TOELICHTING
1. Algemeen
Strekking
Deze regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm) en de Tijdelijke
regeling maatregelen covid-19 Bonaire.
Deze wijziging strekt ertoe studenten en personeel in het beroepsonderwijs (mbo, hbo)
en het wetenschappelijk onderwijs, uit te zonderen van de veiligeafstandsnorm, onder
de voorwaarde dat onderwijsactiviteiten worden verricht met een maximale groepsgrootte
van 75 studenten per zelfstandige ruimte en dat een mondkapjesplicht in acht wordt
genomen. Daarnaast worden de maatregelen voor evenementen en de vertoning van kunst
en cultuur die met ingang van 14 augustus 2021 gelden tot en met eind augustus, verlengd
tot en met 19 september 2021. Ook worden de maatregelen met betrekking tot meerdaagse
evenementen (evenementen die langer dan 24 uur en waar dezelfde groep mensen meerdere
dagen bij elkaar verblijft) waar alleen publiek met coronatoegangsbewijzen wordt toegelaten
verlengd tot en met 19 september 2021. Verder worden naar aanleiding van het verbeterplan
voor coronatoegangsbewijzen de regels op dat punt aangepast.
Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19
geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid (Wpg).
Pijlers van de bestrijding van de epidemie
Vanwege het virus golden over de periode van ruim een jaar reeds ingrijpende maatregelen,
die zijn gebaseerd op drie pijlers:
-
– een acceptabele belasting van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg
kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere
zorg;
-
– het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;
-
– het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.
Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt, gelet op
de in paragraaf 2 beschreven epidemiologische situatie. Daarnaast geldt als uitgangspunt
het sociaal- maatschappelijk perspectief gericht op beperken van economische en maatschappelijke
schade op korte termijn, aandacht voor structurele maatschappelijke en economische
schade en voorkomen dat de lasten onevenredig neerslaan bij bepaalde groepen. Daarop
wordt ingegaan in paragraaf 4.
2. Epidemiologische situatie
Het advies van 11 augustus 2021 naar aanleiding van het 123e en 124e Outbreak Management Team (OMT).
Verloop van de epidemie
Het OMT heeft geadviseerd over het algemene beeld van de epidemiologische situatie,
de ontwikkeling van het reproductiegetal en de verwachting voor de komende weken,
ook ten aanzien van de verwachte ziekenhuis- en intensive care (IC)-bezetting en mede
gelet op de ontwikkeling van de vaccinatiegraad en de verwachtingen ten aanzien van
de verschillende virusvarianten. Aan dat advies wordt het volgende ontleend.
Epidemiologische situatie
Het OMT meldt dat in de zeven kalenderdagen van 29 juli tot 5 augustus 2021 het aantal
meldingen van SARS-CoV-2-positieve personen met 40% is afgenomen in vergelijking met
de zeven dagen ervoor. Landelijk werden 113 personen per 100.000 inwoners positief
getest voor SARS-CoV-2 (hierna: het virus), vergeleken met 184 per 100.000 inwoners
in de week daarvoor, en 351 de week daarvoor. De epidemiologische situatie is op 6 augustus
2021 door het OMT besproken. Er was een variatie van 59 tot 172 per 100.000 inwoners
tussen de regio’s in de zeven kalenderdagen die daaraan voorafgingen. Het OMT meldt
dat in de kalenderweek na 5 augustus 2021 de daling in het aantal meldingen lijkt
te stagneren.
Het patroon van het aantal meldingen naar leeftijd toont volgens het OMT nog steeds
dat het hoogste aantal meldingen, zowel qua absoluut aantal als qua aantal per 100.000
inwoners, ligt in de leeftijdsgroepen 18 tot en met 24 jaar, gevolgd door de leeftijdsgroepen
van 13 tot en met 17 jaar en 25 tot en met 29 jaar. Het aantal positieve testen varieerde
in kalenderweek 30 (26 juli t/m 1 augustus 2021) van 33- 53 per 100.000 inwoners in
de leeftijdsgroepen vanaf 60 jaar tot 217–329 per 100.000 inwoners in de leeftijdsgroepen
tussen de 13 en 29 jaar.
Het aantal testen, exclusief testen voorafgaand aan een reis, bij de GGD-testlocaties
was in de laatste week voor 6 augustus 2021, 34% lager ten opzichte van de zeven dagen
daarvoor. Het bijbehorende percentage positieve testen in de GGD-teststraten daalde
licht naar 12,4% gemiddeld in de zeven kalenderdagen voor 6 augustus 2021, in vergelijking
met 13% in de week ervoor. Het is volgens het OMT van belang te realiseren dat het
aantal positief geteste personen een mix is van personen met en personen zonder klachten,
al dan niet getest na een tevoren positief bevonden zelftest. Hoeveel zelftesten thuis
uitgevoerd worden, is daarbij onbekend. Onder uitgaande reizigers getest in de GGD-teststraten
voor een reiscertificaat blijft het aandeel positieve testen relatief stabiel op ongeveer
1,5%. Bij personen getest in het kader van testen voor toegang is het percentage positieve
testen gedaald naar ongeveer 0,5% in de afgelopen kalenderweek, in vergelijking met
circa 1% een week eerder, aldus het OMT-advies.
Het aandeel positief geteste personen met een verblijf in het buitenland in de veertien
dagen voor de eerste ziektedag was in de afgelopen vier kalenderweken 8%, met een
variatie van 1% in de oudste leeftijdsgroepen tot 18% in de jongvolwassenen. Dit aandeel
en de verdeling van de meest voorkomende landen van verblijf weerspiegelt volgens
het OMT het reisgedrag van leeftijdsgroepen waar de hoogste incidentie zichtbaar was.
Het aantal besmettingen in instellingen voor langdurige zorg lijkt weer af te nemen
na een verhoging in juli 2021. Deze verhoging was overigens beperkt in vergelijking
met eerdere pieken in deze instellingen. In de laatste week van juli 2021 was er op
populatieniveau lichte oversterfte.
Het OMT meldt dat de instroom en bezetting op verpleegafdelingen in het ziekenhuis
over de piek heen is. Op 5 augustus 2021 bedroeg de ziekenhuisbezetting 474 verpleegbedden,
na een piek van 522 op 2 augustus 2021. Een afname van instroom en bezetting op de
IC is nog niet zichtbaar, de meeste IC-opnames komen vanuit de verpleegafdelingen
van het ziekenhuis. Op 5 augustus 2021 bedroeg de IC-bezetting 199 (bron: LCPS). Op
basis van het aantal meldingen is opnieuw een inschatting gemaakt van het aantal ziekenhuisopnames
over de week erna. Op basis van leeftijdsspecifieke meldingen en opnamekansen is de
verwachting dat het aantal ziekenhuisopnames verder zal afnemen, en de bezetting op
de IC nu ongeveer op de piek zit.
Reproductiegetal, relatieve besmettelijkheid varianten
Volgens het OMT-advies is de meest recente schatting van het reproductiegetal Rt,
zoals berekend op basis van de meldingen van positieve gevallen, voor 22 juli 2021
op basis van Osiris: gemiddeld 0,72 (95%-interval 0,69–0,74) besmettingen per geval.
De schattingen op basis van het aantal nieuwe ziekenhuis- en IC-opnames per dag kennen
volgens het OMT een aanzienlijk grotere onzekerheid, omdat ze berekend worden op veel
geringere aantallen, maar deze waarden zijn op hetzelfde moment ruwweg net boven 1,
en lager dan de week ervoor.
Uit de kiemsurveillance volgt het OMT het reproductiegetal per variant. Dit beeld
geeft blijvend aan dat de nieuwe ‘Indiase’ deltavariant relatief besmettelijker is
ten opzichte van de ‘Britse’ alfavariant. Bijna alle infecties in Nederland worden
momenteel veroorzaakt door de deltavariant (96,6% van alle tot dit moment geanalyseerde
monsters in de kiemsurveillance in week 29 van 2021).
Duiding epidemiologische situatie
Samenvattend geeft het OMT-advies aan dat het aantal meldingen verder is afgenomen,
evenals de testvraag en het percentage positieve testen, al is het laatste percentage
nog steeds hoog. Dit beeld is consistent over de verschillende regio’s en voor alle
leeftijdsgroepen. Ook het reproductiegetal is na een forse uitschieter weer afgenomen
tot onder de 1,0. De verwachting van het OMT is dat het aantal ziekenhuis- en IC-opnames
niet verder zal oplopen. Nadat het aantal positieve testen begin juli 2021 pijlsnel
omhoog geschoten was, daalde het aantal positieve testen als gevolg van de genomen
maatregelen in de settings met verhoogd risico op transmissie ook weer snel. Overigens lijkt het tempo van de
daling in de afgelopen kalenderweek te stagneren.
Het OMT-advies meldt dat de vierde besmettingsgolf snel kon worden gekeerd na maatregelen
die er de facto alleen en uitsluitend op gericht waren de vastgestelde bron van de
snelle toename weg te nemen, namelijk nachtclubs en festivalfeestjes, en dat daarmee
het verder voortgaan van deze bron van besmettingen kon worden onderbroken. De verspreiding
en aanhoudende transmissie onder oudere generaties bleef beperkt; de helft van de
meldingen in deze vierde golf betrof personen in de leeftijd 18 tot en met 29 jaar,
een vijfde van de meldingen personen vanaf 40 jaar en slechts 2% personen vanaf 70
jaar. Bovendien bleek de overgrote meerderheid van de geïnfecteerden door het virus
(nog) niet volledig gevaccineerd: 88%. Bij gevolg van de leeftijdsverdeling bleef
in deze vierde golf tot nu toe het percentage opnames beperkt tot net geen 1% van
de positief geteste personen; dit percentage lag in de eerdere golven (waarin alle
leeftijdscohorten waren betrokken) hoger, namelijk op gemiddeld ~3%. Circa 20–22%
van in het ziekenhuis opgenomen patiënten werden overgeplaatst naar de IC-afdeling;
dit percentage is nauwelijks anders dan tijdens de eerdere infectiegolven.
Het OMT wijst erop dat het essentiële verschil met de tweede golf vorig jaar, die
eigenlijk op soortgelijke wijze (maar minder explosief) begon met verspreiding onder
jongeren na de zomervakantie, en wel naar andere leeftijdsgroepen uitbreidde en tot
aanhoudende transmissie leidde, is dat met uitzondering van deze jongeren de meerderheid
van de bevolking, en met name de hogere leeftijdscohorten, nu gevaccineerd zijn.
Volgens het OMT toont de vierde golf de effectiviteit van vaccinatie tegen het virus,
waardoor Nederland in de zomerperiode de verspreiding na een kortdurende explosieve
toename van het virus (in herhaald optreden in de kiem gesmoord door zeer gerichte
interventie) wist te absorberen. Ofschoon dat een gunstig beeld voor nu oplevert,
wijst het OMT er op dat dit geen garantie voor eenzelfde afloop in de herfst- en winterperiode
als het seizoenseffect niet langer gunstig uitpakt, maar tegenwerkt; daarbij is naar
verwachting tot circa 20–25% van de personen in Nederland dan nog niet immuun, en
deels geografisch geclusterd in gebieden die daarmee kwetsbaar blijven.
Aantal niet-immune personen ~ 1,8 mln.1
|
Geen enkele correctie
|
Correctie op alle leeftijd cohorten
|
Aantal gevallen positief
|
1,8 mln.
|
1,8 mln.
|
Aantal ziekenhuisopnames
|
~ 25.000
|
16.000 – 22.000
|
Aantal IC-opnames
|
~ 5.500
|
2.200 – 3.400
|
X Noot
1kinderen < 12 jr. niet meegenomen in vergelijking
Omdat de laatste kolom gecorrigeerd is voor de vaccinatiegraad per leeftijdscohort
acht het OMT deze schatting het meest waarschijnlijk en neemt deze aantallen als uitgangspunt.
Voor nadere toelichting op deze analyse van het OMT wordt verwezen naar het advies.
Het OMT gaat vervolgens in op de vraag naar maatregelen die nodig zijn na versoepelen,
met het oog op het beschermen van de kwetsbaren onder de bevolking, waarvan een deel
geïnstitutionaliseerd leeft, maar het grootste deel thuis. De in de tabel vermelde
aantallen nemen volgens het OMT niet mee het onbekende aantal volledig gevaccineerde
personen dat vanwege onderliggende medische problematiek een zorgvraag kan hebben
tijdens een infectie met het virus. In de vierde golf is dit aantal slechts een relatief
klein percentage van het totaalaantal opgenomen patiënten, circa 10% (bron: NVALT);
een vergelijkbaar percentage geldt voor het aantal meldingen van positief-geteste
gevaccineerde personen. Voor zover deze in het ziekenhuis opgenomen werden betrof
dat vooral personen boven de 60 jaar met onderliggende medische problemen. Deze groep
moet volgens het OMT wel meegenomen worden in de schattingen, omdat bij een uitbraak
onder niet-gevaccineerde personen ook volledig gevaccineerde personen besmet zullen
worden en een (klein) percentage daarvan ziekenhuiszorg behoeft. Hoeveel hangt af
van de besmettelijkheid van de circulerende virusvariant, aantal infecties onder niet-
gevaccineerde personen, en vaccineffectiviteit tegen infectie en transmissie. Uit
dit oogpunt zal het nodig zijn voor bescherming van kwetsbare personen aanvullende
maatregelen te adviseren; hier komt het OMT in een van haar volgende adviezen terug.
Ten slotte, de derde doelstelling, zicht te houden op het virus, zal door continuering
van surveillance, BCO door GGD’en en het volgen van ziekenhuisopnames en kiemsurveillance,
worden gerealiseerd. Deze blijven in deze toelichting verder buiten beschouwing.
Anders dan inschatting van het cumulatieve aantal infecties waarmee na versoepelingen
rekening gehouden moet worden, is volgens het OMT een berekening van het tijdsbestek
waarin de vraag naar zorg zich voordoet, onzeker. Dit hangt onder meer af van de uitgangssituatie
ten tijde van versoepelingen, en de mate en snelheid van verspreiding van het virus.
Die uitgangssituatie is afhankelijk van de circulatie van het virus in Nederland medio
september 2021 (naar verwachting terug op of in buurt van niveau ‘zorgelijk’), vermeerderd
met de terugkomst van besmette vakantiegangers. Wat betreft de verspreiding zijn van
belang het tijdstip waarop het seizoenseffect ten nadele keert en de mate van (lokale
en sociaal-geografische) clustering van niet-immune personen.
De vele vaak nog onzekere factoren maken dat prognoses van modelleringen een zeer
ruime marge van onzekerheid hebben. Het OMT zal trachten voor 1 september 2021 hier
beter zicht op te krijgen.
Advies OMT
Het OMT heeft op grond van bovenstaande overwegingen vier verschillende scenario’s
van versoepelen beschreven, waarvoor op deze plaats kortheidshalve wordt verwezen
naar het advies van het OMT. Het OMT vermeldt dat in alle scenario’s overeind blijft
dat de bronmaatregelen en een aantal collectieve maatregelen van kracht blijven. Wat
betreft de mogelijke consequenties van de scenario’s in termen van besmettingen, potentiële
belasting van de zorg en bescherming van kwetsbaren ziet het OMT – behoudens het scenario
waarbij de bestrijdingsmaatregelen niet losgelaten worden – geen principiële verschillen
in het effect van de andere scenario’s. In alle gevallen is er een risico op toename
van de besmettingen, en zal er naar alle waarschijnlijkheid bijgestuurd moeten worden,
bij voorkeur lokaal en gericht op clusters van (dan veelal niet-immune) personen waar
interventies het meeste effect resulteren, als dit aantal uit de bocht dreigt te vliegen.
3. Hoofdlijnen van deze regeling
In deze paragraaf worden de hoofdlijnen geschetst van de maatregelen die met deze
regeling worden getroffen.
Evenementen en de vertoning van kunst en cultuur
In de Trm en de wijziging daarvan van 5 augustus 2021, die met ingang van 14 augustus
2021 gaat gelden, zijn regels opgenomen over vertoningen van kunst- en cultuurbeoefening
en eendaagse evenementen met coronatoegangsbewijzen. Deze golden voorheen tot eind
augustus 2021. Gelet op de huidige epidemiologische situatie en het feit dat nog niet
iedereen de mogelijkheid heeft gehad volledig gevaccineerd te zijn, verlengt het kabinet
deze regels tot in ieder geval 20 september 2021. Voor geplaceerde eendaagse evenementen
en de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening binnen geldt dat zonder het gebruik
van coronatoegangsbewijzen een bezoekersnorm van 100 procent van de capaciteit op
anderhalve meter afstand is toegestaan. Indien er wel gebruik wordt gemaakt van coronatoegangsbewijzen
geldt een uitzondering van de veilige afstandsnorm en is twee derde van de reguliere
capaciteit toegestaan. Hierbij geldt een placeringsplicht. Voor geplaceerde evenementen
en de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening buiten geldt een bezoekersnorm van
100 procent van de capaciteit op anderhalve meter afstand zonder de inzet van coronatoegangsbewijzen.
Met gebruik van coronatoegangsbewijzen zijn ongeplaceerde eendaagse evenementen (evenementen
met een duur korter dan 24 uur) en de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening buiten
toegestaan, met een maximum van 750 bezoekers, of (indien hoger) twee derde van de
reguliere capaciteit. Hierbij geldt een vrijstelling van de veilige afstandsnorm.
Overige ongeplaceerde evenementen en meerdaagse evenementen met coronatoegangsbewijzen
zijn in de periode tot 20 september 2021 nog steeds niet toegestaan. Evenementen die
onder deze voorwaarden geen doorgang kunnen, vinden tot 20 september 2021 kunnen als
zij aan de criteria voldoen, een beroep doen op de garantieregeling of de nog uit
te werken aanvullende tegemoetkoming evenementen.
Verbetering coronatoegangsbewijzen
Het kabinet heeft verbeterslagen doorgevoerd in het beleid en de uitvoering voor coronatoegangsbewijzen.
Onderdeel van die verbeterslagen zijn ook aanvullende regels, in het bijzonder een
verplichting op kaartverkoop vooraf. De kaartverkoop dient het bezoeken van meerdere
activiteiten op een avond te ontmoedigen. Deze verplichting is verankerd in deze regeling.
Onderwijs
Het kabinet heeft besloten dat de veiligeafstandsnorm in het middelbaar beroepsonderwijs
(hierna: mbo) en hoger onderwijs (hierna: ho) komt te vervallen per 30 augustus 2021,
met inzet van een aantal maatregelen om dat veilig te kunnen doen. Om het mbo en ho
te kunnen openen, worden de volgende maatregelen met ingang van 30 augustus 2021 in
de Trm opgenomen:
-
• het gebruik van mondneusmaskers wanneer men zich tussen onderwijsactiviteiten verplaatst
door de onderwijsgebouwen;
-
• een maximale groepsgrootte van vijfenzeventig personen per zelfstandige ruimte waar
onderwijsactiviteiten plaatsvinden.
Gezien de veiligeafstandsnorm in het mbo en ho voor onderwijsactiviteiten komt te
vervallen en de maximale groepsgrootte per zelfstandige ruimte van toepassing is voor
alle ruimten waar onderwijsactiviteiten plaatsvinden, is het niet mogelijk om onderwijsactiviteiten
te organiseren op anderhalve meter met meer dan 75 personen die hieraan deelnemen.
Ruimten met een verkeersfunctie, zoals de gangen, behoren niet tot de zelfstandige
ruimten, waardoor de maximale groepsgrootte hier niet aan de orde is. De maximale
groepsgrootte is wel van belang in bibliotheken behorend tot die onderwijsinstellingen,
met uitzondering van het afhalen en retourneren van boeken of andere materialen. Voor
andere ruimten op locaties van onderwijsinstellingen, waar geen onderwijsactiviteiten
worden verricht in de zin van de wet, gelden deze regels dus niet, zoals voor eet-
en drinkgelegenheden op een campus. Daarvoor gelden vanzelfsprekend wel de regels
die gelden voor alle eet- en drinkgelegenheden.
Om het onderwijs in het mbo en ho veilig doorgang te laten vinden zonder de veiligeafstandsnorm
in acht te nemen zijn daarnaast met de onderwijsinstellingen afspraken gemaakt over:
-
• het continueren van het vrijwillige preventieve zelftestbeleid voor studenten en medewerkers;
-
• het voortzetten van hygiënemaatregelen en looproutes;
-
• aandacht houden voor goede ventilatie en luchtkwaliteit;
-
• het lokaal monitoren van coronaontwikkelingen in samenwerking met de gemeente, veiligheidsregio
en GGD;
-
• de communicatie en frequente oproep richting studenten en medewerkers met daarin het
belang van het houden aan de geldende maatregelen, zelftesten en vaccinaties.
4. Noodzakelijkheid en evenredigheid
In paragraaf 3 zijn de verlenging van de voorwaarden met betrekking tot evenementen
en de vertoning van kunst en cultuur, de verbetering van voorwaarden voor de inzet
van coronatoegangsbewijzen en de voorwaarden voor de openstelling van het gehele onderwijs
op hoofdlijnen toegelicht. Met deze regeling worden slechts de maatregelen getroffen
die met het oog op de epidemiologische omstandigheden noodzakelijk zijn. Daarbij spelen
de volgende overwegingen een rol.
Advies OMT over maatregelen
De voorkeur van het OMT gaat uit naar een scenario, waarbij in de prioritering van
settings of risicosituaties het voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en universitair onderwijs
bovenaan staan en als eerste zonder restricties zouden moeten kunnen openen. Deze
keuze berust met name op een afweging van medische aard, vanwege vastgestelde (ook
fysieke en geestelijke) schade aan kinderen en jongeren als zij te lang in het onderwijs
beperkingen ondervinden. Een dergelijke keuze heeft het OMT eerder gemaakt en de literatuur
die daarna verschenen is onderstreept het belang ervan. Daarnaast heeft het OMT er
op gewezen dat in een collegezaal of museum het loslaten van de anderhalve meter afstand
naar verwachting op grond van BCO onderzoek een geheel ander risico van verspreiding
oplevert dan het loslaten van dezelfde maatregel in de horeca of discotheken.
Het OMT adviseert daarom het voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en universitair
onderwijs zonder enige restricties te openen zodra twee weken nadat de vaccinaties
aan iedereen die dat wil gegeven zijn (zie bovenstaand). Dit advies houdt volgens
het OMT in dat binnen onderwijsinstellingen restricties wegvallen, maar dat zij daarbuiten
wel blijven gelden, ook voor studenten en leerlingen.
Naar de verwachting van het OMT ligt dit moment van versoepelen op 19 september 2021
(en praktisch gezien op maandag 20 september 2021).
Het OMT realiseert zich dat dit moment helaas niet samenvalt met het openen van de
scholen na de zomervakantie. De reden om hier niet meteen na opening van de scholen
na de zomervakantie mee te beginnen houdt allereerst met bovenstaande afweging betreffende
vaccinaties verband, en tevens dat bij nog niet maximaal haalbare vaccinatie (in deze
leeftijdsgroep), de schoolopening zonder de nu gangbare maatregelen tot clusters zal
leiden, en bijgaand onrust. Dit wordt geaccentueerd door de terugkeer naar school
van leerlingen die – evenals hun ouders – van vakanties terugkomen en op school elkaar
weer treffen. Deze initiële fase van onderwijs gaat dan volgens het voorkeursscenario
van het OMT nog gepaard met de gangbare maatregelen.
Het OMT adviseert om de versoepeling in het onderwijs niet afhankelijk te stellen
van een bepaalde incidentiemaat van het virus in de bevolking; een van de redenen
daarvoor is om onomwonden een definitieve versoepelingsdatum vast te stellen, terwijl
bij uitbraken in schoolinstellingen, ook na versoepelingen, altijd BCO naar clusters,
etc, volgt.
In de fase na deze eerste grote versoepeling zal het OMT de epidemiologische ontwikkelingen
nauwgezet volgen, om zo spoedig mogelijk erna – te denken drie weken – te adviseren
over verdere versoepeling. Wordt door toename van besmettingen een vooraf vastgestelde
grens van zorgcapaciteit overschreden, dan worden versoepelingen verder uitgesteld
of zelfs (deels) teruggedraaid, zoals boven aangegeven het liefst regionaal, gericht
op de setting waar de toename van besmettingen zich voordoet. Als een toename van
besmettingen tot deze grens uitblijft, worden de maatregelen in het voorkeursscenario
van het OMT volgens prioritering versoepeld, in één keer of deels, al of niet met
aanvullende maatregelen zoals coronatoegangsbewijzen.
Het OMT heeft in een bijlage 2 bij het OMT-advies een verdere bespreking gegeven van
maatregelen in het onderwijs. Daaraan wordt het volgende ontleend.
Gezien het belang van onderwijs voor het cognitieve, emotionele en sociale welzijn
van kinderen, adolescenten en jongvolwassenen heeft het onderwijs voor het OMT de
hoogste prioriteit om zonder restricties volledig open te gaan. Het OMT adviseert
daarom het voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en universitair onderwijs zonder
enige restricties te openen als er twee weken verstreken zijn nadat de vaccinaties
aan iedereen die dat wil gegeven zijn. Dit advies houdt in dat binnen onderwijsinstellingen
dan alle restricties wegvallen, maar dat zij daarbuiten wel blijven gelden, ook voor
studenten en leerlingen. Naar verwachting van het OMT ligt dit moment van versoepelen
op 19 september 2021 (en praktisch gezien op maandag 20 september 2021), maar als
het eerder valt kan de versoepeling uiteraard naar voren geschoven worden.
In periode tussen de start van het school- of studiejaar en de volledige versoepeling
kunnen er nog clusters ontstaan in het onderwijs. Daarom adviseert het OMT om tot
die tijd een aantal maatregelen in stand te houden, terwijl de anderhalve meter-afstandsregel
vanaf het begin van het school- of studiejaar losgelaten wordt in onderwijsgebouwen
en onderwijsruimtes, zodat het onderwijs volledige doorgang kan vinden.
De wens om de anderhalve meter per 16 augustus 2021 helemaal los te laten ten behoeve
van introductieactiviteiten is voor het OMT invoelbaar. Echter, dit kan volgens het
OMT een risico betekenen door een toename van verspreiding van het virus in de studentenpopulatie,
waarbij een nieuwe piek (intro-piek) kan ontstaan. Het OMT bevestigt haar eerder op
dit onderwerp gegeven advies naar aanleiding van het 122e OMT.
Het OMT adviseert de mondkapjesplicht voor het voortgezet onderwijs (in de gangen)
nog voort te zetten tot in de overgangsfase. In analogie daarmee kan overwogen worden
om – met het loslaten van de anderhalve meter – in de overgangsfase ook in het middelbaar
beroepsonderwijs (mbo), hoger beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk onderwijs
(wo) het dragen van een mondkapje te adviseren buiten de onderwijsmomenten (in de
gangen).
Sociale en economische gevolgen
Voor de besluitvorming van 13 augustus 2021 is er, naast het epidemiologisch beeld
en OMT-advies, opnieuw rekening gehouden met het maatschappelijk beeld volgens de
inzichten van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), reflecties op de maatregelen
volgens de inzichten van het SCP en de Ministeries van Financiën, Economische Zaken
en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de ‘Trojka’) en met uitvoeringstoetsen
op de maatregelen door andere departementen, de gedragsunit van het RIVM, de Nationale
Politie, de inspecties, de Veiligheidsregio’s en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG).
SCP
Het kunnen volgen van fysiek onderwijs en bezoeken van stageplekken kan niet alleen
bijdragen aan mentaal welbevinden bij scholieren en studenten, maar ook de leeropbrengst
en sociale vaardigheden bevorderen. In de periode van de tweede lockdown is onder
jongeren onder meer het sociaal en psychische welbevinden sterk onder druk komen te
staan. Het is van belang de sociale en psychische impact op deze groep zwaar te laten
wegen in de besluitvorming.
Er zijn veel zorgen over de mentale gevolgen van de crisis voor jongeren en jongvolwassenen.
Bij hen werd tijdens de lockdowns een afname in het psychisch welbevinden en toename
van eenzaamheid geconstateerd. Contacten (face to face) met leeftijdsgenoten zijn
juist voor hen belangrijk en dragen bij aan de ontwikkeling van hun identiteit. Jongeren
vormen een belangrijke doelgroep van horeca, entertainment en evenementen en een verruiming
van de mogelijkheden voor bezoek daaraan draagt ook bij aan hun mogelijkheden voor
ontmoeting met leeftijdsgenoten.
Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie Trojka
De sociaal-maatschappelijke en economische reflectie van de Ministeries van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Financiën (FIN)
prioriteert het loslaten van de anderhalve meter in het middelbaar beroepsonderwijs
en hoger onderwijs. Het loslaten van de anderhalve meter norm zorgt dat onderwijsinstellingen
weer volledig les kunnen geven. Op dit moment moet in delen van het onderwijs (mbo
en hoger onderwijs) nog steeds anderhalve meter afstand worden gehouden; dat is nu
al het geval sinds maart 2020. Volledig fysiek onderwijs is van belang omdat de huidige
beperkingen leiden tot verminderd welbevinden van studenten en leraren en verminderde
motivatie bij studenten, met mogelijk vroegtijdige schoolverlating tot gevolg. Volgens
de Onderwijsinspectie staat de kwaliteit van mbo-onderwijs onder druk. Dit alles leidt
tot blijvende schade voor leerlingen en de economie. Daarnaast vormen met name de
schoolsluitingen op de lagere niveaus van het mbo een risico voor de kansengelijkheid:
kwetsbare jongeren zijn oververtegenwoordigd op deze opleidingen en zijn in het algemeen
gebaat bij direct contact, goede faciliteiten, directe ondersteuning en uitleg voor
hun studiesucces. Ook in het hoger onderwijs worden kwetsbare studenten harder getroffen
door thuisonderwijs.
Beperkingen in het onderwijs roepen ook vragen op over een eerlijke verdeling van
de sociaal, maatschappelijke en economische schade. Van leerlingen in het mbo, hbo
en wo wordt nu geruime tijd solidariteit gevraagd. De maatregelen gaan ten koste van
hun leerprestaties en welbevinden, terwijl de risico’s van het virus voor hen gering
zijn. Bovendien zijn docenten die dit willen inmiddels volledig gevaccineerd. Het
nieuwe schooljaar is gegeven deze reflecties een logisch moment om de anderhalve meter
afstand in het mbo, hbo en wo los te laten.
Daarnaast stellen de Ministeries van SZW, EZK en FIN dat de sociaalmaatschappelijke
en economische baten van het loslaten van de anderhalve meter afstand moeten worden
afgewogen tegen het epidemiologisch risico ervan. De oplopende immuniteitsgraad en
verminderde naleving van de anderhalve meter norm leidt tot afnemende baten van de
anderhalve meter norm. Tegelijk vormt de anderhalve meter een belangrijke belemmering
voor ondernemers om op volle kracht te kunnen ondernemen, en beperkt het mensen in
hun mogelijkheden om hun levens in te richten zoals zij dit willen.
Tot slot bepleiten de Ministeries van SZW, EZK en FIN een helder besluit over de voorwaarden
waaronder (zakelijke) evenementen de komende maanden kunnen plaatsvinden, en vanaf
welke datum welk regime geldt. Vanwege de voorbereidingstijd die voor evenementen
nodig is, is immers tijdig duidelijkheid nodig óf en onder welke eventuele voorwaarden
zij plaats kunnen vinden.
Uitvoeringstoets
Nationale Politie, OM, BOA’s (Rijk)
De politie stelt dat naleving van de voorwaarden en regels binnen horeca en evenementen
expliciet de verantwoordelijkheid is van de ondernemers, exploitanten of organisatoren.
Politie en OM hebben geen rol in de controle en handhaving in bedrijven, horeca en
evenementen, met uitzondering van excessen op het gebied van openbare orde en binnen
haar reguliere taak (als ‘sterke arm’). Verder stellen zij dat maatregelen, nu en
in de toekomst, allereerst gebaseerd zouden moeten zijn op een medisch noodzaak, gevolgd
door maatschappelijk draagvlak en handhaafbaarheid hiervan. Verder geven politie en
OM aan dat het onnodig in stand houden van maatregelen een negatief effect op het
draagvlak en de naleving heeft, hetgeen mogelijk problemen oplevert in de (bestuurlijke)
handhaving.
Gemeenten (Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)) en Veiligheidsregio’s
De VNG en Veiligheidsregio’s benadrukken dat het loslaten van de anderhalve meter
in het onderwijs de naleving in de samenleving als geheel snel zal doen verminderen.
Ook stellen zij dat een wenselijk moment om de anderhalve meter los te laten in het
onderwijs het begin van het studiejaar is, zodat twee regimes op de onderwijsinstellingen
binnen (relatief) korte tijd kan worden voorkomen. De Veiligheidsregio’s vragen aandacht
voor het feit dat de naleving van de veiligeafstandsnorm in het geding kan komen wanneer
wordt besloten om deze los te laten in het onderwijs. Daarnaast stellen zij dat de
uitlegbaarheid van het loslaten van de veiligeafstandsnorm in onderwijs ingewikkeld
is, aangezien deze norm voor onder meer studentenverenigingen, introductiekampen en
de horeca wel van toepassing is. Ook vragen de Veiligheidsregio’s en de VNG helderheid
en duidelijkheid te scheppen naar organisatoren van evenementen wat de regels de komende
periode gaan zijn, waarbij het beleid niet wekelijks dient te wijzigen.
ISZW
De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW) geven in algemene zin aan dat
zij geen uitvoerings- of handhavingsknelpunten zien als de maatregelen worden versoepeld.
Daarentegen stellen zij wel een grote ‘ongelijkheid’ vast in sectorspecifieke regels
en hoe de maatregelen worden nageleefd.
RIVM corona gedragsunit
Vanuit de RIVM corona gedragsunit is het advies om uit te leggen bij welk percentage
van de bevolking met volledige bescherming verdere versoepelingen in het maatregelenpakket
acceptabel zijn. De vaccinatiegraad is immers in rap tempo gestegen, maar er is nog
een significante groep die gevaccineerd wil worden of recent gevaccineerd is, maar
nog niet volledig beschermd is (afhankelijk van vaccin twee tot vier weken na de laatste
prik). Daarbij wordt geadviseerd om een heldere uitleg te geven welke indicatoren
leidend zijn voor het beleid. Verder dient rekening te worden gehouden met het feit
dat inconsistenties en snelle aanpassingen in beleid verwarring opleveren en heldere
communicatie van groot belang is. In dit kader adviseren zij ook om stapsgewijs en
gecontroleerd te versoepelen. Ook geeft de RIVM corona gedragsunit aan dat rekening
moet worden gehouden met eenzaamheid en andere psychische klachten, uitgestelde zorg,
onderwijsvertragingen, woningnood en klimaatverandering, hetgeen vraagt om een afweging.
Noodzaak
Mede gelet op de epidemiologische omstandigheden en het advies van het OMT heeft het
kabinet nog niet besloten tot het samenlevingbreed versoepelen van de veilige afstand.
Hoewel het OMT geen aanleiding ziet voor aanvullende maatregelen, zijn blijkens het
advies dergelijke versoepelingen thans nog niet opportuun. Het OMT adviseert om daartoe
eerst over te gaan zodra iedereen de mogelijkheid heeft gehad volledig gevaccineerd
te zijn, wat wordt verwacht tegen 20 september 2021. Het kabinet onderschrijft dat
in algemene zin en acht het om deze reden noodzakelijk om de beperkingen die thans
gelden met betrekking tot evenementen en vertoning van kunst en cultuur te verlengen
tot en met 19 september 2021. Datzelfde geldt ook voor de regels voor de horeca, die
in een afzonderlijke spoedregeling zijn opgenomen, nu die met ingang van 14 augustus
2021 moeten gaan gelden. De aanpassing van de voorwaarden voor de toepassing van coronatoegangsbewijzen
is volgens het kabinet noodzakelijk als onderdeel van de verbeteringen van het systeem
van coronatoegangsbewijzen. Op dit uitgangspunt maakt het kabinet echter een uitzondering
voor het beroepsonderwijs (mbo, hbo) en het wetenschappelijk onderwijs. Gelet op het
grote belang om het onderwijsjaar zo veel mogelijk fysiek te kunnen beginnen, heeft
het kabinet besloten voor studenten en docenten de onderwijsactiviteiten van deze
instellingen uit te zonderen van de veiligeafstandsnorm, met ingang van 30 augustus
2021. Dat is een eerder moment dan het OMT heeft geadviseerd. Gelet op de voorwaarden
die daarvoor worden geregeld, zoals het maximumaantal van 75 personen en een mondkapjesplicht,
acht het kabinet deze stap verantwoord, en, vanwege het grote belang ervan voor het
onderwijs ook aangewezen.
Deze versoepeling is voor het onderwijs zeer belangrijk, aangezien de afgelopen periode
– ondanks de grote inzet en flexibiliteit in de onderwijssectoren – een grote impact
heeft gehad op de ontwikkeling, studievoortgang en het welzijn van studenten en op
de werkdruk van docenten. Met dit besluit komt een einde aan een lange periode waarin
slechts zeer beperkt onderwijs fysiek heeft kunnen plaatsvinden. Teneinde de versoepeling
verantwoord te kunnen laten plaatsvinden zijn aanvullende veiligheidsmaatregelen noodzakelijk.
Deze maatregelen worden zoveel mogelijk met de sector vastgelegd. Alleen de maximale
groepsgrootte en de mondkapjesverplichting worden in deze regeling juridisch vastgelegd.
De ambitie is en blijft dat alle studenten en medewerkers op een verantwoorde manier
fysiek onderwijs kunnen geven en volgen en dat opgelopen studievertragingen zo veel
mogelijk worden ingehaald.
Grondrechten en vrijheden
Deze regeling voorziet in een verlenging van de maatregelen voor evenementen en kunst-
en cultuurbeoefening. Deze maatregelen kunnen raken aan met name de bewegingsvrijheid,
de persoonlijke levenssfeer en het recht op eigendom. De grondslag hiervoor is gegeven
in de artikelen, genoemd in de considerans bij deze regeling. Gelet op de epidemiologische
omstandigheden en het advies van het OMT moet worden vastgesteld dat deze maatregelen
nog langer noodzakelijk zijn. Dit rechtvaardigt, gelet op de overwegingen die hierboven
zijn gegeven, dat de voorwaarden voor evenementen en kunst- en cultuurbeoefening worden
verlengd. In de vormgeving van de maatregelen is daarbij zo veel mogelijk aangesloten
bij maatregelen die ook eerder geschikt zijn gebleken, met dien verstande dat ook
daar, onder meer in de keuze van tijdstippen en de mate van detail, is gekozen voor
zo min mogelijk beperkingen. Verder is van belang dat de duur van de maatregelen opnieuw
in de tijd is beperkt tot en met 19 september 2021. Zonder tussentijdse besluitvorming
over verlenging of aanpassing van de verzwarende maatregelen of een deel daarvan,
komen deze van rechtswege te vervallen.
De verplichting tot het dragen van een mondkapje in het mbo, hbo en wo zoals in deze
regeling is opgenomen, kan een beperking vormen van het recht op eerbiediging van
de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Voor een dergelijke beperking is een
wettelijke grondslag nodig. Deze wordt gegeven in artikel 58j, eerste lid, onder a,
Wpg waarop deze regeling is gebaseerd. Mondkapjes kunnen de verspreiding van het virus
tegengaan in situaties waarin niet voldoende afstand wordt gehouden. Omdat het loslaten
van de veilige afstand in het belang van het onderwijs plaatsvindt op 30 augustus
2021, en dus eerder dan het door het OMT ingeschatte moment waarop een ieder die dat
wil gevaccineerd kan worden, is een mondkapjesverplichting volgens het kabinet een
passende en noodzakelijke maatregel om het loslaten van de veilige afstand reeds dan
mogelijk te maken. Deze mogelijke beperking van het recht op de persoonlijke levenssfeer
wordt om de hiervoor genoemde redenen – het belang van bescherming van de volksgezondheid
en het recht op gezondheidszorg als mensenrecht – in relatie tot hetgeen van betrokken
personen gevraagd wordt, evenredig geacht. Daarbij is van belang dat de vormgeving
van deze maatregel aansluit bij de uitzonderingen die ook reeds voor de mondkapjes
in het voortgezet onderwijs gelden en dat de duur van deze maatregel beperkt zal zijn.
5. Regeldruk
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen
of professionals, omdat het een verlenging betreft van de reeds geldende maatregelen
voor evenementen en de vertoning van kunst en cultuur. De maatregelen hebben gevolgen
voor de regeldruk voor onderwijsinstellingen en voor de onderwijsdeelnemers en het
onderwijspersoneel. Het loslaten van de veiligeafstandsnorm resulteert in een vermindering
van de regeldruk. De maximale groepsgrootte en de mondkapjesverplichting leidden daarentegen
tot een toename van de regeldruk. Onderwijsinstellingen zullen bezoekers moeten informeren
over de nieuwe maatregelen en deze implementeren. Roosters zullen moeten worden aangepast
en andere organisatorische maatregelen zullen doorgevoerd moeten worden om te borgen
dat de nieuwe maatregelen worden toegepast. Voor deelnemers aan en personeel van mbo-
en ho-instellingen leidt het ertoe dat zijn een mondkapje in bezit dienen te hebben.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor
een formeel advies, omdat het wel gevolgen voor de regeldruk heeft, maar deze in de
toelichting toereikend in beeld zijn gebracht.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdelen A en B
De veiligeafstandsnorm geldt voortaan niet meer voor personen op een locatie van een
instelling voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Voorheen gold de veiligeafstandsnorm
alleen niet tussen leerlingen onderling in een instelling voor voortgezet onderwijs.
Om die reden kan het tweede lid van artikel 2.1 vervallen, dat bepaalt dat de uitzondering
op de veiligeafstandsnorm voor personen tot en met zeventien jaar onderling niet geldt
voor leerlingen die zich bevinden in een instelling voor beroepsonderwijs of een instelling
voor hoger onderwijs of een andere ruimte die door een van deze instellingen voor
onderwijsactiviteiten wordt gebruikt. Ook is artikel 2.5 zodanig aangepast dat de
veiligeafstandsnorm voor alle personen in alle binnen- en buitenlocaties van een instelling
voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs niet geldt. Omdat niet alle onderwijsactiviteiten
op een locatie van een onderwijsinstelling verzorgd worden, is geëxpliciteerd dat
in die gevallen evenmin de veilige afstand in acht hoeft te worden genomen door personen
die aan de onderwijsactiviteit deelnemen of deze verzorgen. De veiligeafstandsnorm
tussen leerlingen en onderwijspersoneel in het voortgezet onderwijs blijft gehandhaafd.
Onderdeel C
De mondkapjesplicht wordt geherintroduceerd in instellingen voor beroepsonderwijs
en hoger onderwijs als een van de mitigerende maatregelen voor het loslaten van de
veiligeafstandsnorm op deze locaties. De titel van hoofdstuk 2 dekt daardoor de lading
niet meer en om die reden wordt ‘instellingen voor voortgezet onderwijs’ gewijzigd
in ‘onderwijsinstellingen’.
Onderdelen D
De mondkapjesplicht wordt geherintroduceerd in instellingen voor beroepsonderwijs
en hoger onderwijs als een van de mitigerende maatregelen voor het loslaten van de
veiligeafstandsnorm op deze locaties. De bepaling is identiek aan hoe die luidde vóór
de wijziging van 26 juni 2021.1 De uitzonderingen die voordien golden op de mondkapjesplicht zijn dus onveranderd.
Onderdeel E
De artikelen 4.9, vijfde en zesde lid, en 5.2, vijfde, zesde en zevende lid, bevatten
regels voor de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening en de organisatie van eendaagse
evenementen met coronatoegangsbewijzen die gelden tot en met 31 augustus 2021. Dit
is geregeld in de Regeling van de Minister van Volksgezondheid,Welzijn en Sport, de
Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
van 5 augustus 2021, kenmerk 2349575-1007446, houdende wijziging van de Tijdelijke
regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire,
de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling
maatregelen covid-19 Saba in verband met de termijn voor toegang en inreizen voor
personen die gevaccineerd zijn met het covid-19-vaccin Janssen en in Europees Nederland
het stellen van regels over de vertoningen van kunst- en cultuurbeoefening en eendaagse
evenementen met coronatoegangsbewijzen en het opleggen van ventilatienormen voor horecalokaliteiten
die inwerking treedt met ingang van 14 augustus 2021. Deze regels worden verlengd
tot en met 19 september 2021. Daarom wordt ‘31 augustus’ vervangen door ‘19 september’.
Onderdeel F
De bijzondere bepalingen ten aanzien van onderwijsactiviteiten zijn niet meer nodig,
omdat de veiligeafstandsnorm voor personen op onderwijsinstellingen vervalt en instellingen
voor voortgezet onderwijs reeds volledig heropend zijn. Als mitigerende maatregel
voor het loslaten van de veiligeafstandsnorm in instelling voor beroepsonderwijs en
hoger onderwijs wordt voor bepaalde ruimtes in de instelling een maximale groepsgrootte
geïntroduceerd.
Per zelfstandige ruimte waar een onderwijsactiviteit plaatsvindt, mogen niet meer
dan vijfenzeventig studenten daaraan deelnemen. Docenten en begeleiders worden hier
niet bij meegerekend. Dit maximum geldt voor alle onderwijsactiviteiten (les, college,
werkgroep, praktijkles etc.). De maximale groepsgrootte geldt niet in gangen en andere
doorstroomruimtes, omdat dit geen zelfstandige ruimtes zijn waar onderwijsactiviteiten
worden verzorgd. Voor bibliotheken geldt ook een maximum van vijfenzeventig personen
per zelfstandige ruimte. Voor het afhalen en terugbrengen van boeken en andere media
geldt geen maximum als de zelfstandige ruimte binnen de bibliotheek waar dat plaatsvindt,
geen zitplaatsen zijn ingericht.
Onderdelen G tot en met J
Kaartverkoop wordt verplicht voor alle locaties en evenementen waar gebruik wordt
gemaakt van coronatoegangsbewijzen. Aan de artikelen 4.3, eerste lid, 4.7, eerste
lid, 4.9, eerste lid, en 5.2, eerste lid, is daarom als voorwaarde toegevoegd dat
gewerkt wordt met toegangskaarten die voor toelating worden verstrekt. Voor de leesbaarheid
van de artikelen zijn de voorwaarden opgenomen in losse onderdelen.
De toevoeging van deze voorwaarde aan betekent niet dat de verzwaarde regels die tijdelijk
gelden (zie daarvoor de artikelen 4.3, derde lid, 4.7, vijfde lid, 4.9, vijfde en
zesde lid, en 5.2, vijfde en zesde lid) niet meer van toepassing zijn, zoals de sluiting
van dansvoorzieningen bij eet- en drinkgelegenheden. Deze verzwaarde regels worden
namelijk in een aparte wijzigingsregeling verlengd tot en met 19 september 2021.
Onderdeel K
In juni is er per abuis een uitzondering voor luchtvaartbemanning uit de regeling
gehaald. Door deze uitzondering had de bemanning de mogelijkheid om naast de sneltest
van maximaal vierentwintig uur oud, ook een NAAT-test met een langere geldigheidsduur
te tonen. Door het opnieuw toevoegen van deze uitzondering wordt dat hersteld. De
luchtvaartbemanning mag ook vliegen met een NAAT-test van maximaal achtenveertig uur
oud bij het aan boord gaan.
Onderdeel L
In de Trm is vastgelegd dat vaccinatiebewijzen van inreizigers aan een aantal specifieke
criteria moeten voldoen. Om de echtheid van een bewijs te kunnen verifiëren, moest
een vaccinatiebewijs aan een echtheidsstempel of handtekening voldoen. De praktijk
laat echter zien dat niet alle landen gebruik maken van dezelfde criteria; veel vaccinatiebewijzen
uit derde landen beschikken niet over een dergelijke echtheidstempel of handtekening.
Daarmee was het voor reizigers uit deze landen in sommige gevallen niet mogelijk naar
Nederland te reizen met een geldig vaccinatiebewijs. Om deze reden is besloten het
criterium van een handtekening of een echtheidsstempel te laten vervallen. De reeds
bestaande criteria zullen blijven gelden en hierop zal worden gecontroleerd.
Artikel II
Artikel VI van de Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli
2021 tot wijziging van de Trm, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire,
de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius, de Tijdelijke regeling
maatregelen covid-19 Saba en de Tijdelijke spoedregeling DCC in verband met de afstemming
van enkele algemene regels voor coronatoegangsbewijzen op het EU Digitaal Corona Certificaat,
het inlezen van een certificaat op papier en het onder voorwaarden mogelijk maken
van meerdaagse evenementen (Stcrt. 2021, 36160) maakt het mogelijk dat per 1 september 2021 meerdaagse evenementen zijn toegestaan.
Besloten is deze wijziging van artikel 5.2, vijfde lid, niet per 1 september 2021,
maar per 19 september 2021, in werking te laten treden. Dit artikel wijzigt dit.
Artikel III
Onderdeel A
Aan de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire wordt een artikel toegevoegd
op grond waarvan de gezaghebber de mogelijkheid heeft om organisatoren van evenementen
van een bepaalde omvang te verplichten om met coronatoegangsbewijzen te werken (eerste
lid, onder b) en het evenement op een afgesloten locatie te laten plaatsvinden (eerste
lid, onder a). Het gaat om evenementen met meer dan honderd deelnemers waarbij dansen,
schreeuwen en zingen zijn toegestaan (eerste lid, aanhef). Ten aanzien van meerdaagse
evenementen moet het coronatoegangsbewijs iedere keer dat een deelnemer het evenement
betreedt, gecontroleerd worden (vijfde lid).
Een organisator werkt dezelfde dag of wel of niet met toegangsbewijzen, zodat het
regime niet steeds wisselt (vierde lid). Ook moet artikel 6b.5 in acht worden genomen
(eerste lid, onder b). Tot slot moet bij de toegang tot het evenement zichtbaar zijn
dat de betreffende locatie met toegangsbewijzen werkt (eerste lid, onder b). Kinderen
tot en met twaalf jaar mogen wel toegelaten worden zonder coronatoegangsbewijs (tweede
lid). Wanneer vrijwel uitsluitend personen tot en met twaalf jaar toegelaten worden,
kan geen gebruik worden gemaakt van coronatoegangsbewijzen. Dat is bepaald in het
derde lid. Het uitgangspunt van het gebruik van coronatoegangsbewijzen is namelijk
dat de kans op verspreiding van het virus geminimaliseerd wordt, doordat men negatief
getest is, of op een andere manier aan kan tonen een beperkt risico te vormen. Wanneer
voornamelijk kinderen tot en met twaalf jaar, die geen coronatoegangsbewijs hoeven
te tonen, worden toegelaten, wordt dit doel van toegangsbewijzen tenietgedaan.
Onderdelen B en D
De wijzigingen zoals toegelicht bij artikel I, onderdelen K en L, zijn ook doorgevoerd
in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire.
Onderdeel C
Een coronatoegangsbewijs op basis van een negatieve uitslag is geldig indien op het
moment van aanvang van de deelname of toegang niet meer dan vierentwintig uren zijn
verstreken sinds het tijdstip van afname van de test, bepaald overeenkomstig artikel 6b.3, onderdeel b, onder 2°. In artikel 6b.4, eerste lid, onder d, wordt ‘veertig’ daarom vervangen door ‘vierentwintig’.
Artikel VI Inwerkingtreding
Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee
dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.
De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan
een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit
niet in te stemmen met de regeling. Gelet op het belang van de volksgezondheid is
het de bedoeling dat de regeling op 21 augustus 2021 in werking treedt. Hierbij wordt
afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van
drie maanden.2 Artikel I, onderdelen A tot en met D en F, treden in werking met ingang van 30 augustus
2021, omdat op de meeste onderwijsinstellingen dan het studiejaar start.
Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt de Trm op het tijdstip waarop hoofdstuk Va Wpg
vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de noodzaak al eerder ontvalt
aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de regeling eerder worden ingetrokken of
aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen
zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk
zijn.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge