Besluit van de Minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid tot volledige intrekking van de verplichtstelling tot deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Op grond van artikel 12, vijfde lid, van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 trekt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de verplichtstelling met betrekking tot de betrokken bedrijfstak in, indien het georganiseerde bedrijfsleven in de betrokken bedrijfstak niet binnen gestelde termijn aantoont dat het georganiseerde bedrijfsleven dat de verplichtstelling wenst, naar het oordeel van de Minister, een belangrijke meerderheid van de in die bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigt. Op grond van artikel 12, zesde lid, trekt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de verplichtstelling niet in zolang tegen die intrekking overwegende bezwaren bestaan in verband met de bescherming van de rechten van de deelnemers of gewezen deelnemers.

Overwegende, dat het georganiseerde bedrijfsleven in de bedrijfstak Rijn- en Binnenvaart, niet binnen de gestelde termijn na het daartoe strekkende verzoek van de Minister heeft kunnen aantonen naar het oordeel van de Minister een belangrijke meerderheid van de in genoemde bedrijfstak werkzame personen te vertegenwoordigen. Overwegende dat het georganiseerde bedrijfsleven in deze bedrijfstak tijd nodig heeft voor een zorgvuldige besluitvorming over de rechten van de deelnemers en gewezen deelnemers waarbij ook rekening wordt gehouden met de samenloop hiervan met de herziening van het pensioenstelsel, zodat de verplichtstelling per 1 januari 2025 zal worden ingetrokken.

Gelet op de artikelen 12, vijfde en zesde lid, en 16 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;

Gezien het overleg met De Nederlandsche Bank;

BESLUIT:

I.

Trekt in het besluit van 30 december 1981, nr. 47310, Stcrt. 1982, nr. 5 (laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 juni 1994, nr. SZ/SV/P/94/1841, Stcrt. 1994, nr. 108) waarin werd overgegaan tot het verplicht stellen van de deelneming in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart.

II.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025 en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 19 augustus 2021

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, de Directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes

Naar boven