Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 januari 2021 nr. WJZ/ 21008735, tot instelling van de Adviescommissie Nationale Parken (Instellingsbesluit Adviescommissie Nationale Parken)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. adviescommissie:

de Adviescommissie Nationale Parken.

Artikel 2

• 1. Er is een Adviescommissie Nationale Parken.

• 2. De adviescommissie heeft tot taak om de minister te adviseren over aanvragen voor statusaanwijzing van een gebied als nationaal park.

• 3. De adviescommissie adviseert over de aanvragen op grond van de eisen die voortvloeien uit de Wet Natuurbescherming en de Standaard voor de gebiedsaanduiding nationale parken 2018.

Artikel 3

• 1. De adviescommissie bestaat uit een voorzitter en ten minste één en ten hoogste zeven andere leden.

• 2. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd voor een termijn van vier jaar. De voorzitter en de andere leden kunnen door de minister worden geschorst en ontslagen.

• 3. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.

• 4. Indien in voorkomend geval uit feiten of omstandigheden blijkt dat de voorzitter of een van de andere leden van de adviescommissie zelf direct of indirect betrokkenheid heeft bij een adviesaanvraag dan zullen zij zich weerhouden van enige bemoeienis ten aanzien van de adviesaanvraag.

Artikel 4

• 1. De adviescommissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

• 2. De minister voorziet in het secretariaat van de adviescommissie.

• 3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de adviescommissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de adviescommissie bewaard in het archief van dat ministerie.

• 4. De adviescommissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 5

Aan de voorzitter en de leden wordt een vergoeding toegekend, waarbij de salarisschaal maximaal wordt vastgesteld op schaal 16 van paragraaf 6.3 van de CAO Rijk en de arbeidsduurfactor achteraf wordt vastgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 6

Ter gelegenheid van de instelling van de adviescommissie worden voor een periode van 1 december 2020 tot en met 30 november 2024 tot lid van de adviescommissie benoemd:

• a. mevrouw dr.ir. J.M. (Jannemarie) de Jonge, te Wageningen, tevens voorzitter;

• b. de heer prof.dr. V.R. (Rene) van der Duim, te Nijmegen;

• c. mevrouw prof.dr.ir. E.S. (Eveline) van Leeuwen, te Maarn;

• d. de heer prof.dr. M.J. (Martin) Wassen, te Overveen;

• e. mevrouw M.A.J. (Marja) van der Tas, te Heerde;

• f. de heer prof.dr.ir. M. (Theo) Spek, te Zeegse;

• g. de heer dr.(h.c.) I. (Ignace) Schops, te Heusden-Zolder, België.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 december 2020.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviescommissie Nationale Parken.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 januari 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Inleiding

In dit besluit wordt de adviescommissie Nationale Parken ingesteld (hierna: de adviescommissie).

2. Achtergrond

Nationale parken zijn de pronkstukken van de Nederlandse natuur. Daarnaast bieden ze kansen om op een ruimer schaalniveau, in zones om de natuurkernen heen, natuur- en landschapsinclusief ruimtegebruik te bevorderen. Daarom hebben Rijk, provincies, nationale parken, toeristenbranche, ondernemers en terreinbeherende- en natuurorganisaties de afgelopen jaren een kwaliteitssprong ingezet. De ambities van de kwaliteitssprong zijn neergelegd in het ‘De standaard voor de gebiedsaanduiding nationale parken’. Deze standaard is het werkkader voor alle betrokken partijen bij bestaande en toekomstige nationale parken.

De bevoegdheid voor het aanwijzen en intrekken van de status van een nationaal park ligt bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De Wet Natuurbescherming is het formele beoordelingskader voor de statusaanvragen. Daarnaast zal bij de beoordeling informeel, door de oogharen heen, worden gekeken naar de ambities in de genoemde standaard. Het ministerie van LNV wil een (onafhankelijke) adviescommissie instellen voor de beoordeling van nieuwe aanvragen voor statusaanwijzing als nationaal park met de Rijksadviseur voor de leefomgeving als voorzitter.

3. Adviescommissie

De adviescommissie heeft tot taak om de minister te adviseren over nieuwe aanvragen voor statusaanwijzing van een gebied als nationaal park. Aanvragen worden door de adviescommissie beoordeeld op grond van de eisen die voortvloeien uit de Wet Natuurbescherming en de Standaard voor de gebiedsaanduiding nationale parken 2018. De leden van de adviescommissie worden op persoonlijke titel benoemd voor een periode van 4 jaar. Zij worden geselecteerd op basis van hun wetenschappelijke deskundigheid of praktijkervaringen. De voorzitter vervult haar rol uit hoofde van haar functie als Rijksadviseur. Op grond van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies (Wvac) ontvangen de leden een vergoeding naar rato van het aantal gewerkte uren. Aangezien vooraf niet vastgesteld kan worden hoeveel aanvragen er per jaar zich zullen aandienen, wordt de arbeidsduurfactor eenmalig per jaar achteraf vastgesteld.

De adviescommissie stelt, gelet op artikel 4, haar eigen werkwijze vast. Hiermee wordt bedoelt dat zij haar eigen huishoudelijk regelement kan opstellen. RVO zal de begeleiding en het secretariaat van de commissie voor haar rekening nemen. LNV stelt geen waarnemer aan in de commissie.

De adviescommissie wordt ingesteld met terugwerkende kracht. De reden hiervoor is dat er momenteel een statusaanvraag ter beoordeling voor ligt waar de adviescommissie op zo’n kort mogelijke termijn mee aan de slag moest. Een tweede aanvraag is in december 2020 ingediend.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten