Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 6 juli 2021, kenmerk 2349603-1007453-WJZ, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba in verband met het vaststellen van de veilige afstand op nul meter

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op de artikelen 58e, eerste lid, 58f, vijfde lid, 58h, eerste lid, 58i, 58j, eerste lid, onder a en b, 58q en 58ra, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluiten:

ARTIKEL I

Indien op grond van artikel 58f, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand wordt vastgesteld en in werking treedt die strekt tot het op nihil stellen van de veilige afstand, wordt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling van contactberoep wordt ‘de veilige afstand’ vervangen door ‘anderhalve meter afstand’.

2. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van de begripsbepaling van zeer hoogrisicogebied door een punt, vervallen de begripsbepalingen van geldig coronatoegangsbewijs, instelling voor beroepsonderwijs, instelling voor hoger onderwijs, instelling voor primair onderwijs, instelling voor voortgezet onderwijs, kuchscherm, mondkapje, onderwijsactiviteit, placeren, publieke binnenruimte, veiligeafstandsnorm, winkel en zorgvrijwilliger.

3. In de begripsbepaling van sekswerker wordt ‘de veiligeafstandsnorm’ vervangen door ‘anderhalve meter afstand’.

B

De hoofdstukken 2 en 2a, de artikelen 4.1c, 4.2, 4.3, 4.4, 4.7, 4.9, 5.2, 6.5, 6.6 en de paragrafen 6.5 en 6.11 vervallen.

C

Artikel 4.1 komt te luiden:

Artikel 4.1 Algemene voorwaarden voor openstelling publieke plaatsen

Een publieke plaats wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat hygiënemaatregelen worden getroffen.

D

Artikel 4.1d wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

  • 1. Een publieke plaats waar een plicht tot het uitvoeren van een gezondheidscheck geldt op grond van artikel 4.1b, wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid geldt niet voor:

    • a. doorstroomlocaties;

    • b. locaties voor sportbeoefening of kunst- en cultuurbeoefening;

    • c. ander bedrijfsmatig personenvervoer;

    • d. locaties waar contactberoepen worden uitgeoefend.

E

Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel f door een punt, de onderdelen g, h en i.

2. In het tweede lid vervalt ‘en i’.

3. In het derde lid vervalt ‘en i’ en vervalt ‘, mits ten hoogste één deelnemer per 5 m² voor publiek toegankelijke oppervlakte wordt toegelaten’.

ARTIKEL II

Indien op grond van artikel 58f, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand wordt vastgesteld en in werking treedt die strekt tot het op nihil stellen van de veilige afstand, wordt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 vervallen, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van de begripsbepaling van zeer hoogrisicogebied door een punt, de begripsbepalingen van veiligeafstandsnorm en zorgvrijwilliger.

B

Hoofdstuk 2 vervalt.

C

Na artikel 4.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.3a Uitzonderingen vervoer

De artikelen 4.1 tot en met 4.3 gelden niet in het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig personenvervoer.

D

In artikel 6.2, eerste lid, vervalt ‘, waar het niet mogelijk is ten minste de veilige afstand in acht te nemen tot andere personen,’.

ARTIKEL III

Indien op grond van artikel 58f, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand wordt vastgesteld en in werking treedt die strekt tot het op nihil stellen van de veilige afstand, wordt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 vervallen, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van de begripsbepaling van zeer hoogrisicogebied door een punt, de begripsbepalingen van veiligeafstandsnorm en zorgvrijwilliger.

B

Hoofdstuk 2 vervalt.

C

Na artikel 4.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.3a Uitzonderingen vervoer

De artikelen 4.1 tot en met 4.3 gelden niet in het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig personenvervoer.

D

In artikel 6.2, eerste lid, vervalt ‘, waar het niet mogelijk is ten minste de veilige afstand in acht te nemen tot andere personen,’.

ARTIKEL IV

Indien op grond van artikel 58f, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand wordt vastgesteld en in werking treedt die strekt tot het op nihil stellen van de veilige afstand, wordt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 vervallen, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van de begripsbepaling van zeer hoogrisicogebied door een punt, de begripsbepalingen van veiligeafstandsnorm en zorgvrijwilliger.

B

Hoofdstuk 2 vervalt.

C

Na artikel 4.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.3a Uitzonderingen vervoer

De artikelen 4.1 tot en met 4.3 gelden niet in het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig personenvervoer.

D

In artikel 6.2, eerste lid, vervalt ‘, waar het niet mogelijk is ten minste de veilige afstand in acht te nemen tot andere personen,’.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Algemeen

Strekking

Op grond van artikel 58f van de Wet publieke gezondheid (Wpg) houdt degene die zich buiten een woning ophoudt, een veilige afstand tot andere personen. In het Tijdelijk besluit veilige afstand wordt de veilige afstand vastgesteld op nul meter. Deze wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm), de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire (Trm Bonaire), de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius (Trm Sint Eustatius) en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba (Trm Saba) strekt ertoe de aanpassingen door te voeren die voortvloeien uit het vaststellen van de veilige afstand op nul meter.

Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (hierna: Twm) geldende bepalingen van de Wpg.

Pijlers van de bestrijding van de epidemie

Vanwege het virus SARS-CoV-2 (hierna: het virus) gelden al ruim een jaar ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op drie pijlers:

  • een acceptabele belastbaarheid van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg;

  • het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;

  • het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.

Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt, gelet op de in de paragraaf 2 beschreven epidemiologische situatie.

2. Epidemiologische situatie

Advies OMT

Het Outbreak Management Team (OMT) is geïnformeerd over het verloop van de epidemie, de resultaten van de modellering en de ontwikkeling van het reproductiegetal. Op basis daarvan en aan de hand van de 118e bijeenkomst van het OMT heeft het OMT op 5 juli 2021 advies uitgebracht over het verloop van de epidemie (hierna: het OMT-advies). Aan het OMT-advies wordt het volgende ontleend.

Op 27 februari 2020 werd de eerste patiënt met covid-19 in Nederland gediagnosticeerd. Tot 30 juni 2021 zijn er wereldwijd 181.715.917 patiënten met covid-19 gemeld, van wie 54.714.915 in Europa. Wereldwijd zijn er 3.933.152 patiënten overleden, van wie 1.166.120 in Europa. Tot 29 juni 2021 zijn er in Nederland 1.684.366 meldingen gedaan van personen die positief getest zijn voor het virus, van wie 17.745 als overleden zijn gemeld (bron: RIVM). Tot 17 juni 2021 werden in totaal 70.714 personen opgenomen in het ziekenhuis (bron: stichting NICE).

Epidemiologische situatie

In de afgelopen zeven kalenderdagen (25 juni–1 juli 2021) is het aantal meldingen van SARS-CoV-2-positieve personen met 13% afgenomen in vergelijking met de zeven dagen ervoor. Het aantal testen met uitslagen bij de GGD-testlocaties was in dezelfde periode ook lager (-6%) ten opzichte van de zeven dagen ervoor. Het percentage positieve testen daalde naar 3,2%, in vergelijking met 3,7% in de zeven dagen ervoor.

Van de mensen die positief testten in de GGD-teststraten, betrof het in de week van 21–27 juni 2021 bij 63% een confirmatietest na een positieve zelftest. Andersom werd bij 55% van de mensen die een confirmatietest aanvroegen bij de GGD de positieve zelftest bevestigd.

Landelijk werden in de afgelopen kalenderweek (21–27 juni 2021) 25 personen per 100.000 inwoners positief getest voor het virus. Alle 25 regio’s meldden minder dan 50 positief geteste personen per 100.000 inwoners, waarvan 21 regio’s minder dan 35 per 100.000.

In de afgelopen weken steeg het aandeel meldingen van personen met een positieve test met een reishistorie tot 11% in de afgelopen zeven kalenderdagen. Het land van verblijf was met name Spanje en Portugal. Het aantal meldingen van personen met een reishistorie was het hoogst in week 23 en 24 (309 en 413 personen respectievelijk), samenhangend met vakanties na eindexamens, en daalde naar 245 in week 25.

Het aantal clusters neemt af, op geleide van de afnemende incidentie. Het effect van de heropening van de maatschappij en de vaccinatiestrategie van oud naar jong is steeds duidelijker te zien in de epidemiologie van covid-19-besmettingen. Het relatieve aandeel van clusters met setting thuis, bezoek thuis en werk neemt af vanwege een toename van andere settings zoals vlucht, vakantie, horeca en feest. Het relatieve aandeel van de diverse settings waar besmettingen plaatsvinden varieert echter sterk tussen leeftijdsgroepen. Bij kinderen tot en met 12 jaar is recent ongeveer 2/3 van de clusters binnen hun eigen leeftijdsgroep gerelateerd aan de kinderopvang/schoolsetting; bij personen van 13 tot en met 17 jaar recent ongeveer 40%. Het aantal clusters in de kinderopvang, het primair en voortgezet onderwijs neemt inmiddels af. De clusters in het primair en voortgezet onderwijs bestaan recent vooral uit leerlingen, terwijl gemengde clusters bestaande uit leerlingen en medewerkers steeds minder voorkomen. Bij clusters binnen de leeftijdsgroep 18 tot en met 25 jaar nam het aandeel met besmettingen gerelateerd aan (examen)feesten, reizen en horeca in de afgelopen weken toe, naar recent ongeveer 30%. Bij clusters binnen de leeftijdsgroep 40 tot en met 64 jaar nam het aandeel clusters gerelateerd aan werk recent af tot ongeveer een kwart, ook door een groter aandeel besmettingen gerelateerd aan vrijetijdsbesteding.

De instroom en bezetting van ziekenhuis- en intensivecare- (IC-)bedden blijft dalen met een gemiddelde instroom van respectievelijk 12 en 2 per dag op basis van de laatste zeven dagen. Op 1 juli bedroeg de ziekenhuisbezetting 159 verpleegbedden en 128 IC-bedden. Op dit moment zijn er weinig besmettingen in instellingen voor langdurige zorg of gehandicaptenzorg gerapporteerd en wordt er geen oversterfte gezien.

Reproductiegetal, effect van maatregelen en prognoses ziekenhuizen en IC

De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van de meldingen van positieve gevallen, is voor 17 juni 2021 op basis van Osiris: 0,82 (95%-interval 0,76–0,89) besmettingen per geval. De schattingen op basis van het aantal nieuwe ziekenhuis- en IC-opnames per dag kennen een aanzienlijk grotere onzekerheid, ook vanwege de inmiddels lage absolute aantallen waarover de berekening uitgevoerd wordt, maar ook hier ligt het geschatte reproductiegetal tussen de 0,75 en 0,81; d.i. ruim onder de 1.

Uit de kiemsurveillance kunnen we het reproductiegetal per variant volgen. Dit beeld geeft aan dat de deltavariant besmettelijker is dan de alfavariant.

De daling van het aantal IC-opnames per dag is consistent met de prognose van de vorige weken. De prognoses voor juli en augustus 2021 laten zien dat de opkomst van de deltavariant een tijdelijke stijging van het aantal infecties (meldingen) kan veroorzaken. Dit zal zich vertalen naar een tijdelijke stabilisatie van het aantal ziekenhuis- en IC-opnames. Uiteindelijk zet de dalende trend van opnames door als gevolg van de stijgende vaccinatiegraad.

Update over de diverse virusvarianten

De alfavariant (B.1.1.7, voor het eerst gedetecteerd in het Verenigd Koninkrijk), vastgesteld in de kiemsurveillance sinds week 51 van 2021, heeft een dalend aandeel in deze aselecte steekproef waarbij het voorlopige aandeel in week 24 75,9% is. Sinds week 22 is de betavariant (B.1.351, voor het eerst gedetecteerd in Zuid-Afrika) afwezig.

Het aandeel van de gammavariant (P.1, voor het eerst gedetecteerd in Brazilië) lijkt op dit moment te stabiliseren tussen 2% en 3%, met een langzame, licht stijgende trend. Het voorlopige aandeel in week 24 is 2,9%. De deltavariant (B.1.617.2, voor het eerst aangetroffen in India) wordt in een snel toenemende mate aangetroffen in de kiemsurveillance met een aandeel van respectievelijk 0,6%, 1,7%, 3,5%, 8,9% in de weken 20–23. In week 24 staat het voorlopige aandeel op 17%. De deltavariant wordt tot nu toe in 22 GGD-regio’s in de steekproef gevonden. In totaal is deze variant nu 236 keer aangetroffen sinds week 15. De GGD’en worden in deze fase nog op de hoogte gesteld bij deze bevindingen, voor het inzetten van het bron- en contactonderzoek. Daarnaast wordt de variant aangetroffen op basis van sequencen in clusteronderzoeken en bij terugkerende reizigers uit verschillende landen binnen en buiten Europa. De zogenaamde deltaplusvariant (AY.1) is nog niet in de Nederlandse kiemsurveillance aangetroffen.

De ontwikkelingen met betrekking tot virusvarianten worden gemonitord voor het gehele Koninkrijk door de kiemsurveillance, het sequencen van bijzondere gevallen en in internationaal verband in specifieke werkgroepen met het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), de Wereldgezondheidsorganisatie en buurlanden.

3. Hoofdlijnen van deze regeling

Openingsplan: volgende stap

Het kabinet heeft op dinsdag 13 april 2021 het openingsplan gepresenteerd. Het doel van het openingsplan en de bijhorende routekaart is om visueel de stappen weer te geven die de komende periode gezet kunnen worden. Met deze regeling wordt de volgende stap uit het openingsplan gezet.

Met stap 4 uit het openingsplan, die op 26 juni 2021 is gezet, is de veiligeafstandsnorm in het maatregelenpakket centraal gesteld. Alleen waar het niet mogelijk of wenselijk is deze norm te hanteren, voorziet de regeling in mitigerende maatregelen, zoals het gebruik van mondkapjes of toegangsbewijzen.

Indien dit medio augustus 2021 verantwoord wordt geacht, wordt met het nemen van de volgende stap de anderhalve meter losgelaten. Ook de maatregelen die ondersteunend zijn aan de anderhalve meter komen hiermee te vervallen. Om enige controle en zicht te houden op het virus en de verspreiding daarvan blijft een zeer beperkt aantal maatregelen in stand.

Veiligeafstandsnorm

Artikel 58f, eerste lid, Wpg schrijft voor dat een veilige afstand moet worden gehouden tot andere personen. Dit met uitzondering van een aantal in de wet genoemde gevallen. De veilige afstand zelf is met het Tijdelijk besluit veilige afstand vastgesteld op anderhalve meter. In de Trm is, in aanvulling op de Wpg, ook een aantal uitzonderingen op de veiligeafstandsnorm vastgelegd.

De veiligeafstandsnorm wordt, met de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand, vastgesteld op nul meter. De regeling wordt in lijn hiermee ook aangepast. Gelet hierop is er geen reden meer om in de regeling in aanvullende uitzonderingen op de veiligeafstandsnorm te voorzien. De uitzonderingen voor jongeren onder de 18 jaar, onderwijs, beroepsmatige werkzaamheden, kunst- en cultuurbeoefening en luchthavens komen dus te vervallen.

Met deze regeling vervallen ook de algemene bezoekersnormen voor locaties en evenementen. Voorwaarde voor openstelling van een locatie of evenement waarbij het publiek of de deelnemers worden geplaceerd is nu dat 100% van de locatie wordt gebruikt met inachtneming van anderhalve meter afstand. Voor locaties of evenementen waarbij sprake is van doorstroom is ervoor gekozen om een soortgelijke norm te hanteren en de capaciteit te beperken tot één bezoeker per 5 m2 voor publiek toegankelijke oppervlakte. Nu de veiligeafstandnorm op nul meter wordt vastgesteld, bestaat voor die normen geen aanleiding meer. Datzelfde geldt voor de verplichting om het publiek of de deelnemers te placeren en stromen van publiek te scheiden. Die verplichtingen zijn ook rechtstreeks met het aanhouden van de veiligeafstandsnorm verbonden. Deze normen en voorwaarden komen dus eveneens te vervallen.

Op dit moment kan de anderhalve meter in dansvoorzieningen, eet- en drinkgelegenheden, locaties voor kunst- en cultuurbeoefening of de vertoning daarvan en bij evenementen alleen worden losgelaten onder de voorwaarde dat er gebruik wordt gemaakt van coronatoegangsbewijzen. Als de veiligeafstandsnorm voor alle situaties op nul meter wordt vastgesteld, wordt deze voorwaarde overbodig. Deze voorwaarde komt dus te vervallen. Dansvoorzieningen, eet- en drinkgelegenheden en locaties voor kunst- en cultuurbeoefening of de vertoning daarvan kunnen dan dus volledig worden opengesteld zonder dat de inzet van coronatoegangsbewijzen noodzakelijk is.

Omdat wordt voorzien dat het in alle situaties, inclusief de evenementen met een hoog risico, verantwoord is de veiligeafstandsnorm op nul meter vast te stellen, vervalt bovendien de noodzaak om bij evenementen met coronatoegangsbewijzen te werken. Evenementen kunnen dan dus ook weer plaatsvinden zonder dat coronatoegangsbewijzen nodig zijn.

Mondkapjesplicht

Gezien, in de eerste plaats, de gunstige epidemiologische omstandigheden, acht het kabinet het wenselijk om ook de verplichting te laten vervallen om een mondkapje in het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig personenvervoer, op luchthavens, stations en andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorzieningen te dragen. Hierbij baseert het kabinet zich op de steeds verder stijgende beschermingsgraad van de bevolking, de lage incidentie en de epidemiologische risico’s.

Volgens het OMT-advies van 13 oktober 2020 wordt het effect van breed niet-medisch mondkapjesgebruik groter naarmate sprake is van een toenemend aantal besmettingsgevallen. Gelet hierop komt in de huidige situatie, waarin de incidentie laag is, de noodzakelijkheid om een mondkapje te dragen, te vervallen.

In de tweede plaats is de mondkapjesplicht verbonden aan de veilige afstandsnorm. In het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig personenvervoer, in de infrastructurele voorzieningen daaromheen en op luchthavens zijn overige mitigerende maatregelen niet van toepassing én kunnen mensen niet altijd afstand houden. Aangezien de veiligeafstandsnorm niet langer nodig is om de verspreiding van het virus te beperken, kan ook op deze plaatsen de mondkapjesplicht komen te vervallen.

Met deze stap, waarbij ook het advies over thuiswerken en het binnenlands reisadvies komen te vervallen, zal het aantal contactmomenten ten opzichte van stap 4 verder toenemen. Daarom blijft het van belang om overige basismaatregelen tegen overdracht van het virus in acht te nemen, zoals het advies om vaak en goed handen te wassen, te niezen in de elleboog, te laten testen bij klachten en thuis te blijven in afwachting van de uitslag of bij een positieve uitslag. Ook blijft het van belang zicht te houden op de verspreiding van het virus. Gelet daarop blijven enkele basismaatregelen voor beheerders van publieke plaatsen en organisatoren van evenementen behouden. Het gaat dan om de gezondheidscheck, het implementeren van hygiënemaatregelen op de locatie en de verplichting om registratie aan te bieden. Ter voorkoming van import van het virus en nieuwe varianten blijven ook de inreismaatregelen van kracht.

4. Noodzakelijkheid en evenredigheid

Met deze stap uit het openingsplan wordt de veiligeafstandsnorm van anderhalve meter losgelaten en komen ook de maatregelen die ondersteunend zijn aan de anderhalve meter te vervallen.

In paragraaf 3 is toegelicht welke onderdelen van de Trm bij de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling versoepeld worden. Met deze regeling blijven daarmee slechts de maatregelen behouden die in deze fase noodzakelijk zijn. Daarbij spelen de volgende overwegingen een rol.

Advies OMT

Voor het advies van het OMT over het wijzigen van de veilige afstand wordt verwezen naar het advies bij de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand. Op de aanpassingen die daaruit in deze regeling voortvloeien gaat het OMT slechts beknopt in.

Maatschappelijk beeld en reflectie Sociaal en Cultureel Planbureau

Het SCP adviseert bij het (verder) openen van de samenleving, stapsgewijs de zeggenschap en verantwoordelijkheid over het leven weer meer te verleggen richting de samenleving en zo de balans terug te brengen in de rolverdeling tussen overheid, bedrijven en burgers. Hierbij zijn duidelijkheid, transparantie, consistentie, gelijke behandeling en representatie belangrijk in zowel besluitvorming en beleid als in de uitvoering. Veel burgers en bedrijven hebben laten zien dat zij bereidwillig en daadkrachtig zijn om oplossingen te bedenken en te organiseren voor maatschappelijke problemen. Geef hun het vertrouwen dat zij kunnen bijdragen aan het openen en herstellen van onze samenleving.

Het SCP geeft daarbij aan dat herstelbeleid zo spoedig mogelijk en in onderlinge samenhang moet worden opgestart. De sociaal-maatschappelijke gevolgen van de crisis – zoals een lager psychisch welbevinden, eenzaamheidsgevoelens en opgelopen schulden – herstellen zich minder snel dan de besmettingscijfers. Het is belangrijk de ontwikkeling in sociaal-maatschappelijke effecten in het oog te houden.

Tot slot benadrukt het SCP dat een aantal groepen in de samenleving harder geraakt blijkt te zijn door de coronacrisis dan andere groepen. Er zijn veel zorgen over de gevolgen van de crisis voor jongeren en jongvolwassenen. Veel maatregelen grepen in op de kern van hun sociale leven, terwijl contacten met leeftijdsgenoten juist voor hen belangrijk zijn vanwege de ontwikkeling van hun identiteit. Bij hen zien we een afname in het psychisch welbevinden en een hoog percentage met enige tot sterke eenzaamheidsgevoelens. Langdurige eenzaamheid kan leiden tot psychische klachten.

Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie SZW, EZK en Financiën

De ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische Zaken en Klimaat en Financiën constateren dat de versoepelingen van de afgelopen tijd de samenleving meer lucht geven. Het loslaten van de anderhalve meter norm leidt tot aanvullende sociaalmaatschappelijke en economische baten. Zij adviseren daarom de baten van het loslaten van de anderhalve meter norm af te wegen tegen het epidemiologisch risico.

Het loslaten van veilige afstandsnorm zorgt dat fysiek onderwijs optimaal kan plaatsvinden. Op dit moment moet in delen van het onderwijs (MBO en hoger onderwijs) nog steeds anderhalve meter afstand worden gehouden. De leerprestaties blijven achter als volledig fysiek onderwijs niet mogelijk is, wat het toekomstige verdienvermogen van Nederland aantast. Daarnaast staat het welbevinden van leerlingen, studenten en leraren onder druk. Onderwijsinstellingen zijn belangrijke ontmoetingsplaatsen voor studenten en leerlingen en vervullen zo een belangrijke sociale functie. Zij concluderen dat nu grote delen van de samenleving volledig geopend zijn, het voor de hand ligt om ook het onderwijs in staat te stellen volledig open te gaan.

Voor de weging van de baten van het loslaten van de anderhalve meter tegen het epidemiologisch risico, is allereerst relevant dat de baten van de anderhalve meter norm afnemen zodra het aantal mensen oploopt dat door vaccinatie of doorgemaakte infectie is beschermd. Ook nemen deze baten af wanneer de naleving van de anderhalvemeternorm terugloopt. Daartegenover staat dat het aanhouden van de anderhalvemeternorm gepaard gaat met substantiële kosten voor de samenleving en de economie, zowel op de korte als de lange termijn. Het vormt een belangrijke belemmering voor ondernemers in diverse sectoren om op volle kracht te kunnen ondernemen en rendabel open te kunnen. Loslaten van de anderhalvemeternorm verhoogt het welbevinden en stelt mensen in staat om hun levens in te richten zoals zij dat willen.

Uitvoeringstoets

  • Nationale Politie

    De politie geeft aan dat de ervaring leert dat burgers hun gedrag al aan de hand van aangekondigde versoepelingen aanpassen. Bij het besluit om de anderhalvemeternorm los te laten vraagt de politie hier specifiek aandacht voor en stelt voor dit niet te vroeg aan te kondigen. Verder brengt de politie in herinnering dat zij alleen nog optreedt bij excessen. In dat kader wijst zij erop dat zichtbaar crowdmanagement en onafhankelijke private of bestuurlijke handhaving van maatregelen die nog wel gelden van groot belang zijn om excessen te voorkomen. Tot slot wijst de politie erop dat er ruimte nodig is voor de politie en andere hulpdiensten om verlof op te nemen en tijd te besteden aan noodzakelijke opleidingen, trainingen en (her)certificeringen. Om die ruimte te bieden, moeten organisatoren, sectoren en branches bij evenementen, meer dan voorheen, eigen openbareorde- en veiligheidsmaatregelen nemen en dit dus ook als voorwaarden aan de vergunningen te verbinden.

  • Gemeenten (Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)) en veiligheidsregio’s

    Vanuit de gemeenten en veiligheidsregio’s is kenbaar gemaakt dat uit de handhavingspraktijk blijkt dat bepaalde maatregelen lastig opnieuw kunnen worden ingevoerd. Inschatting is dat dit waarschijnlijk sterk voor de anderhalve meter afstand geldt. Gevraagd wordt dus dit besluit goed te overdenken en, als wordt besloten de anderhalve meter los te laten, aandacht te besteden aan de communicatie. In de eerste plaats voor wat betreft het moment. Ook bij de gemeenten en veiligheidsregio’s is de verwachting dat handhaving meteen vanaf de aankondiging lastig wordt. Meer inhoudelijk is het verzoek om duidelijk te maken dat herinvoering bij een opleving een mogelijkheid is en er is gevraagd aandacht te besteden aan mensen die anderhalve meter niet willen en kunnen loslaten om polarisatie te voorkomen. In het verlengde daarvan pleiten zij ervoor dat voor bedrijven, ondernemers, instellingen of vervoerders duidelijk is welke ruimte zij hebben om nog wel maatregelen voor te schrijven, zoals mondkapjes en placering.

    De VNG wijst er verder op dat met het loslaten van de anderhalve meter de Twm ‘slapend’ wordt. Zij acht het van belang dat de Twm wel tijdig wordt verlengd zodat snel kan worden opgeschaald als dit nodig is. De VNG pleit er daarbij voor te bezien welke mogelijkheden er zijn om lokaal op te schalen, welke signaalwaarden daarvoor gelden en wat daarin de gewenste aanpak is. Het vervallen van het gebruik van het coronatoegangsbewijs achten de gemeenten en veiligheidsregio’s een logische stap als de anderhalve meter wordt losgelaten, maar bij grote evenementen zou dit nog steeds een optie moeten zijn, vooral met oog op eventuele oplevingen van het virus. Ten aanzien van het gebruik van coronatoegangsbewijzen in de horeca adviseren de veiligheidsregio’s nog de regeling aan te passen. Nu kan er alleen per dag worden gewisseld in de keuze om gebruik te maken van coronatoegangsbewijzen, maar dat is erg beperkend. Advies is dit zo aan te passen dat het gebruik van een coronatoegangsbewijs een begin- en eindtijd kent met een locatie die bij de start en het eind leeg is.

  • IGJ

    De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd meent dat het verder heropenen van samenleving, zeker daar waar vaccinatiegraad hoog is, een goede zaak is. Wel moeten instellingen en bedrijven voldoende voorbereidingstijd hebben om aan verwachtingen van patiënten, familie en burgers te voldoen. Anders geeft dit onnodige onrust in een sector die erg onder druk heeft gestaan en ook nog zal staan. Dit geldt met name in de gehandicaptensector en de sector verpleging en verzorging.

  • RIVM corona gedragsunit

    De corona gedragsunit van het RIVM geeft aan dat de ruime meerderheid van de mensen nog achter de anderhalve meter maatregel staat, maar dat naleving lastiger wordt en afneemt. Het vroeg aankondigen van afschaffen van maatregelen kan ertoe leiden dat nog meer mensen deze afstand vervroegd loslaten. De gedragsunit acht heldere communicatie dan ook van groot belang en benadrukt daarnaast dat polarisatie van het maatschappelijke debat over naleven van de maatregelen en vaccineren moet worden voorkomen dan wel verminderd.

Noodzaak

Deze regeling heeft als strekking de Trm aan te passen aan de hand van de wijziging in het Tijdelijk besluit veilige afstand.

Daartoe is op 6 juli 2021 een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur (hierna: amvb) aan beide kamers der Staten-Generaal gezonden met het oog op definitieve besluitvorming medio augustus 2021. Daarbij is in aanmerking genomen dat een ontwerp van het besluit tot wijziging van de veilige afstand ter advisering voorgelegd dient te worden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Er is naar gestreefd deze voorhangprocedure zo veel mogelijk vóór het reces van beide Kamers mogelijk te maken. Met het wijzigen van het Tijdelijk besluit veilige afstand, wordt de veilige afstand gewijzigd van anderhalve meter naar nul meter. Dit betekent dat personen die zich buiten een woning ophouden niet langer verplicht zijn afstand te houden van andere mensen. De inwerkingtreding van deze regeling is gekoppeld aan de besluitvorming inzake de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand. Wordt de veiligeafstandsnorm niet op nul meter gesteld, dan worden de wijzigingen uit deze regeling ook niet doorgevoerd. Deze toelichting moet dan ook gelezen worden in samenhang met de toelichting op de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand.

Uit de sociaal-maatschappelijke reflectie blijkt dat het loslaten van beperkende maatregelen, zoals de veiligeafstandsnorm, een positief effect heeft op het welbevinden van mensen. Ook brengt deze norm kosten met zich mee op zowel korte als lange termijn. Door het aanpassen van de veilige afstand van anderhalve meter naar nul meter wordt een beperking van grondrechten weggenomen. De norm dat iedereen die zich buiten een woning ophoudt, anderhalve meter afstand tot andere personen houdt, beperkt namelijk het recht op de persoonlijke levenssfeer, de vrijheid van vergadering en betoging en de bewegingsvrijheid. Deze beperking was noodzakelijk gezien de ernst van de epidemiologische situatie. Door voldoende afstand te houden, konden nieuwe besmettingen immers voorkomen worden.

Een bijkomend gevolg van het op nul bepalen van de veiligeafstandsnorm is dat aan een aantal maatregelen die waren vastgesteld in de Trm de ratio komt te ontvallen, zoals bezoekersnormen om de veilige afstand te garanderen, placering van publiek of mondkapjesverplichtingen op plaatsen waar de veilige afstand niet mogelijk was. Daarnaast worden uitzonderingen die waren geregeld voor de veilige afstand overbodig.

5. Regeldruk

Dit besluit heeft enige gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen of professionals. Doordat de veilige afstand wordt losgelaten neemt de regeldruk relatief af. Beheerders van plaatsen zijn niet langer verplicht ervoor te zorgen dat personen in staat zijn de veilige afstand tot elkaar te houden.

Beheerders kunnen dan ook hun communicatie en inrichting van hun organisatie hierop gaan aanpassen. Deze aanpassing kan enige regeldruk met zich brengen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Gelet op de verschillende procedures die gelden voor het wijzigen van het Tijdelijk besluit veilige afstand (artikel 58f, tweede lid, Wpg) en de Trm (artikel 58c Wpg) en de wens om deze regeling gelijktijdig met de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand in werking te laten treden, wordt deze regeling eerder vastgesteld dan de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand. Hierdoor is het niet mogelijk de inwerkingtreding van deze regeling te koppelen aan de inwerkingtreding van een al vastgestelde wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand. Daarom bepaalt de aanhef van artikel I dat de Trm gewijzigd wordt conform artikel I indien op grond van artikel 58f, tweede lid, Wpg een amvb tot wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand wordt vastgesteld en in werking treedt die strekt tot het op nihil stellen van de veilige afstand. Hierdoor treden artikel I en een eventuele inwerkingtreding van een eventuele wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand materieel gelijktijdig in werking. Wordt de veiligeafstandsnorm niet op nul meter gesteld, dan worden de wijzigingen uit deze regeling ook niet doorgevoerd.

Onderdeel A

Doordat een aantal hoofdstukken en artikelen en een paragraaf vervalt, wordt een aantal begripsbepalingen niet meer gebruikt in de Trm. Deze begripsbepalingen kunnen daarom vervallen. Dit onderdeel voert deze wijziging door in artikel 1.1.

Het vervallen van de begripsbepaling van veiligeafstandsnorm heeft tot gevolg dat de begripsbepalingen van contactberoep en sekswerker aangepast moeten worden. Dit wordt eveneens doorgevoerd met dit onderdeel.

Onderdeel B

Door de verschillende versoepelingen die doorgevoerd worden, kunnen verschillende hoofdstukken en artikelen en paragrafen vervallen.

Personen hoeven niet langer de veiligeafstandsnorm te houden. De veilige afstand is namelijk op nul meter vastgesteld. Om die reden kan hoofdstuk 2 (uitzonderingen op de veiligeafstandsnorm) vervallen. Doordat de veiligeafstandsnorm niet meer geldt voor personen, hoeven beheerders geen stromen van publiek meer te scheiden en publiek niet langer te placeren. Artikel 4.1c vervalt daarom. Ook artikel 6.5 vervalt, omdat door de generieke regeling bij amvb een specifieke uitzondering op de veiligeafstandsnorm voor personen in personenvervoer niet langer nodig is. De bepaling dat in doorstroomlocaties en spellocaties als publiek slechts één persoon per 5 m² voor publiek toegankelijke oppervlakte mag worden toegelaten houdt verband met de veiligeafstandsnorm en is daarom niet langer nodig. Op buitenterrassen bestaat op grond van artikel 4.4 de mogelijkheid kuchschermen te plaatsen, zodat de veiligeafstandsnorm daar niet in acht genomen hoefde te worden. Artikel 4.4 kan door het loslaten van de veiligeafstandsnorm ook vervallen.

Hoofdstuk 2a en artikel 6.6 bevatten verschillende mondkapjesverplichtingen. Aangezien de mondkapjesverplichtingen bij het op nul meter stellen van de veiligeafstandsnorm niet meer hoeven gelden, kunnen hoofdstuk 2a en artikel 6.6 vervallen.

Met het vervallen van de anderhalve meter, is de inzet van coronatoegangsbewijzen niet langer noodzakelijk. De artikelen 4.3, 4.7, 4.9 en 5.2 en paragraaf 6.11 kunnen daarom vervallen.

De bijzondere bepalingen ten aanzien van onderwijsactiviteiten zijn niet meer nodig, omdat de veiligeafstandsnorm voor personen op onderwijsinstellingen vervalt en instellingen voor voortgezet onderwijs reeds volledig heropend zijn. Paragraaf 6.5 kan daarmee vervallen.

Onderdeel C

De placeringsplicht en de plicht tot het scheiden van stromen hebben tot doel ervoor te zorgen dat de veilige afstand zo goed mogelijk in acht genomen kan worden door het aanwezige publiek. Nu de veilige afstand feitelijk niet meer geldt, kunnen deze plichten vervallen. Artikel 4.1 bepaalt daarom voortaan alleen nog dat de beheerder ervoor zorg moet dragen dat hygiënemaatregelen worden getroffen.

Onderdeel D

Artikel 4.1d is gekoppeld aan artikel 4.1c. Ten aanzien van locaties op grond waarvan een placeringsplicht geldt op grond van artikel 4.1c, geldt ook de registratieplicht. Artikel 4.1c vervalt met deze regeling. De verwijzing naar artikel 4.1c in artikel 4.1d is gewijzigd in een verwijzing naar artikel 4.1b en de uitzonderingen, zoals voorheen opgenomen in artikel 4.1c, zijn neergelegd in het tweede lid van artikel 4.1d.

Onderdeel E

Ook ten aanzien van de organisatie van evenementen kunnen de placeringsplicht, de plicht tot het scheiden van stromen en de plicht tot het in staat stellen van personen tot het houden van de veilige afstand vervallen. De onderdelen g, h en i van het eerste lid zijn daarom vervallen.

In het tweede en derde lid is de verwijzing naar specifieke onderdelen uit het eerste lid, door het vervallen van de onderdelen g, h en i, niet meer nodig. Ook vervalt de beperking van ten hoogste één deelnemer per 5 m² voor publiek toegankelijke oppervlakte in het derde lid.

Artikelen II tot en met IV

Wat betreft de aanheffen van deze artikelen – over de samenloop van de wijzigingen van de regelingen in Caribisch Nederland met wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand – wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting op artikel I.

In de Trm Bonaire, de Trm Sint Eustatius en de Trm Saba worden ook enkele wijzigingen doorgevoerd naar aanleiding van het vaststellen van de veilige afstand op nul meter.

In de onderdelen A vervallen telkens twee begripsbepalingen die samenhangen met de veiligeafstandsnorm, namelijk de begripsbepaling van veiligeafstandsnorm en van zorgvrijwilliger.

In de onderdelen B wordt telkens geregeld dat de hoofdstukken 2 (uitzonderingen veiligeafstandsnorm) in de drie regelingen vervallen.

In de onderdelen C wordt de bepaling met betrekking tot openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig personenvervoer die in artikel 2.3, vijfde lid, was opgenomen, verplaatst naar een nieuw artikel 4.3a in verband met het vervallen van hoofdstuk 2. De vrijstelling van de artikelen 4.1 tot en met 4.3 wordt daarmee behouden voor dit vervoer.

In de onderdelen D vervalt telkens de zinsnede ‘waar het niet mogelijk is ten minste de veilige afstand in acht te nemen tot andere personen’. De mogelijkheid om een mondkapjesplicht in te stellen wordt wel behouden, zodat de gezaghebber, indien noodzakelijk ter bestrijding van de epidemie, deze plicht in kan stellen.

Artikel V Inwerkingtreding

Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd. De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met de regeling. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hierbij wordt afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.1 Feitelijk hangt de inwerkingtreding af van het eventuele in werking treden van een eventuele wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand (zie de toelichting op artikel I).

Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt de Trm op het tijdstip waarop hoofdstuk Va Wpg vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de noodzaak al eerder ontvalt aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de regeling eerder worden ingetrokken of aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk zijn.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

Vgl. Kamerstukken II 2019/20, 35 526, nr. 3, artikelsgewijze toelichting op artikel X.

Naar boven