Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 30 augustus 2021, nr. VO/29097500, houdende regels voor de bekostiging van vo-scholen en samenwerkingsverbanden VO in Europees en scholen in Caribisch Nederland (Regeling bekostiging vo-scholen en samenwerkingsverbanden vo)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 80, tweede en vierde lid, 85, vierde lid, en 90 vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 153 van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 2.2.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, artikel 17, derde lid, van het Besluit bekostiging WVO 2021 en artikel 9 en artikel 11, derde lid, van het Bekostigingsbesluit WVO BES;

Besluit:

§ 1. Bekostiging vo-scholen Europees Nederland

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

gemengde leerweg:

gemengde leerweg als bedoeld in artikel 10d van de wet;

havo:

hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de wet;

hoofdvestiging:

hoofdvestiging als bedoeld in artikel 73a van de wet;

leerling:

leerling als bedoeld in artikel 8 van het Besluit bekostiging WVO 2021;

lwoo:

leerwegondersteunend onderwijs als bedoeld in artikel 10e van de wet;

mavo:

middelbaar algemeen vormend onderwijs als bedoeld in artikel 9 van de wet;

minister:

Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

nevenvestiging:

nevenvestiging als bedoeld in artikel 73b van de wet;

pro:

praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f van de wet;

school:

school als bedoeld in artikel 1 van de wet;

vbo:

voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de wet;

vestiging:

hoofdvestiging of nevenvestiging;

vwo:

voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 van de wet;

wet:

Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2. Bedragen bekostiging vo-scholen Europees Nederland kalenderjaar 2022

  • 1. De bedragen per vestiging, bedoeld in artikel 79, eerste lid, onderdeel a, van de wet, worden per 1 januari 2022 vastgesteld op:

    • a. € 227.160,97 voor de hoofdvestiging;

    • b. € 113.580,48 voor een nevenvestiging.

  • 2. De bedragen per leerling, bedoeld in artikel 79, eerste lid, onderdeel b, van de wet, worden per 1 januari 2022 vastgesteld op:

    • a. € 7.766,86 per leerling in het vwo, havo, mavo of vbo, met uitzondering van leerlingen in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo;

    • b. € 9.137,49 per leerling in het pro of in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo.

Artikel 3. Aanvullende bekostiging lwoo en pro en regionale ondersteuning kalenderjaar 2022

  • 1. De aanvullende bekostiging voor lwoo en pro, bedoeld in de artikelen 79a, eerste en tweede lid, 85, tweede en derde lid, en 90, tweede en derde lid, van de wet, wordt per 1 januari 2022 vastgesteld op € 4.814,87 per leerling voor personeelskosten en € 190,40 per leerling voor exploitatiekosten.

  • 2. De aanvullende bekostiging voor regionale ondersteuning, bedoeld in de artikelen 85, eerste en vierde lid, en 90, eerste en vierde lid, van de wet, wordt per 1 januari 2022 vastgesteld op € 90,15 per leerling voor personeelskosten en € 15,21 per leerling voor exploitatiekosten.

Artikel 4. Bedragen bekostiging vo-scholen Europees Nederland kalenderjaar 2023

  • 1. De bedragen per vestiging, bedoeld in artikel 79, eerste lid, onderdeel a, van de wet, worden per 1 januari 2023 vastgesteld op:

    • a. € 227.160,97 voor de hoofdvestiging;

    • b. € 113.580,48 voor een nevenvestiging.

  • 2. De bedragen per leerling, bedoeld in artikel 79, eerste lid, onderdeel b, van de wet, worden per 1 januari 2023 vastgesteld op:

    • a. € 7.766,86 per leerling in het vwo, havo, mavo of vbo, met uitzondering van leerlingen in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo;

    • b. € 9.137,49 per leerling in het pro of in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo.

Artikel 5. Aanvullende bekostiging lwoo en pro en regionale ondersteuning kalenderjaar 2023

  • 1. De aanvullende bekostiging voor lwoo en pro, bedoeld in de artikelen 79a, eerste en tweede lid, 85, tweede en derde lid, en 90, tweede en derde lid, van de wet, wordt per 1 januari 2023 vastgesteld op € 4.814,87 per leerling voor personeelskosten en € 190,40 per leerling voor exploitatiekosten.

  • 2. De aanvullende bekostiging voor regionale ondersteuning, bedoeld in de artikelen 85, eerste en vierde lid, en 90, eerste en vierde lid, van de wet, wordt per 1 januari 2023 vastgesteld op € 90,15 per leerling voor personeelskosten en € 15,21 per leerling voor exploitatiekosten.

Artikel 6. Betaalritme bekostiging vo-scholen Europees Nederland

De minister stelt de bekostiging, bedoeld in artikelen 2 tot en met 5, in december voorafgaande aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft vast. De bekostiging wordt betaald in maandelijkse termijnen van gelijke omvang. De eerste termijn wordt betaald in januari van het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

§ 2. Bekostiging vo-scholen Caribisch Nederland

Artikel 7. Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

CAPE:

Caribbean Advanced Proficiency Examination als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES;

CCSLC:

Caribbean Certificate of Secondary Level Competence als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES;

CSEC:

Caribbean Secondary Education Certificate als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES;

CVQ:

Caribbean Vocational Qualification als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES;

gemengde leerweg:

gemengde leerweg als bedoeld in artikel 29 van de wet;

havo:

hoger algemeen voorbereidend onderwijs als bedoeld in artikel 14 van de wet;

ISK-leerling:

leerling in een internationale schakelklas op scholen op Bonaire;

leerling:

leerling als bedoeld in artikel 7 van het Bekostigingsbesluit WVO BES;

leerling met een specifieke onderwijsbehoefte:

leerling met een specifieke onderwijsbehoefte als bedoeld in artikel 149 van de Wet voortgezet onderwijs BES, op een school op Bonaire;

lower forms:

de eerste drie leerjaren van het voortgezet onderwijs aan scholen op Sint Eustatius en Saba, dat wordt ingevuld met CCSLC, eventueel aangevuld met vakken van CSEC en CVQ;

mavo:

middelbaar algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 15 van de wet;

minister:

Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

school:

school als bedoeld in artikel 1 van de wet;

vbo:

voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 17 van de wet;

vwo:

voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 13 van de wet;

wet:

Wet voortgezet onderwijs BES.

Artikel 8. Bedragen bekostiging vo-scholen Caribisch Nederland kalenderjaar 2022

  • 1. Het bedrag per school, bedoeld in artikel 152, eerste lid, onderdeel a, van de wet, wordt per 1 januari 2022 vastgesteld op:

    • a. USD 214.958,65 bij een leerlingen- en studentenaantal van 600 of minder;

    • b. USD 429.917,30 bij een leerlingen- en studentenaantal van 601 tot en met 1.200;

    • c. USD 644.875,95 bij een leerlingen- en studentenaantal van 1.201 en meer.

  • 2. De bedragen per leerling, bedoeld in artikel 152, eerste lid, onderdeel b, van de wet, worden per 1 januari 2022 vastgesteld op:

    • a. een bedrag van USD 7.312,-:

      • 1°. wat betreft een school op Bonaire: voor leerlingen in het vwo, havo, mavo of vbo, met uitzondering van leerlingen in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo, ISK-leerlingen en leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte; en

      • 2°. wat betreft een school als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES: voor leerlingen in de lower forms of leerlingen die CSEC en CAPE volgen;

    • b. een bedrag van USD 8.602,57:

      • 1°. wat betreft een school op Bonaire: voor leerlingen in het praktijkonderwijs of in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo, alsmede ISK-leerlingen en leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte; en

      • 2°. wat betreft een school als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES: voor leerlingen in het praktijkonderwijs of leerlingen die CVQ volgen.

  • 3. De bedragen per student, bedoeld in artikel 2.2.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, worden per 1 januari 2022 vastgesteld op:

    • a. USD 8.602,57 voor studenten in de beroepsopleidende leerweg; en

    • b. USD 5.161,54 voor studenten in de beroepsbegeleidende leerweg.

  • 4. De procentuele opslag, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel c, van het Bekostigingsbesluit WVO BES, wordt per 1 januari 2022 vastgesteld op 40 procent.

  • 5. De procentuele opslag, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel d, van het Bekostigingsbesluit WVO BES, wordt per 1 januari 2022 vastgesteld op 36 procent.

  • 6. Het bedrag per school, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel e, van het Bekostigingsbesluit WVO BES, wordt per 1 januari 2022 vastgesteld op:

    • a. USD 0 bij een leerlingenaantal van 301 of meer;

    • b. USD 158.497,46 bij een leerlingenaantal van 201 tot en met 300;

    • c. USD 369.827,40 bij een leerlingenaantal van 151 tot en met 200;

    • d. USD 581.157,35 bij een leerlingenaantal van 101 tot en met 150;

    • e. USD 792.487,29 bij een leerlingenaantal van 51 tot en met 100;

    • f. USD 1.003.817,24 bij een leerlingenaantal van 50 of minder.

Artikel 9. Bedragen bekostiging vo-scholen Caribisch Nederland kalenderjaar 2023

  • 1. Het bedrag per school, bedoeld in artikel 152, eerste lid, onderdeel a, van de wet, wordt per 1 januari 2023 vastgesteld op:

    • a. USD 214.958,65 bij een leerlingen- en studentenaantal van 600 of minder;

    • b. USD 429.917,30 bij een leerlingen- en studentenaantal van 601 tot en met 1.200;

    • c. USD 644.875,95 bij een leerlingen- en studentenaantal van 1.201 en meer.

  • 2. De bedragen per leerling, bedoeld in artikel 152, eerste lid, onderdeel b, van de wet, worden per 1 januari 2023 vastgesteld op:

    • a. een bedrag van USD 7.312,–:

      • 1°. wat betreft een school op Bonaire: voor leerlingen in het vwo, havo, mavo of vbo, met uitzondering van leerlingen in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo, ISK-leerlingen en leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte; en

      • 2°. wat betreft een school als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES: voor leerlingen in de lower forms of leerlingen die CSEC en CAPE volgen;

    • b. een bedrag van USD 8.602,57:

      • 1°. wat betreft een school op Bonaire: voor leerlingen in het praktijkonderwijs of in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo, alsmede ISK-leerlingen en leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte; en

      • 2°. wat betreft een school als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES: voor leerlingen in het praktijkonderwijs of leerlingen die CVQ volgen.

  • 3. De bedragen per student, bedoeld in artikel 2.2.1, tweede lid, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, worden per 1 januari 2023 vastgesteld op:

    • a. USD 8.602,57 voor studenten in de beroepsopleidende leerweg; en

    • b. USD 5.161,54 voor studenten in de beroepsbegeleidende leerweg.

  • 4. De minister stelt de procentuele opslag, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel c, van het Bekostigingsbesluit WVO BES, per 1 januari 2023 vast op 40 procent.

  • 5. De procentuele opslag, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel d, van het Bekostigingsbesluit WVO BES, wordt per 1 januari 2023 vastgesteld op 36 procent.

  • 6. Het bedrag per school, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel e, van het Bekostigingsbesluit WVO BES, wordt per 1 januari 2023 vastgesteld op:

    • a. USD 0 bij een leerlingenaantal van 301 of meer;

    • b. USD 158.497,46 bij een leerlingenaantal van 201 tot en met 300;

    • c. USD 369.827,40 bij een leerlingenaantal van 151 tot en met 200;

    • d. USD 581.157,35 bij een leerlingenaantal van 101 tot en met 150;

    • e. USD 792.487,29 bij een leerlingenaantal van 51 tot en met 100;

    • f. USD 1.003.817,24 bij een leerlingenaantal van 50 of minder.

Artikel 10. Betaalritme bekostiging vo-scholen Caribisch Nederland

De minister stelt de bekostiging, bedoeld in de artikelen 8 en 9, in december voorafgaande aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft vast. De bekostiging wordt betaald vanaf januari van het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft conform de percentages in tabel 1.

Tabel 1. Betaalritme bekostiging vo-scholen Caribisch Nederland

januari

9,72%

juli

7,62%

februari

9,25%

augustus

6,69%

maart

8,58%

september

6,69%

april

8,58%

oktober

6,69%

mei

12,28%

november

6,69%

juni

10,52%

december

6,69%

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 11. Verhouding personeel en exploitatie bij kabinetsbijdrage voor loon- en prijsontwikkeling

Bij de verwerking van de kabinetsbijdrage voor loon- en prijsontwikkeling in de bedragen die in deze regeling zijn opgenomen, wordt een verhouding gehanteerd van 85 procent voor loonontwikkeling en 15 procent voor prijsontwikkeling.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 november 2021.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging vo-scholen en samenwerkingsverbanden vo.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemene toelichting

Doel

Deze regeling stelt de bedragen vast, behorend bij de bekostiging van de scholen en samenwerkingsverbanden in het voortgezet onderwijs in Europees Nederland en de bekostiging van vo-scholen in Caribisch Nederland.

Bekostiging vo-scholen en samenwerkingsverbanden Europees Nederland

De parameters van de bekostiging van het voortgezet onderwijs in Europees Nederland zijn vastgelegd in artikel 2 van het Besluit bekostiging WVO 2021. Deze parameters zijn:

  • een bedrag voor de hoofdvestiging van de school;

  • een bedrag voor de nevenvestiging(en) van de school;

  • een (laag) bedrag per leerling in het vwo, havo, mavo of vbo, met uitzondering van leerlingen in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo; en

  • een (hoog) bedrag per leerling in het pro of in het derde en vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo.

Een school heeft per definitie één hoofdvestiging en ontvangt hiervoor een vast bedrag als deze hoofdvestiging voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 2 van het Besluit bekostiging WVO 2021. Ook ontvangt een school een vast bedrag voor iedere nevenvestiging van de school als deze nevenvestiging aan dezelfde eisen voldoet.

Bovenop deze bedragen per vestiging ontvangt een school voor iedere leerling een bedrag, dat afhangt van het type onderwijs dat deze leerling volgt. Leerlingen in de eerste twee leerjaren van het vbo en alle leerlingen in het mavo, havo en vwo ontvangen hetzelfde bedrag. Dit is een bedrag voor het algemeen vormend onderwijs. Leerlingen in het derde en vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo en alle leerlingen in het pro ontvangen een bedrag voor het beroepsgericht onderwijs. Dit bedrag is hoger dan het bedrag voor algemeen vormend onderwijs. Dit houdt verband met de hogere kosten van het beroepsgericht onderwijs, onder meer vanwege de kleinere klassen, duurdere inventaris en duurdere leermiddelen.

De bekostiging van een vo-school wordt bepaald door het aantal vestigingen van de school en het aantal leerlingen op de school te vermenigvuldigen met de bedragen, behorend bij deze parameters. Scholen die lwoo en/of pro aanbieden ontvangen naast deze bekostiging aanvullende bekostiging. Deze aanvullende bekostiging bestaat uit een ondersteuningsbedrag voor personeelskosten en een ondersteuningsbedrag voor exploitatiekosten.

Bekostiging vo-scholen in Caribisch Nederland

Deze regeling stelt ook de bedragen en procentuele opslagen vast, behorend bij de bekostiging van de vo-scholen in Caribisch Nederland. Bij de bekostiging van de vo-scholen in Caribisch Nederland is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bekostiging van de vo-scholen in Europees Nederland. Wel gelden er voor Caribisch Nederland uitzonderingsbepalingen, waardoor rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden waarin deze drie vo-scholen verkeren. Ook wordt er rekening gehouden met de verschillen die er binnen Caribisch Nederland zijn. De vo-school op Bonaire (die ook mbo aanbiedt) is vergelijkbaar met Europees Nederland. De scholen op Sint Eustatius en Saba kennen een eigen onderwijssystematiek met eigen schoolsoorten.

De bekostiging voor de vo-school op Bonaire bestaat uit de volgende parameters:

  • 1) een bedrag per school, dat afhangt van het aantal leerlingen en studenten;

  • 2) een (laag) bedrag voor leerlingen in het eerste en tweede leerjaar van het vbo en voor alle leerlingen in de gemengde leerweg, het mavo, het havo en het vwo;

  • 3) een (hoog) bedrag voor alle leerlingen in het praktijkonderwijs, voor leerlingen in het derde en vierde leerjaar van het vbo, voor ISK-leerlingen en voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte;

  • 4) een bedrag voor alle mbo-studenten in de beroepsopleidende leerweg;

  • 5) een bedrag voor alle mbo-studenten in de beroepsbegeleidende leerweg (is gelijk aan 60 procent van het bedrag voor alle mbo-studenten in de beroepsopleidende leerweg);

  • 6) een procentuele opslag over het totaalbedrag op basis van parameter 1 tot en met 5 in verband met de zorg aan leerlingen en studenten met een specifieke onderwijsbehoefte;

De bekostiging voor de vo-scholen op Sint Eustatius en Saba bestaat uit de volgende parameters:

  • 1) een bedrag per school, dat afhangt van het aantal leerlingen;

  • 2) een (laag) bedrag voor alle leerlingen die lower forms, CSEC en CAPE volgen;

  • 3) een (hoog) bedrag voor alle leerlingen in het pro en de leerlingen die CVQ volgen;

  • 4) een procentuele opslag over het totaalbedrag op basis van parameter 1 tot en met 3 in verband met de zorg aan leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte;

  • 5) een procentuele opslag over het totaalbedrag op basis van parameter 1 tot en met 4 in verband met het loon- en prijspeil en examenkosten op Sint Eustatius en Saba;

  • 6) een aanvullend bedrag per school in verband met de geïsoleerde ligging en kleinschaligheid op Sint Eustatius en Saba, dat afhangt van het aantal leerlingen;

De bekostiging van de vo-scholen in Caribisch Nederland bestaat dus uit een vast bedrag per school en een leerlingafhankelijk deel. Bij het vaste bedrag per school worden alle leerlingen en studenten volledig meegeteld. Het leerlingafhankelijk deel wordt berekend door het aantal leerlingen en studenten te vermenigvuldigen met de bedragen, behorend bij deze parameters. Vervolgens gelden hier bovenop nog enkele opslagen, die onder meer verband houden met de zorg aan leerlingen en studenten met een specifieke onderwijsbehoefte, een hoger loon- en prijspeil en examenkosten op Sint-Eustatius en Saba en de geïsoleerde ligging en kleinschaligheid waar deze scholen mee te maken hebben.

Uitvoering en handhaafbaarheid

De regeling is als uitvoerbaar en handhaafbaar beoordeeld.

Gevolgen voor de regeldruk

De aanvullende bekostiging, die op grond van deze regeling aan het bevoegd gezag wordt verstrekt, kan worden gebruikt voor de reguliere exploitatie van scholen. Deze regeling vergt geen aanvullende verantwoordingseisen en leidt niet tot een toename van de regeldruk voor scholen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel regelt de begripsbepalingen voor de bekostiging van de vo-scholen in Europees Nederland.

Artikelen 2 en 3

Deze twee artikelen regelen de bekostiging voor de vo-scholen en samenwerkingsverbanden in Europees Nederland voor het kalenderjaar 2022. Artikel 2 stelt de hoogte van de vier parameters van de bekostiging van het voortgezet onderwijs vast. Artikel 3 stelt de ondersteuningsbedragen voor leerlingen in het lwoo en het pro vast.

Artikelen 4 en 5

Deze twee artikelen regelen de bekostiging voor de vo-scholen en samenwerkingsverbanden in Europees Nederland voor het kalenderjaar 2023. Artikel 4 stelt de hoogte van de vier parameters van de bekostiging van het voortgezet onderwijs vast. Artikel 5 stelt de ondersteuningsbedragen voor leerlingen in het lwoo en het pro vast.

Artikel 6

Dit artikel stelt het betaalritme van de bekostiging voor de vo-scholen in Europees Nederland vast. De bekostiging wordt uitbetaald in twaalf gelijke termijnen per jaar. Een gelijk bedrag per maand vergroot de voorspelbaarheid van de bekostiging.

Artikel 7

Dit artikel regelt de begripsbepalingen voor de bekostiging van de vo-scholen in Caribisch Nederland.

Artikel 8

Dit artikel regelt de bekostiging voor de vo-scholen in Caribisch Nederland voor het kalenderjaar 2022. Voor de vo-school op Bonaire is het eerste tot en met het vierde lid van toepassing. Voor de vo-scholen op Sint Eustatius en Saba zijn het eerste, tweede, vierde, vijfde en zesde lid van toepassing.

Artikel 9

Dit artikel regelt de bekostiging voor de vo-scholen in Caribisch Nederland voor het kalenderjaar 2023.

Artikel 10

Dit artikel stelt het betaalritme van de bekostiging voor de vo-scholen in Caribisch Nederland vast. Voor de vo-scholen in Caribisch Nederland geldt, in afwijking van de vo-scholen in Europees Nederland, een apart betaalritme. Daarmee wordt recht gedaan aan de specifieke omstandigheden waar deze vo-scholen zich in bevinden.

Artikel 11

Bij de vaststelling en aanpassing van de bedragen in deze regeling wordt de kabinetsbijdrage voor loon- en prijsontwikkelingen verwerkt, tenzij de toestand van 's Rijks financiën zich daartegen verzet. In het vereenvoudigde bekostigingsmodel wordt geen onderscheid gemaakt tussen bekostiging voor personeelskosten en bekostiging voor exploitatiekosten. Daarom wordt bij de vaststelling en aanpassing van de bedragen uitgegaan van een genormeerde verdeling tussen loongevoelige bekostiging voor personeelskosten en prijsgevoelige bekostiging voor exploitatiekosten. Deze verhouding is 85 respectievelijk 15 procent. In dit artikel is deze verhouding vastgelegd.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Bij het moment van de inwerkingtreding wordt afgeweken van de vaste verandermomenten voor wet- en regelgeving vanwege de uitvoerbaarheid door DUO. Door de regeling per 15 november in werking te laten treden heeft DUO de gelegenheid om de beschikkingen voor het kalenderjaar 2022 op tijd gereed te hebben.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven