Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 22 september 2021, nr. IENW/BSK-2021/231940, tot wijziging van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai in verband met het saneren van verkeerslawaai op 30 km-wegen

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Kaderwet subsidies I en M;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling sanering verkeerslawaai wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Maatregelen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, komen slechts in aanmerking voor subsidie indien:

    • a. zij door de Minister zijn vastgesteld op grond van artikel 90, vijfde lid, van de wet of op grond van artikel 4.23, derde lid, van het besluit; of

    • b. het geluidwerende maatregelen aan saneringsobjecten betreft waarvoor na het moment waarop de subsidie, bedoeld in artikel 7, eerste lid, is aangevraagd, een verkeersbesluit is genomen, inhoudende dat de snelheid op een weg wordt verlaagd naar 30 km/u.

B

Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

  • 1. Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid wordt ingediend bij de Minister, met gebruikmaking van een volledig ingevuld formulier UK/S.

  • 2. Wanneer een subsidie voor geluidwerende maatregelen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, wordt aangevraagd, wordt bij de aanvraag een berekening van het effect van de verkeersmaatregel op de geluidsbelasting op de daar bedoelde saneringsobjecten gevoegd.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg

TOELICHTING

Inleiding

De ontwikkeling dat een verkeerssnelheid binnen de bebouwde kom van 30 km/u het leidende principe wordt, maakt het nodig om enkele wijzigingen door te voeren in de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (hierna: subsidieregeling). Zonder deze wijziging zouden veel woningen niet meer in aanmerking komen voor subsidie voor geluidwerende maatregelen, terwijl de binnenwaarde voor geluid in de woning wel wordt overschreden.

Uitbreiding van het toepassingsbereik

De wijziging leidt ertoe dat in artikel 4, eerste lid, van de subsidieregeling met een nieuw onderdeel b het toepassingsbereik van de subsidieregeling is uitgebreid.

Onder de Wet geluidhinder (Wgh) hebben wegen waar een maximumsnelheid geldt van 30 km/u, geen geluidzone (artikel 74, tweede lid, onder b, van de Wgh). Voor woningen en andere geluidgevoelige gebouwen die niet in een zone liggen, kunnen geen hogere waarden worden vastgesteld. En alleen als hogere waarden worden vastgesteld, moet het geluidniveau in de woning worden onderzocht om te bepalen of geluidwerende maatregelen nodig zijn. De subsidieregeling was voorheen alleen van toepassing op maatregelen die zijn opgenomen in een besluit met hogere waarden en maatregelen op grond van artikel 90, vijfde lid, van de Wgh. Gebouwen bij wegen met een maximumsnelheid van 30 km/u kwamen dus niet in aanmerking voor een subsidie.

Op 27 oktober 2020 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht om in overleg met gemeenten en de SWOV een afwegingskader te ontwikkelen waarbij een maximumsnelheid van 30 km/u in de bebouwde kom als leidend principe gehanteerd wordt met de mogelijkheid om op doorgaande wegen hiervan af te wijken als het veilig kan, en gezamenlijk hiervoor een plan op te stellen.1 In navolging hiervan ontwikkelen verschillende gemeenten plannen om 30 km/u als leidende maximumsnelheid in de hele bebouwde kom te hanteren. Het verschil met voorheen is dat de maximumsnelheid van 30 km/u zal gaan gelden voor veel meer wegen met hoge verkeersintensiteiten. Onder de Wgh werd aangenomen dat het instellen van 30 km/u in de meeste gevallen leidde tot een geluidbelasting op woningen onder de voorkeurswaarde, maar bij hoge verkeersintensiteiten is dat niet altijd het geval. Onder de Omgevingswet wordt daarom geregeld dat ook geluidgevoelige gebouwen aan wegen met een maximumsnelheid van 30 km/u in aanmerking kunnen komen voor onderzoek naar de noodzaak tot het treffen van geluidwerende maatregelen. De geluidregels van de Omgevingswet gaan gelden voor alle wegen met meer dan 1000 motorvoertuigen per etmaal gemiddeld over een kalenderjaar. Er is dus aanleiding om voor woningen aan wegen met een maximumsnelheid van 30 km/u toch te onderzoeken of geluidwerende maatregelen nodig zijn. Deze maatregelen worden nu onder de subsidieregeling gebracht.

Onder de Wgh worden de komende jaren nog veel woningen gesaneerd. Voor deze woningen is vóór 1 februari 2020 een subsidie aangevraagd voor voorbereiding, begeleiding en toezicht (vbt) (artikel 21 van de subsidieregeling). Als na het indienen van de vbt-aanvraag wordt besloten om de maximumsnelheid te verlagen naar 30 km/u, kan door deze wijziging van de subsidieregeling subsidie worden verkregen voor geluidwerende maatregelen aan woningen langs deze wegen. Het is hierbij niet van belang of voor de betreffende woningen al een saneringsprogramma is vastgesteld en al een uitvoeringssubsidie is verleend voor geluidwerende maatregelen uitgaande van een maximumsnelheid van 50 km/u. Immers, de ontvanger moet aan de Minister wijzigingen melden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van de maatregelen (artikel 39, aanhef en onder a, van de subsidieregeling). Ook zullen in zo’n situatie het saneringsprogramma en de uitvoeringssubsidie gewijzigd moeten worden. Vervolgens kan een subsidie op de nieuwe grondslag van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder b, van de subsidieregeling worden verleend, uitgaande van de lagere geluidbelastingen bij een maximumsnelheid van 30 km/u. Na vaststelling van een subsidie is het niet meer mogelijk een wijziging aan te vragen.

Aanvraag van de uitvoeringssubsidie

In artikel 27 van de subsidieregeling is toegevoegd dat de aanvrager van een uitvoeringssubsidie op basis van het nieuwe onderdeel b van artikel 4, extra gegevens moet aanleveren, namelijk de geluidbelasting op de betreffende saneringsobjecten. Dit zijn gegevens die altijd nodig zijn bij een aanvraag voor een uitvoeringssubsidie, maar die in andere gevallen onderdeel zijn van het saneringsprogramma. Omdat dit voor de nieuwe gevallen niet zo is, is deze toevoeging nodig.

Gevolgen van de wijziging

De subsidieregeling wordt vooral gebruikt door gemeenten en in een enkel geval door een provincie. De wijziging van de subsidieregeling heeft geen gevolgen voor de bestuurlijke lasten van gemeenten en provincies. De wijziging van de subsidieregeling heeft naar haar aard ook geen gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers.

De financiële gevolgen voor de rijksoverheid van de onderhavige wijziging van de subsidieregeling vallen binnen de kaders van de rijksbegroting. Er wordt jaarlijks een subsidieplafond vastgesteld voor de sanering van verkeerslawaai.

Voorbereiding

De gemeente Amsterdam heeft, in afstemming met de gemeente Utrecht, gevraagd om een verruiming van de subsidieregeling voor de situatie dat grootschalig 30 km/u als maximumsnelheid wordt ingevoerd nadat een aanvraag voor een subsidie is ingediend.

Van internetconsultatie is afgezien, omdat de wijziging van de subsidieregeling geen gevolgen heeft voor de verplichtingen, administratieve of uitvoeringslasten van burgers, bedrijven en instellingen. De rechten van burgers, bedrijven en instellingen veranderen niet door de wijziging, aangezien het recht op sanering nog steeds wordt bepaald door de Wgh. De wijziging van de subsidieregeling wijzigt aldus niet het recht op sanering op grond van de Wgh.

Inwerkingtreding

De datum van inwerkingtreding van deze regeling is het eerstvolgende vaste verandermoment, te weten 1 oktober 2021. Van de in het systeem van vaste verandermomenten opgenomen minimale invoeringstermijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding wordt afgeweken. Aanleiding daarvoor is dat momenteel de beoordeling plaatsvindt van subsidieaanvragen die betrekking hebben op situaties waarin een 30 km/u-zone wordt ingesteld. Met een spoedige inwerkingtreding wordt de voortgang van de subsidieverlening niet belemmerd en wordt belangrijk nadeel voor gemeenten en provincies die gebruik willen maken van de subsidie voorkomen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 29 398, nr. 872.

Naar boven