De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet en artikel 15, tweede
en derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000;
Besluit:
Artikel 1. Consumentenprijsindex
Onder consumentenprijsindex als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet
en artikel 15, tweede en derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet
2000, wordt verstaan: de consumentenprijsindex ‘reeks alle huishoudens’ zoals vastgesteld
door het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Artikel 2. Indexering cursusgeldtarieven
De indexering van de cursusgeldtarieven wordt bepaald door de procentuele wijziging
die het indexcijfer van de consumentenprijs over de maand april, voorafgaand aan de
aanpassing, heeft ondergaan ten opzichte van de maand april van het daaraan voorafgaande
jaar.
Artikel 3. Hoogte lesgeld 2022–2023
Het lesgeld, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet, wordt
voor het cursusjaar 2022–2023 na indexering vastgesteld op € 1.239.
Artikel 4. Hoogte cursusgeldtarieven 2021–2022
De cursusgeldtarieven, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit
Les- en cursusgeldwet 2000, worden voor het cursusjaar 2022–2023 na indexering als
volgt vastgesteld:
-
a. voor opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de assistent-opleiding, de
entreeopleiding en de basisberoepsopleiding: € 258.
-
b. voor opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de vakopleiding, de middenkaderopleiding
en de specialistenopleiding: € 624.
-
c. voor opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, gericht op het behalen
van een diploma als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 van de Wet op het voortgezet
onderwijs, of onderdelen van dat diploma: € 0,82 voor elke 45 minuten onderwijs, berekend
op basis van het normatieve aantal minuten onderwijs per jaar van de opleiding waarvoor
inschrijving heeft plaatsgevonden.
Artikel 5. Intrekking Regeling tarieven lesgeld en cursusgeld 2020–2021
De Regeling tarieven lesgeld en cursusgeld 2021–2022 wordt met ingang van 1 augustus
2022 ingetrokken.
Artikel 6. Citeertitel
Deze regeling wordt aangeduid als: Regeling tarieven lesgeld en cursusgeld 2022–2023.
Artikel 7. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2022.
TOELICHTING
Algemeen
1. Juridisch kader
De hoogte van het lesgeld is geregeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet.
Het lesgeldbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex
en wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. De hoogte van het cursusgeld wordt
op grond van artikel 6, vierde lid, van de Les- en cursusgeldwet bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur bepaald. In artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit Les-
en cursusgeldwet 2000 is de hoogte van het cursusgeld nader geregeld. Op grond van
het tweede lid van dat artikel worden de cursusgeldtarieven jaarlijks bij ministeriële
regeling vastgesteld aan de hand van de consumentenprijsindex.
In artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet en in artikel 15, derde lid,
van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 is geregeld dat bij ministeriële
regeling wordt bepaald wat onder de consumentenprijsindex wordt verstaan.
2. Inhoud van deze regeling
In de onderhavige regeling worden drie onderwerpen geregeld:
-
− de betekenis van het wettelijke begrip consumentenprijsindex;
-
− de indexeringswijze van de cursusgeldtarieven; en
-
− de hoogte van de lesgeld- en cursusgeldtarieven voor het jaar 2022–2023 na indexering.
3. Financiële consequenties
Het lesgeld is verschuldigd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Het cursusgeld is verschuldigd aan de instelling. Onderhavige regeling heeft geen
gevolgen voor de rijksbegroting, nu de aanpassing van de tarieven reeds is verwerkt
op de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
4. Regeldruk
De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de regeldruk.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Artikel 1 regelt wat onder de consumentenprijsindex moet worden verstaan.
Artikel 2
In onderhavig artikel 2 is geregeld dat de indexering van de cursusgeldtarieven wordt
bepaald door de procentuele wijziging die consumentenprijsindex over de maand april,
voorafgaand aan de aanpassing, heeft ondergaan ten opzichte van de maand april van
het daaraan voorafgaande jaar. Voor het lesgeld is dit in artikel 5, derde lid, van
de Les- en cursusgeldwet, op identieke wijze geregeld.
Artikel 3
Het lesgeldbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex.
Het bedrag wordt afgerond op het naastbij gelegen gehele getal. De indexering wordt
op grond van artikel 5, derde lid, van de Les- en cursusgeldwet bepaald door de procentuele
wijziging die het indexcijfer van de consumentenprijs over de maand april, voorafgaand
aan de onderhavige aanpassing, heeft ondergaan ten opzichte van de maand april van
het daaraan voorafgaande jaar. Over de maand april 2020 bedroeg dit indexcijfer 107,34
en over de maand april 2021 bedroeg dit indexcijfer 109,36. De procentuele wijziging
is daarmee 1,88 procent.1
Het lesgeld voor het cursusjaar 2022–2023 bedraagt € 1.239 aan de hand van de volgende
berekening: € 1.216 (lesgeld 2021–2022) + 1,88 procent van 1.216 = € 1.238,88, afgerond
op het naastbij gelegen gehele getal is dit € 1.239.
Artikel 4
In artikel 2 is bepaald dat de indexering van de cursusgeldtarieven wordt bepaald
door de procentuele wijziging die het indexcijfer van de consumentenprijs over de
maand april, voorafgaand aan de aanpassing, heeft ondergaan ten opzichte van de maand
april van het daaraan voorafgaande jaar. De cursusgeldtarieven, met uitzondering van
het tarief onder sub c, worden afgerond op het naastbij gelegen gehele getal. Het
tarief onder sub c wordt afgerond op twee cijfers achter de komma. De tarieven zijn
als volgt berekend:
Ad a. € 253 + 1,88% van € 253 is € 257,76, afgerond op het naastbij gelegen gehele
getal is € 258;
Ad b. € 612 + 1,88% van € 612 is € 623,52, afgerond op het naastbij gelegen gehele
getal is € 624;
Ad c. € 0,80 + 1,88% van € 0,80 is € 0,8151, afgerond op twee cijfers achter de komma
is € 0,82.
Artikel 5
Deze regeling geldt voor het cursusjaar 2022–2023. Elk jaar wordt voor 1 oktober voorafgaand
aan het cursusjaar waar de herziening betrekking op heeft, een nieuwe regeling vastgesteld,
waarbij de regeling van het jaar daarvoor wordt ingetrokken. De Regeling vaststelling
tarieven lesgeld en cursusgeld 2021–2022 wordt daarom ingetrokken.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven