De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 2:29, eerste lid, en 3:49, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten;
Besluit:
ARTIKEL I
De Subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen
en ernstige scholingsbelemmeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel e, geldt:
-
a. voor de cohortperiode 2017 een periode van vier jaar waarin dat cohort een opleiding
volgt aan een scholingsinstelling; en
-
b. voor de cohortperiode 2018 een periode van drie jaar en 10 maanden waarin dat cohort
een opleiding volgt aan een scholingsinstelling.
B
In artikel 1a, wordt ‘artikel 1, onderdeel b’ telkens vervangen door ‘artikel 1, eerste
lid, onderdeel b’.
C
Artikel 2, derde lid, vervalt.
D
In artikel 3, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘31 juli 2021’ vervangen door ‘31 oktober
2021’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 31 juli 2021.
Den Haag, 18 augustus 2021
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
D. Wiersma
TOELICHTING
Deze wijziging voorziet in verlenging van de cohortperiode 2018 met drie maanden uit
coulance vanwege de onvoorziene coronacrisis. Als gevolg van de coronacrisis is het
niet voor alle scholingsinstituten haalbaar gebleken om de plaatsingsnorm te kunnen
realiseren binnen de duur van drie kalenderjaren en zeven maanden. Met deze verlenging
krijgen de scholingsinstituten drie maanden langer de tijd om de plaatsingsnorm te
realiseren waartoe zij conform hun subsidieaanvraag gehouden zijn.
Deze verlenging geldt enkel voor het cohort 2018. De wijziging heeft geen gevolgen
voor het subsidieplafond, het subsidieplafond blijft dan ook ongewijzigd.
Ook in 2020 hadden scholingsinstituten wegens COVID-19 moeite met het realiseren van
de plaatsingsnorm. Om die reden hebben de instituten vorig jaar 6 maanden uitstel
gekregen om de plaatsingsnorm te realiseren. In 2020 liep de subsidieduur ten behoeve
van het cohort 2017 af op 31 december, in plaats van op 31 juli. Nu wordt ten behoeve
van het cohort 2018 om een kortere verlengingsduur gevraagd, van 3 maanden, omdat
de corona-maatregelen in 2021 soepeler waren dan in 2020 en er voor de scholing en
uitstroom minder achterstanden zijn opgelopen. De verlenging met 3 maanden komt ook
tot uiting in artikel 3, tweede lid, onderdeel a.
Met betrekking tot het cohort 2017 is de verlenging destijds geregeld door het toevoegen
van een derde lid aan artikel 2. Het is echter juister om de definitie van het begrip
cohortperiode voor de jaren 2017 en 2018 aan te passen. Om die reden is – bij wijze
van correctie – de verlenging van de cohortperiode voor 2017 nu alsnog op soortgelijke
aangepast als voor 2018 en als technische aanpassing verwerkt in artikel I, onderdeel
A.
Aangezien er jegens de subsidieontvangers zo snel mogelijk duidelijkheid moet komen
over de einddatum van de subsidieperiode wordt afgeweken van de vaste verandermomenten
en minimum invoeringstermijn voor wet- en regelgeving en treedt deze regeling in werking
met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt
geplaatst. Aangezien zonder deze wijziging de subsidieperiode voor het cohort 2018
zou aflopen per 31 juli 2021, wordt aan deze wijziging tot en met die datum terugwerkende
kracht verleend.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
D. Wiersma