Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Wijziging van het besluit van 19 juni 2019, nr. 2019/13003 (Stcrt. 2019, 35519)

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 9 augustus 2021, nr. 2021 – 16465

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit wijzigt het besluit van 19 juni 2019, nr. 2019/13003 (Stcrt. 2019, 35519). Het betreft een aanvulling die voortvloeit uit recent in werking getreden wetgeving (enkele artikelen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 om hybridemismatches tegen te gaan en de Wet bronbelasting 2021). Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele onderwerpen waarvoor het Behandelteam IFZ eerste behandelaar is met behulp van voetnoten verder te verduidelijken. Tot slot is een tekstuele onvolkomenheid hersteld.

ARTIKEL I

Het besluit van 19 juni 2019, nr. 2019/13003 (Stcrt. 2019, 35519), wordt als volgt gewijzigd:

A

In de cursieve inleiding wordt ‘Wet op de vennootschapsbelasting 1969 of de Wet op de dividendbelasting 1965’ vervangen door ‘Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965 of de Wet bronbelasting 2021’.

B

Na de eerste alinea van paragraaf 1 wordt een alinea ingevoegd, luidende:

Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 9 augustus 2021, nr. 2021 – 16465. De wijzigingen bewerkstelligen dat ook vooroverleg inzake hybridemismatches (artikel 12aa tot en met 12af Wet op de vennootschapsbelasting 1969) en de Wet bronbelasting 2021 conform de in dit besluit beschreven werkwijze wordt behandeld.

C

In paragraaf 1 wordt ‘Wet op de vennootschapsbelasting 1969 of de Wet op de dividendbelasting 1965 en de toepassing van bilaterale verdragen en regelingen ter voorkoming van dubbele belastingheffing op inkomen en vermogen,’ vervangen door ‘Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet bronbelasting 2021 of de toepassing van bilaterale verdragen en regelingen ter voorkoming van dubbele belastingheffing op inkomen en vermogen,’.

D

In paragraaf 1, onderdeel Gebruikte begrippen en afkortingen, wordt na ‘Ruling met een internationaal karakter’ ingevoegd ‘Wet BB Wet bronbelasting 2021’.

E

In paragraaf 2.3 wordt ‘de Wet VPB, de Wet DB of een Belastingverdrag’ vervangen door ‘de Wet VPB, de Wet DB, de Wet BB of een Belastingverdrag’.

F

Paragraaf 2.4 komt te luiden:

Het Behandelteam IFZ is eerste behandelaar voor de volgende onderwerpen:

  • a. de toepassing van de deelnemingsvrijstelling op voordelen uit niet in Nederland gevestigde deelnemingen1;

  • b. de kwalificatie van hybride financieringsvormen of hybride rechtsvormen in internationale structuren2 3;

  • c. de toepassing van de artikelen 13ab en 23e Wet VPB;

  • d. de vraag of er al dan niet sprake is van een vaste inrichting in Nederland of op de BES-eilanden van een daarbuiten gevestigd lichaam als bedoeld in artikel 17, derde lid, onderdeel a, Wet VPB;

  • e. de vraag of al dan niet sprake is van een vaste inrichting in een ander rechtsgebied van een voor de toepassing Wet VPB of Wet DB in Nederland gevestigd lichaam4;

  • f. de toepassing van artikel 17, derde lid, onderdeel b, Wet VPB (aanmerkelijk belangregeling);

  • g. de vraag of er al dan niet sprake is van een vaste inrichting op de BES-eilanden van een op Aruba, Curaçao of Sint Maarten gevestigd lichaam als bedoeld in artikel 17, derde lid, onderdeel c, Wet VPB;

  • h. de vraag of er sprake is van een Nederlandse onderneming als bedoeld in artikel 17a Wet VPB;

  • i. de toepassing van artikel 1, zevende en achtste lid, Wet DB;

  • j. de toepassing van artikel 4, tweede, derde, vierde, negende, tiende en twaalfde lid, Wet DB;

  • k. de toepassing van een in een Belastingverdrag opgenomen antimisbruikbepaling die de verdragsvoordelen met betrekking tot dividenden, rente en royalty’s aan de uiteindelijk gerechtigde van dit dividend, deze rente of royalty onthoudt als deze uiteindelijke gerechtigde het belang houdt met het hoofddoel of een van de hoofddoelen om de voordelen van het desbetreffende Belastingverdrag deelachtig te worden. Het betreft zowel antimisbruikbepalingen die worden aangeduid als een zogenoemde ‘principal purpose test” als die worden aangeduid als een zogenoemde ‘main purpose test”;

  • l. de toepassing van de Wet BB;

  • m. de toepassing van de artikelen 12aa tot en met 12af Wet VPB;

  • n. de allocatie van activa (waaronder aandelen), vermogen of risico’s aan een vaste inrichting;

  • o. het sluiten van een APA5. Een APA geeft zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm's-lengthbeloning) of een methode voor de vaststelling van een dergelijke beloning voor grensoverschrijdende transacties tussen gelieerde lichamen en winstallocatie aan vaste inrichtingen van lichamen;

  • p. de vraag of lichamen gelieerd zijn in de zin van artikel 8b, eerste of tweede lid, Wet VPB; en

  • q. de vraag of sprake is van een concerndienst voor groepsmaatschappijen dan wel van een activiteit die als aandeelhouder wordt verricht als bedoeld in paragraaf 6 van het Verrekenprijsbesluit6.

G

In paragraaf 2.5 wordt ‘De door het APBI gemaakte afspraken kunnen betrekking hebben op de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting, de inkomstenbelasting, de loonbelasting en de omzetbelasting’ vervangen door ‘De door het APBI gemaakte afspraken kunnen betrekking hebben op de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting, de bronbelasting, de inkomstenbelasting, de loonbelasting en de omzetbelasting’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 augustus 2021

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen, Hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken


X Noot
1

Dit is met inbegrip van artikel 23c Wet VPB.

X Noot
2

Het gaat hierbij om de kwalificatie van rechtsvormen, samenwerkingsverbanden en financieringsvormen.

X Noot
3

Het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter geldt ook in relatie tot de toepassing van het besluit van 11 december 2009, CPP2009/519M (Besluit kwalificatie buitenlandse samenwerkingsverbanden).

X Noot
4

Dit is met inbegrip van de toepassing van afdeling 2.10A Wet VPB (objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten) en artikel 23d Wet VPB.

X Noot
5

De behandeling van een APA-verzoek is mede gebaseerd op de paragrafen 4.134 tot en met 4.176 van de OESO-richtlijnen.

X Noot
6

Besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865.

Naar boven