Besluit toekenning hulpmiddelen jegens ingeslotenen

De korpschef,

gelet op de dringende behoefte om binnen de arrestantenzorg hulpmiddelen jegens ingeslotenen te kunnen toepassen die bijdragen aan het met zo min mogelijk geweld onder controle brengen van de ingeslotene, in geval van gevaar voor een ernstige verstoring van de orde en veiligheid in de cel of het cellencomplex, of voor de veiligheid van de ingeslotene, van de ambtenaar of van derden;

overwegende dat artikel 16, tweede lid, van het Besluit bewapening en uitrusting politie hem de bevoegdheid geeft aan de onder hem ressorterende ambtenaren andere dan de in het eerste lid van artikel 16 bedoelde uitrusting toe te kennen;

besluit

Artikel 1

De uitrusting van de ambtenaar van politie bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, en 6, eerste lid, van het Besluit bewapening en uitrusting politie kan mede bestaan uit:

  • 1°. een gecapitonneerde helm, al dan niet met geïntegreerde bijt- of spuug-voorziening;

  • 2°. gecapitonneerde handschoenen;

  • 3°. mondafscherming;

  • 4°. polsbanden;

  • 5°. enkelbanden met tussenstuk.

Artikel 2

  • 1. Dit besluit van de korpschef treedt in werking met ingang van de dag waarop artikel I, onderdeel BB, en artikel II, onderdeel B, onder 3, van het Besluit van 26 januari 2021 houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit bewapening en uitrusting politie en het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie in verband met de wijziging en invoering van voorschriften omtrent het gebruik van geweldmiddelen en vrijheidsbeperkende middelen (Stb. 2021, 46) in werking treden.

  • 2. Dit besluit van de korpschef wordt gepubliceerd op www.politie.nl en bekendgemaakt in de Staatscourant.

Den Haag, 16 september 2021

H.P. van Essen korpschef

TOELICHTING

Binnen de arrestantenzorg heeft de politie vaak te maken met mensen die hoog in hun emotie zitten. Ze zijn net aangehouden, verkeren nog in grote onzekerheid over wat hen staat te gebeuren, kunnen nog onder invloed van drank, drugs of andere middelen zijn, kunnen in psychische nood zitten, verward gedrag vertonen. Medewerkers arrestantentaken zijn opgeleid en ervaren in het omgaan met die emoties en het bijbehorende gedrag. Dat is de kern van hun professionaliteit. Primair is die omgang uiteraard gericht op de-escalatie door verbale bejegening, door het verlenen van zorg, een kop koffie en een rustig gesprek. Maar het toepassen van geweld om de ingeslotene en het gevaar dat hij veroorzaakt onder controle te krijgen is soms onvermijdelijk. Hulpmiddelen zoals die met dit besluit worden toegevoegd aan de uitrusting van de ambtenaar helpen bij die controle en maken het beëindigen van de geweldstoepassing eerder dan nu mogelijk. In plaats van de persoon, soms met meerdere mensen, fysiek in bedwang te houden kan het in bedwang houden voortaan plaatsvinden door het aanleggen van bijvoorbeeld de polsbanden. Iemand die met zijn hoofd tegen de muur beukt hoeft niet langer vastgehouden te worden door de medewerkers maar kan voorzien worden van een helm ter voorkoming van verwondingen. Door de geweldsbevoegdheid van de ambtenaren die belast zijn met de verzorging van ingeslotenen uit te breiden met de bevoegdheid tot het aanbrengen van de hulpmiddelen kan eerder worden afgeschaald in de geweldstoepassing.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.8, onder Hulpmiddelen jegens ingeslotenen (hoofdstuk 6, paragraaf 5) van de nota van toelichting bij het Besluit van 26 januari 2021 houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit bewapening en uitrusting politie en het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie in verband met de wijziging en invoering van voorschriften omtrent het gebruik van geweldmiddelen en vrijheidsbeperkende middelen (Stb. 2021, 46). In dit verband wordt ook gewezen op de toevoeging van een nieuw artikel 35a betreffende de toepassing van hulpmiddelen jegens ingeslotenen in de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (zie artikel I, onderdeel BB, van het Besluit van 26 januari 2021). Het nieuwe artikel luidt als volgt:

Artikel 35a

  • 1. De ambtenaar kan de ingeslotene, na toestemming van de hulpofficier van justitie, voor een periode van ten hoogste vierentwintig uren in diens cel of ten behoeve van het vervoer of verplaatsing met hulpmiddelen jegens ingeslotenen als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van het Besluit bewapening en uitrusting politie, in diens bewegingsvrijheid beperken.

  • 2. Indien onverwijlde tenuitvoerlegging van de maatregel, bedoeld in het eerste lid, geboden is, kan een ambtenaar, vooruitlopend op toestemming van de hulpofficier van justitie, hiertoe beslissen en deze voor een periode van ten hoogste drie uren tenuitvoerleggen. De ambtenaar stelt de hulpofficier van justitie hiervan onverwijld in kennis, waarna deze onverwijld beslist over de voortzetting van de maatregel.

  • 3. De ambtenaar stelt de arts onverwijld op de hoogte van de toepassing van de maatregel, bedoeld in het eerste of tweede lid. De artikelen 33 en 34 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De ingeslotene waarop een maatregel, als bedoeld in het eerste of tweede lid, in diens cel wordt toegepast, wordt afgezonderd en aan permanente camera-observatie onderworpen. Tijdens het vervoer of verplaatsing wordt de ingeslotene afgezonderd en aan permanente camera-observatie onderworpen of permanent geobserveerd door de ambtenaar. Artikel 31, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. De maatregelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen slechts worden getroffen, indien de feiten of omstandigheden dit redelijkerwijs vereisen met het oog op gevaar voor een ernstige verstoring van de orde en veiligheid in de cel of het cellencomplex, of met het oog op de veiligheid van de ingeslotene, van de ambtenaar of van derden.

  • 6. De ambtenaar kan de termijn, bedoeld in het eerste lid, na toestemming van de hulpofficier van justitie telkens met ten hoogste vierentwintig uren verlengen. De beslissing tot verlenging wordt genomen na overleg met de arts.

Het toepassen van hulpmiddelen jegens ingeslotenen mag alleen plaatsvinden wanneer dit voldoet aan dit artikel.

Eerder genoemd Besluit van 26 januari 2021 wijzigt in artikel II, onderdeel B, ook het Besluit bewapening en uitrusting politie door hulpmiddelen jegens ingeslotenen toe te voegen aan de in artikel 2 van dat besluit bedoelde ambtenaar. Het merendeel van de medewerkers die in de praktijk zijn belast met de zorg voor ingeslotenen (medewerkers van de Teams Arrestantentaken) valt thans onder artikel 4, eerste lid, of artikel 6, eerste lid, van het Besluit bewapening en uitrusting politie. Gelet op de aan deze medewerkers reeds toegekende taken, verantwoordelijkheden en (gewelds)bevoegdheden is het toevoegen van hulpmiddelen aan hen logisch, passend en verantwoord.

Naar boven