Besluit normbedragen voorzieningen UWV 2021

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op het bepaalde in de artikelen 34a, 35 en 36 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de artikelen 2:22 en 2:23 Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en artikel 19a Wet overige OCW-subsidies, artikel 3a.1.1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de artikelen 7 en 10g Participatiewet;

Besluit:

Artikel 1

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hanteert bij het toekennen van voorzieningen voor de werksituatie of de onderwijssituatie en bij het toekennen van een tolkvoorziening voor de leefsituatie, de normbedragen zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit. De indexering per 1 januari 2021, zoals bedoeld in artikel 2 van dit besluit, is reeds in de bijlage bij dit besluit vermelde normbedragen op en na 1 januari 2021 verwerkt.

Artikel 2

UWV indexeert de normbedragen voorzieningen als volgt:

  • 1. Tweemaal per jaar, per 1 januari, en per 1 juli normbedrag B11 met dezelfde index als het wettelijk minimumloon;

  • 2. Jaarlijks, per 1 januari:

    • a. De normbedragen C20-I, C20-III en Z1 tot en met Z3 met dezelfde index als het maximum premieloon;

    • b. De normbedragen met de codes C18-II, C18-III en C18-IV, C22, C25-I, C25-V, C26-I, C 26-II, C27, C31 tot en met C34, C71, E17-A1 en E17-A2, G22-I en I12 met de consumentenprijsindex (CPI);

    • c. De normbedragen met de codes E17-I tot en met E17-III en E17-A3 en Q1 en Q2 met dezelfde index als de cao-lonen in de gezondheids- en welzijnszorg;

    • d. Normbedrag Z4 op basis van het door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde percentage.

  • 3. De aanpassingspercentages per 1 januari 2021 bedragen;

    • a. Voor het normbedrag dat wordt geïndexeerd op basis van het wettelijke minimumloon: 0,29%. Dit betreft het aanpassingspercentage zoals opgenomen in de Regeling van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 oktober 2020, nummer 2020 -0000133577;

    • b. Voor de normbedragen die worden geïndexeerd met dezelfde index als het maximum premieloon: 1,92%;

    • c. Voor de normbedragen die worden geïndexeerd met de CPI: 1,11% Het betreft hier het indexcijfer september 2020;

    • d. Voor de normbedragen, die worden geïndexeerd op basis van de cao-lonen in de gezondheids- en welzijnszorg: 3,78%. Het betreft hier het indexcijfer september 2020.

    • e. Voor normbedrag Z4 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het indexcijfer vastgesteld op 1,12%.

Artikel 3

UWV laat periodiek onafhankelijk (markt)onderzoek uitvoeren naar de actualiteit van de normbedragen.

Artikel 4

Het Besluit Normbedragen Voorzieningen 2020 (Staatscourant van 15 september 2020, nummer 47429) wordt per 1 januari 2021 ingetrokken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als het Besluit Normbedragen Voorzieningen UWV 2021.

Dit besluit wordt met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 8 december 2020

M.R.P.M. Camps Voorzitter Raad van Bestuur

TOELICHTING

I. Algemeen

Als een persoon – naar het oordeel van UWV – structureel functionele beperkingen heeft, kan UWV hem voorzieningen toekennen op grond van artikelen 34a, 35 en 36 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) of de artikelen 2:22 en 2:23 Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en uitsluitend als het om een tolkvoorziening gaat artikel 10g Participatiewet. De voorziening dient dan om het werk mogelijk te maken of te behouden. Het kan gaan om werk in een dienstbetrekking of om werk in zelfstandige arbeid.

Ook kan UWV een persoon op grond van artikel 19a Wet overige OCW-subsidies (WOOS) een voorziening verstrekken, die hem in staat stelt om regulier onderwijs te volgen.

UWV kan – enkel aan personen met een auditieve beperking – op basis van artikel 3a.1.1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 een tolkvoorziening toekennen.

De voorwaarden waaronder UWV een voorziening kan toekennen, zijn neergelegd in de volgende besluiten:

  • de Beleidsregel Protocol Voorzieningen UWV;

  • de Beleidsregel Protocol Interne Jobcoach UWV en

  • de Beleidsregel Protocol Jobcoach UWV.

Bij de toekenning van voorzieningen zijn normbedragen van toepassing die UWV met dit besluit vaststelt. De bijlage bij dit besluit bevat het overzicht van deze normbedragen. Het overzicht met de normbedragen bevat de normbedragen voor de intermediaire activiteiten in het werk-, onderwijs- en leefdomein en de vervoers- en de computervoorzieningen in zowel het werk- als onderwijsdomein. Tevens bevat het de normbedragen voor de persoonlijke ondersteuning/jobcoach en interne jobcoach, die ter ondersteuning van de persoon in een dienstbetrekking kan worden ingezet ter compensatie van de structurele functionele beperkingen. Om het overzicht te completeren bevat de bijlage ook de door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde bedragen met betrekking tot zelfstandige arbeid (code Z4 Starterskrediet), het door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vastgestelde normbedrag tolkvoorziening voor de leefsituatie (code E17-II) en de vergoeding reiskosten voor een geregistreerde tolk in het leefdomein (code E17-A2). Zo ontstaat een compleet overzicht van alle normbedragen op het gebied van voorzieningen.

Onafhankelijk marktonderzoek

UWV heeft in 2018 onafhankelijk marktonderzoek laten verrichten naar de actualiteit van de normbedragen voorzieningen. Gekeken is naar de samenstelling en onderbouwing van de normbedragen alsmede naar de wijze van indexeren. De uitkomsten van dit onderzoek zijn in de normbedragen per 1 juli 2019 verwerkt. De normbedragen dekken de plausibele kosten die gemaakt moeten worden om de voorziening te realiseren.

  • Tolkvoorziening en daarmee samenhangende normbedragen

UWV verricht – na overleg met zijn opdrachtgevers de Ministeries SZW, OCW en VWS – aanvullend onderzoek naar de normbedragen van voorzieningen die verband houden met een auditieve beperking. Het gaat om de normbedragen met de codes E17-I (uurvergoeding geregistreerde tolk werk/onderwijs), E17-II (uurvergoeding geregistreerde tolk leef), E17-III (uurvergoeding intermediaire dienstverleners werk/onderwijs), E-17A1 (vergoeding reiskosten voor een geregistreerde tolk werk/onderwijs ), E17-A2 (vergoeding reiskosten voor een geregistreerde tolk in het leefdomein) en E-17A3 (vergoeding reiskosten voor een intermediaire dienstverlener werk/onderwijs). Dit aanvullende onderzoek houdt o.a. verband met de centralisatie van de tolkvoorziening. UWV voert per 1 juli 2019 ook voor het leefdomein (naast het onderwijs- en werkdomein) de tolkvoorziening uit. De tolkvoorziening in het leefdomein is in het onderzoek dat in 2018 is uitgevoerd niet betrokken.

II. Toelichting per artikel

Artikel 1

In de bijlage bij dit Normbedragenbesluit zijn de normbedragen opgenomen voor voorzieningen die UWV inzet in de werk- en onderwijssituatie en de tolk- en vervoersvoorziening in de leefsituatie.

  • B11 - Drempelbedrag

Dit bedrag is vastgesteld op 1,85 maal het wettelijk minimum loon per dag (artikel 3 lid 1 van het Reïntegratiebesluit). Dit betreft een jaarbedrag.

  • C18-II - Normbedrag referentieauto

De referentieauto staat voor de auto die aangeschaft en gebruikt wordt door gezinnen rond de inkomensgrens (normbedrag C20-I). Onderzoek wijst uit dat een gezin met een inkomen rond de inkomensgrens een auto aanschaft met een waarde die beduidend lager ligt dan de gemiddelde verkoopprijs van nieuwe auto’s. Per 1 juli 2019 hanteert UWV de gemiddelde aanschafwaarde van een auto door gezinnen met een inkomen rond de inkomensgrens als normbedrag voor de referentieauto.

  • C18-III - Normbedrag eigen bijdrage verzekeringskosten

In de eigen bijdrage zijn de kosten voor een WA-verzekering begrepen, zoals deze geldt voor de referentieauto. Het gaat hier om een bedrag per maand.

  • C18-IV - Normbedrag eigen bijdrage motorrijtuigenbelasting

De basis voor dit normbedrag is de (gemiddelde) gewichtsklasse van de referentieauto en de gemiddelde kosten motorrijtuigenbelasting per provincie. Het betreft een bedrag per maand.

  • C20-I - Inkomensgrens vervoersvoorzieningen

Deze grens geldt voor gezinnen die gebruik maken van één vervoersvoorziening. Het gezinsinkomen bedraagt in dat geval 261 x 70% van het maximum premiedagloon (artikel 5 lid 1 van het Reïntegratiebesluit).

  • C20-III Inkomensgrens vervoersvoorzieningen

Deze grens is van toepassing als binnen een gezin meer dan één vervoersvoorziening noodzakelijk is.

  • C22 Kilometervergoeding voor een bruikleenauto

UWV gaat uit van het (gemiddelde) brandstofgebruik van een door UWV verstrekte bruikleenauto.

  • C25 -I en V Kilometervergoeding voor gebruik van een eigen personenauto of bestelauto/bus

In deze vergoeding zijn vaste kosten (w.o. afschrijving, verzekering en wegenbelasting) en variabele kosten (w.o. onderhoud) van de auto/bestelbus verwerkt.

  • C26 -I Algemeen gebruikelijke kosten woon-werkvervoer per kilometer onder inkomensgrens C 20-I

De eigen bijdrage is gebaseerd op de (gemiddelde) kosten openbaar vervoer.

  • C26 -II Algemeen gebruikelijke kosten woon-werkvervoer per kilometer boven de inkomensgrens C 20-I en/of C 20-III

De algemeen gebruikelijke kosten woon- werkvervoer zijn bepaald aan de hand van de kosten van de referentieauto.

  • C27 Normbedrag maximale eigen bijdrage woon-werkvervoer

Ongeacht de van toepassing zijnde situatie, betaalt een persoon aan eigen bijdrage als bedoeld in C26-I of C26-II nooit meer dan het in normbedrag C27 genoemde bedrag per maand.

  • C 31 en C 33 (Rolstoel)taxikostenvergoeding leefdomein

In dit normbedrag is het maximale start-, kilometer- en tijdtarief – zoals door de Rijksoverheid is vastgesteld – opgenomen. Dit bedrag is vermenigvuldigd met een reisafstand van 2000 kilometer op jaarbasis.

  • C32 en C34 Taxikostenvergoeding voor personen met een visuele beperking

Dit normbedrag is de helft van normbedrag C31.

  • C71 Vergoeding reiskosten voor een begeleider

Het gaat om de maximale reiskosten openbaar vervoer als de begeleider op eigen gelegenheid heen en weer moet reizen om de persoon in het openbaar vervoer te begeleiden. Het gaat hier om een bedrag per jaar.

  • E17-I Uurvergoeding geregistreerde tolk werk/onderwijsdomein

De hierna opgenomen grondslag geldt voor zowel het normbedrag E17-I als E17-III (uurvergoeding intermediaire dienstverleners). De vergoedingen per uur volgens het normbedragen E17-I en E17-III zijn vastgesteld inclusief een overhead- en risico-opslag van 43% van het loon- of inkomensgedeelte in de norm.

Deze opslag is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten die de werkgever van de tolk c.q. de zelfstandig werkende tolk of intermediaire dienstverlener moet maken zoals:

  • Registratie en onderhoud deskundigheid (8%)

  • Werkgeverslasten en verzekeringen (7%)

  • Ondernemersrisico en acquisitie opdrachten (8%)

  • Kantoor- en administratiekosten (7%)

  • Inconveniënte tijd, onder meer pauzes en wachttijd tijdens en tussen opdrachten, alsmede de vrijval als gevolg van te laat geannuleerde opdrachten (totaal 13%, inclusief 8% voor annuleringsschade) en

  • Voor schrijftolken bovendien: kosten apparatuur, inclusief opbouw- en afbraaktijd (maakt onderdeel uit van het inkomensgedeelte van de norm).

  • E17-II Uurvergoeding geregistreerde tolk leefdomein

Dit bedrag wordt door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vastgesteld, zie hoofdstuk 3a Tolkdiensten voor auditief beperkten onder artikel 3e van het Uitvoeringsbesluit WMO 2015.

  • E17-A2 Vergoeding reiskosten voor een geregistreerde tolk in het leefdomein

Dit bedrag wordt door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vastgesteld, zie artikel 3f van het Uitvoeringsregeling WMO 2015.

  • G22-I Vergoeding computer

Het gaat om een eenvoudige computer voor de lees- en schrijffunctie.

  • I12 Normbedrag voor verstrekking in bruikleen

Dit normbedrag is de middeling van een voorziening die in bruikleen wordt verstrekt (normbedrag C18-II - de referentieauto) en een voorziening die in eigendom wordt verstrekt (normbedrag G22 computer).

  • Q1 Uurvergoeding Persoonlijke ondersteuning/jobcoaching

In dit normbedrag zijn o.a. kosten voor sociale lasten, overhead en pensioenbijdrage opgenomen.

  • Q2 Subsidiebedrag voor interne jobcoaching (dienstbetrekking)

Normbedrag Q1 vormt de basis voor de subsidiebedragen. De focus ligt op de begeleiding op de werkplek zelf en niet op andere leefgebieden. UWV gaat uit van een dienstbetrekking van 24 uur per week of meer.

  • Q2 Subsidiebedrag voor interne iobcoaching op een proefplaatsing

Het subsidiebedrag bestaat uit een vast bedrag voor het opstarten van de begeleiding alsmede een variabel bedrag voor de begeleiding zelf, waarbij wordt uitgegaan van 24 werkuren per week.

  • Z1 Inkomensgrens voor startende zelfstandige

Deze inkomensgrens bedraagt 1,5x normbedrag C20-III.

  • Z2 Kosten begeleiding startende zelfstandigen voor en na de start

Dit normbedrag bedraagt 4,5% van normbedrag Z1.

  • Z3 Voorbereidingskrediet startende zelfstandigen

De hoogte van het voorbereidingskrediet bedraagt 3,5% van normbedrag Z1.

  • Z4 Starterskrediet

Dit bedrag wordt door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgesteld, zie artikel 15 lid 1 van het Reïntegratiebesluit.

Artikel 2

UWV indexeert periodiek de normbedragen. UWV onderscheidt daarbij de volgende categorieën normbedragen:

  • a. Bedragen met een vast referentiepunt;

  • b. Bedragen die uitsluitend uit materiële kosten bestaan en

  • c. Bedragen die (deels) uit personele kosten bestaan;

  • d. Bedragen die door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden geïndexeerd.

Ad. a

Het normbedrag, met als vast referentiepunt het wettelijk minimumloon volgt de index van het wettelijk minimumloon. UWV indexeert dit normbedrag tweemaal per jaar; te weten per 1 januari en per 1 juli. Het gaat hierbij om het normbedrag, met de code:

  • B11 Drempelbedrag voorzieningen.

De normbedragen, met als vast referentiepunt het maximum premieloon, volgen de index van het maximum premieloon. UWV indexeert deze normbedragen eenmaal per jaar, te weten per 1 januari. Het gaat om de volgende normbedragen:

  • C20-1 - de inkomensgrens bij één vervoersvoorziening

  • C20-III - de inkomensgrens bij meerdere vervoersvoorzieningen

  • Z1 - de inkomensgrens voor startende zelfstandigen 3 jaar na start

  • Z2 - de vergoeding voor begeleiding voor startende zelfstandigen

  • Z3 - voorbereidingskrediet voor startende zelfstandigen

Ad. b

De normbedragen, die uitsluitend uit materiële kosten bestaan, hebben betrekking op goederen of diensten. UWV hanteert voor de indexering van deze normbedragen als index de meest bekende en complete prijsindex voor materiële kosten; te weten de consumentenprijsindex (CPI). De CPI wordt periodiek door het Centraal Bureau voor de Statistiek bepaald.

UWV indexeert de volgende normbedragen op basis van het CPI:

  • C18-II - de hoogte van de referentieauto;

  • C18-III en C 18-IV - de eigen bijdrage van een persoon aan de verzekeringskosten en motorrijtuigenbelasting;

  • C22 en C25-I en C 25-V - de kilometervergoedingen;

  • C26-I en II - de algemeen gebruikelijke kosten per kilometer;

  • C27 - maximale eigen bijdrage woon-werkvervoer;

  • C31 tot en met C34 - de taxikostenvergoedingen in het leefdomein;

  • C71 - de vergoeding reiskosten voor een begeleider;

  • E17-A1 -de reisvergoeding geregistreerde tolk werk/onderwijs;

  • E17-A2 - de vergoeding reiskosten voor een geregistreerde tolk in het leefdomein;

  • G22-I - het normbedrag voor vergoeding computer en

  • I12 - normbedrag verstrekking in bruikleen.

Ad. c

Personele normbedragen hebben betrekking op het inkomen van mensen. Het gaat specifiek om de normbedragen voor tolken en jobcoaches. UWV sluit voor het indexeren aan bij de cao-lonen in de gezondheids- en welzijnszorg. Geïndexeerd wordt met de contractuele loonkosten per uur. De volgende normbedragen worden geïndexeerd op basis van de cao-lonen in de gezondheids- en welzijnszorg:

  • E17-I - de uurvergoeding geregistreerde tolk werk/onderwijsdomein;

  • E17-II - de uurvergoeding geregistreerde tolk in het leefdomein;

  • E17-III - de uurvergoeding intermediaire dienstverlener werk/onderwijs;

  • E17A3 - de reisvergoeding intermediaire dienstverleners werk/onderwijs;

  • Q1 - de uurvergoeding persoonlijke ondersteuning/jobcoaching en

  • Q2 - de diverse subsidiebedragen interne jobcoaching.

Ad. d

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt het indexcijfer voor normbedrag Z4 Starterskrediet vast.

Artikel 3

UWV monitort de vastgestelde normbedragen. Om deze zo actueel mogelijk te houden, laat UWV periodiek onafhankelijk marktonderzoek doen. Dit onderzoek vindt eens per 5 - 10 jaar plaats. Het marktonderzoek richt zich op de samenstelling, onderbouwing en wijze van indexering van de normbedragen voorzieningen. Uitgezonderd de normbedragen die samenhangen met de tolkvoorziening in het leefdomein, zijn de normbedragen in dit besluit gebaseerd op onderzoek in 2018. Dit betekent dat UWV op zijn vroegst in 2023 doch uiterlijk in 2028 een nieuw onderzoek laat uitvoeren.

Amsterdam, 8 december 2020

M.R.P.M. Camps Voorzitter Raad van Bestuur

BIJLAGE

NORMBEDRAGEN VOORZIENINGEN 01 JANUARI 2021
   

Normbedrag geldend op en na 01-07-2020

Normbedrag geldend op en na 01-01-2021

B11

Drempelbedrag (incl. BTW)

€ 143,45

€ 143,87

C18-II

Normbedrag referentieauto (incl. BTW)

€ 5.102,84

€ 5.159,27

C18-III

Eigen bijdrage verzekeringskosten

€ 54,16

€ 54,76

C18-IV

Eigen bijdrage motorrijtuigenbelasting

€ 47,38

€ 47,90

C20-I

Inkomensgrens vervoersvoorzieningen

€ 40.051,90

€ 40.819,84

C20-III

Inkomensgrens vervoersvoorzieningen

€ 60.077,84

€ 61.229,75

C22

Kilometervergoeding bruikleenauto

€ 0,13

€ 0,14

C25-I

Kilometervergoeding gebruik eigen personenauto

€ 0,36

€ 0,37

C25-V

Kilometervergoeding gebruik eigen bestelauto/bus

€ 0,51

€ 0,51

C26-I

Algemeen gebruikelijke kosten woon-werkvervoer per kilometer onder de inkomensgrens C20-I

€ 0,18

€ 0,18

C26-II

Algemeen gebruikelijke kosten woon-werkvervoer per kilometer boven de inkomensgrens C20-I en C20-III

€ 0,36

€ 0,37

C27

Normbedrag maximale eigen bijdrage woon-werkvervoer

€ 230,73

€ 233,28

C31

Taxikostenvergoeding leefdomein

€ 5.688,33

€ 5.751,23

C32

Taxikostenvergoeding leefdomein voor personen met een visuele beperking

€ 2.844,16

€ 2.875,61

C33

Rolstoeltaxivergoeding leefdomein

€ 7.260,68

€ 7.340,97

C34

Combinatievergoeding (taxi + overig vervoer) leefdomein

€ 2.844,16

€ 2.875,61

C71

Vergoeding reiskosten voor een begeleider

€ 1.405,50

€ 1.421,05

E17-I

Uurvergoeding geregistreerde tolk werk/onderwijsdomein (bedrag excl. BTW)

€ 55,74

€ 57,85

E17-II

Uurvergoeding geregistreerde tolk leefdomein (bedrag excl. BTW)

€ 57,26

€ 59,43

E17-III

Uurvergoeding voor intermediaire dienstverlener werk/onderwijsdomein (bedrag excl. BTW)

€ 21,81

€ 22,64

E17-A1

Reisvergoeding geregistreerde tolk onderwijs/werkdomein (bedrag excl. BTW)

€ 0,72

€ 0,73

E17-A2

Reisvergoeding geregistreerde tolk leefdomein (bedrag excl. BTW)

€ 0,62

€ 0,62

E17-A3

Reisvergoeding voor intermediaire dienstverlener werk/onderwijsdomein (bedrag excl. BTW)

€ 0,32

€ 0,34

G22-I

Vergoeding computer (bedrag incl. BTW)

€ 825,21

€ 834,34

I12

Normbedrag voor verstrekking in bruikleen (Contractuele uitzonderingen zijn mogelijk)

€ 2.964,02

€ 2.996,80

Q1

Uurvergoeding voor Persoonlijke ondersteuning/Jobcoaching (bedrag excl. BTW)

€ 89,02

€ 92,39

Q2

Subsidiebedrag voor interne jobcoaching

   
 

begeleidingsregime jaar 1 licht

€ 2.825,97

€ 2.932,92

 

begeleidingsregime jaar 1 midden

€ 4.814,61

€ 4.996,83

 

begeleidingsregime jaar 1 intensief

€ 7.117,25

€ 7.386,62

       
 

begeleidingsregime jaar 2 licht

€ 1.465,32

€ 1.520,77

 

begeleidingsregime jaar 2 midden

€ 2.407,31

€ 2.498,42

 

begeleidingsregime jaar 2 intensief

€ 3.558,63

€ 3.693,31

       
 

begeleidingsregime jaar 3 licht

€ 1.465,32

€ 1.520,77

 

begeleidingsregime jaar 3 midden

€ 1.465,32

€ 1.520,77

 

begeleidingsregime jaar 3 intensief

€ 2.825,97

€ 2.932,92

       
 

Subsidiebedrag voor interne jobcoaching voor een proefplaatsing

   
 

begeleidingsregime licht

€ 523,33

€ 543,13

 

begeleidingsregime midden

€ 627,99

€ 651,76

 

begeleidingsregime intensief

€ 837,32

€ 869,01

Z1

Inkomensgrens voor startende zelfstandige

€ 89.479,50

€ 91.195,15

Z2

Vergoeding kosten begeleiding startende zelfstandigen voor en na de start (bedrag excl. BTW)

€ 4.026,58

€ 4.103,78

Z3

Voorbereidingskrediet startende zelfstandigen (bedrag incl. BTW)

€ 3.131,77

€ 3.191,82

Z4

Starterskrediet

€ 37.398,00

€ 37.816,86

Naar boven