Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 sepember 2021, kenmerk 3232850-1013115-ZJCN, houdende instelling van de Klachtadviescommissie Zorg en Jeugd Caribisch Nederland (Instellingsbesluit Klachtadviescommissie Zorg en Jeugd Caribisch Nederland)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 9:14 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. staatssecretaris:

de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. Directie:

directie Zorg en Jeugd Caribisch Nederland van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

c. Directeur:

directeur Zorg en Jeugd Caribisch Nederland van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

d. klacht:

een klacht als bedoeld in artikel 9:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

e. commissie:

de commissie, bedoeld in artikel 2.

Taak en samenstelling van de commissie

Artikel 2

  • 1. Er is een klachtadviescommissie Zorg en Jeugd Caribisch Nederland.

  • 2. De commissie heef tot taak de Directeur te adviseren over de afhandeling van klachten van bewoners van Caribisch Nederland die betrekking hebben op een gedraging van de Directie.

Artikel 3

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid, plaatsvervangend voorzitter, tevens lid, en meerdere andere leden. Er zal een maximum gelden van vijf leden.

  • 2. De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de andere leden worden op voordracht van de Directeur door de staatssecretaris benoemd.

  • 3. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 4. De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de andere leden zijn niet werkzaam bij de Directie.

  • 5. De benoemingen gelden voor een periode van vier jaar. Herbenoeming kan tweemaal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

  • 6. De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en andere leden kunnen tussentijds op eigen verzoek door de staatssecretaris worden ontslagen

Secretariaat

Artikel 4

  • 1. Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door de Directie.

  • 2. Het secretariaat van de commissie is voor de inhoudelijke uitoefening van haar of zijn taak uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. Het secretariaat is belast met de voorbereiding van vergaderingen en zittingen van de commissie, het opstellen van de stukken die van de commissie uitgaan, het opmaken van het verslag van vergaderingen en zittingen, het houden van een register van ingekomen stukken en behandelde meldingen, het beheer van het archief en andere voorkomende werkzaamheden en ondersteuning die de voorzitter of de commissie bij de uitvoering van haar taak redelijkerwijze nodig heeft.

Werkwijze en bevoegdheden

Artikel 5

  • 1. De commissie behandelt een klacht in de samenstelling van de voorzitter, of de plaatsvervangend voorzitter, en twee leden en neemt hierbij de expertise van de leden in ogenschouw in relatie tot de voorliggende klacht.

  • 2. Een klacht kan, indien naar het oordeel van de voorzitter daartoe aanleiding bestaat, in afwijking van het eerste lid, behandeld worden door de voorzitter en een lid.

Artikel 6

  • 1. De commissie stelt een reglement op omtrent haar werkwijze.

  • 2. De voorzitter kan indien nodig andere leden als plaatsvervangend voorzitter voor een hoorzitting aanwijzen.

Vergoeding

Artikel 7

  • 1. De toegekende vergoeding per vergadering aan de leden bedraagt het maximum percentage zoals opgenomen in artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. De voorzitter ontvangt 130% van de toegekende vergoeding per vergadering aan de leden.

  • 2. Voor zover een lid van de commissie voor de uitoefening van haar of zijn taken genoodzaakt is om te reizen naar een ander eiland dan het eiland waar het lid van de commissie woonachtig is, kunnen de noodzakelijke reiskosten in overeenstemming met de regeling voor de ambtenaren die op grond van een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn, worden vergoed.

Inwerkingtreding

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Citeertitel

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Klachtadviescommissie Zorg en Jeugd Caribisch Nederland.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst (en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen).

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

TOELICHTING

De Directie Zorg en Jeugd Caribisch Nederland van het Ministerie van VWS is verantwoordelijk voor het beleid, de organisatie en uitvoering van zorg op de BES-eilanden. Bewoners van Caribisch Nederland hebben derhalve veelvuldig met de Directie te maken. Klachten van bewoners over gedragingen van de directie dienen op een zorgvuldige wijze te worden behandeld.

Vanwege de bijzondere ligging van de eilanden binnen het Koninkrijk der Nederlanden en de geografische afstand tot Den Haag, is ervoor gekozen om een externe klachtadviescommissie in te stellen die op de BES-eilanden wordt gepositioneerd. Op die manier vindt advisering over de klachtafhandeling dichtbij de burger plaats. Gelet op de beperkte omvang van het gebied, mag een vlotte afhandeling van klachten verwacht worden evenals minimale wachttijden.

Van alle leden van de commissie zal worden verlangd dat zij binding hebben met Caribisch Nederland en kennis hebben van de werkzaamheden van de Directie Zorg en Jeugd Caribisch Nederland en van de specifieke regelgeving. Dat is nodig om klachten in het juiste perspectief te kunnen plaatsen en daar een evenwichtig en deskundig advies over uit te kunnen brengen.

Personen die werkzaam zijn bij de Directie Zorg en Jeugd Caribisch Nederland kunnen geen zitting nemen in de commissie. Zij kunnen immers zelf onderwerp van een klacht zijn, dan wel in de positie gebracht worden dat zij dienen te adviseren inzake een klacht over een (directe) collega. De onafhankelijkheid van de adviescommissie dient derhalve te worden gegarandeerd. Personen van wie de onafhankelijkheid of onpartijdigheid om andere redenen in het geding kan zijn, komen evenmin in aanmerking voor de commissie.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven