Beschikking van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat houdende ontheffing voor Heli and Co S.A. van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte die plaatsvinden zowel boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen als gebieden die daarbuiten gelegen zijn, Inspectie Leefomgeving en Transport

Datum: 30 augustus 2021

Numme: ILT-2021/35628

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelezen het verzoek om ontheffing d.d. 15 juni 2021, aangevuld met de e-mail van 17 augustus 2021 van Heli and Co S.A.; contactpersoon: mevr. M. B. adres: Rue St-Exupéry Bât. 22 Bte 1, B-4460 Grace-Hollogne, België; telefoonnummer: +32 4 235 8130;

Overwegende dat:

  • Heli and Co S.A. vluchten uitvoert als gedeclareerd bij de Belgische Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart overeenkomstig ORO.DEC.100 van verordening (EU) nr. 965/2012;

  • het doel van de vlucht is het maken van camerabeelden van de Dutch Grand Prix 2021 te Zandvoort;

  • paragraaf SERA.3105 van verordening (EU) nr. 923/2012 de mogelijkheid biedt aan (nationale) bevoegde autoriteiten om toestemming te verlenen lager te vliegen dan de minimum vlieghoogten, zoals die voor VFR – vluchten zijn opgenomen in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012;

  • aan de vrijstelling of ontheffing voorschriften kunnen worden verbonden;

  • de vrijstelling of ontheffing onder beperkingen kan worden verleend;

  • het maatschappelijk belang bij de uit te voeren vluc hten zodanig is, dat de mogelijkheid wordt geboden deze uit te voeren onder de voorschriften en beperkingen gerelateerd aan SERA;

Gelet op paragraaf SERA.3105 van verordening (EU) nr. 923/2012 en artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de tweemotorige helikopter, vermeld op de eigen verklaring ‘Specialised Operations’ door Heli and Co S.A. ingediend bij de Belgische Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart overeenkomstig ORO.DEC.100 van verordening (EU) nr. 965/2012 en waarvan de ontvangst van de verklaring is bevestigd door de Belgische Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart overeenkomstig ARO.GEN.345. Beide documenten zijn gedurende de vlucht aan boord van de helikopter.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de in artikel 1 genoemde helikopter wordt van 2 tot en met 5 september 2021 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, om een VFR- vlucht uit te voeren zowel bovengebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, als boven gebieden die daarbuiten zijn gelegen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014 bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, bedraagt 150 meter (500 voet) doch ten minste 30 meter (100 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 meter van de helikopter;

  • c. de minimum toegestane vlieghoogte buiten gebieden als genoemd in onderdeel b bedraagt 60 meter (200 voet) boven de grond of het water, doch ten minste 30 meter (100 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 meter van de helikopter;

  • d. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat: 1°. overlast voor derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. vee niet wordt verstoord;

    • 3°. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, penitentiaire inrichtingen etc., worden gemeden;

    • 4°. in geval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • e. de gezagvoerder stelt zich van tevoren op de hoogte met betrekking tot plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

  • f. te allen tijde wordt de vlucht met een zodanige combinatie van hoogte en snelheid uitgevoerd dat de vlieger in staat is om, in geval van een motorstoring, de bebouwing te verlaten;

  • g. de vlucht wordt zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogtesnelheidsdiagram, aangegeven in het vlieghandboek van de in artikel 1 bedoelde helikopter;

  • h. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het uitvoeren van de vlucht noodzakelijk is en slechts op het traject zoals dat van tevoren aan de Landelijke eenheid, a fdeling Luchtvaart, is doorgegeven;

  • i. voor en na de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • j. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de vlucht; alleen de gezagvoerder en taakspecialisten als bedoeld in verordening (EU) nr. 965/2012 zijn toegestaan;

  • k. vluchtuitvoering vindt plaats overeenkomstig het gestelde in deel SPO van verordening (EU) nr. 965/2012;

  • l. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • m. een uur voor de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, tel. +31 (0)88- 6623616; e-mail: luchtvaarttoezicht.landelijke-eenheid@politie.nl,en Inspectie Leefomgeving en Transport; e-mail: aviation-approvals@ilent.nl; en worden de volgende gegevens verstrekt:

    • 1°. naam gezagvoerder, registratie en model / type helikopter;

    • 2°. route en periode van de voorgenomen vlucht;

  • n. voorafgaand aan de vlucht besteedt de aanvrager in de plaatselijke media aandacht aan de uit te voeren vlucht, waarbij ten minste het volgende wordt aangegeven:

    • 1°. het doel van de vlucht;

    • 2°. een zo exact mogelijke omschrijving van de locatie; 3°. de dag;

    • 4°. het tijdstip van aanvang en de verwachte duur van de vlucht; en

    • 5°. dat klachten kunnen worden gemeld bij de ontheffinghouder en bij de Inspectie Leefomgeving en Transport, tel. +31 (0)88-4890000; e-mail: ILTDocumentManagement@ILenT.nl.

De aanvrager doet deze bekendmaking in de plaatselijke media en stuurt een kopie onder vermelding van het kenmerk van deze ontheffing per e -mail (ILTDocumentManagement@ILenT.nl) aan de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Artikel 3

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en taakspecialist als bedoeld in deel SPO van verordening (EU) nr. 965/2012 bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Overtreding van de voorschriften van deze beschikking levert een strafbaar feit op.

  • 3. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in deze beschikking, kan deze ontheffing worden ingetrokken.

Artikel 4

De aanvrager voert bij de voorbere iding van elk project een veiligheidsanalyse uit. Daarbij wordt in kaart gebracht welke risico’s er zijn als gevolg van het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie – en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen. Vervolgens worden risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht en toegepast, zodanig dat de vlucht op een verantwoorde wijze kan worden uitgevoerd.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 2 september 2021 en vervalt met ingang van 6 september 2021, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, namens deze, Inspecteur Luchtvaart infra en luchtruim, Afdeling Vergunningverlening rail en luchtvaart.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u hiertegen op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden, schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Tevens ontvangen wij graag uw telefoonnummer dan wel e -mailadres. Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport Afdeling Juridische zaken

Postbus 16191

2500 BD DEN HAAG

Naar boven