TOELICHTING
Algemeen
1. Hoofdlijnen van de regeling
1.1 Aanleiding
Deze regeling stelt een subsidie beschikbaar ten behoeve van capaciteitentesten voor
leerlingen in het eerste en tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs. Het kan
zowel gaan om regulier voortgezet onderwijs als om voortgezet speciaal onderwijs.
Vanwege de schoolsluiting in april 2020 hebben leerlingen van de toenmalige groep
8 geen eindtoets gemaakt. Nu blijkt dat gemiddeld genomen leerlingen een lager schooladvies
hebben ontvangen en daarom ook op een lager niveau ingestroomd zijn. Het lagere advies
wordt verklaard door het wegvallen van de eindtoets, waardoor leerlingen minder snel
een bijstelling van hun schooladvies kregen. Om deze reden is ervoor gekozen om voor
brugklassers en tweedejaars leerlingen geld beschikbaar te stellen om een capaciteitentest
af te nemen. Met een capaciteitentest kan het potentieel van de leerling gemeten worden,
om daarmee zicht te krijgen op het mogelijk best passende onderwijsniveau van de leerling.
Er is ervoor gekozen om zowel voor leerjaar 1, als voor leerjaar 2 subsidie beschikbaar
te stellen. Leerlingen die nu in leerjaar 2 van het voortgezet onderwijs zitten, kunnen
ook door corona achterstanden ontwikkeld hebben. Dit geldt eveneens voor leerlingen
aan het einde van de basisschoolperiode, die als gevolg van de coronacrisis mogelijk
achterstanden hebben opgelopen. Het kan daarom zijn dat deze leerlingen alsnog op
het verkeerde niveau geplaatst zijn of mogelijk geplaatst gaan worden, terwijl zij
beter tot hun recht komen op een ander niveau. Een capaciteitentest kan scholen ondersteunen
om zicht te krijgen op de potentie van de leerling. Zij zijn hier niet toe verplicht,
maar worden hier met de regeling wel toe aangemoedigd. Scholen kunnen leerlingen op
basis van de verkregen informatie kansrijk begeleiden naar een passend onderwijsniveau.
Deze regeling is onderdeel van het Nationaal Programma Onderwijs.1 Het Nationaal Programma Onderwijs is bedoeld om COVID-19 gerelateerde vertragingen
bij kinderen in het onderwijs voor 1 augustus 2023 in te lopen. De capaciteitentest
is een van de maatregelen om ervoor te zorgen dat kinderen en jongeren in de toekomst
geen nadelen meer ondervinden van COVID-19 gerelateerde onderwijsproblemen. Naast
deze subsidie krijgen scholen ook andere financiële middelen om interventies in te
zetten.
1.2 Doelgroepen
De doelgroep van deze regeling zijn leerlingen in leerjaar 1 of 2 van het voortgezet
onderwijs. Besturen mogen dus een subsidie aanvragen voor alle leerlingen in leerjaar
1 of 2 per school. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen onderwijsniveaus. Wel
kunnen scholen eventueel een inschatting maken van of leerlingen baat hebben bij een
extra objectief gegeven over de potentie van de leerling, er kan een selectie gemaakt
worden van leerlingen, leerjaren of klassen. Scholen maken in de aanvraag een prognose
van het aantal capaciteitentesten dat zij zullen inkopen. De prognose kan ook worden
gebaseerd op het aantal testen dat de school reeds heeft ingekocht.
1.3 Hoogte subsidie
In 2021 en 2022 is er in beide jaren een bedrag van ten hoogste € 10.000.000,– beschikbaar.
In 2023 is er een bedrag van ten hoogste € 5.833.000,– beschikbaar.
Per school verschilt de hoogte van het bedrag. De hoogte van de subsidie wordt per
school berekend aan de hand van het aantal geprognosticeerde in te kopen of reeds
ingekochte capaciteitentesten. Per capaciteitentest wordt een bedrag van € 40,– toegekend.
1.4 Verantwoording
Scholen verantwoorden zich in hun jaarverslag over de subsidie.
2. Aanbestedings- en staatssteunregelgeving
Indien scholen derde commerciële partijen inschakelen dient dat te gebeuren met inachtneming
van de (Europese) aanbestedings- en staatssteunregelgeving.
3. Vaststelling, betaling, besteding en verantwoording
DUS-I beslist uiterlijk 13 weken na afloop van de aanvraagtermijn of subsidie wordt
toegekend. De aanvrager maakt er bij DUS-I uiterlijk twee maanden na afloop van het
kalenderjaar waarin de capaciteitentest is afgenomen schriftelijk melding van, indien
het aantal daadwerkelijk ingekochte capaciteitentesten kleiner is dan 85 procent van
het aantal capaciteitentesten op basis waarvan de hoogte van de subsidie is vastgesteld.
De subsidie wordt in dat geval, en met inachtneming van artikel 4:49 van de Algemene
wet bestuursrecht, lager vastgesteld en het teveel ontvangen bedrag wordt teruggevorderd.
De subsidie wordt verantwoord in het jaarverslag. Daarnaast kan op verzoek van de
minister aan scholen gevraagd worden om aan te tonen welke activiteiten uitgevoerd
zijn met het uitgekeerde bedrag.
4. Regeldruk
Administratieve lasten betreffen de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen
aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Het gaat om
het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie
aan de overheid. Deze lasten doen zich voor bij de subsidieaanvraag en bij de verantwoording
hiervan. Ook worden scholen gevraagd informatie te verstrekken ten behoeve van monitoring.
De administratieve lasten zijn relatief laag. Voor de administratieplicht is aansluiting
gezocht bij informatie die naar verwachting reeds beschikbaar is op scholen. Ingeschat
wordt dat voor de voorbereiding (kennisname regelgeving, overleg, communicatie betrokkenen)
en het invullen van het aanvraagformulier een tijdsinvestering van 60 minuten per
aanvraag nodig is. Voor het verstrekken van informatie ten behoeve van monitoring
wordt 30 minuten per aanvraag gerekend. Aangezien de verantwoording via de jaarverslaggeving
plaatsvindt, zijn de administratieve lasten voor de verantwoording relatief laag.
Er moet een controleerbare administratie plaatsvinden van het aantal leerlingen dat
heeft deelgenomen. Onze inschatting is dat een school hier gemiddeld 120 minuten mee
bezig is.
Uitgaande van € 50 per uur bedragen de administratieve lasten per subsidieaanvraag
dus € 175. Omdat niet op voorhand aan te geven is hoeveel aanvragers een aanvraag
zullen indienen is niet te kwantificeren wat de totale administratieve lasten voor
alle aanvragers exact is. Als alle schoolbesturen (648 besturen in Nederland) voor
alle scholen een aanvraag indienen, betekent dat de totale administratieve lasten
(p x q) maximaal € 113.400 per jaar bedragen.
5. Monitoringsonderzoek
Op grond van art. 5.4 van de Kaderregeling, die onverkort van toepassing is, zijn
de bevoegde gezagsorganen verplicht om mee te werken aan monitoringsonderzoeken. De
bevoegde gezagsorganen moeten daarvoor de benodigde gegevens beschikbaar stellen,
zoals welke test afgenomen is en het aantal leerlingen dat heeft deelgenomen aan de
capaciteitentest.
6. Caribisch Nederland
De scholen voor voortgezet onderwijs op Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden ook
uitgenodigd een aanvraag in te dienen voor deelname aan de subsidieregeling.
Voor subsidieaanvragers uit Caribisch Nederland gelden exact dezelfde voorwaarden
en aanvraagprocedure, met dien verstande dat het subsidiebedrag op grond van het eerste
lid van artikel 7 in US-dollars in plaats van in Euro’s wordt vastgesteld en verstrekt.
Daarbij wordt bij verstrekking van de subsidie de vaste wisselkoers gehanteerd. Gezien
het tijdsverschil tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland, wordt bij de aanvraagperiode
uitgegaan van de tijd in Europees Nederland. De aanvraagperiode voor de BES sluit
daarmee op het tijdstip van verstrijken van de einddatum in Europees Nederland.
Artikelsgewijs
Artikel 1. Begripsbepalingen
In artikel 1 zijn de begripsbepalingen beschreven zoals ze gelden voor deze regeling.
Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS
De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (Kaderregeling) is van toepassing op subsidies
die op grond van deze regeling worden verstrekt.
Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten
Schoolbesturen kunnen deze subsidie gebruiken om een tegemoetkoming aan te vragen
voor de inkoop en afname van capaciteitentesten en de inhuur van professionals voor
de afname van de capaciteitentest. Deze test kan worden ingezet om te monitoren of
leerlingen onderwijs volgen op een niveau dat passend is bij hun capaciteiten. Besturen
kunnen de subsidie aanvragen voor alle leerlingen in het eerste of tweede leerjaar
van het voortgezet onderwijs. In 2021 is het mogelijk om de subsidie met terugwerkende
kracht aan te vragen voor testen die reeds afgenomen zijn in de periode van 1 september
2020 tot en met 31 december 2021.
De capaciteitentest is erop gericht extra informatie te vergaren over de capaciteiten
van leerlingen om daarmee scholen te ondersteunen om een beeld te vormen van het onderwijsniveau
dat bij de leerling past. Om er voor te zorgen dat de testen die ingekocht worden
met de verstrekte subsidiegelden geschikt zijn om hieraan bij te dragen, worden er
enkele eisen aan de testen gesteld. De door de school gekozen capaciteitentesten voldoen
aan de volgende voorwaarden:
Artikel 4. Subsidieplafond
In 2021 en 2022 is er een bedrag van € 10.000.000,– beschikbaar voor subsidieverstrekking
op grond van deze subsidieregeling. In 2023 is hiervoor € 5.833.000,– beschikbaar.
Artikel 5. Wijze van verdeling beschikbare middelen
Indien het beschikbare bedrag op grond van artikel 4 ontoereikend is om alle aanvragen
toe te kennen, zal er worden geloot tussen aanvragers. Bij loting wordt voorrang verleend
aan de aanvragen voor scholen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daarna wordt in
geval van loting voorrang gegeven aan scholen met een Onderwijsachterstandscore zoals
opgenomen in de Regeling bijzondere en aanvullende bekostiging uitvoering Nationaal
Programma Onderwijs PO en VO 2021–2022. Daarmee krijgen scholen met een risico op
leerachterstanden voorrang in de loting. Indien na deze voorrang alsnog te weinig
middelen resteren, zal er tussen de voorrangsscholen worden geloot. Indien na het
verstrekken van subsidie aan de voorrangsscholen nog middelen resteren wordt onder
de overige scholen geloot.
Een bevoegd gezag kan voor meerdere scholen tegelijkertijd in één aanvraag subsidie
aanvragen, de loting geschiedt echter niet op het niveau van het bevoegd gezag maar
op schoolniveau. Daarmee wordt dus per school los van elkaar bekeken of de subsidieaanvraag
toegekend wordt. Dit kan ertoe leiden dat subsidieaanvragen van een bevoegd gezag
gedeeltelijk worden toegekend.
Artikel 6. Subsidieaanvraag
Het bevoegd gezag kan de subsidie aanvragen via het aanvraagformulier op de website
van https://www.dus-i.nl/. In deze aanvraag doet het bevoegd gezag opgave van:
-
− de namen en brin-nummers van de scholen waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
-
− een prognose van het aantal in te kopen capaciteitentesten of het aantal reeds ingekochte
testen.
-
− het kalenderjaar, waarin de test wordt of is afgenomen.
Tevens verklaart het bevoegd gezag daarbij:
-
− dat de test voldoet aan de gestelde voorwaarden.
-
− dat er geen bijdrage is of wordt gevraagd aan deelnemende leerling, ouders of verzorgers
van de leerlingen in jaar 1 of 2.
Per kalenderjaar kan per school één keer subsidie worden aangevraagd. Een bevoegd
gezag kan per aanvraagperiode ten hoogste één aanvraag indienen. De aanvraag kan betrekking
hebben op meerdere scholen van het bevoegd gezag. De subsidie moet worden aangevraagd
binnen de beschreven tijdvakken. Subsidies die buiten de tijdvakken wordt aangevraagd
worden niet in behandeling genomen. Er zijn 3 aanvraagperiodes vastgesteld: in de
jaren 2021, 2022 en 2023 geldt in ieder jaar een aanvraagperiode.
Daarnaast wordt er mogelijk een tweede subsidieperiode toegevoegd in 2022 indien de
beschikbare middelen voor 2022 in de eerste subsidieperiode van 2022 niet zijn uitgeput.
Het bevoegd gezag kan in de eventuele tweede aanvraagperiode in 2022 een aanvraag
indienen voor scholen waarvoor nog niet eerder een subsidieaanvraag is ingediend.
Indien een bevoegd gezag twee keer voor dezelfde school een aanvraag indient wordt
de aanvraag gewijzigd toegekend (alleen voor scholen waarvoor nog geen eerdere aanvraag
is gedaan).
Artikel 7. Subsidiebedrag
Het subsidiebedrag dat scholen toegekend krijgen verschilt per school. Het bedrag
wordt berekend op basis van het geprognotiseerde aantal in te kopen testen. Per test
zal de school een vergoeding krijgen van € 40,–. Dit bedrag kan worden gebruikt voor
de inkoop van de testen en eventueel voor het inhuren van een psycholoog of orthopedagoog
om de testen af te nemen. Het te subsidiëren bedrag is echter gemaximeerd op het aantal
leerlingen dat op 1 oktober op de school is ingeschreven, en op dat moment is geplaatst
in het eerste of tweede leerjaar. Indien een bevoegd gezagsorgaan meer subsidie aanvraagt
dan het aantal leerlingen dat op grond van het Register Onderwijsdeelnemers op de
betreffende school staat ingeschreven in de leerjaren 1 en 2, wordt de subsidie gehonoreerd
tot het aantal leerlingen dat staat ingeschreven in het Register in de eerste twee
leerjaren.
Artikel 8. Subsidieverplichting
Om de subsidie te ontvangen, moeten scholen aan een aantal verplichtingen voldoen.
Zo mogen deelnemende scholen geen vergoeding vragen aan leerlingen, ouders of verzorgers
om de test te mogen maken. Scholen moeten in het aanvraagformulier verklaren dat zij
hieraan voldoen. Mochten scholen al een vergoeding voor de test hebben gevraagd aan
ouders of leerlingen, dan moeten zij deze weer terugbetalen. Een reeds verkregen bijdrage
moet maximaal twee maanden na ontvangst van de subsidiebeschikking zijn terugbetaald.
Als scholen dit bedrag niet aan ouders terugbetalen, kan de minister (een deel van)
het verstrekte subsidiebedrag terugvorderen.
Alle subsidiënten moeten meewerken aan een kort monitoronderzoek waarin subsidiënten
onder andere worden gevraagd aan te geven hoeveel leerlingen hebben deelgenomen aan
de capaciteitentest en welke test afgenomen is. Op basis van signalen uit deze monitor
kan er een vervolg (steekproefsgewijs) onderzoek worden ingesteld.
In het eerste tijdvak kunnen scholen ook met terugwerkende kracht aanspraak maken
op de subsidieregeling. Hiervoor is gekozen omdat in het Nationaal Programma Onderwijs
reeds is opgenomen dat scholen een capaciteitentest moeten kunnen aanbieden. Sommige
scholen hebben op basis van de oproep in het Nationaal Programma Onderwijs al voor
publicatie van deze subsidieregeling een capaciteitentest uitgevoerd. Aanleiding hiervoor
is dat de eindtoets in 2020 niet doorging vanwege COVID-19, daardoor verviel de bijstelling
die leerlingen op basis van de eindtoets kunnen krijgen. Een capaciteitentest kan
inzicht geven in het niveau van de leerlingen en daarmee bijdragen aan de niveau keuze
van leerlingen.
Artikel 10. Verantwoording
De subsidie wordt geacht volledig te zijn uitgevoerd als minimaal 85 procent van het
geprognosticeerde aantal testen op basis waarvan de hoogte van de subsidie is vastgesteld,
is ingekocht. De subsidie mag uitsluitend worden aangewend voor het doel waarvoor
zij is verstrekt. Enkel indien ten minste 85% van het aantal geprognosticeerde testen
daadwerkelijk is ingekocht en aan alle verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende
deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt
verstrekt.
Scholen dienen de subsidie te verantwoorden in hun jaarverslag en dienen te kunnen
aantonen dat de activiteiten zijn uitgevoerd. De aanvrager maakt er uiterlijk twee
maanden na afloop van het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking had bij
DUS-I melding van, indien het aantal daadwerkelijk ingekochte capaciteitentesten kleiner
is dan 85 procent van het aantal testen op basis waarvan de hoogte van de subsidie
is vastgesteld. De subsidie wordt in dat geval met inachtneming van artikel 4:49 van
de Algemene wet bestuursrecht naar evenredigheid lager vastgesteld en het eventueel
teveel ontvangen bedrag wordt teruggevorderd. Dit kan bij een steekproef door DUS-I
worden gecontroleerd.
Een rekenvoorbeeld: een school heeft voor 200 leerlingen subsidie ontvangen. Dit betekent
dus een bedrag van 200 * € 40,– = € 8.000,–. Dit betekent dat de school minimaal 170
testen moet kopen (85% van 200). Indien minder leerlingen dan dit aantal deelnemen
aan de capaciteitentest, heeft de school echter al wel kosten gemaakt. Indien de school
200 testen doorgeeft en vervolgens slechts 140 testen zou inkopen, wordt echter wel
een deel van de subsidie teruggevorderd. In dit geval wordt derhalve een bedrag van
60 * € 40,– = € 2.400,– teruggevorderd. Er is gekozen voor een marge van 15%, om administratieve
rompslomp bij kleine discrepanties tussen de prognose in de aanvraag en de daadwerkelijke
inkoop van de testen te voorkomen.
Artikel 11. Inwerkingtreding en vervaldatum
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst. Om de aanvraagperiode zo snel
mogelijk open te stellen en ervoor te zorgen dat scholen zo snel mogelijk duidelijkheid
hebben over het ontvangen van de subsidie, is afgeweken van de vaste verandermomenten
en de minimale invoeringstermijn van twee maanden.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob