Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 augustus 2021, 2021-0000130356, tot wijziging van de van de Subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen in verband met de verlenging van cohortperioden als gevolg van de bijzondere omstandigheden door COVID-19

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 2:29, eerste lid, en 3:49, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel e, geldt:

  • a. voor de cohortperiode 2017 een periode van vier jaar waarin dat cohort een opleiding volgt aan een scholingsinstelling; en

  • b. voor de cohortperiode 2018 een periode van drie jaar en 10 maanden waarin dat cohort een opleiding volgt aan een scholingsinstelling.

B

In artikel 1a, wordt ‘artikel 1, onderdeel b’ telkens vervangen door ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel b’.

C

Artikel 2, derde lid, vervalt.

D

In artikel 3, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘31 juli 2021’ vervangen door ‘31 oktober 2021’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 31 juli 2021.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 augustus 2021

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, D. Wiersma

TOELICHTING

Deze wijziging voorziet in verlenging van de cohortperiode 2018 met drie maanden uit coulance vanwege de onvoorziene coronacrisis. Als gevolg van de coronacrisis is het niet voor alle scholingsinstituten haalbaar gebleken om de plaatsingsnorm te kunnen realiseren binnen de duur van drie kalenderjaren en zeven maanden. Met deze verlenging krijgen de scholingsinstituten drie maanden langer de tijd om de plaatsingsnorm te realiseren waartoe zij conform hun subsidieaanvraag gehouden zijn.

Deze verlenging geldt enkel voor het cohort 2018. De wijziging heeft geen gevolgen voor het subsidieplafond, het subsidieplafond blijft dan ook ongewijzigd.

Ook in 2020 hadden scholingsinstituten wegens COVID-19 moeite met het realiseren van de plaatsingsnorm. Om die reden hebben de instituten vorig jaar 6 maanden uitstel gekregen om de plaatsingsnorm te realiseren. In 2020 liep de subsidieduur ten behoeve van het cohort 2017 af op 31 december, in plaats van op 31 juli. Nu wordt ten behoeve van het cohort 2018 om een kortere verlengingsduur gevraagd, van 3 maanden, omdat de corona-maatregelen in 2021 soepeler waren dan in 2020 en er voor de scholing en uitstroom minder achterstanden zijn opgelopen. De verlenging met 3 maanden komt ook tot uiting in artikel 3, tweede lid, onderdeel a.

Met betrekking tot het cohort 2017 is de verlenging destijds geregeld door het toevoegen van een derde lid aan artikel 2. Het is echter juister om de definitie van het begrip cohortperiode voor de jaren 2017 en 2018 aan te passen. Om die reden is – bij wijze van correctie – de verlenging van de cohortperiode voor 2017 nu alsnog op soortgelijke aangepast als voor 2018 en als technische aanpassing verwerkt in artikel I, onderdeel A.

Aangezien er jegens de subsidieontvangers zo snel mogelijk duidelijkheid moet komen over de einddatum van de subsidieperiode wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimum invoeringstermijn voor wet- en regelgeving en treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Aangezien zonder deze wijziging de subsidieperiode voor het cohort 2018 zou aflopen per 31 juli 2021, wordt aan deze wijziging tot en met die datum terugwerkende kracht verleend.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, D. Wiersma

Naar boven