Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 augustus 2021, nr. HO&S/1163445 (13067), houdende wijziging van de Subsidieregeling tweede lerarenopleiding in verband met het mogelijk maken dat voor een eerste of tweede studiejaar afzonderlijk subsidie wordt aangevraagd, een verhoging van het subsidiebedrag per studiejaar, alsmede de toevoeging van een bepaling omtrent de betaling van het subsidiebedrag

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling tweede lerarenopleiding wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3 wordt ‘het volgen van een tweede lerarenopleiding’ vervangen door ‘het volgen van een eerste of tweede studiejaar waarin dezelfde tweede lerarenopleiding wordt gevolgd’.

B

Artikel 4, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Voor het eerste en het tweede studiejaar kan afzonderlijk subsidie worden aangevraagd met gebruikmaking van het daarvoor bestemde aanvraagformulier dat wordt bekendgemaakt op de website van DUO.

C

In artikel 5 vervalt ‘eerste’ en wordt ‘na 31 december’ vervangen door ‘die na 31 december’.

D

In artikel 6, eerste lid, wordt ‘€ 3.500,–’ vervangen door ‘€ 6.000,–’ en wordt ‘aanvrager’ vervangen door ‘per aanvrager per studiejaar’.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 2. Bij de verdeling wordt voorrang verleend aan aanvragen voor een tweede studiejaar, indien aan de desbetreffende aanvragers eerder op grond van deze regeling voor een eerste studiejaar subsidie is verstrekt.

F

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8. Verlening, vaststelling en betaling subsidie

  • 1. De subsidie wordt verleend uiterlijk in januari van het desbetreffende studiejaar. De minister verstrekt een voorschot van 50% dat bij de subsidieverlening wordt uitbetaald.

  • 2. Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert de minister de subsidieverlening, indien de subsidieontvanger niet op of vóór 1 december van het desbetreffende studiejaar is ingeschreven voor de lerarenopleiding waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 3. De subsidie wordt ambtshalve vastgesteld uiterlijk in juni van het desbetreffende studiejaar.

  • 4. Onverminderd artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de subsidie, indien de subsidieontvanger na 1 december, doch vóór 1 mei van het desbetreffende studiejaar is uitgeschreven voor de lerarenopleiding waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, lager vastgesteld op 50% van het verleende subsidiebedrag.

  • 5. In afwijking van het derde lid worden subsidies die zijn verstrekt voor een opleiding die in februari aanvangt, ambtshalve vastgesteld uiterlijk in juni na het einde van het desbetreffende studiejaar. Het vierde lid is ten aanzien van deze subsidies niet van toepassing.

  • 6. Het tweede en vierde lid zijn niet van toepassing, indien de uitschrijving voor de lerarenopleiding volgt op de succesvolle afronding van die opleiding.

G

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 9a. Overgangsbepalingen

  • 1. Subsidies die vóór 1 oktober 2021 of eerder op grond van deze subsidieregeling zijn verstrekt voor het volgen van een tweede lerarenopleiding, worden geacht te zijn verstrekt voor het volgen van het eerste studiejaar van de lerarenopleiding.

  • 2. Deze regeling, zoals die luidde vóór 1 oktober 2021, blijft van toepassing op de subsidies die voor die datum zijn verstrekt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemeen

De Subsidieregeling tweede lerarenopleiding (hierna: de subsidieregeling) is met ingang van 1 oktober 2020 in werking getreden. De subsidieregeling heeft als doel het voor leraren financieel aantrekkelijk te maken om een tweede lerarenopleiding te volgen die opleidt tot een bevoegdheid en waarvoor instellingscollegegeld moet worden betaald. De hoogte van het subsidiebedrag per aanvraag is voor de inwerkingtreding van de regeling bepaald aan de hand van gegevens die bij DUO beschikbaar zijn. Deze gegevens waren op dat moment beperkt en het aantal te verwachten aanvragen was moeilijk in te schatten. Inmiddels – één jaar na de inwerkingtreding van de subsidieregeling – is meer bekend over het aantal aanvragen en het gemiddelde bedrag aan instellingscollegegeld dat de aanvragers moeten betalen. Door de hoogte van het subsidiebedrag te wijzigen en mogelijk te maken dat ook voor een tweede studiejaar subsidie wordt aangevraagd, zal de tegemoetkoming beter passen bij de hoogte van het gemiddelde en modale instellingscollegegeldtarief en zal de tegemoetkoming waarschijnlijk beter passend en doelmatiger zijn.

Deze regeling maakt daarom mogelijk dat – met ingang van het studiejaar 2021–2022 – ook voor een tweede studiejaar van een lerarenopleiding subsidie kan worden aangevraagd. Het doel hiervan is het volgen van een tweede lerarenopleiding nog aantrekkelijker te maken en leraren een stimulans te geven in het onderwijs te (blijven) werken.

Daarnaast wijzigt deze regeling de systematiek van subsidieverstrekking op grond van de subsidieregeling. De subsidieregeling ging aanvankelijk uit van een systematiek waarbij de subsidie direct wordt vastgesteld. Met deze regeling is die systematiek gewijzigd: de subsidie wordt uiterlijk in januari van het studiejaar verleend, waarbij de helft van de verleende subsidie als voorschot wordt verstrekt. De subsidie wordt vervolgens in juni vastgesteld, waarbij de uitbetaling van het tweede helft van het subsidiebedrag plaatsvindt.

De uitbetaling in januari en in juni vindt plaats na een controle, waarin gekeken wordt of de subsidieaanvrager respectievelijk vóór of op 1 december of op 1 mei ingeschreven stond bij de lerarenopleiding. Deze controle vindt plaats om te voorkomen dat de subsidieaanvrager zich tussentijds uitschrijft en ten onrechte subsidie ontvangt. Indien de student zich uitschrijft als gevolg van het vroegtijdig succesvol afronden van de opleiding, heeft dit geen gevolgen voor de subsidietoekenning. De subsidie wordt alsnog uitbetaald. Deze wijziging in de systematiek is aangebracht, mede naar aanleiding van de verhoging van het maximale subsidiebedrag per aanvraag van 3.500 euro naar 6.000 euro per studiejaar.

Regeldruk

De uitvoering van de regeling ligt bij DUO. Met de uitbreiding van de subsidieregeling naar het tweede jaar van de tweede lerarenopleiding zal DUO naar verwachting meer aanvragen ontvangen. Ook zal er een extra controle plaatsvinden in verband met de uitbetaling van het subsidiebedrag in twee delen in het studiejaar.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A tot en met C

Aan de subsidieregeling is toegevoegd dat zowel voor een eerste als voor een tweede studiejaar waarin een tweede lerarenopleiding wordt gevolgd afzonderlijk subsidie kan worden aangevraagd. Om dat in de subsidieregeling tot uitdrukking te brengen, zijn de artikelen 3 tot en met 5 aangepast. In artikel 4 is ten slotte toegevoegd dat de subsidie voor het eerste of het tweede studiejaar afzonderlijk bij DUO moet worden aangevraagd.

Artikel I, onderdeel D

In artikel 6, eerste lid, is de maximale hoogte van het subsidiebedrag gewijzigd van 3.500 euro naar 6.000 euro. Daarnaast is verduidelijkt dat het subsidiebedrag van ten hoogste 6.000 euro per aanvrager per studiejaar geldt, omdat het mogelijk wordt om voor zowel het eerste als het tweede studiejaar van de tweede lerarenopleiding subsidie aan te vragen.

Artikel I, onderdeel E

Subsidie voor het volgen van een tweede lerarenopleiding wordt per studiejaar verstrekt. Daarom wordt in elke aanvraagronde voorrang verleend aan aanvragers die voor een tweede keer subsidie aanvragen voor dezelfde opleiding.

Artikel I, onderdeel F

Artikel I, onderdeel F, stelt artikel 8 van de subsidieregeling opnieuw vast. Het artikel voorziet in de voornoemde gewijzigde systematiek voor de subsidieverstrekking (zie nader het algemene deel van deze toelichting). Het eerste lid bepaalt dat de subsidie uiterlijk in januari van het studiejaar wordt verleend. Daarbij verstrekt de minister een voorschot van 50%. Dit lid geldt zowel voor de reguliere instroom als voor de zogeheten februari-instroom. Uitvoeringstechnisch is het namelijk wenselijk om één aanvraagperiode vast te houden voor de reguliere instroom en de februari-instroom: van 1 oktober tot en met 31 december. Bij de februari-instroom vindt de verlening van de subsidie daardoor vlak voor het einde van het desbetreffende studiejaar plaats. Het tweede lid voorziet in een nieuwe weigeringsgrond: de subsidieverlening wordt geweigerd, indien de subsidieontvanger op of vóór 1 december van het desbetreffende studiejaar geen inschrijving heeft gehad voor de lerarenopleiding waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Uit het derde lid volgt dat de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld uiterlijk in juni van het desbetreffende studiejaar. Dit is anders voor de zogeheten februari-instroom: in dat geval vindt de vaststelling plaats in juni na het einde van het studiejaar (vgl. het vijfde lid). De subsidie wordt op grond van het vierde lid in ieder geval lager vastgesteld, indien de subsidieontvanger na 1 december, doch vóór 1 mei van het desbetreffende studiejaar is uitgeschreven voor de lerarenopleiding waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. De subsidie wordt dan lager vastgesteld op 50% van het verleende subsidiebedrag. Dit geldt op grond van het zesde lid echter niet, indien de uitschrijving volgt op de (voortijdige) succesvolle afronding van de lerarenopleiding. Bovendien is het vierde lid niet van toepassing op de zogeheten februari-instroom. Voor deze subsidies geldt immers dat zij vlak voor het einde van het eerste jaar van de studie worden vastgesteld, waardoor het vierde lid redelijkerwijs geen toepassing kan vinden.

Zowel voor reguliere als februari-instroom geldt dat indien de uitschrijving als gevolg van het vroegtijdig succesvol afronden van de opleiding plaatsvindt, heeft dit geen gevolgen voor de subsidietoekenning. De subsidie wordt alsnog uitbetaald. Dit geldt voor zowel regulier als februari-instroom.

Artikel I, onderdeel G

Artikel I, onderdeel G, voegt een nieuw artikel 9a aan de subsidieregeling toe.

Eerste lid: Het eerste lid is bedoeld om eventuele onduidelijkheid weg te nemen ten aanzien van de leraren aan wie eerder op grond van de subsidieregeling subsidie is verstrekt. Omdat de subsidieregeling – voor de inwerkingtreding van deze regeling – geen onderscheid maakte tussen een subsidie voor een eerste of tweede studiejaar, zou bijvoorbeeld onduidelijk kunnen of leraren aan wie eerder subsidie is verstrekt, voor een tweede studiejaar opnieuw subsidie aan kunnen vragen. Daarnaast zou onduidelijk kunnen zijn of deze leraren bij een hernieuwde aanvraag voorrang hebben bij de rangschikking (vgl. het nieuwe artikel 7, tweede lid). Met deze bepaling wordt die twijfel weggenomen, door te bepalen dat leraren aan wie eerder subsidie is verstrekt, worden geacht die subsidie te hebben ontvangen voor het volgen van het eerste studiejaar van de lerarenopleiding.

Tweede lid: Omdat deze regeling de systematiek van subsidieverstrekking op grond van de subsidieregeling wijzigt, is ervoor gekozen om het oude systematiek te blijven hanteren op subsidies die conform de oude regeling zijn verstrekt. Het gaat daarbij om subsidies die direct werden vastgesteld.

Artikel II

Aangezien de subsidieaanvragen met ingang van 1 oktober 2021 moeten kunnen worden ingediend, is ervoor gekozen deze regeling zo spoedig mogelijk in werking te laten treden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven