Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 13 augustus 2021, kenmerk 3237942-1013619-WJZ, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met het laten vervallen van de veilige afstand en de mondkapjesplicht in onderwijsinstellingen en enkele andere wijzigingen en van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire in verband met het vereisen van coronatoegangsbewijzen bij grootschalige evenementen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op de artikelen 58e, eerste en vijfde lid, 58f, vijfde lid, 58j, eerste lid, onder a, 58p, tweede lid, 58pa, eerste lid, en 58ra, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 2.1. Achttienminners

2. De aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid en het tweede lid vervallen.

B

Artikel 2.5, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. voor personen die zich bevinden op een locatie van een instelling voor beroepsonderwijs of instelling voor hoger onderwijs en tijdens een onderwijsactiviteit verzorgd door deze instelling op een locatie daarbuiten.

C

Het opschrift van hoofdstuk 2a komt te luiden:

HOOFDSTUK 2A. MONDKAPJES ONDERWIJSINSTELLINGEN

D

Artikel 2a.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 2a.1. Mondkapjesplicht in onderwijsinstellingen

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Personen in een onderwijsinstelling of een andere ruimte die door een onderwijsinstelling voor onderwijsactiviteiten wordt gebruikt, dragen een mondkapje.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het eerste lid geldt niet voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en scholen voor speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

E

In de artikelen 4.9, vijfde en zesde lid, en 5.2, vijfde, zesde en zevende lid, wordt ‘31 augustus’ vervangen door ‘19 september’.

F

Artikel 6.10 komt te luiden:

Artikel 6.10. Onderwijsactiviteiten

Instellingen voor beroepsonderwijs en instellingen voor hoger onderwijs dragen er zorg voor dat per zelfstandige ruimte niet meer dan vijfenzeventig personen als publiek deelnemen aan een onderwijsactiviteit of worden toegelaten tot een bibliotheek, tenzij uitsluitend sprake is van het ophalen van artikelen of het terugbrengen daarvan.

G

Artikel 4.3, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een bij een eet- en drinkgelegenheid behorende dansvoorziening wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30:

    • a. alleen publiek tot de eet- en drinkgelegenheid wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs;

    • b. het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot de eet- en drinkgelegenheid; en

    • c. gewerkt wordt met toegangskaarten die voor toelating worden verstrekt.

H

Artikel 4.7, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Artikel 4.1c, eerste lid, geldt niet voor eet- en drinkgelegenheden, indien, met inachtneming van artikel 6.30:

    • a. alleen publiek wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs;

    • b. het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot de eet- en drinkgelegenheid; en

    • c. gewerkt wordt met toegangskaarten die voor toelating worden verstrekt.

I

Artikel 4.9, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Artikel 4.1c, eerste lid, geldt niet met betrekking tot personen in locaties voor kunst- en cultuurbeoefening of de vertoning daarvan, indien met inachtneming van artikel 6.30:

    • a. alleen publiek wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs;

    • b. het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang van de locatie; en

    • c. gewerkt wordt met toegangskaarten die voor toelating worden verstrekt.

J

Artikel 5.2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder g tot en met i, en derde lid, geldt niet voor evenementen die overeenkomstig artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, worden georganiseerd, indien, met inachtneming van artikel 6.30:

    • a. het evenement plaatsvindt op een afgesloten locatie;

    • b. alleen deelnemers worden toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs;

    • c. het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot het evenement; en

    • d. gewerkt wordt met toegangskaarten die voor toelating worden verstrekt.

K

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 6.7c, vierde lid, onder j, subonderdeel, door een puntkomma, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3°. Die een negatieve testuitslag van een NAAT-test die maximaal achtenveertig uur voor het moment van het aan boord gaan van het vervoermiddel is uitgevoerd kan tonen;.

L

In artikel 6.7e, derde lid, vervallen de onderdelen e en g onder verlettering van onderdeel f tot onderdeel e en onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel e (nieuw) door een punt.

ARTIKEL II

In artikel VI van de Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2021 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba en de Tijdelijke spoedregeling DCC in verband met de afstemming van enkele algemene regels voor coronatoegangsbewijzen op het EU Digitaal Corona Certificaat, het inlezen van een certificaat op papier en het onder voorwaarden mogelijk maken van meerdaagse evenementen (Stcrt. 2021, 36160) wordt ‘1 september’ vervangen door ‘19 september’.

ARTIKEL III

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 5.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.5a. Toegangsbewijzen bij evenementen

  • 1. Op door de gezaghebber aan te wijzen plaatsen wordt een evenement met meer dan honderd deelnemers en waarbij zingen, schreeuwen en dansen zijn toegestaan, slechts georganiseerd indien de beheerder er zorg voor draagt dat:

    • a. het evenement plaatsvindt op een afgesloten locatie;

    • b. met inachtneming van artikel 6b.5 alleen deelnemers worden toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs en het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot het evenement.

  • 2. In afwijking van het eerste lid mogen personen tot en met twaalf jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsbewijs toegelaten worden.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op evenementen waar uitsluitend of vrijwel uitsluitend personen tot en met twaalf jaar toegelaten worden.

  • 4. Een organisator laat op dezelfde dag niet zowel deelnemers toe met toepassing van het eerste lid als zonder toepassing van het eerste lid.

  • 5. Bij meerdaagse evenementen draagt de organisator er zorg voor dat het geldige coronatoegangsbewijs elke keer bij het betreden van het evenemententerrein gecontroleerd wordt en de locatie waarop het evenement plaatsvindt ten minste elke vierentwintig uur wordt ontruimd waarna de deelname aan het evenement opnieuw een aanvang kan nemen.

B

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 6.12, vierde lid, onder i, subonderdeel 2, door een puntkomma, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3°. Die een negatieve testuitslag van een NAAT-test die maximaal achtenveertig uur voor het moment van het aan boord gaan van het vervoermiddel is uitgevoerd kan tonen;.

C

In artikel 6b.4, eerste lid, onder d, wordt ‘veertig’ vervangen door ‘vierentwintig’.

D

In artikel 6.12aa, vierde lid, vervallen de onderdelen e en g onder verlettering van onderdeel f tot onderdeel e en onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel e (nieuw) door een punt.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdelen A tot en met D en F, die in werking treden met ingang van 30 augustus 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Algemeen

Strekking

Deze regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm) en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire.

Deze wijziging strekt ertoe studenten en personeel in het beroepsonderwijs (mbo, hbo) en het wetenschappelijk onderwijs, uit te zonderen van de veiligeafstandsnorm, onder de voorwaarde dat onderwijsactiviteiten worden verricht met een maximale groepsgrootte van 75 studenten per zelfstandige ruimte en dat een mondkapjesplicht in acht wordt genomen. Daarnaast worden de maatregelen voor evenementen en de vertoning van kunst en cultuur die met ingang van 14 augustus 2021 gelden tot en met eind augustus, verlengd tot en met 19 september 2021. Ook worden de maatregelen met betrekking tot meerdaagse evenementen (evenementen die langer dan 24 uur en waar dezelfde groep mensen meerdere dagen bij elkaar verblijft) waar alleen publiek met coronatoegangsbewijzen wordt toegelaten verlengd tot en met 19 september 2021. Verder worden naar aanleiding van het verbeterplan voor coronatoegangsbewijzen de regels op dat punt aangepast.

Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid (Wpg).

Pijlers van de bestrijding van de epidemie

Vanwege het virus golden over de periode van ruim een jaar reeds ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op drie pijlers:

  • een acceptabele belasting van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg;

  • het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;

  • het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.

Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt, gelet op de in paragraaf 2 beschreven epidemiologische situatie. Daarnaast geldt als uitgangspunt het sociaal- maatschappelijk perspectief gericht op beperken van economische en maatschappelijke schade op korte termijn, aandacht voor structurele maatschappelijke en economische schade en voorkomen dat de lasten onevenredig neerslaan bij bepaalde groepen. Daarop wordt ingegaan in paragraaf 4.

2. Epidemiologische situatie

Het advies van 11 augustus 2021 naar aanleiding van het 123e en 124e Outbreak Management Team (OMT).

Verloop van de epidemie

Het OMT heeft geadviseerd over het algemene beeld van de epidemiologische situatie, de ontwikkeling van het reproductiegetal en de verwachting voor de komende weken, ook ten aanzien van de verwachte ziekenhuis- en intensive care (IC)-bezetting en mede gelet op de ontwikkeling van de vaccinatiegraad en de verwachtingen ten aanzien van de verschillende virusvarianten. Aan dat advies wordt het volgende ontleend.

Epidemiologische situatie

Het OMT meldt dat in de zeven kalenderdagen van 29 juli tot 5 augustus 2021 het aantal meldingen van SARS-CoV-2-positieve personen met 40% is afgenomen in vergelijking met de zeven dagen ervoor. Landelijk werden 113 personen per 100.000 inwoners positief getest voor SARS-CoV-2 (hierna: het virus), vergeleken met 184 per 100.000 inwoners in de week daarvoor, en 351 de week daarvoor. De epidemiologische situatie is op 6 augustus 2021 door het OMT besproken. Er was een variatie van 59 tot 172 per 100.000 inwoners tussen de regio’s in de zeven kalenderdagen die daaraan voorafgingen. Het OMT meldt dat in de kalenderweek na 5 augustus 2021 de daling in het aantal meldingen lijkt te stagneren.

Het patroon van het aantal meldingen naar leeftijd toont volgens het OMT nog steeds dat het hoogste aantal meldingen, zowel qua absoluut aantal als qua aantal per 100.000 inwoners, ligt in de leeftijdsgroepen 18 tot en met 24 jaar, gevolgd door de leeftijdsgroepen van 13 tot en met 17 jaar en 25 tot en met 29 jaar. Het aantal positieve testen varieerde in kalenderweek 30 (26 juli t/m 1 augustus 2021) van 33- 53 per 100.000 inwoners in de leeftijdsgroepen vanaf 60 jaar tot 217–329 per 100.000 inwoners in de leeftijdsgroepen tussen de 13 en 29 jaar.

Het aantal testen, exclusief testen voorafgaand aan een reis, bij de GGD-testlocaties was in de laatste week voor 6 augustus 2021, 34% lager ten opzichte van de zeven dagen daarvoor. Het bijbehorende percentage positieve testen in de GGD-teststraten daalde licht naar 12,4% gemiddeld in de zeven kalenderdagen voor 6 augustus 2021, in vergelijking met 13% in de week ervoor. Het is volgens het OMT van belang te realiseren dat het aantal positief geteste personen een mix is van personen met en personen zonder klachten, al dan niet getest na een tevoren positief bevonden zelftest. Hoeveel zelftesten thuis uitgevoerd worden, is daarbij onbekend. Onder uitgaande reizigers getest in de GGD-teststraten voor een reiscertificaat blijft het aandeel positieve testen relatief stabiel op ongeveer 1,5%. Bij personen getest in het kader van testen voor toegang is het percentage positieve testen gedaald naar ongeveer 0,5% in de afgelopen kalenderweek, in vergelijking met circa 1% een week eerder, aldus het OMT-advies.

Het aandeel positief geteste personen met een verblijf in het buitenland in de veertien dagen voor de eerste ziektedag was in de afgelopen vier kalenderweken 8%, met een variatie van 1% in de oudste leeftijdsgroepen tot 18% in de jongvolwassenen. Dit aandeel en de verdeling van de meest voorkomende landen van verblijf weerspiegelt volgens het OMT het reisgedrag van leeftijdsgroepen waar de hoogste incidentie zichtbaar was.

Het aantal besmettingen in instellingen voor langdurige zorg lijkt weer af te nemen na een verhoging in juli 2021. Deze verhoging was overigens beperkt in vergelijking met eerdere pieken in deze instellingen. In de laatste week van juli 2021 was er op populatieniveau lichte oversterfte.

Het OMT meldt dat de instroom en bezetting op verpleegafdelingen in het ziekenhuis over de piek heen is. Op 5 augustus 2021 bedroeg de ziekenhuisbezetting 474 verpleegbedden, na een piek van 522 op 2 augustus 2021. Een afname van instroom en bezetting op de IC is nog niet zichtbaar, de meeste IC-opnames komen vanuit de verpleegafdelingen van het ziekenhuis. Op 5 augustus 2021 bedroeg de IC-bezetting 199 (bron: LCPS). Op basis van het aantal meldingen is opnieuw een inschatting gemaakt van het aantal ziekenhuisopnames over de week erna. Op basis van leeftijdsspecifieke meldingen en opnamekansen is de verwachting dat het aantal ziekenhuisopnames verder zal afnemen, en de bezetting op de IC nu ongeveer op de piek zit.

Reproductiegetal, relatieve besmettelijkheid varianten

Volgens het OMT-advies is de meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van de meldingen van positieve gevallen, voor 22 juli 2021 op basis van Osiris: gemiddeld 0,72 (95%-interval 0,69–0,74) besmettingen per geval. De schattingen op basis van het aantal nieuwe ziekenhuis- en IC-opnames per dag kennen volgens het OMT een aanzienlijk grotere onzekerheid, omdat ze berekend worden op veel geringere aantallen, maar deze waarden zijn op hetzelfde moment ruwweg net boven 1, en lager dan de week ervoor.

Uit de kiemsurveillance volgt het OMT het reproductiegetal per variant. Dit beeld geeft blijvend aan dat de nieuwe ‘Indiase’ deltavariant relatief besmettelijker is ten opzichte van de ‘Britse’ alfavariant. Bijna alle infecties in Nederland worden momenteel veroorzaakt door de deltavariant (96,6% van alle tot dit moment geanalyseerde monsters in de kiemsurveillance in week 29 van 2021).

Duiding epidemiologische situatie

Samenvattend geeft het OMT-advies aan dat het aantal meldingen verder is afgenomen, evenals de testvraag en het percentage positieve testen, al is het laatste percentage nog steeds hoog. Dit beeld is consistent over de verschillende regio’s en voor alle leeftijdsgroepen. Ook het reproductiegetal is na een forse uitschieter weer afgenomen tot onder de 1,0. De verwachting van het OMT is dat het aantal ziekenhuis- en IC-opnames niet verder zal oplopen. Nadat het aantal positieve testen begin juli 2021 pijlsnel omhoog geschoten was, daalde het aantal positieve testen als gevolg van de genomen maatregelen in de settings met verhoogd risico op transmissie ook weer snel. Overigens lijkt het tempo van de daling in de afgelopen kalenderweek te stagneren.

Het OMT-advies meldt dat de vierde besmettingsgolf snel kon worden gekeerd na maatregelen die er de facto alleen en uitsluitend op gericht waren de vastgestelde bron van de snelle toename weg te nemen, namelijk nachtclubs en festivalfeestjes, en dat daarmee het verder voortgaan van deze bron van besmettingen kon worden onderbroken. De verspreiding en aanhoudende transmissie onder oudere generaties bleef beperkt; de helft van de meldingen in deze vierde golf betrof personen in de leeftijd 18 tot en met 29 jaar, een vijfde van de meldingen personen vanaf 40 jaar en slechts 2% personen vanaf 70 jaar. Bovendien bleek de overgrote meerderheid van de geïnfecteerden door het virus (nog) niet volledig gevaccineerd: 88%. Bij gevolg van de leeftijdsverdeling bleef in deze vierde golf tot nu toe het percentage opnames beperkt tot net geen 1% van de positief geteste personen; dit percentage lag in de eerdere golven (waarin alle leeftijdscohorten waren betrokken) hoger, namelijk op gemiddeld ~3%. Circa 20–22% van in het ziekenhuis opgenomen patiënten werden overgeplaatst naar de IC-afdeling; dit percentage is nauwelijks anders dan tijdens de eerdere infectiegolven.

Het OMT wijst erop dat het essentiële verschil met de tweede golf vorig jaar, die eigenlijk op soortgelijke wijze (maar minder explosief) begon met verspreiding onder jongeren na de zomervakantie, en wel naar andere leeftijdsgroepen uitbreidde en tot aanhoudende transmissie leidde, is dat met uitzondering van deze jongeren de meerderheid van de bevolking, en met name de hogere leeftijdscohorten, nu gevaccineerd zijn.

Volgens het OMT toont de vierde golf de effectiviteit van vaccinatie tegen het virus, waardoor Nederland in de zomerperiode de verspreiding na een kortdurende explosieve toename van het virus (in herhaald optreden in de kiem gesmoord door zeer gerichte interventie) wist te absorberen. Ofschoon dat een gunstig beeld voor nu oplevert, wijst het OMT er op dat dit geen garantie voor eenzelfde afloop in de herfst- en winterperiode als het seizoenseffect niet langer gunstig uitpakt, maar tegenwerkt; daarbij is naar verwachting tot circa 20–25% van de personen in Nederland dan nog niet immuun, en deels geografisch geclusterd in gebieden die daarmee kwetsbaar blijven.

Aantal niet-immune personen ~ 1,8 mln.1

Geen enkele correctie

Correctie op alle leeftijd cohorten

Aantal gevallen positief

1,8 mln.

1,8 mln.

Aantal ziekenhuisopnames

~ 25.000

16.000 – 22.000

Aantal IC-opnames

~ 5.500

2.200 – 3.400

X Noot
1

kinderen < 12 jr. niet meegenomen in vergelijking

Omdat de laatste kolom gecorrigeerd is voor de vaccinatiegraad per leeftijdscohort acht het OMT deze schatting het meest waarschijnlijk en neemt deze aantallen als uitgangspunt. Voor nadere toelichting op deze analyse van het OMT wordt verwezen naar het advies.

Het OMT gaat vervolgens in op de vraag naar maatregelen die nodig zijn na versoepelen, met het oog op het beschermen van de kwetsbaren onder de bevolking, waarvan een deel geïnstitutionaliseerd leeft, maar het grootste deel thuis. De in de tabel vermelde aantallen nemen volgens het OMT niet mee het onbekende aantal volledig gevaccineerde personen dat vanwege onderliggende medische problematiek een zorgvraag kan hebben tijdens een infectie met het virus. In de vierde golf is dit aantal slechts een relatief klein percentage van het totaalaantal opgenomen patiënten, circa 10% (bron: NVALT); een vergelijkbaar percentage geldt voor het aantal meldingen van positief-geteste gevaccineerde personen. Voor zover deze in het ziekenhuis opgenomen werden betrof dat vooral personen boven de 60 jaar met onderliggende medische problemen. Deze groep moet volgens het OMT wel meegenomen worden in de schattingen, omdat bij een uitbraak onder niet-gevaccineerde personen ook volledig gevaccineerde personen besmet zullen worden en een (klein) percentage daarvan ziekenhuiszorg behoeft. Hoeveel hangt af van de besmettelijkheid van de circulerende virusvariant, aantal infecties onder niet- gevaccineerde personen, en vaccineffectiviteit tegen infectie en transmissie. Uit dit oogpunt zal het nodig zijn voor bescherming van kwetsbare personen aanvullende maatregelen te adviseren; hier komt het OMT in een van haar volgende adviezen terug.

Ten slotte, de derde doelstelling, zicht te houden op het virus, zal door continuering van surveillance, BCO door GGD’en en het volgen van ziekenhuisopnames en kiemsurveillance, worden gerealiseerd. Deze blijven in deze toelichting verder buiten beschouwing.

Anders dan inschatting van het cumulatieve aantal infecties waarmee na versoepelingen rekening gehouden moet worden, is volgens het OMT een berekening van het tijdsbestek waarin de vraag naar zorg zich voordoet, onzeker. Dit hangt onder meer af van de uitgangssituatie ten tijde van versoepelingen, en de mate en snelheid van verspreiding van het virus.

Die uitgangssituatie is afhankelijk van de circulatie van het virus in Nederland medio september 2021 (naar verwachting terug op of in buurt van niveau ‘zorgelijk’), vermeerderd met de terugkomst van besmette vakantiegangers. Wat betreft de verspreiding zijn van belang het tijdstip waarop het seizoenseffect ten nadele keert en de mate van (lokale en sociaal-geografische) clustering van niet-immune personen.

De vele vaak nog onzekere factoren maken dat prognoses van modelleringen een zeer ruime marge van onzekerheid hebben. Het OMT zal trachten voor 1 september 2021 hier beter zicht op te krijgen.

Advies OMT

Het OMT heeft op grond van bovenstaande overwegingen vier verschillende scenario’s van versoepelen beschreven, waarvoor op deze plaats kortheidshalve wordt verwezen naar het advies van het OMT. Het OMT vermeldt dat in alle scenario’s overeind blijft dat de bronmaatregelen en een aantal collectieve maatregelen van kracht blijven. Wat betreft de mogelijke consequenties van de scenario’s in termen van besmettingen, potentiële belasting van de zorg en bescherming van kwetsbaren ziet het OMT – behoudens het scenario waarbij de bestrijdingsmaatregelen niet losgelaten worden – geen principiële verschillen in het effect van de andere scenario’s. In alle gevallen is er een risico op toename van de besmettingen, en zal er naar alle waarschijnlijkheid bijgestuurd moeten worden, bij voorkeur lokaal en gericht op clusters van (dan veelal niet-immune) personen waar interventies het meeste effect resulteren, als dit aantal uit de bocht dreigt te vliegen.

3. Hoofdlijnen van deze regeling

In deze paragraaf worden de hoofdlijnen geschetst van de maatregelen die met deze regeling worden getroffen.

Evenementen en de vertoning van kunst en cultuur

In de Trm en de wijziging daarvan van 5 augustus 2021, die met ingang van 14 augustus 2021 gaat gelden, zijn regels opgenomen over vertoningen van kunst- en cultuurbeoefening en eendaagse evenementen met coronatoegangsbewijzen. Deze golden voorheen tot eind augustus 2021. Gelet op de huidige epidemiologische situatie en het feit dat nog niet iedereen de mogelijkheid heeft gehad volledig gevaccineerd te zijn, verlengt het kabinet deze regels tot in ieder geval 20 september 2021. Voor geplaceerde eendaagse evenementen en de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening binnen geldt dat zonder het gebruik van coronatoegangsbewijzen een bezoekersnorm van 100 procent van de capaciteit op anderhalve meter afstand is toegestaan. Indien er wel gebruik wordt gemaakt van coronatoegangsbewijzen geldt een uitzondering van de veilige afstandsnorm en is twee derde van de reguliere capaciteit toegestaan. Hierbij geldt een placeringsplicht. Voor geplaceerde evenementen en de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening buiten geldt een bezoekersnorm van 100 procent van de capaciteit op anderhalve meter afstand zonder de inzet van coronatoegangsbewijzen. Met gebruik van coronatoegangsbewijzen zijn ongeplaceerde eendaagse evenementen (evenementen met een duur korter dan 24 uur) en de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening buiten toegestaan, met een maximum van 750 bezoekers, of (indien hoger) twee derde van de reguliere capaciteit. Hierbij geldt een vrijstelling van de veilige afstandsnorm. Overige ongeplaceerde evenementen en meerdaagse evenementen met coronatoegangsbewijzen zijn in de periode tot 20 september 2021 nog steeds niet toegestaan. Evenementen die onder deze voorwaarden geen doorgang kunnen, vinden tot 20 september 2021 kunnen als zij aan de criteria voldoen, een beroep doen op de garantieregeling of de nog uit te werken aanvullende tegemoetkoming evenementen.

Verbetering coronatoegangsbewijzen

Het kabinet heeft verbeterslagen doorgevoerd in het beleid en de uitvoering voor coronatoegangsbewijzen. Onderdeel van die verbeterslagen zijn ook aanvullende regels, in het bijzonder een verplichting op kaartverkoop vooraf. De kaartverkoop dient het bezoeken van meerdere activiteiten op een avond te ontmoedigen. Deze verplichting is verankerd in deze regeling.

Onderwijs

Het kabinet heeft besloten dat de veiligeafstandsnorm in het middelbaar beroepsonderwijs (hierna: mbo) en hoger onderwijs (hierna: ho) komt te vervallen per 30 augustus 2021, met inzet van een aantal maatregelen om dat veilig te kunnen doen. Om het mbo en ho te kunnen openen, worden de volgende maatregelen met ingang van 30 augustus 2021 in de Trm opgenomen:

  • het gebruik van mondneusmaskers wanneer men zich tussen onderwijsactiviteiten verplaatst door de onderwijsgebouwen;

  • een maximale groepsgrootte van vijfenzeventig personen per zelfstandige ruimte waar onderwijsactiviteiten plaatsvinden.

Gezien de veiligeafstandsnorm in het mbo en ho voor onderwijsactiviteiten komt te vervallen en de maximale groepsgrootte per zelfstandige ruimte van toepassing is voor alle ruimten waar onderwijsactiviteiten plaatsvinden, is het niet mogelijk om onderwijsactiviteiten te organiseren op anderhalve meter met meer dan 75 personen die hieraan deelnemen. Ruimten met een verkeersfunctie, zoals de gangen, behoren niet tot de zelfstandige ruimten, waardoor de maximale groepsgrootte hier niet aan de orde is. De maximale groepsgrootte is wel van belang in bibliotheken behorend tot die onderwijsinstellingen, met uitzondering van het afhalen en retourneren van boeken of andere materialen. Voor andere ruimten op locaties van onderwijsinstellingen, waar geen onderwijsactiviteiten worden verricht in de zin van de wet, gelden deze regels dus niet, zoals voor eet- en drinkgelegenheden op een campus. Daarvoor gelden vanzelfsprekend wel de regels die gelden voor alle eet- en drinkgelegenheden.

Om het onderwijs in het mbo en ho veilig doorgang te laten vinden zonder de veiligeafstandsnorm in acht te nemen zijn daarnaast met de onderwijsinstellingen afspraken gemaakt over:

  • het continueren van het vrijwillige preventieve zelftestbeleid voor studenten en medewerkers;

  • het voortzetten van hygiënemaatregelen en looproutes;

  • aandacht houden voor goede ventilatie en luchtkwaliteit;

  • het lokaal monitoren van coronaontwikkelingen in samenwerking met de gemeente, veiligheidsregio en GGD;

  • de communicatie en frequente oproep richting studenten en medewerkers met daarin het belang van het houden aan de geldende maatregelen, zelftesten en vaccinaties.

4. Noodzakelijkheid en evenredigheid

In paragraaf 3 zijn de verlenging van de voorwaarden met betrekking tot evenementen en de vertoning van kunst en cultuur, de verbetering van voorwaarden voor de inzet van coronatoegangsbewijzen en de voorwaarden voor de openstelling van het gehele onderwijs op hoofdlijnen toegelicht. Met deze regeling worden slechts de maatregelen getroffen die met het oog op de epidemiologische omstandigheden noodzakelijk zijn. Daarbij spelen de volgende overwegingen een rol.

Advies OMT over maatregelen

De voorkeur van het OMT gaat uit naar een scenario, waarbij in de prioritering van settings of risicosituaties het voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en universitair onderwijs bovenaan staan en als eerste zonder restricties zouden moeten kunnen openen. Deze keuze berust met name op een afweging van medische aard, vanwege vastgestelde (ook fysieke en geestelijke) schade aan kinderen en jongeren als zij te lang in het onderwijs beperkingen ondervinden. Een dergelijke keuze heeft het OMT eerder gemaakt en de literatuur die daarna verschenen is onderstreept het belang ervan. Daarnaast heeft het OMT er op gewezen dat in een collegezaal of museum het loslaten van de anderhalve meter afstand naar verwachting op grond van BCO onderzoek een geheel ander risico van verspreiding oplevert dan het loslaten van dezelfde maatregel in de horeca of discotheken.

Het OMT adviseert daarom het voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en universitair onderwijs zonder enige restricties te openen zodra twee weken nadat de vaccinaties aan iedereen die dat wil gegeven zijn (zie bovenstaand). Dit advies houdt volgens het OMT in dat binnen onderwijsinstellingen restricties wegvallen, maar dat zij daarbuiten wel blijven gelden, ook voor studenten en leerlingen.

Naar de verwachting van het OMT ligt dit moment van versoepelen op 19 september 2021 (en praktisch gezien op maandag 20 september 2021).

Het OMT realiseert zich dat dit moment helaas niet samenvalt met het openen van de scholen na de zomervakantie. De reden om hier niet meteen na opening van de scholen na de zomervakantie mee te beginnen houdt allereerst met bovenstaande afweging betreffende vaccinaties verband, en tevens dat bij nog niet maximaal haalbare vaccinatie (in deze leeftijdsgroep), de schoolopening zonder de nu gangbare maatregelen tot clusters zal leiden, en bijgaand onrust. Dit wordt geaccentueerd door de terugkeer naar school van leerlingen die – evenals hun ouders – van vakanties terugkomen en op school elkaar weer treffen. Deze initiële fase van onderwijs gaat dan volgens het voorkeursscenario van het OMT nog gepaard met de gangbare maatregelen.

Het OMT adviseert om de versoepeling in het onderwijs niet afhankelijk te stellen van een bepaalde incidentiemaat van het virus in de bevolking; een van de redenen daarvoor is om onomwonden een definitieve versoepelingsdatum vast te stellen, terwijl bij uitbraken in schoolinstellingen, ook na versoepelingen, altijd BCO naar clusters, etc, volgt.

In de fase na deze eerste grote versoepeling zal het OMT de epidemiologische ontwikkelingen nauwgezet volgen, om zo spoedig mogelijk erna – te denken drie weken – te adviseren over verdere versoepeling. Wordt door toename van besmettingen een vooraf vastgestelde grens van zorgcapaciteit overschreden, dan worden versoepelingen verder uitgesteld of zelfs (deels) teruggedraaid, zoals boven aangegeven het liefst regionaal, gericht op de setting waar de toename van besmettingen zich voordoet. Als een toename van besmettingen tot deze grens uitblijft, worden de maatregelen in het voorkeursscenario van het OMT volgens prioritering versoepeld, in één keer of deels, al of niet met aanvullende maatregelen zoals coronatoegangsbewijzen.

Het OMT heeft in een bijlage 2 bij het OMT-advies een verdere bespreking gegeven van maatregelen in het onderwijs. Daaraan wordt het volgende ontleend.

Gezien het belang van onderwijs voor het cognitieve, emotionele en sociale welzijn van kinderen, adolescenten en jongvolwassenen heeft het onderwijs voor het OMT de hoogste prioriteit om zonder restricties volledig open te gaan. Het OMT adviseert daarom het voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en universitair onderwijs zonder enige restricties te openen als er twee weken verstreken zijn nadat de vaccinaties aan iedereen die dat wil gegeven zijn. Dit advies houdt in dat binnen onderwijsinstellingen dan alle restricties wegvallen, maar dat zij daarbuiten wel blijven gelden, ook voor studenten en leerlingen. Naar verwachting van het OMT ligt dit moment van versoepelen op 19 september 2021 (en praktisch gezien op maandag 20 september 2021), maar als het eerder valt kan de versoepeling uiteraard naar voren geschoven worden.

In periode tussen de start van het school- of studiejaar en de volledige versoepeling kunnen er nog clusters ontstaan in het onderwijs. Daarom adviseert het OMT om tot die tijd een aantal maatregelen in stand te houden, terwijl de anderhalve meter-afstandsregel vanaf het begin van het school- of studiejaar losgelaten wordt in onderwijsgebouwen en onderwijsruimtes, zodat het onderwijs volledige doorgang kan vinden.

De wens om de anderhalve meter per 16 augustus 2021 helemaal los te laten ten behoeve van introductieactiviteiten is voor het OMT invoelbaar. Echter, dit kan volgens het OMT een risico betekenen door een toename van verspreiding van het virus in de studentenpopulatie, waarbij een nieuwe piek (intro-piek) kan ontstaan. Het OMT bevestigt haar eerder op dit onderwerp gegeven advies naar aanleiding van het 122e OMT.

Het OMT adviseert de mondkapjesplicht voor het voortgezet onderwijs (in de gangen) nog voort te zetten tot in de overgangsfase. In analogie daarmee kan overwogen worden om – met het loslaten van de anderhalve meter – in de overgangsfase ook in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), hoger beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk onderwijs (wo) het dragen van een mondkapje te adviseren buiten de onderwijsmomenten (in de gangen).

Sociale en economische gevolgen

Voor de besluitvorming van 13 augustus 2021 is er, naast het epidemiologisch beeld en OMT-advies, opnieuw rekening gehouden met het maatschappelijk beeld volgens de inzichten van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), reflecties op de maatregelen volgens de inzichten van het SCP en de Ministeries van Financiën, Economische Zaken en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de ‘Trojka’) en met uitvoeringstoetsen op de maatregelen door andere departementen, de gedragsunit van het RIVM, de Nationale Politie, de inspecties, de Veiligheidsregio’s en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

SCP

Het kunnen volgen van fysiek onderwijs en bezoeken van stageplekken kan niet alleen bijdragen aan mentaal welbevinden bij scholieren en studenten, maar ook de leeropbrengst en sociale vaardigheden bevorderen. In de periode van de tweede lockdown is onder jongeren onder meer het sociaal en psychische welbevinden sterk onder druk komen te staan. Het is van belang de sociale en psychische impact op deze groep zwaar te laten wegen in de besluitvorming.

Er zijn veel zorgen over de mentale gevolgen van de crisis voor jongeren en jongvolwassenen. Bij hen werd tijdens de lockdowns een afname in het psychisch welbevinden en toename van eenzaamheid geconstateerd. Contacten (face to face) met leeftijdsgenoten zijn juist voor hen belangrijk en dragen bij aan de ontwikkeling van hun identiteit. Jongeren vormen een belangrijke doelgroep van horeca, entertainment en evenementen en een verruiming van de mogelijkheden voor bezoek daaraan draagt ook bij aan hun mogelijkheden voor ontmoeting met leeftijdsgenoten.

Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie Trojka

De sociaal-maatschappelijke en economische reflectie van de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Financiën (FIN) prioriteert het loslaten van de anderhalve meter in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Het loslaten van de anderhalve meter norm zorgt dat onderwijsinstellingen weer volledig les kunnen geven. Op dit moment moet in delen van het onderwijs (mbo en hoger onderwijs) nog steeds anderhalve meter afstand worden gehouden; dat is nu al het geval sinds maart 2020. Volledig fysiek onderwijs is van belang omdat de huidige beperkingen leiden tot verminderd welbevinden van studenten en leraren en verminderde motivatie bij studenten, met mogelijk vroegtijdige schoolverlating tot gevolg. Volgens de Onderwijsinspectie staat de kwaliteit van mbo-onderwijs onder druk. Dit alles leidt tot blijvende schade voor leerlingen en de economie. Daarnaast vormen met name de schoolsluitingen op de lagere niveaus van het mbo een risico voor de kansengelijkheid: kwetsbare jongeren zijn oververtegenwoordigd op deze opleidingen en zijn in het algemeen gebaat bij direct contact, goede faciliteiten, directe ondersteuning en uitleg voor hun studiesucces. Ook in het hoger onderwijs worden kwetsbare studenten harder getroffen door thuisonderwijs.

Beperkingen in het onderwijs roepen ook vragen op over een eerlijke verdeling van de sociaal, maatschappelijke en economische schade. Van leerlingen in het mbo, hbo en wo wordt nu geruime tijd solidariteit gevraagd. De maatregelen gaan ten koste van hun leerprestaties en welbevinden, terwijl de risico’s van het virus voor hen gering zijn. Bovendien zijn docenten die dit willen inmiddels volledig gevaccineerd. Het nieuwe schooljaar is gegeven deze reflecties een logisch moment om de anderhalve meter afstand in het mbo, hbo en wo los te laten.

Daarnaast stellen de Ministeries van SZW, EZK en FIN dat de sociaalmaatschappelijke en economische baten van het loslaten van de anderhalve meter afstand moeten worden afgewogen tegen het epidemiologisch risico ervan. De oplopende immuniteitsgraad en verminderde naleving van de anderhalve meter norm leidt tot afnemende baten van de anderhalve meter norm. Tegelijk vormt de anderhalve meter een belangrijke belemmering voor ondernemers om op volle kracht te kunnen ondernemen, en beperkt het mensen in hun mogelijkheden om hun levens in te richten zoals zij dit willen.

Tot slot bepleiten de Ministeries van SZW, EZK en FIN een helder besluit over de voorwaarden waaronder (zakelijke) evenementen de komende maanden kunnen plaatsvinden, en vanaf welke datum welk regime geldt. Vanwege de voorbereidingstijd die voor evenementen nodig is, is immers tijdig duidelijkheid nodig óf en onder welke eventuele voorwaarden zij plaats kunnen vinden.

Uitvoeringstoets

Nationale Politie, OM, BOA’s (Rijk)

De politie stelt dat naleving van de voorwaarden en regels binnen horeca en evenementen expliciet de verantwoordelijkheid is van de ondernemers, exploitanten of organisatoren. Politie en OM hebben geen rol in de controle en handhaving in bedrijven, horeca en evenementen, met uitzondering van excessen op het gebied van openbare orde en binnen haar reguliere taak (als ‘sterke arm’). Verder stellen zij dat maatregelen, nu en in de toekomst, allereerst gebaseerd zouden moeten zijn op een medisch noodzaak, gevolgd door maatschappelijk draagvlak en handhaafbaarheid hiervan. Verder geven politie en OM aan dat het onnodig in stand houden van maatregelen een negatief effect op het draagvlak en de naleving heeft, hetgeen mogelijk problemen oplevert in de (bestuurlijke) handhaving.

Gemeenten (Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)) en Veiligheidsregio’s

De VNG en Veiligheidsregio’s benadrukken dat het loslaten van de anderhalve meter in het onderwijs de naleving in de samenleving als geheel snel zal doen verminderen. Ook stellen zij dat een wenselijk moment om de anderhalve meter los te laten in het onderwijs het begin van het studiejaar is, zodat twee regimes op de onderwijsinstellingen binnen (relatief) korte tijd kan worden voorkomen. De Veiligheidsregio’s vragen aandacht voor het feit dat de naleving van de veiligeafstandsnorm in het geding kan komen wanneer wordt besloten om deze los te laten in het onderwijs. Daarnaast stellen zij dat de uitlegbaarheid van het loslaten van de veiligeafstandsnorm in onderwijs ingewikkeld is, aangezien deze norm voor onder meer studentenverenigingen, introductiekampen en de horeca wel van toepassing is. Ook vragen de Veiligheidsregio’s en de VNG helderheid en duidelijkheid te scheppen naar organisatoren van evenementen wat de regels de komende periode gaan zijn, waarbij het beleid niet wekelijks dient te wijzigen.

ISZW

De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW) geven in algemene zin aan dat zij geen uitvoerings- of handhavingsknelpunten zien als de maatregelen worden versoepeld. Daarentegen stellen zij wel een grote ‘ongelijkheid’ vast in sectorspecifieke regels en hoe de maatregelen worden nageleefd.

RIVM corona gedragsunit

Vanuit de RIVM corona gedragsunit is het advies om uit te leggen bij welk percentage van de bevolking met volledige bescherming verdere versoepelingen in het maatregelenpakket acceptabel zijn. De vaccinatiegraad is immers in rap tempo gestegen, maar er is nog een significante groep die gevaccineerd wil worden of recent gevaccineerd is, maar nog niet volledig beschermd is (afhankelijk van vaccin twee tot vier weken na de laatste prik). Daarbij wordt geadviseerd om een heldere uitleg te geven welke indicatoren leidend zijn voor het beleid. Verder dient rekening te worden gehouden met het feit dat inconsistenties en snelle aanpassingen in beleid verwarring opleveren en heldere communicatie van groot belang is. In dit kader adviseren zij ook om stapsgewijs en gecontroleerd te versoepelen. Ook geeft de RIVM corona gedragsunit aan dat rekening moet worden gehouden met eenzaamheid en andere psychische klachten, uitgestelde zorg, onderwijsvertragingen, woningnood en klimaatverandering, hetgeen vraagt om een afweging.

Noodzaak

Mede gelet op de epidemiologische omstandigheden en het advies van het OMT heeft het kabinet nog niet besloten tot het samenlevingbreed versoepelen van de veilige afstand. Hoewel het OMT geen aanleiding ziet voor aanvullende maatregelen, zijn blijkens het advies dergelijke versoepelingen thans nog niet opportuun. Het OMT adviseert om daartoe eerst over te gaan zodra iedereen de mogelijkheid heeft gehad volledig gevaccineerd te zijn, wat wordt verwacht tegen 20 september 2021. Het kabinet onderschrijft dat in algemene zin en acht het om deze reden noodzakelijk om de beperkingen die thans gelden met betrekking tot evenementen en vertoning van kunst en cultuur te verlengen tot en met 19 september 2021. Datzelfde geldt ook voor de regels voor de horeca, die in een afzonderlijke spoedregeling zijn opgenomen, nu die met ingang van 14 augustus 2021 moeten gaan gelden. De aanpassing van de voorwaarden voor de toepassing van coronatoegangsbewijzen is volgens het kabinet noodzakelijk als onderdeel van de verbeteringen van het systeem van coronatoegangsbewijzen. Op dit uitgangspunt maakt het kabinet echter een uitzondering voor het beroepsonderwijs (mbo, hbo) en het wetenschappelijk onderwijs. Gelet op het grote belang om het onderwijsjaar zo veel mogelijk fysiek te kunnen beginnen, heeft het kabinet besloten voor studenten en docenten de onderwijsactiviteiten van deze instellingen uit te zonderen van de veiligeafstandsnorm, met ingang van 30 augustus 2021. Dat is een eerder moment dan het OMT heeft geadviseerd. Gelet op de voorwaarden die daarvoor worden geregeld, zoals het maximumaantal van 75 personen en een mondkapjesplicht, acht het kabinet deze stap verantwoord, en, vanwege het grote belang ervan voor het onderwijs ook aangewezen.

Deze versoepeling is voor het onderwijs zeer belangrijk, aangezien de afgelopen periode – ondanks de grote inzet en flexibiliteit in de onderwijssectoren – een grote impact heeft gehad op de ontwikkeling, studievoortgang en het welzijn van studenten en op de werkdruk van docenten. Met dit besluit komt een einde aan een lange periode waarin slechts zeer beperkt onderwijs fysiek heeft kunnen plaatsvinden. Teneinde de versoepeling verantwoord te kunnen laten plaatsvinden zijn aanvullende veiligheidsmaatregelen noodzakelijk. Deze maatregelen worden zoveel mogelijk met de sector vastgelegd. Alleen de maximale groepsgrootte en de mondkapjesverplichting worden in deze regeling juridisch vastgelegd. De ambitie is en blijft dat alle studenten en medewerkers op een verantwoorde manier fysiek onderwijs kunnen geven en volgen en dat opgelopen studievertragingen zo veel mogelijk worden ingehaald.

Grondrechten en vrijheden

Deze regeling voorziet in een verlenging van de maatregelen voor evenementen en kunst- en cultuurbeoefening. Deze maatregelen kunnen raken aan met name de bewegingsvrijheid, de persoonlijke levenssfeer en het recht op eigendom. De grondslag hiervoor is gegeven in de artikelen, genoemd in de considerans bij deze regeling. Gelet op de epidemiologische omstandigheden en het advies van het OMT moet worden vastgesteld dat deze maatregelen nog langer noodzakelijk zijn. Dit rechtvaardigt, gelet op de overwegingen die hierboven zijn gegeven, dat de voorwaarden voor evenementen en kunst- en cultuurbeoefening worden verlengd. In de vormgeving van de maatregelen is daarbij zo veel mogelijk aangesloten bij maatregelen die ook eerder geschikt zijn gebleken, met dien verstande dat ook daar, onder meer in de keuze van tijdstippen en de mate van detail, is gekozen voor zo min mogelijk beperkingen. Verder is van belang dat de duur van de maatregelen opnieuw in de tijd is beperkt tot en met 19 september 2021. Zonder tussentijdse besluitvorming over verlenging of aanpassing van de verzwarende maatregelen of een deel daarvan, komen deze van rechtswege te vervallen.

De verplichting tot het dragen van een mondkapje in het mbo, hbo en wo zoals in deze regeling is opgenomen, kan een beperking vormen van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Voor een dergelijke beperking is een wettelijke grondslag nodig. Deze wordt gegeven in artikel 58j, eerste lid, onder a, Wpg waarop deze regeling is gebaseerd. Mondkapjes kunnen de verspreiding van het virus tegengaan in situaties waarin niet voldoende afstand wordt gehouden. Omdat het loslaten van de veilige afstand in het belang van het onderwijs plaatsvindt op 30 augustus 2021, en dus eerder dan het door het OMT ingeschatte moment waarop een ieder die dat wil gevaccineerd kan worden, is een mondkapjesverplichting volgens het kabinet een passende en noodzakelijke maatregel om het loslaten van de veilige afstand reeds dan mogelijk te maken. Deze mogelijke beperking van het recht op de persoonlijke levenssfeer wordt om de hiervoor genoemde redenen – het belang van bescherming van de volksgezondheid en het recht op gezondheidszorg als mensenrecht – in relatie tot hetgeen van betrokken personen gevraagd wordt, evenredig geacht. Daarbij is van belang dat de vormgeving van deze maatregel aansluit bij de uitzonderingen die ook reeds voor de mondkapjes in het voortgezet onderwijs gelden en dat de duur van deze maatregel beperkt zal zijn.

5. Regeldruk

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen of professionals, omdat het een verlenging betreft van de reeds geldende maatregelen voor evenementen en de vertoning van kunst en cultuur. De maatregelen hebben gevolgen voor de regeldruk voor onderwijsinstellingen en voor de onderwijsdeelnemers en het onderwijspersoneel. Het loslaten van de veiligeafstandsnorm resulteert in een vermindering van de regeldruk. De maximale groepsgrootte en de mondkapjesverplichting leidden daarentegen tot een toename van de regeldruk. Onderwijsinstellingen zullen bezoekers moeten informeren over de nieuwe maatregelen en deze implementeren. Roosters zullen moeten worden aangepast en andere organisatorische maatregelen zullen doorgevoerd moeten worden om te borgen dat de nieuwe maatregelen worden toegepast. Voor deelnemers aan en personeel van mbo- en ho-instellingen leidt het ertoe dat zijn een mondkapje in bezit dienen te hebben.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het wel gevolgen voor de regeldruk heeft, maar deze in de toelichting toereikend in beeld zijn gebracht.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en B

De veiligeafstandsnorm geldt voortaan niet meer voor personen op een locatie van een instelling voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Voorheen gold de veiligeafstandsnorm alleen niet tussen leerlingen onderling in een instelling voor voortgezet onderwijs. Om die reden kan het tweede lid van artikel 2.1 vervallen, dat bepaalt dat de uitzondering op de veiligeafstandsnorm voor personen tot en met zeventien jaar onderling niet geldt voor leerlingen die zich bevinden in een instelling voor beroepsonderwijs of een instelling voor hoger onderwijs of een andere ruimte die door een van deze instellingen voor onderwijsactiviteiten wordt gebruikt. Ook is artikel 2.5 zodanig aangepast dat de veiligeafstandsnorm voor alle personen in alle binnen- en buitenlocaties van een instelling voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs niet geldt. Omdat niet alle onderwijsactiviteiten op een locatie van een onderwijsinstelling verzorgd worden, is geëxpliciteerd dat in die gevallen evenmin de veilige afstand in acht hoeft te worden genomen door personen die aan de onderwijsactiviteit deelnemen of deze verzorgen. De veiligeafstandsnorm tussen leerlingen en onderwijspersoneel in het voortgezet onderwijs blijft gehandhaafd.

Onderdeel C

De mondkapjesplicht wordt geherintroduceerd in instellingen voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs als een van de mitigerende maatregelen voor het loslaten van de veiligeafstandsnorm op deze locaties. De titel van hoofdstuk 2 dekt daardoor de lading niet meer en om die reden wordt ‘instellingen voor voortgezet onderwijs’ gewijzigd in ‘onderwijsinstellingen’.

Onderdelen D

De mondkapjesplicht wordt geherintroduceerd in instellingen voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs als een van de mitigerende maatregelen voor het loslaten van de veiligeafstandsnorm op deze locaties. De bepaling is identiek aan hoe die luidde vóór de wijziging van 26 juni 2021.1 De uitzonderingen die voordien golden op de mondkapjesplicht zijn dus onveranderd.

Onderdeel E

De artikelen 4.9, vijfde en zesde lid, en 5.2, vijfde, zesde en zevende lid, bevatten regels voor de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening en de organisatie van eendaagse evenementen met coronatoegangsbewijzen die gelden tot en met 31 augustus 2021. Dit is geregeld in de Regeling van de Minister van Volksgezondheid,Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 5 augustus 2021, kenmerk 2349575-1007446, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba in verband met de termijn voor toegang en inreizen voor personen die gevaccineerd zijn met het covid-19-vaccin Janssen en in Europees Nederland het stellen van regels over de vertoningen van kunst- en cultuurbeoefening en eendaagse evenementen met coronatoegangsbewijzen en het opleggen van ventilatienormen voor horecalokaliteiten die inwerking treedt met ingang van 14 augustus 2021. Deze regels worden verlengd tot en met 19 september 2021. Daarom wordt ‘31 augustus’ vervangen door ‘19 september’.

Onderdeel F

De bijzondere bepalingen ten aanzien van onderwijsactiviteiten zijn niet meer nodig, omdat de veiligeafstandsnorm voor personen op onderwijsinstellingen vervalt en instellingen voor voortgezet onderwijs reeds volledig heropend zijn. Als mitigerende maatregel voor het loslaten van de veiligeafstandsnorm in instelling voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs wordt voor bepaalde ruimtes in de instelling een maximale groepsgrootte geïntroduceerd.

Per zelfstandige ruimte waar een onderwijsactiviteit plaatsvindt, mogen niet meer dan vijfenzeventig studenten daaraan deelnemen. Docenten en begeleiders worden hier niet bij meegerekend. Dit maximum geldt voor alle onderwijsactiviteiten (les, college, werkgroep, praktijkles etc.). De maximale groepsgrootte geldt niet in gangen en andere doorstroomruimtes, omdat dit geen zelfstandige ruimtes zijn waar onderwijsactiviteiten worden verzorgd. Voor bibliotheken geldt ook een maximum van vijfenzeventig personen per zelfstandige ruimte. Voor het afhalen en terugbrengen van boeken en andere media geldt geen maximum als de zelfstandige ruimte binnen de bibliotheek waar dat plaatsvindt, geen zitplaatsen zijn ingericht.

Onderdelen G tot en met J

Kaartverkoop wordt verplicht voor alle locaties en evenementen waar gebruik wordt gemaakt van coronatoegangsbewijzen. Aan de artikelen 4.3, eerste lid, 4.7, eerste lid, 4.9, eerste lid, en 5.2, eerste lid, is daarom als voorwaarde toegevoegd dat gewerkt wordt met toegangskaarten die voor toelating worden verstrekt. Voor de leesbaarheid van de artikelen zijn de voorwaarden opgenomen in losse onderdelen.

De toevoeging van deze voorwaarde aan betekent niet dat de verzwaarde regels die tijdelijk gelden (zie daarvoor de artikelen 4.3, derde lid, 4.7, vijfde lid, 4.9, vijfde en zesde lid, en 5.2, vijfde en zesde lid) niet meer van toepassing zijn, zoals de sluiting van dansvoorzieningen bij eet- en drinkgelegenheden. Deze verzwaarde regels worden namelijk in een aparte wijzigingsregeling verlengd tot en met 19 september 2021.

Onderdeel K

In juni is er per abuis een uitzondering voor luchtvaartbemanning uit de regeling gehaald. Door deze uitzondering had de bemanning de mogelijkheid om naast de sneltest van maximaal vierentwintig uur oud, ook een NAAT-test met een langere geldigheidsduur te tonen. Door het opnieuw toevoegen van deze uitzondering wordt dat hersteld. De luchtvaartbemanning mag ook vliegen met een NAAT-test van maximaal achtenveertig uur oud bij het aan boord gaan.

Onderdeel L

In de Trm is vastgelegd dat vaccinatiebewijzen van inreizigers aan een aantal specifieke criteria moeten voldoen. Om de echtheid van een bewijs te kunnen verifiëren, moest een vaccinatiebewijs aan een echtheidsstempel of handtekening voldoen. De praktijk laat echter zien dat niet alle landen gebruik maken van dezelfde criteria; veel vaccinatiebewijzen uit derde landen beschikken niet over een dergelijke echtheidstempel of handtekening. Daarmee was het voor reizigers uit deze landen in sommige gevallen niet mogelijk naar Nederland te reizen met een geldig vaccinatiebewijs. Om deze reden is besloten het criterium van een handtekening of een echtheidsstempel te laten vervallen. De reeds bestaande criteria zullen blijven gelden en hierop zal worden gecontroleerd.

Artikel II

Artikel VI van de Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2021 tot wijziging van de Trm, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba en de Tijdelijke spoedregeling DCC in verband met de afstemming van enkele algemene regels voor coronatoegangsbewijzen op het EU Digitaal Corona Certificaat, het inlezen van een certificaat op papier en het onder voorwaarden mogelijk maken van meerdaagse evenementen (Stcrt. 2021, 36160) maakt het mogelijk dat per 1 september 2021 meerdaagse evenementen zijn toegestaan. Besloten is deze wijziging van artikel 5.2, vijfde lid, niet per 1 september 2021, maar per 19 september 2021, in werking te laten treden. Dit artikel wijzigt dit.

Artikel III

Onderdeel A

Aan de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire wordt een artikel toegevoegd op grond waarvan de gezaghebber de mogelijkheid heeft om organisatoren van evenementen van een bepaalde omvang te verplichten om met coronatoegangsbewijzen te werken (eerste lid, onder b) en het evenement op een afgesloten locatie te laten plaatsvinden (eerste lid, onder a). Het gaat om evenementen met meer dan honderd deelnemers waarbij dansen, schreeuwen en zingen zijn toegestaan (eerste lid, aanhef). Ten aanzien van meerdaagse evenementen moet het coronatoegangsbewijs iedere keer dat een deelnemer het evenement betreedt, gecontroleerd worden (vijfde lid).

Een organisator werkt dezelfde dag of wel of niet met toegangsbewijzen, zodat het regime niet steeds wisselt (vierde lid). Ook moet artikel 6b.5 in acht worden genomen (eerste lid, onder b). Tot slot moet bij de toegang tot het evenement zichtbaar zijn dat de betreffende locatie met toegangsbewijzen werkt (eerste lid, onder b). Kinderen tot en met twaalf jaar mogen wel toegelaten worden zonder coronatoegangsbewijs (tweede lid). Wanneer vrijwel uitsluitend personen tot en met twaalf jaar toegelaten worden, kan geen gebruik worden gemaakt van coronatoegangsbewijzen. Dat is bepaald in het derde lid. Het uitgangspunt van het gebruik van coronatoegangsbewijzen is namelijk dat de kans op verspreiding van het virus geminimaliseerd wordt, doordat men negatief getest is, of op een andere manier aan kan tonen een beperkt risico te vormen. Wanneer voornamelijk kinderen tot en met twaalf jaar, die geen coronatoegangsbewijs hoeven te tonen, worden toegelaten, wordt dit doel van toegangsbewijzen tenietgedaan.

Onderdelen B en D

De wijzigingen zoals toegelicht bij artikel I, onderdelen K en L, zijn ook doorgevoerd in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire.

Onderdeel C

Een coronatoegangsbewijs op basis van een negatieve uitslag is geldig indien op het moment van aanvang van de deelname of toegang niet meer dan vierentwintig uren zijn verstreken sinds het tijdstip van afname van de test, bepaald overeenkomstig artikel 6b.3, onderdeel b, onder 2°. In artikel 6b.4, eerste lid, onder d, wordt ‘veertig’ daarom vervangen door ‘vierentwintig’.

Artikel VI Inwerkingtreding

Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd. De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met de regeling. Gelet op het belang van de volksgezondheid is het de bedoeling dat de regeling op 21 augustus 2021 in werking treedt. Hierbij wordt afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.2 Artikel I, onderdelen A tot en met D en F, treden in werking met ingang van 30 augustus 2021, omdat op de meeste onderwijsinstellingen dan het studiejaar start.

Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt de Trm op het tijdstip waarop hoofdstuk Va Wpg vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de noodzaak al eerder ontvalt aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de regeling eerder worden ingetrokken of aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk zijn.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
2

Vgl. Kamerstukken II 2019/20, 35 526, nr. 3, artikelsgewijze toelichting op artikel X.

Naar boven