Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 27 augustus 2021, nr. Min-BuZa.2021.9101-21, tot wijziging van de Sanctieregeling Libanon en Syrië 2007)

De Minister van Buitenlandse Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën,

Gelet op Verordening (EU) nr. 2021/1275 van de Raad van 30 juli 2021 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libanon (PbEU 2021, LI 277);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Sanctieregeling Libanon en Syrië 2007 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 2, eerste en tweede lid, artikel 8, eerste lid, en artikel 9 van Verordening (EU) nr. 2021/1275 van de Raad van de Europese Unie van 30 juli 2021 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libanon (PbEU 2021, LI 277).

  • 2. Het verbod te handelen in strijd met artikel 2, eerste lid en tweede lid, van Verordening (EU) nr. 2021/1275, geldt niet in gevallen waarin artikel 3, eerste lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 6, eerste lid, of artikel 7 van Verordening (EU) nr. 2021/1275 van toepassing is.

B

Artikel 3a komt als volgt te luiden:

Artikel 3a

  • 1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1412/2006 is, wat betreft de technische bijstand, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en wat betreft de financiering en de financiële bijstand, de Minister van Financiën.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 6, eerste lid, artikel 7, eerste lid, en artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2021/1275 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard.

  • 3. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, en artikel 6, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2021/1275 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen of informatie anders dan van financiële aard.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag

TOELICHTING

Algemeen

Op 30 juli 2021 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2021/12771 vastgesteld. Bij Besluit (GBVB) 2021/1277 worden beperkende maatregelen vastgesteld om een verdere achteruitgang van de democratie, de rechtsstaat en de economische, sociale en humanitaire situatie in Libanon tegen te gaan.

De beperkende maatregelen bestaan uit reisbeperkingen jegens bepaalde personen alsmede de bevriezing van tegoeden en economische middelen van bepaalde personen en entiteiten die:

  • a. verantwoordelijk zijn voor het ondermijnen van de democratie of de rechtsstaat in Libanon door een van de volgende handelingen:

    • belemmering of ondermijning van het democratische politieke proces door de vorming van een regering tegen te werken, dan wel het houden van verkiezingen te belemmeren of te ondermijnen;

    • belemmering of ondermijning van de uitvoering van door de Libanese autoriteiten goedgekeurde en door relevante internationale actoren gesteunde plannen ter verbetering van de verantwoording, van goed bestuur in de overheidssector of van de uitvoering van cruciale economische en financiële hervormingen;

    • ernstig financieel wangedrag met betrekking tot overheidsmiddelen alsmede ongeoorloofde uitvoer van kapitaal; of

  • b. banden hebben met de onder a) bedoelde personen en entiteiten.

De personen en entiteiten die aan de beperkende maatregelen onderworpen zijn, zullen worden opgenomen in de bijlage bij Besluit (GBVB) 2021/1277 en bij Verordening (EU) nr. 2021/12752.

Artikelsgewijze toelichting

Aangezien voor het toepassen van reisbeperkingen geen aanvullende regelgeving nodig is, volstaat de onderhavige regeling met de implementatie van de bevriezingsmaatregelen vastgesteld in artikel 2 Verordening (EU) nr. 2021/1275 (zie onderdeel I, onder A, artikel 2a, eerste lid).

Van de bevriezingsmaatregel kan bij de Minister van Financiën of, voor zover het betreft economische middelen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ontheffing worden gevraagd op basis van de gronden genoemd in artikelen 3, 4, 5, 6 en 7 van Verordening (EU) nr. 2021/1275 om bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven (zie onderdeel I, onder B, artikel 2a, tweede lid).

Artikel I, onderdeel B, voorziet in artikel 3a, eerste lid, van de Sanctieregeling Libanon en Syrië 2007 in een actualisering van de bevoegde autoriteiten ten behoeve van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1412/2006. In artikel 3a, tweede en derde lid, van de Sanctieregeling Libanon en Syrië 2007 worden de bevoegde autoriteiten opgenomen ten behoeve van Verordening (EU) nr. 2021/1275.

Voor meer informatie over deze beperkende maatregelen zij verwezen naar de website www.rijksoverheid.nl/sancties.

Ten slotte wordt voor de volledigheid gemeld dat in het kader van het beleid voor vaste verandermomenten voor de inwerkingtreding van regelgeving, afgeweken wordt van de minimale invoeringstermijn, onder gebruikmaking van de bestaande uitzonderingsgrond voor Europese regelgeving.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Besluit (GBVB) 2021/1277 van de Raad van 30 juli 2021 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libanon (PbEU 2021, LI 277).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 2021/1275 van de Raad van 30 juli 2021 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libanon (PbEU 2021, LI 277).

Naar boven