Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 21 september 2021, nr. WJZ/ 21085728, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 in verband met de wijziging van de subsidiemodule Eurostarsprojecten en wijziging en openstelling van de subsidiemodule Internationaal innoveren

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 4, 15 en 16 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.7.1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van de laatste begripsbepaling door een puntkomma, een begripsbepaling toegevoegd, luidende:

niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties:

industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie van deze vormen, onafhankelijk uitgevoerd door onderzoeksorganisaties en in de boekhouding van deze organisaties opgenomen als niet-economische activiteiten.

B

Artikel 3.7.2 komt te luiden:

Artikel 3.7.2. Subsidieverstrekking

  • 1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan:

    • a. een ondernemer die bijdraagt aan een Eurostarsproject;

    • b. een onderzoeksorganisatie die bijdraagt aan een Eurostarsproject in een samenwerkingsverband; of

    • c. indien twee of meer binnen Nederland gevestigde partijen bijdragen aan hetzelfde Eurostarsproject, een deelnemer in het door deze partijen gevormde samenwerkingsverband, die bijdraagt aan een Eurostarsproject.

  • 2. Een samenwerkingsverband bevat ten minste een ondernemer die bijdraagt aan een Eurostarsproject.

  • 3. De penvoerder van een samenwerkingsverband is een ondernemer die bijdraagt aan het Eurostarproject.

C

Artikel 3.7.3 komt te luiden:

Artikel 3.7.3. Steunintensiteit

  • 1. De subsidie bedraagt:

    • a. 25 procent van de subsidiabele kosten, voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling;

    • b. 50 procent van de subsidiabele kosten, voor zover deze betrekking hebben op niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties.

  • 2. Het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, wordt verhoogd met tien procentpunten, indien subsidie wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer.

  • 3. Het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, wordt verhoogd met vijftien procentpunten, indien het project daadwerkelijke samenwerking behelst en voldaan is aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 25, zesde lid, onderdeel b, onder i, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

D

In artikel 3.7.11 wordt na 'De subsidie, bedoeld in artikel 3.7.2,' ingevoegd 'met uitzondering van de subsidie voor zover deze betrekking heeft op niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties,'.

E

In artikel 3.8.1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van de laatste begripsbepaling door een puntkomma, een begripsbepaling toegevoegd, luidende:

waterstof-innovatieproject:

innovatieproject dat zich richt op de infrastructuur voor het transport van waterstof dat wordt uitgevoerd door een EUREKA-innovatiesamenwerkingsverband en is voorzien van een EUREKA-label.

F

In artikel 3.8.2, onderdeel a, wordt 'of een AI-innovatieproject' vervangen door ', AI-innovatieproject of een waterstof-innovatieproject'.

G

Aan artikel 3.8.4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Indien het totale subsidiebedrag voor de deelnemers van een internationaal innovatiesamenwerkingsverband voor het uitvoeren van een waterstof-innovatieproject meer bedraagt dan € 500.000, wordt het meerdere naar rato in mindering gebracht op de aan de betrokken aanvragers te verstrekken subsidie.

H

In artikel 3.8.5 wordt ‘of een AI-innovatieproject’ vervangen door ‘, AI-innovatieproject of een waterstof-innovatieproject’.

I

Aan artikel 3.8.9 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. indien, in het geval van een waterstof-innovatieproject, aannemelijk is dat het waterstof-innovatieproject geen doorgang kan vinden om redenen die samenhangen met andere omstandigheden in de andere deelnemende landen van het waterstof-innovatieproject of met financiële of technische problemen van een van de deelnemende partijen in een ander deelnemend land.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 worden onder de laatste rij van titel 3.8 twee rijen ingevoegd, luidende:

 

3.8.2, onderdeel a

waterstof-innovatieprojecten

 

15-11-2021 t/m 18-01-2022

€ 2.000.000

 

3.8.2, onderdeel b

Global Stars-innovatieprojecten als bedoeld in de Global Stars-innovatiecall High Tech en Circulaire Economie te raadplegen via www.RVO.nl/GlobalStars/

 

24-09-2021 t/m 21-12-2021

€ 925.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 september 2021

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

1. Aanleiding

Met de onderhavige regeling worden twee subsidiemodules gewijzigd en opengesteld. De subsidiemodule Eurostarsprojecten, die is opgenomen in titel 3.7 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES), wordt gewijzigd. De subsidiemodule Internationaal innoveren, die is opgenomen in titel 3.8 van de RNES, wordt gewijzigd en opengesteld.

De subsidiemodules Eurostarsprojecten en Internationaal innoveren zijn subsidie-instrumenten die mogelijk worden gemaakt door het EUREKA-netwerk. EUREKA is een intergouvernementeel programma van meer dan 40 landen en de Europese Unie. Zij zijn de leden die het EUREKA-netwerk vormen. De belangrijkste ambitie is het bevorderen van productiviteit en concurrentiekracht van de industrie door technologische R&D-samenwerking en innovatie. De EUREKA-programma’s worden ondersteund door nationale subsidie-instrumenten, onder andere door de voormelde subsidiemodules uit Nederland.

2. Subsidiemodule Eurostarsprojecten

2.1 Algemeen

Voordat een project op grond van de subsidiemodule Eurostarsprojecten voor subsidie in aanmerking kan komen, zal het internationale Eurostarsproject beoordeeld en gerangschikt moeten zijn door een daarvoor aangewezen internationale jury. Alleen Nederlandse deelnemers aan Eurostarsprojecten die door deze jury positief zijn beoordeeld en waarvan de financiering van de projectactiviteiten van de buitenlandse projectpartners aannemelijk is, kunnen een aanvraag indienen voor de subsidiemodule Eurostarsprojecten.

Voor de periode 2021–2027 loopt het nieuwe Eurostars programma onder de naam European Partnership for Innovative SMEs. Vanwege wijzigingen in het nieuwe programma om het beoordelingsproces te versnellen en het aanvraagproces te vereenvoudigen, is besloten om de subsidiemodule Eurostarsprojecten aan te passen. Naast aanpassingen die volgen uit de wijziging van de internationale Eurostars regeling hebben de wijzigingen tot doel om het Nederlandse aanvraagproces te vereenvoudigen en om het programma nog aantrekkelijker te maken voor het Nederlandse MKB.

2.2. Subsidieverstrekking en penvoerderschap

De subsidiemodule Eurostarsprojecten is gewijzigd om te borgen dat bij een Nederlandse subsidieaanvraag altijd een ondernemer betrokken is. Door aanpassing van artikel 3.7.2 dient een Nederlands samenwerkingsverband van een Eurostarsproject ten minste een ondernemer te bevatten en moet de penvoerder een ondernemer zijn. Onderzoeksorganisaties kunnen als projectpartner in een Nederlands samenwerkingsverband deelnemen, maar kunnen niet als de penvoerder optreden of als enige Nederlandse partij een subsidieaanvraag indienen. Het inperken van het penvoerderschap tot ondernemers in de subsidiemodule Eurostarsprojecten zal naar verwachting tot een hoger aandeel MKB leiden. Alleen organisaties die bijdragen aan een Eurostarsproject, kunnen deelnemen (artikel 3.7.2, eerste lid, van de RNES). Het is dus niet mogelijk dat een ondernemer alleen deelneemt aan een Nederlands samenwerkingsverband voor de administratieve penvoerdersactiviteiten, deze onderneming draagt immers niet inhoudelijk bij aan het Eurostarsproject.

2.3. Aanpassing percentages voor de steunintensiteit

De percentages voor de steunintensiteit in artikel 3.7.3 worden aangepast. Er wordt gebruik gemaakt van een vast subsidiepercentage voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling, waarbij onderscheid wordt aangehouden tussen ondernemers en onderzoeksorganisaties. De Nederlandse aanvraag is hierdoor eenvoudiger in te vullen en sluit beter aan bij de internationale Eurostarsregeling. De beoordeling van de subsidiabele kosten zal duidelijker zijn voor de aanvrager. Door onderscheid te houden tussen ondernemers en onderzoeksorganisaties blijft de regeling aantrekkelijk voor beide waarbij de gehanteerde vaste subsidiepercentages binnen de reikwijdte van de algemene groepsvrijstellingsverordening (hierna: agvv) blijven.

Voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling wordt gebruik gemaakt van een vast subsidiepercentage van 25 procent van de subsidiabele kosten. Daarbij komt een MKB-ondernemer nog steeds in aanmerking voor een verhoging van het subsidiepercentage met 10 procentpunten (artikel 25, zesde lid, onderdeel a, van de agvv). Tevens is in de mogelijkheid voorzien voor verhoging van 15 procentpunten, indien het project daadwerkelijke samenwerking behelst (artikel 25, zesde lid, onderdeel b, onder i, van de agvv).

Voor onderzoeksorganisaties wordt voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling gebruik gemaakt van een vast subsidiepercentage van 50 procent van de subsidiabele kosten. In artikel 3.7.3, eerste lid, onderdeel b, van de RNES is opgenomen dat voor onderzoeksorganisaties een subsidiepercentage van 50 procent van de subsidiabele kosten voor niet-economische activiteiten geldt.

3. Subsidiemodule Internationaal innoveren

3.1 Waterstof-innovatieproject

Nederland neemt ook deel aan de EUREKA-call met de titel ‘Green Hydrogen – European Infrastructure for transporting hydrogen’. Aan de subsidiemodule Internationaal innoveren in titel 3.8 van de RNES wordt het waterstof-innovatieproject toegevoegd om deelname hieraan mogelijk te maken.

Aan de artikelen 3.8.1, 3.8.2 en 3.8.5 is het waterstof-innovatieproject toegevoegd in de lijst met andere mogelijke projecten. In artikel 3.8.4 is het maximale subsidiebedrag voor een waterstof-innovatieproject dat meedoet aan dit onderdeel van EUREKA, vastgesteld op € 500.000. Onder artikel 3.8.9 is opgenomen dat een waterstof-innovatieproject kan worden afgewezen wanneer aannemelijk is dat het internationale project geen doorgang kan vinden zoals het is voorgesteld. Een EUREKA project bevordert internationale samenwerking. Wanneer buitenlandse partners afvallen omdat er in hun land geen budget beschikbaar is, gaat het project in zijn geheel niet door. De subsidiemodule voor de uitvoering van waterstof-innovatieprojecten wordt opengesteld van 15 november 2021 tot en met 18 januari 2022 met een subsidieplafond van € 2.000.000.

3.2 Openstelling Global Stars

Met de onderhavige regeling wordt de subsidiemodule Internationaal innoveren voor het uitvoeren van Global Stars-innovatieprojecten opengesteld (artikel 3.8.2, onderdeel b, van de RNES). Hiermee worden Nederlandse partijen ondersteund voor hun deelname aan Global Stars-innovatieprojecten. Het Global Stars programma faciliteert innovatieprojecten die uitgevoerd worden door deelnemers die gevestigd zijn in Nederland (eventueel aangevuld met andere deelnemers die gevestigd zijn in een ander land dat is aangesloten bij het EUREKA netwerk) samen met ten minste één deelnemer die gevestigd is in een land dat geen lid is van het EUREKA netwerk. Voor iedere deelnemer geldt dat deze subsidie moet aanvragen in het land waar deze gevestigd is. Het land van herkomst ondersteunt de desbetreffende deelnemer als deze zowel voldoet aan de voorwaarden die opgenomen zijn in de internationale Global Stars-innovatiecall als aan de nationale voorwaarden.

De subsidiemodule Internationaal innoveren wordt voor Global Stars-innovatieprojecten opengesteld van 24 september 2021 tot en met 21 december 2021. Het subsidieplafond dat vanuit Nederland beschikbaar wordt gesteld, is voor Global Stars-innovatieprojecten vastgesteld op € 925.000. De thema’s voor de van de beoogde innovatiesamenwerking zijn High Tech en Circular Economy. De internationale beoordeling van het project en de nationale beoordeling zullen gelijktijdig worden uitgevoerd. Dit betekent dat de deelnemers aan een Global Stars-innovatieproject alleen voor subsidie in aanmerking kunnen komen, indien zij een subsidieaanvraag indienen op het moment dat nog niet bekend is of de internationale beoordeling positief zal uitvallen. De gelijktijdige beoordeling (zowel internationaal als nationaal) zorgt ervoor dat de doorlooptijd van de totale aanvraagprocedure korter zal zijn. Hierdoor kunnen de Global Stars-innovatieprojecten waaraan subsidie verstrekt wordt (mogelijk) spoedig van start gaan.

4. Staatssteun

4.1 Eurostarsprojecten

De subsidie, bedoeld in artikel 3.7.2 van de RNES, bevat staatssteun. De subsidie wordt gerechtvaardigd door artikel 25, tweede lid, onderdeel b en c, van de agvv. Conform dit artikel wordt de subsidie in het kader van het Eurostarsproject verleend voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. Ook blijft de subsidiemodule Eurostars binnen de daarvoor geldende drempels voor aanmelding van de steun en maximum steunintensiteiten. Een transparantiemelding vindt plaats in overeenstemming met artikel 9, eerste lid, van de agvv.

Het subsidiëren van niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties valt, conform de bepalingen van de O&O&I-steunkader1, niet onder de kwalificatie staatssteun. Het maximale subsidiepercentage van 50 procent is dan ook niet ingegeven door de agvv. Artikel 3.7.1 is aangevuld met een uitzondering voor niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties. Dit zijn activiteiten die onafhankelijk worden uitgevoerd door de onderzoeksorganisatie. Deze niet-economische activiteiten dienen in de boekhouding van de organisatie als niet-economische activiteiten te zijn opgenomen. Indien dit niet uit de boekhouding blijkt, zal een onderzoekorganisatie niet in aanmerking komen voor het subsidiepercentage van 50 procent, maar zal de steunintensiteit worden bepaald op basis van artikel 3.7.3, eerste lid, onderdeel a, en derde lid, van de RNES.

4.2 Internationaal innoveren

De subsidie die op grond van de subsidiemodule Internationaal innoveren voor Global Stars-innovatieprojecten en waterstof-innovatieprojecten verstrekt wordt, wordt gerechtvaardigd door artikel 25 van de agvv. Global Stars-innovatieprojecten en waterstof-innovatieproject betreffen immers onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. Daarbij zorgen de gestelde eisen in titel 3.8 van de RNES, alsook de algemene eisen uit het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV subsidies, ervoor dat de subsidie op grond van deze subsidiemodule verleend wordt in overeenstemming met de eisen met betrekking tot transparantie, stimulerend effect en cumulatie. Ook blijft de subsidiemodule Internationaal innoveren binnen de daarvoor geldende drempels voor aanmelding van de steun en maximum steunintensiteiten. Deze wijzigingsregeling brengt geen verandering in de staatssteunaspecten van deze subsidiemodule.

De openstelling van de subsidiemodule Internationaal innoveren voor het uitvoeren van Global Stars-innovatieprojecten en waterstof-innovatieprojecten zal ter kennisneming aan de Europese Commissie worden gemeld, conform artikel 11, onderdeel a, van de agvv. Indien een subsidie die op grond van deze subsidiemodule wordt verleend, staatssteun bevat die door de agvv wordt gerechtvaardigd, maakt de Minister op grond van artikel 1.8 van de RNES binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:

  • a. de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de agvv (beknopte informatie over de subsidieregeling); en

  • b. de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de agvv, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan € 500.000 (beknopte informatie over het project).

5. Regeldruk

5.1 Wijziging subsidiemodule Eurostarsprojecten

De vereenvoudiging van het aanvraagproces en het aantrekkelijker maken van de regeling voor het MKB kan leiden tot een toename van het aantal internationale aanvragen. Alleen Nederlandse deelnemers aan Eurostarsprojecten die door de internationale jury positief zijn beoordeeld en waarvan de financiering van de projectactiviteiten van de buitenlandse projectpartners aannemelijk is, kunnen een aanvraag indienen voor de subsidiemodule Eurostarsprojecten, waardoor dit niet leidt tot een hogere regeldruk. Het toepassen van een vast subsidiepercentage voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling vereenvoudigt het aanvraagproces, wat kan leiden tot afname van de regeldruk.

De regeldruk die hieruit volgt wordt nog in kaart gebracht bij de openstelling van de subsidiemodule Eurostarsprojecten.

5.2 Openstelling en wijziging subsidiemodule Internationaal innoveren

De openstelling en wijziging van de subsidiemodule Internationaal innoveren heeft regeldrukeffecten. De administratieve lasten voor de openstelling voor Global Stars-innovatieprojecten bedragen naar verwachting in totaal € 45.132. De regeldruk is dus 4,9 procent. De berekening is gebaseerd op de inschatting dat 5 aanvragen worden ingediend, waarvan 3 gehonoreerd worden.

De openstelling voor waterstof-innovatieprojecten heeft eveneens regeldrukeffecten. De administratieve lasten bedragen naar verwachting in totaal € 83.450. De regeldruk is dus 4,2 procent. De berekening is gebaseerd op de inschatting dat er 10 aanvragen worden ingediend, waarvan er 4 gehonoreerd worden.

De administratieve lasten voor een aanvrager bestaan uit de kosten die worden gemaakt voor de internationale aanvraag (‘het EUREKA project form’) en de nationale aanvraag. Het internationale aanvraagformulier wordt niet alleen gebruikt om te toetsen of het project aan de EUREKA-voorwaarden voldoet, maar ook bij de nationale beoordeling om het project op inhoudelijke gronden te beoordelen.

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6. Vaste verandermomenten

De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2014/C 198/01 (PbEU 2014, C 198).

Naar boven