Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 31 augustus 2021, nr. VO/29172370, houdende regels betreffende subsidie voor capaciteitentesten (Subsidieregeling capaciteitentesten 2021–2023)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 1 van de Wet voortgezet onderwijs BES of artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

capaciteitentest:

test die erop is gericht extra informatie te vergaren over de capaciteiten van een leerling om daarmee bij te kunnen dragen aan een goede determinatie van leerlingen naar het bij hen passende onderwijsniveau;

DUS-I:

Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;

Kaderregeling:

Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

minister:

Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

school:
  • a. uit ’s Rijks kas bekostigde school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs; of

  • b. Scholengemeenschap Bonaire, voor zover zij uit ’s Rijks kas bekostigd voortgezet onderwijs verzorgt, en Saba Comprehensive School en Gwendoline van Putten School op Sint Eustatius, voor zover zij uit ’s Rijks kas bekostigd CXC-onderwijs verzorgen;

  • c. uit ’s Rijks kas bekostigde school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

subsidieontvanger:

bevoegd gezag dat ten behoeve van een of meerdere van zijn scholen subsidie ontvangt;

voortgezet onderwijs:

onderwijs als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 2, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES.

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

De Kaderregeling is van toepassing op subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

  • 1. De minister verstrekt op aanvraag van een bevoegd gezag van een school subsidie voor een tegemoetkoming in de kosten voor de inkoop en de afname van capaciteitentesten voor leerlingen in het eerste of tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs.

  • 2. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien:

    • a. de capaciteitentest de mogelijkheid biedt om klassikaal te worden afgenomen;

    • b. het resultaat van de capaciteitentest informatie geeft over het best passende onderwijsniveau voor leerlingen in het eerste en tweede leerjaar van de scholen die bekostigd voortgezet onderwijs verzorgen.

  • 3. In aanvulling op het tweede lid wordt subsidie uitsluitend verstrekt aan het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra ten behoeve van leerlingen in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van die wet.

Artikel 4. Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in 2021 een bedrag van ten hoogste € 10.000.000,– beschikbaar.

  • 2. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in 2022 een bedrag van ten hoogste € 10.000.000,– beschikbaar.

  • 3. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in 2023 een bedrag van ten hoogste € 5.833.000,– beschikbaar.

Artikel 5. Wijze van verdeling beschikbare middelen

  • 1. Indien het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen toe te wijzen, wordt voorrang verleend aan de aanvragen voor scholen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

  • 2. Indien na toepassing van het tweede lid nog middelen resteren, wordt voorrang verleend aan de aanvragen die zijn gericht op scholen met een positieve achterstandsscore, blijkend uit de in het jaar van de aanvraag door het Centraal Bureau voor de Statistiek aan de minister verstrekte gegevens.

  • 3. Indien het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen voor scholen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba als bedoeld in het eerste lid toe te wijzen, worden de desbetreffende aanvragen door middel van loting gerangschikt. De eerste volzin is bij toepassing van het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Indien na toepassing van het eerste en tweede lid nog middelen resteren, worden de aanvragen voor de overige scholen door middel van loting gerangschikt.

Artikel 6. Subsidieaanvraag

  • 1. Voor de aanvraag van subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt dat is bekendgemaakt op de website www.dus-i.nl.

  • 2. De aanvraag bevat de volgende gegevens:

    • a. de namen en het registratienummer van de scholen waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b. een vermelding van het aantal capaciteitentesten dat per school wordt of naar verwachting zal worden ingekocht;

    • c. het kalenderjaar, waarin de test is of wordt afgenomen;

    • d. een verklaring van het bevoegd gezag dat de gekozen capaciteitentest voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, tweede lid; en

    • e. een verklaring van het bevoegd gezag dat geen bijdrage van deelnemende leerlingen, ouders of verzorgers wordt gevraagd voor de capaciteitentest.

  • 3. De subsidieaanvraag wordt ingediend:

    • a. in 2021 in de periode van 6 september 2021 tot en met 4 oktober 2021 voor capaciteitentesten die zijn of zullen worden afgenomen in de periode van 1 september 2020 tot en met 31 december 2021;

    • b. in 2022 in de periode van 15 januari 2022 tot en met 15 februari 2022 voor capaciteitentesten die worden afgenomen in de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022;

    • c. indien na de aanvraagperiode, bedoeld onder b, het subsidieplafond, bedoeld in artikel 4, tweede lid, nog niet is bereikt, in de periode van 6 september 2022 tot en met 4 oktober 2022 voor capaciteitentesten die worden afgenomen in de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022;

    • d. in 2023 in de periode van 15 januari 2023 tot en met 15 februari 2023 voor capaciteitentesten die worden afgenomen in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 juli 2023.

  • 4. Aanvragen die na de einddatum van de desbetreffende aanvraagperiode worden ingediend, worden afgewezen.

  • 5. Een bevoegd gezag kan per aanvraagperiode ten hoogste één aanvraag indienen. De aanvraag kan betrekking hebben op meerdere scholen die onder het bevoegd gezag ressorteren.

  • 6. Per kalenderjaar kan per school ten hoogste één subsidieaanvraag worden ingediend.

Artikel 7. Subsidiebedrag

  • 1. Het subsidiebedrag wordt berekend door het aantal ingekochte of in te kopen capaciteitentesten, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel b, te vermenigvuldigen met € 40,–.

  • 2. Voor de berekening van het subsidiebedrag worden per school niet meer leerlingen in aanmerking genomen dan op 1 oktober van het schooljaar waarin de aanvraag is ingediend op de betreffende school is ingeschreven en is geplaatst in leerjaar 1 of 2 volgens het Register Onderwijsdeelnemers. Indien de aanvraag uitgaat van een hoger aantal leerlingen wordt de subsidie gehonoreerd tot het maximale aantal leerlingen.

  • 3. Voor subsidieontvangers in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba wordt het in het eerste lid bedoelde subsidiebedrag omgerekend in US-dollars tegen de jaarlijks vastgestelde wisselkoers.

Artikel 8. Subsidieverplichtingen

  • 1. Voor deelname aan een capaciteitentest wordt aan de deelnemende leerlingen of hun ouders of verzorgers geen bijdrage gevraagd. Reeds verkregen bijdragen worden door het bevoegd gezag terugbetaald.

  • 2. Onverminderd de verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de Kaderregeling, voert de subsidieontvanger een controleerbare administratie die zo is ingericht dat daaruit te allen tijde kan worden afgeleid hoeveel leerlingen hebben deelgenomen aan de capaciteitentest.

Artikel 9. Subsidieverstrekking en betaling

  • 1. De subsidie wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagperiode.

  • 2. De minister betaalt het subsidiebedrag in één keer.

Artikel 10. Verantwoording

  • 1. Indien de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

  • 2. Voor de subsidie geschiedt de verantwoording overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs of Regeling jaarverslaglegging onderwijs BES met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

  • 3. De subsidieaanvrager toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

  • 4. Indien de capaciteitentesten na de indiening van de aanvraag zijn ingekocht, en het uiteindelijke aantal ingekochte capaciteitentesten kleiner is dan 85 procent van het geprognosticeerde aantal, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder b, maakt de aanvrager daarvan uiterlijk twee maanden na afloop van het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft bij de minister schriftelijk melding. In dat geval stelt de minister de subsidie naar evenredigheid lager vast.

Artikel 11. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling capaciteitentesten 2021–2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemeen

1. Hoofdlijnen van de regeling

1.1 Aanleiding

Deze regeling stelt een subsidie beschikbaar ten behoeve van capaciteitentesten voor leerlingen in het eerste en tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs. Het kan zowel gaan om regulier voortgezet onderwijs als om voortgezet speciaal onderwijs. Vanwege de schoolsluiting in april 2020 hebben leerlingen van de toenmalige groep 8 geen eindtoets gemaakt. Nu blijkt dat gemiddeld genomen leerlingen een lager schooladvies hebben ontvangen en daarom ook op een lager niveau ingestroomd zijn. Het lagere advies wordt verklaard door het wegvallen van de eindtoets, waardoor leerlingen minder snel een bijstelling van hun schooladvies kregen. Om deze reden is ervoor gekozen om voor brugklassers en tweedejaars leerlingen geld beschikbaar te stellen om een capaciteitentest af te nemen. Met een capaciteitentest kan het potentieel van de leerling gemeten worden, om daarmee zicht te krijgen op het mogelijk best passende onderwijsniveau van de leerling. Er is ervoor gekozen om zowel voor leerjaar 1, als voor leerjaar 2 subsidie beschikbaar te stellen. Leerlingen die nu in leerjaar 2 van het voortgezet onderwijs zitten, kunnen ook door corona achterstanden ontwikkeld hebben. Dit geldt eveneens voor leerlingen aan het einde van de basisschoolperiode, die als gevolg van de coronacrisis mogelijk achterstanden hebben opgelopen. Het kan daarom zijn dat deze leerlingen alsnog op het verkeerde niveau geplaatst zijn of mogelijk geplaatst gaan worden, terwijl zij beter tot hun recht komen op een ander niveau. Een capaciteitentest kan scholen ondersteunen om zicht te krijgen op de potentie van de leerling. Zij zijn hier niet toe verplicht, maar worden hier met de regeling wel toe aangemoedigd. Scholen kunnen leerlingen op basis van de verkregen informatie kansrijk begeleiden naar een passend onderwijsniveau.

Deze regeling is onderdeel van het Nationaal Programma Onderwijs.1 Het Nationaal Programma Onderwijs is bedoeld om COVID-19 gerelateerde vertragingen bij kinderen in het onderwijs voor 1 augustus 2023 in te lopen. De capaciteitentest is een van de maatregelen om ervoor te zorgen dat kinderen en jongeren in de toekomst geen nadelen meer ondervinden van COVID-19 gerelateerde onderwijsproblemen. Naast deze subsidie krijgen scholen ook andere financiële middelen om interventies in te zetten.

1.2 Doelgroepen

De doelgroep van deze regeling zijn leerlingen in leerjaar 1 of 2 van het voortgezet onderwijs. Besturen mogen dus een subsidie aanvragen voor alle leerlingen in leerjaar 1 of 2 per school. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen onderwijsniveaus. Wel kunnen scholen eventueel een inschatting maken van of leerlingen baat hebben bij een extra objectief gegeven over de potentie van de leerling, er kan een selectie gemaakt worden van leerlingen, leerjaren of klassen. Scholen maken in de aanvraag een prognose van het aantal capaciteitentesten dat zij zullen inkopen. De prognose kan ook worden gebaseerd op het aantal testen dat de school reeds heeft ingekocht.

1.3 Hoogte subsidie

In 2021 en 2022 is er in beide jaren een bedrag van ten hoogste € 10.000.000,– beschikbaar. In 2023 is er een bedrag van ten hoogste € 5.833.000,– beschikbaar.

Per school verschilt de hoogte van het bedrag. De hoogte van de subsidie wordt per school berekend aan de hand van het aantal geprognosticeerde in te kopen of reeds ingekochte capaciteitentesten. Per capaciteitentest wordt een bedrag van € 40,– toegekend.

1.4 Verantwoording

Scholen verantwoorden zich in hun jaarverslag over de subsidie.

2. Aanbestedings- en staatssteunregelgeving

Indien scholen derde commerciële partijen inschakelen dient dat te gebeuren met inachtneming van de (Europese) aanbestedings- en staatssteunregelgeving.

3. Vaststelling, betaling, besteding en verantwoording

DUS-I beslist uiterlijk 13 weken na afloop van de aanvraagtermijn of subsidie wordt toegekend. De aanvrager maakt er bij DUS-I uiterlijk twee maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de capaciteitentest is afgenomen schriftelijk melding van, indien het aantal daadwerkelijk ingekochte capaciteitentesten kleiner is dan 85 procent van het aantal capaciteitentesten op basis waarvan de hoogte van de subsidie is vastgesteld. De subsidie wordt in dat geval, en met inachtneming van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht, lager vastgesteld en het teveel ontvangen bedrag wordt teruggevorderd. De subsidie wordt verantwoord in het jaarverslag. Daarnaast kan op verzoek van de minister aan scholen gevraagd worden om aan te tonen welke activiteiten uitgevoerd zijn met het uitgekeerde bedrag.

4. Regeldruk

Administratieve lasten betreffen de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Het gaat om het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie aan de overheid. Deze lasten doen zich voor bij de subsidieaanvraag en bij de verantwoording hiervan. Ook worden scholen gevraagd informatie te verstrekken ten behoeve van monitoring.

De administratieve lasten zijn relatief laag. Voor de administratieplicht is aansluiting gezocht bij informatie die naar verwachting reeds beschikbaar is op scholen. Ingeschat wordt dat voor de voorbereiding (kennisname regelgeving, overleg, communicatie betrokkenen) en het invullen van het aanvraagformulier een tijdsinvestering van 60 minuten per aanvraag nodig is. Voor het verstrekken van informatie ten behoeve van monitoring wordt 30 minuten per aanvraag gerekend. Aangezien de verantwoording via de jaarverslaggeving plaatsvindt, zijn de administratieve lasten voor de verantwoording relatief laag. Er moet een controleerbare administratie plaatsvinden van het aantal leerlingen dat heeft deelgenomen. Onze inschatting is dat een school hier gemiddeld 120 minuten mee bezig is.

Uitgaande van € 50 per uur bedragen de administratieve lasten per subsidieaanvraag dus € 175. Omdat niet op voorhand aan te geven is hoeveel aanvragers een aanvraag zullen indienen is niet te kwantificeren wat de totale administratieve lasten voor alle aanvragers exact is. Als alle schoolbesturen (648 besturen in Nederland) voor alle scholen een aanvraag indienen, betekent dat de totale administratieve lasten (p x q) maximaal € 113.400 per jaar bedragen.

5. Monitoringsonderzoek

Op grond van art. 5.4 van de Kaderregeling, die onverkort van toepassing is, zijn de bevoegde gezagsorganen verplicht om mee te werken aan monitoringsonderzoeken. De bevoegde gezagsorganen moeten daarvoor de benodigde gegevens beschikbaar stellen, zoals welke test afgenomen is en het aantal leerlingen dat heeft deelgenomen aan de capaciteitentest.

6. Caribisch Nederland

De scholen voor voortgezet onderwijs op Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden ook uitgenodigd een aanvraag in te dienen voor deelname aan de subsidieregeling.

Voor subsidieaanvragers uit Caribisch Nederland gelden exact dezelfde voorwaarden en aanvraagprocedure, met dien verstande dat het subsidiebedrag op grond van het eerste lid van artikel 7 in US-dollars in plaats van in Euro’s wordt vastgesteld en verstrekt. Daarbij wordt bij verstrekking van de subsidie de vaste wisselkoers gehanteerd. Gezien het tijdsverschil tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland, wordt bij de aanvraagperiode uitgegaan van de tijd in Europees Nederland. De aanvraagperiode voor de BES sluit daarmee op het tijdstip van verstrijken van de einddatum in Europees Nederland.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

In artikel 1 zijn de begripsbepalingen beschreven zoals ze gelden voor deze regeling.

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (Kaderregeling) is van toepassing op subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

Schoolbesturen kunnen deze subsidie gebruiken om een tegemoetkoming aan te vragen voor de inkoop en afname van capaciteitentesten en de inhuur van professionals voor de afname van de capaciteitentest. Deze test kan worden ingezet om te monitoren of leerlingen onderwijs volgen op een niveau dat passend is bij hun capaciteiten. Besturen kunnen de subsidie aanvragen voor alle leerlingen in het eerste of tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs. In 2021 is het mogelijk om de subsidie met terugwerkende kracht aan te vragen voor testen die reeds afgenomen zijn in de periode van 1 september 2020 tot en met 31 december 2021.

De capaciteitentest is erop gericht extra informatie te vergaren over de capaciteiten van leerlingen om daarmee scholen te ondersteunen om een beeld te vormen van het onderwijsniveau dat bij de leerling past. Om er voor te zorgen dat de testen die ingekocht worden met de verstrekte subsidiegelden geschikt zijn om hieraan bij te dragen, worden er enkele eisen aan de testen gesteld. De door de school gekozen capaciteitentesten voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a. klassikale afname is mogelijk;

  • b. het resultaat adviseert over het best passende onderwijsniveau van de leerlingen in het eerste en tweede leerjaar.

Artikel 4. Subsidieplafond

In 2021 en 2022 is er een bedrag van € 10.000.000,– beschikbaar voor subsidieverstrekking op grond van deze subsidieregeling. In 2023 is hiervoor € 5.833.000,– beschikbaar.

Artikel 5. Wijze van verdeling beschikbare middelen

Indien het beschikbare bedrag op grond van artikel 4 ontoereikend is om alle aanvragen toe te kennen, zal er worden geloot tussen aanvragers. Bij loting wordt voorrang verleend aan de aanvragen voor scholen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daarna wordt in geval van loting voorrang gegeven aan scholen met een Onderwijsachterstandscore zoals opgenomen in de Regeling bijzondere en aanvullende bekostiging uitvoering Nationaal Programma Onderwijs PO en VO 2021–2022. Daarmee krijgen scholen met een risico op leerachterstanden voorrang in de loting. Indien na deze voorrang alsnog te weinig middelen resteren, zal er tussen de voorrangsscholen worden geloot. Indien na het verstrekken van subsidie aan de voorrangsscholen nog middelen resteren wordt onder de overige scholen geloot.

Een bevoegd gezag kan voor meerdere scholen tegelijkertijd in één aanvraag subsidie aanvragen, de loting geschiedt echter niet op het niveau van het bevoegd gezag maar op schoolniveau. Daarmee wordt dus per school los van elkaar bekeken of de subsidieaanvraag toegekend wordt. Dit kan ertoe leiden dat subsidieaanvragen van een bevoegd gezag gedeeltelijk worden toegekend.

Artikel 6. Subsidieaanvraag

Het bevoegd gezag kan de subsidie aanvragen via het aanvraagformulier op de website van https://www.dus-i.nl/. In deze aanvraag doet het bevoegd gezag opgave van:

  • de namen en brin-nummers van de scholen waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • een prognose van het aantal in te kopen capaciteitentesten of het aantal reeds ingekochte testen.

  • het kalenderjaar, waarin de test wordt of is afgenomen.

Tevens verklaart het bevoegd gezag daarbij:

  • dat de test voldoet aan de gestelde voorwaarden.

  • dat er geen bijdrage is of wordt gevraagd aan deelnemende leerling, ouders of verzorgers van de leerlingen in jaar 1 of 2.

Per kalenderjaar kan per school één keer subsidie worden aangevraagd. Een bevoegd gezag kan per aanvraagperiode ten hoogste één aanvraag indienen. De aanvraag kan betrekking hebben op meerdere scholen van het bevoegd gezag. De subsidie moet worden aangevraagd binnen de beschreven tijdvakken. Subsidies die buiten de tijdvakken wordt aangevraagd worden niet in behandeling genomen. Er zijn 3 aanvraagperiodes vastgesteld: in de jaren 2021, 2022 en 2023 geldt in ieder jaar een aanvraagperiode.

Daarnaast wordt er mogelijk een tweede subsidieperiode toegevoegd in 2022 indien de beschikbare middelen voor 2022 in de eerste subsidieperiode van 2022 niet zijn uitgeput. Het bevoegd gezag kan in de eventuele tweede aanvraagperiode in 2022 een aanvraag indienen voor scholen waarvoor nog niet eerder een subsidieaanvraag is ingediend. Indien een bevoegd gezag twee keer voor dezelfde school een aanvraag indient wordt de aanvraag gewijzigd toegekend (alleen voor scholen waarvoor nog geen eerdere aanvraag is gedaan).

Artikel 7. Subsidiebedrag

Het subsidiebedrag dat scholen toegekend krijgen verschilt per school. Het bedrag wordt berekend op basis van het geprognotiseerde aantal in te kopen testen. Per test zal de school een vergoeding krijgen van € 40,–. Dit bedrag kan worden gebruikt voor de inkoop van de testen en eventueel voor het inhuren van een psycholoog of orthopedagoog om de testen af te nemen. Het te subsidiëren bedrag is echter gemaximeerd op het aantal leerlingen dat op 1 oktober op de school is ingeschreven, en op dat moment is geplaatst in het eerste of tweede leerjaar. Indien een bevoegd gezagsorgaan meer subsidie aanvraagt dan het aantal leerlingen dat op grond van het Register Onderwijsdeelnemers op de betreffende school staat ingeschreven in de leerjaren 1 en 2, wordt de subsidie gehonoreerd tot het aantal leerlingen dat staat ingeschreven in het Register in de eerste twee leerjaren.

Artikel 8. Subsidieverplichting

Om de subsidie te ontvangen, moeten scholen aan een aantal verplichtingen voldoen. Zo mogen deelnemende scholen geen vergoeding vragen aan leerlingen, ouders of verzorgers om de test te mogen maken. Scholen moeten in het aanvraagformulier verklaren dat zij hieraan voldoen. Mochten scholen al een vergoeding voor de test hebben gevraagd aan ouders of leerlingen, dan moeten zij deze weer terugbetalen. Een reeds verkregen bijdrage moet maximaal twee maanden na ontvangst van de subsidiebeschikking zijn terugbetaald. Als scholen dit bedrag niet aan ouders terugbetalen, kan de minister (een deel van) het verstrekte subsidiebedrag terugvorderen.

Alle subsidiënten moeten meewerken aan een kort monitoronderzoek waarin subsidiënten onder andere worden gevraagd aan te geven hoeveel leerlingen hebben deelgenomen aan de capaciteitentest en welke test afgenomen is. Op basis van signalen uit deze monitor kan er een vervolg (steekproefsgewijs) onderzoek worden ingesteld.

In het eerste tijdvak kunnen scholen ook met terugwerkende kracht aanspraak maken op de subsidieregeling. Hiervoor is gekozen omdat in het Nationaal Programma Onderwijs reeds is opgenomen dat scholen een capaciteitentest moeten kunnen aanbieden. Sommige scholen hebben op basis van de oproep in het Nationaal Programma Onderwijs al voor publicatie van deze subsidieregeling een capaciteitentest uitgevoerd. Aanleiding hiervoor is dat de eindtoets in 2020 niet doorging vanwege COVID-19, daardoor verviel de bijstelling die leerlingen op basis van de eindtoets kunnen krijgen. Een capaciteitentest kan inzicht geven in het niveau van de leerlingen en daarmee bijdragen aan de niveau keuze van leerlingen.

Artikel 10. Verantwoording

De subsidie wordt geacht volledig te zijn uitgevoerd als minimaal 85 procent van het geprognosticeerde aantal testen op basis waarvan de hoogte van de subsidie is vastgesteld, is ingekocht. De subsidie mag uitsluitend worden aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Enkel indien ten minste 85% van het aantal geprognosticeerde testen daadwerkelijk is ingekocht en aan alle verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Scholen dienen de subsidie te verantwoorden in hun jaarverslag en dienen te kunnen aantonen dat de activiteiten zijn uitgevoerd. De aanvrager maakt er uiterlijk twee maanden na afloop van het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking had bij DUS-I melding van, indien het aantal daadwerkelijk ingekochte capaciteitentesten kleiner is dan 85 procent van het aantal testen op basis waarvan de hoogte van de subsidie is vastgesteld. De subsidie wordt in dat geval met inachtneming van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht naar evenredigheid lager vastgesteld en het eventueel teveel ontvangen bedrag wordt teruggevorderd. Dit kan bij een steekproef door DUS-I worden gecontroleerd.

Een rekenvoorbeeld: een school heeft voor 200 leerlingen subsidie ontvangen. Dit betekent dus een bedrag van 200 * € 40,– = € 8.000,–. Dit betekent dat de school minimaal 170 testen moet kopen (85% van 200). Indien minder leerlingen dan dit aantal deelnemen aan de capaciteitentest, heeft de school echter al wel kosten gemaakt. Indien de school 200 testen doorgeeft en vervolgens slechts 140 testen zou inkopen, wordt echter wel een deel van de subsidie teruggevorderd. In dit geval wordt derhalve een bedrag van 60 * € 40,– = € 2.400,– teruggevorderd. Er is gekozen voor een marge van 15%, om administratieve rompslomp bij kleine discrepanties tussen de prognose in de aanvraag en de daadwerkelijke inkoop van de testen te voorkomen.

Artikel 11. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst. Om de aanvraagperiode zo snel mogelijk open te stellen en ervoor te zorgen dat scholen zo snel mogelijk duidelijkheid hebben over het ontvangen van de subsidie, is afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven