Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 september 2021, nr. 2021-0000391819, tot wijziging van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen in verband met de jaarlijkse aanpassing van het kostentarief dat gemeenten in rekening mogen brengen bij de naheffingsaanslag parkeerbelasting aan de consumentenprijsindex voor 2022

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen wordt ‘met ingang van 1 januari 1999 ten hoogste € 41’ vervangen door ‘met ingang van 1 januari 2022 ten hoogste € 66,50’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Algemeen

Artikel 3, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen bevat het maximale bedrag dat gemeenten in rekening mogen brengen voor de kosten die zijn gemoeid met het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Dat bedrag wordt bij ministeriële regeling gewijzigd per 1 januari van elk jaar als de consumentenprijsindex, geldend voor de maand april van het voorafgaande jaar, daartoe aanleiding geeft. Het bedrag wordt afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 10 eurocent en vóór 1 september van het voorafgaande jaar bekend gemaakt.1 Met deze regeling is het maximumbedrag per 1 januari 2022 vastgesteld. Overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen is het bedrag vóór 1 september 2021 bekendgemaakt.

Ten behoeve van de vindbaarheid wordt het tarief in het Besluit zelf aangepast en niet, zoals bij voorgaande wijzigingen, enkel in de Staatscourant gepubliceerd zonder het Besluit te wijzigen. Artikel 3, tweede lid van het Besluit biedt de grondslag om het bedrag in het Besluit aan te passen.

2. Indexering

Consumentenprijsindex

De consumentenprijsindex conform de definitie daarvan in artikel 3, derde lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen is:

Basis:

2015 (= 100)

Index april 2020:

107,34

Index april 2021:

109,36

In 2021 was het maximumbedrag € 65,30. Gelet op de consumentenprijsindex is het tarief voor 2022 vastgesteld op € 66,50. Berekening: (109,36: 107,34) x € 65,30 = € 66,50 (afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 10 eurocent).

Het verhogen van het maximumbedrag leidt er niet automatisch toe dat gemeenten het bedrag dat zij in rekening brengen verhogen tot het (nieuwe) maximumbedrag. De kosten die zijn verbonden aan het opleggen en innen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting zullen namelijk per gemeente verschillen en kunnen minder bedragen dan het (nieuwe) maximumbedrag.

3. Regeldruk

Deze regeling heeft geen administratieve lasten tot gevolg.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Artikel 3, tweede lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen.

Naar boven