Samenwerkingsprotocol Kansspelautoriteit en Commissariaat voor de Media

Partijen,

De Kansspelautoriteit en het Commissariaat voor de Media,

Overwegen het volgende:

  • dat de Kansspelautoriteit (Ksa) met haar toezicht beoogt consumenten te beschermen, kansspelverslaving te voorkomen en illegaliteit en criminaliteit tegen te gaan;

  • dat het Commissariaat voor de Media (CvdM) met zijn toezicht beoogt de onafhankelijkheid, pluriformiteit en toegankelijkheid van het media-aanbod te beschermen, waarbij media-aanbod veilig is voor iedereen en kwetsbare groepen worden beschermd tegen ernstig schadelijk media-aanbod;

  • dat de Ksa en het CvdM een efficiënte en doelgerichte vervulling van de aan hen opgedragen taken bevorderen en een bijdrage leveren aan hun kernwaarden;

  • dat op grond van artikel 33b van de Wet op de kansspelen (Wok) de (Raad van Bestuur van de) Ksa belast is met de taken die haar bij of krachtens de Wok zijn opgedragen;

  • dat krachtens artikel 33b van de Wok, in samenhang met artikel 4a van de Wok de Ksa belast is met het toezicht op wervings- en reclameactiviteiten van de houders van vergunningen op grond van deze wet;

  • dat op grond van artikel 7.1, derde lid, van de Mediawet 2008 het CvdM belast is met de uitvoering van taken die hem zijn opgedragen bij of krachtens die wet;

  • dat het CvdM per 1 november 2020 is belast met het toezicht op voorschriften ten aanzien van reclame- en telewinkelboodschappen voor de in artikel 2.94, derde lid, en artikel 3.7, vijfde lid, van de Mediawet 2008 genoemde kansspelen;

  • dat bij het toezicht op de naleving van de hiervoor genoemde wettelijke bepalingen raakvlakken bestaan tussen de wettelijke bevoegdheden van de Ksa en het CvdM en dat enige overlap van bevoegdheden niet is uitgesloten;

  • dat het voor een effectieve bevordering van de naleving van wettelijke normen van belang is om de uitgangspunten van het toezicht van de Ksa en het CvdM zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen;

  • dat dit protocol voortkomt uit de gezamenlijke wens om de onderlinge relatie tussen de Ksa en het CvdM bij het toezicht op wetgeving ten aanzien van media-instellingen en aanbieders van kansspelen vast te leggen en daarover transparantie te betrachten.

Spreken het volgende af:

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES EN DOEL VAN HET SAMENWERKINGSPROTOCOL

Artikel 1 Definities

In dit samenwerkingsprotocol wordt verstaan onder:

a. Ksa:

de Kansspelautoriteit, genoemd in artikel 33, eerste lid, van de Wet op de kansspelen;

b. CvdM:

het Commissariaat voor de Media, genoemd in artikel 7.1, eerste lid, van de Mediawet 2008;

c. Wok:

Wet op de kansspelen;

d. Bwrvk:

Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen;

e. MW:

Mediawet 2008.

Artikel 2 Doel

  • 1. Het doel van dit samenwerkingsprotocol is om algemene uitgangspunten voor de samenwerking met betrekking tot het toezicht en afspraken over de verstrekking van gegevens of inlichtingen door de Ksa aan het CvdM en vice versa ten behoeve van de uitvoering van hun taken, vast te leggen.

  • 2. De in dit samenwerkingsprotocol vastgelegde afspraken hebben onder meer betrekking op de samenwerking tussen de Ksa en het CvdM in het kader van, artikel 2, derde lid Bwrvk, artikel 2.94, derde en vierde lid, en artikel 3.7, vijfde en zesde lid, MW.

HOOFDSTUK 2 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN SAMENWERKING

Artikel 3 Algemene uitgangspunten

De Ksa en het CvdM spannen zich in om bij het toezicht op reclame voor kansspelen zoveel mogelijk af te stemmen en elkaar zoveel mogelijk te ondersteunen en te versterken door samen op te treden in situaties waarin de samenwerking de effectiviteit van het toezicht van een of beide organisatie(s) versterkt.

Artikel 4 Overleg

  • 1. De Ksa en het CvdM hebben in beginsel één keer per jaar een bestuurlijk overleg.

  • 2. De Ksa en het CvdM zullen daarnaast wanneer de situatie dat naar het oordeel van partijen vereist ad-hoc overleg voeren.

Artikel 5 Contactpersonen

De Ksa en het CvdM benoemen ieder vanuit hun organisatie een contactpersoon die het aanspreekpunt is voor verdere uitwerking en toepassing van hetgeen is afgesproken in dit samenwerkingsprotocol.

Artikel 6 Nadere werkafspraken

De Ksa en het CvdM kunnen nadere werkafspraken maken ter uitvoering van dit samenwerkingsprotocol.

HOOFDSTUK 3 INFORMEREN EN INFORMATIE VERSTREKKING

Artikel 7 Wederzijds informeren

  • 1. De Ksa en het CvdM spannen zich in elkaar zoveel mogelijk te informeren over aangelegenheden en signalen die van belang kunnen zijn voor de uitoefening van de wettelijke taken van de andere partij, voor zover wettelijke bepalingen en de effectiviteit van (handhavings)optreden hieraan niet in de weg staan.

  • 2. Indien de Ksa of het CvdM constateert dat beide organisaties tegen een bepaalde gedraging handhavend kunnen optreden en/of dat gezamenlijk optreden gewenst is, neemt de Ksa respectievelijk het CvdM hierover contact op met de andere organisatie om nadere werkafspraken te maken over de wijze van optreden in het desbetreffende geval.

  • 3. De Ksa en het CvdM informeren elkaar zo spoedig mogelijk indien zich ontwikkelingen voordoen die naar verwachting van invloed zijn op de werkzaamheden van de andere partij, met name indien verwacht wordt dat dit op korte termijn het geval kan zijn.

  • 4. De Ksa en het CvdM informeren elkaar voor zover nodig over de externe communicatie en stemmen deze voor zover nodig onderling af.

  • 5. De Ksa en het CvdM stellen elkaar op de hoogte voordat zij informatie, die ziet op de inhoud van dit samenwerkingsprotocol, naar buiten brengen.

Artikel 8 Vertrouwelijkheid

Indien de Ksa of het CvdM in het kader van de samenwerking de beschikking krijgt over informatie waarvan de Ksa respectievelijk het CvdM het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden is deze organisatie tot geheimhouding van die informatie gehouden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift de Ksa respectievelijk het CvdM tot mededeling verplicht of uit haar/zijn taak de noodzaak tot openbaarmaking voortvloeit.

Artikel 9 Behandelen aangelegenheden van wederzijds belang

De Ksa en het CvdM informeren elkaar en treden, indien nodig, in overleg of verwijzen derden naar elkaar door indien bij hen vragen binnenkomen die betrekking hebben op elkaars bevoegdheden, in het bijzonder wanneer deze vragen betrekking hebben op artikel 2, derde lid Bwrvk respectievelijk de artikelen 2.94, derde en vierde lid, en 3.7, vijfde en zesde lid, MW.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 10 Evaluatie

  • 1. De Ksa en het CvdM evalueren dit protocol en de uitvoering gezamenlijk één jaar na inwerkingtreding. Daarna zal de gezamenlijke evaluatie telkens na twee jaar, of eerder indien daartoe aanleiding bestaat, plaatsvinden. Hierbij wordt in het bijzonder gekeken naar de praktische werkbaarheid van hetgeen in het samenwerkingsprotocol is vastgelegd en de wenselijkheid om dit samenwerkingsprotocol aan te passen of aan te vullen met in de praktijk gebleken nuttige werkafspraken.

  • 2. Zowel de Ksa als het CvdM kan dit protocol door middel van een schriftelijke mededeling aan de andere partij opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin dit protocol niet voorziet, treden de Ksa en het CvdM met elkaar in overleg en streven zij naar een oplossing.

Artikel 12 Plaatsing Staatscourant

Dit samenwerkingsprotocol wordt in de Staatscourant geplaatst.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit samenwerkingsprotocol treedt in werking met ingang van de dag na publicatie ervan in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Den Haag op 9 september 2021

De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit, R.J.P. Jansen voorzitter

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Hilversum op 8 september 2021

Het college van commissarissen van het Commissariaat voor de Media, R. Eringa-Wensing voorzitter

Naar boven