De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen;
Besluit:
ARTIKEL I
In artikel 3, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen wordt ‘met
ingang van 1 januari 1999 ten hoogste € 41’ vervangen door ‘met ingang van 1 januari
2022 ten hoogste € 66,50’.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.
TOELICHTING
1. Algemeen
Artikel 3, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen bevat het
maximale bedrag dat gemeenten in rekening mogen brengen voor de kosten die zijn gemoeid
met het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Dat bedrag wordt bij
ministeriële regeling gewijzigd per 1 januari van elk jaar als de consumentenprijsindex,
geldend voor de maand april van het voorafgaande jaar, daartoe aanleiding geeft. Het
bedrag wordt afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 10 eurocent en vóór 1 september
van het voorafgaande jaar bekend gemaakt.1 Met deze regeling is het maximumbedrag per 1 januari 2022 vastgesteld. Overeenkomstig
artikel 3, tweede lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen is het bedrag
vóór 1 september 2021 bekendgemaakt.
Ten behoeve van de vindbaarheid wordt het tarief in het Besluit zelf aangepast en
niet, zoals bij voorgaande wijzigingen, enkel in de Staatscourant gepubliceerd zonder
het Besluit te wijzigen. Artikel 3, tweede lid van het Besluit biedt de grondslag
om het bedrag in het Besluit aan te passen.
2. Indexering
Consumentenprijsindex
De consumentenprijsindex conform de definitie daarvan in artikel 3, derde lid, van
het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen is:
Basis:
|
2015 (= 100)
|
Index april 2020:
|
107,34
|
Index april 2021:
|
109,36
|
In 2021 was het maximumbedrag € 65,30. Gelet op de consumentenprijsindex is het tarief
voor 2022 vastgesteld op € 66,50. Berekening: (109,36: 107,34) x € 65,30 = € 66,50
(afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 10 eurocent).
Het verhogen van het maximumbedrag leidt er niet automatisch toe dat gemeenten het
bedrag dat zij in rekening brengen verhogen tot het (nieuwe) maximumbedrag. De kosten
die zijn verbonden aan het opleggen en innen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting
zullen namelijk per gemeente verschillen en kunnen minder bedragen dan het (nieuwe)
maximumbedrag.
3. Regeldruk
Deze regeling heeft geen administratieve lasten tot gevolg.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren