingezetenen aan De Nederlandsche Bank (DNB) inlichtingen en gegevens die van belang zijn voor de samenstelling van de betalingsbalans van Nederland. In de hierop gebaseerde Rapportagevoorschriften betalingsbalansrapportages 2003 (RV 2003) werden de rapportageverplichtingen nader uitgewerkt. Op deze RV 2003 hebben sinds de inwerkingtreding zeven wijzigingen plaatsgevonden in verband met veranderingen waarop de inlichtingen en gegevens voor de samenstelling van de betalingsbalans van Nederland worden verzameld. Vanwege ingrijpende wijzigingen per 1 januari 2022 in de verzamelingswijze heeft DNB nieuwe rapportagevoorschriften vastgesteld. De nieuwe rapportagevoorschriften worden aangeduid als Rapportagevoorschriften betalingsbalansrapportages 2022 (RV 2022).

De RV 2022 verzekeren dat DNB voldoet aan haar verplichtingen jegens de Europese Centrale Bank (ECB) inzake betalingsbalansstatistieken en de statistiek betreffende de internationale investeringspositie. De gegevens en inlichtingen die DNB vraagt voor de samenstelling van de betalingsbalans van Nederland worden eveneens aangewend voor het bepalen van de internationale investeringspositie van Nederland. Belangrijke verandering is dat DNB een nieuw rapportagemodel heeft ontwikkeld voor de macro-economische statistieken (MESRAP) met nieuwe profielen voor financiële instellingen waarin de gegevens voor de samenstelling van de betalingsbalans en internationale investeringspositie zijn geïntegreerd. De tot dusver door DNB gehanteerde DRA-rapportagemodellen zijn merendeels al langere tijd in gebruik. Door nieuwe internationale databehoeften en een nieuwe taakverdeling tussen DNB en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is de noodzaak ontstaan om het rapportagemodel aan te passen. Daarmee wordt ook aangesloten op de vernieuwde rapportagesystemen van DNB die al in gebruik zijn voor andere rapportages, zoals de webdienst DNB-Rapportages en rapportage in XBRL-formaat. DNB gebruikt op dit moment eHerkenning als ontsluitende dienst voor rapporteurs om de rapportages in te dienen.

Een belangrijke inhoudelijke verandering is dat de gegevens in MESRAP op kwartaalbasis moeten worden gerapporteerd. Nu is voor de verzameling van gegevens voor de betalingsbalans en internationale investeringspositie veelal nog sprake van maand- en jaarrapportages. De gedetailleerde rapportage over effecten via de Maandeffectenrapportage (MER) die per 1 juli 2020 is geïntroduceerd, blijft evenwel op maandelijkse basis.

Voor sommige profielen gaat de introductie van MESRAP ook gepaard met andere inzendtermijnen. Deze hangen samen met wet- en regelgeving over andere leveringsverplichtingen van DNB aan de ECB (voor statistieken over financiële sectoren) en het CBS (zoals voor de sectorrekeningen binnen de Nationale Rekeningen), maar waarvan de gegevens voor de betalingsbalans en internationale investeringspositie ook deel van uitmaken. Daar waar de inzendtermijn korter is dan 30 kalenderdagendagen houdt dit vooral verband met verplichtingen die voortvloeien uit bijvoorbeeld de Verordening (EU) nr. 1073/2013 van de ECB houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (herschikking) (ECB/2013/38) en Verordening (EU) nr. 1075/2013 van de ECB houdende statistieken betreffende de activa en passiva van lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (herschikking) (ECB/2013/40). Voor verzekeraars is de inzendtermijn enkele dagen verkort om aan te sluiten bij de regelgeving op basis waarvan additionele informatie voor de sectorrekeningen wordt opgevraagd.

Een andere voorname wijziging is dat de bestaande jaarlijkse benchmark voor de ‘Captive financial institutions and money lenders’ (CFI) nu ook in deze RV is ondergebracht. De eerste inzending van deze CFI-benchmarkrapportage vindt plaats voor gegevens over het boekjaar 2021.

De rapportages voor het MESRAP-profiel moeten voor het eerst worden ingediend in april 2022 over het eerste kalenderkwartaal van 2022. De laatste rapportages volgens een DRA-rapportageprofiel betreffen de maandrapportage over december 2021, de kwartaalrapportage over het vierde kwartaal van 2021 en de jaarrapportage over 2021.

De Nederlandsche Bank N.V., O.C.H.M Sleijpen, directeur

Naar boven