Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 3 september 2021, nummer 3417028, houdende de tijdelijke aanwijzing van de (overige) zittingsplaatsen van de rechtbanken Den Haag, Noord-Holland, Gelderland en Noord-Nederland als (overige) zittingsplaatsen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant als bedoeld in artikel 46a van de Wet op de rechterlijke organisatie, ten behoeve van dividendbelastingzaken (Tijdelijke aanwijzing rechtbanken Den Haag, Noord-Holland, Gelderland en Noord-Nederland voor dividendbelastingzaken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant)

De Minister voor Rechtsbescherming

Gelet op artikel 46a van de Wet op de rechterlijke organisatie;

Gehoord de Raad voor de rechtspraak;

BESLUIT

Artikel 1

Voor de behandeling van dividendbelastingzaken die aanhangig zijn gemaakt bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant en waarvan de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, worden de rechtbanken Den Haag, Noord-Holland, Gelderland en Noord-Nederland aangewezen als rechtbanken waarvan de zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen tijdelijk mede worden aangemerkt als zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, als bedoeld in artikel 46a, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 september 2021 en vervalt met ingang van 15 september 2024.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke aanwijzing rechtbanken Den Haag, Noord-Holland, Gelderland en Noord-Nederland voor dividendbelastingzaken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

’s-Gravenhage, 3 september 2021

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Met deze regeling wordt toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 46a van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO). Op grond van die bepaling kan de Minister voor Rechtsbescherming een of meerdere rechtbanken aanwijzen waarvan de (overige) zittingsplaatsen voor de behandeling van een bepaalde categorie van zaken tijdelijk mede worden aangemerkt als (overige) zittingsplaatsen van een andere rechtbank. Een dergelijke aanwijzing kan alleen worden gegeven in uitzonderlijke gevallen, namelijk wanneer het door een rechtbank kunnen behandelen van zaken buiten het eigen arrondissement noodzakelijk is als gevolg van tijdelijk onvoldoende zittingscapaciteit binnen het eigen arrondissement.

Deze aanwijzing wordt gedaan op verzoek van de Raad voor de rechtspraak namens de betrokken gerechtsbesturen, vanwege een tijdelijk gebrek aan zittingscapaciteit op het terrein van dividendbelastingzaken bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Dit heeft te maken met een omvangrijke hoeveelheid zaken ten aanzien van buitenlandse (rechts)personen die niet met de beschikbare capaciteit kan worden behandeld.

De rechtbank Zeeland-West-Brabant is als enige rechtbank bevoegd ten aanzien van dividendbelastingzaken van buitenlandse (rechts)personen.1 De afgelopen jaren is een groot aantal zaken aanhangig gemaakt door in het buitenland gevestigde beleggingsmaatschappijen met Nederlandse aandelen. In het buitenland gevestigde beleggingsmaatschappijen met Nederlandse aandelen willen voor wat betreft de dividendbelasting op dezelfde wijze behandeld worden als in Nederland gevestigde beleggingsmaatschappijen. Tot op heden zijn nog niet veel zaken afgedaan, onder andere vanwege gevraagd uitstel en gestelde prejudiciële vragen. Inmiddels kan worden gestart met de behandeling van de zaken. Gezien het grote aantal zaken en gelet op het bewerkelijke en arbeidsintensieve karakter van de afhandeling, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant daarvoor onvoldoende zittingscapaciteit.

Via de tijdelijke verlening van onderlinge bijstand door de rechtbanken Den Haag, Noord-Holland, Gelderland en Noord-Nederland kan de grote werkvoorraad dividendbelastingzaken van buitenlandse beleggingsmaatschappijen waarover de rechtbank Zeeland-West-Brabant beschikt, sneller worden behandeld. In de periode dat de aanwijzing geldt worden, uitsluitend voor de behandeling van deze dividendbelastingzaken, de zittingsplaatsen en overige zittingsplaatsen van de rechtbanken Den Haag, Noord-Holland, Gelderland en Noord-Nederland aangewezen als zittingsplaatsen en overige zittingsplaatsen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Zo kan de rechtbank Zeeland-West-Brabant de betreffende dividendbelastingzaken behandelen op een zittingsplaats buiten het eigen arrondissement. De zaken blijven formeel aanhangig bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, maar kunnen worden behandeld door rechters van de rechtbanken Den Haag, Noord-Holland, Gelderland en Noord-Nederland, in de hoedanigheid van rechter-plaatsvervanger bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

De rechtbank Zeeland-West-Brabant zal te zijner tijd in het zaaksverdelingsreglement aangeven welke categorieën van de te behandelen zaken op welke locatie zullen worden behandeld, om de verdeling zo kenbaar en transparant te maken voor de samenleving en justitiabelen.

Uit artikel 46a, tweede lid, Wet RO volgt dat de geldigheidsduur voor een aanwijzing als bedoeld in dit artikel maximaal drie jaar is. De geldigheidsduur kan daarna eenmalig met een jaar verlengd worden. Voor de onderhavige aanwijzing wordt de geldigheidsduur op drie jaar bepaald.

’s-Gravenhage, 3 september 2021

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Voor beroepen over door het Rijk geheven belastingen zijn op grond van artikel 8:7, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 8, negende lid, van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (bijlage 2 bij de Awb) in eerste aanleg vijf rechtbanken bevoegd (absolute competentie): Noord-Holland, Den Haag, Gelderland en Noord-Nederland en Zeeland-West-Brabant. Wanneer de indiener van een beroep geen woonplaats in Nederland heeft, is voor de relatieve bevoegdheid van de rechtbanken bepalend in welk ressort het bestuursorgaan zijn zetel heeft. Bij de in deze regeling bedoelde zaken is het relevante bestuursorgaan de Belastingdienst en voor belanghebbenden die geen woonplaats hebben in Nederland, heeft de Belastingdienst zijn zetel in Heerlen (artikel 11, aanhef en onder 1, Besluit Fiscaal Bestuursrecht). Heerlen ligt binnen het ressort ’s Hertogenbosch. Voor beroepszaken van in het buitenland gevestigde appellanten waarbij het bestuursorgaan zijn zetel heeft in het ressort ’s Hertogenbosch, is de rechtbank Zeeland-West-Brabant relatief bevoegd.

Naar boven