Regeling van het Fonds Podiumkunsten voor meerjarig gesubsidieerde instellingen in het kader van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 juni 2021, nr. 28432356, tot wijziging van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 in verband met een vierde aanvullend steunpakket

Het bestuur van het Fonds Podiumkunsten

Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en artikel 2 van het Algemeen Reglement Fonds Podiumkunsten

Besluit:

Artikel 1: Definities

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    bestuur:

    de raad van bestuur van de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten;

    meerjarige instelling:

    instelling die subsidie verkrijgt op grond van de Deelregeling meerjarige productiesubsidies Fonds Podiumkunsten 2021–2024 of de Deelregeling meerjarige festivalsubsidies Fonds Podiumkunsten 2021–2024.

  • 2. Onder eigen inkomsten worden in deze regeling de volgende baten, welke terug te vinden zijn in de jaarrekening aan de batenkant van de exploitatierekening, verstaan:

    • a. publieksinkomsten; en

    • b. overige inkomsten, zijnde:

      • 1°. directe opbrengsten in de vorm van sponsorinkomsten en overige inkomsten;

      • 2°. indirecte opbrengsten; en

      • 3°. overige bijdragen.

  • 3. Onder eigen inkomsten worden in elk geval niet begrepen de volgende baten:

    • a. subsidies die zijn verstrekt door een bestuursorgaan;

    • b. overige bijdragen uit publieke middelen;

    • c. rentebaten;

    • d. bijdragen in natura;

    • e. kapitalisatie van vrijwilligers;

    • f. waardering vrijkaarten; en

    • g. overige baten die geen relatie hebben met cultureel ondernemerschap.

Artikel 2: Doel

Met het oog op de instandhouding van vitale onderdelen in de Nederlandse culturele infrastructuur kent het bestuur in het kader van deze regeling subsidie toe aan meerjarige instellingen die als gevolg van de uitbraak van COVID-19 en de maatregelen ter bestrijding ervan worden geconfronteerd met inkomstenderving.

Artikel 3: Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan meerjarig gesubsidieerde instellingen, voor zover die niet reeds in aanmerking komen voor subsidie uit het vierde steunpakket.

Artikel 4: Voorwaarden

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt, voor zover:

    • a. de door de instelling verworven eigen inkomsten over het jaar 2019, blijkend uit de jaarrekening die betrekking heeft op dat jaar, ten minste 15 procent bedragen van de totale baten van die instelling; en

    • b. aan de instelling niet reeds voor hetzelfde doel subsidie is verstrekt door een ander fonds als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid.

  • 2. Indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, niet een geheel getal is, wordt dat getal naar beneden afgerond, indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, en naar boven afgerond, indien dat cijfer een 5 of hoger is.

  • 3. Het bestuur kan bij het vaststellen van het percentage eigen inkomsten bepaalde eigen inkomsten buiten beschouwing laten, indien deze door de instelling in de jaarrekening zijn verantwoord op een wijze die tot oneigenlijk gebruik van deze regeling zou leiden.

Artikel 5: Hoogte subsidiebedrag

  • 1. De subsidie bedraagt 8,2 procent van de gemiddeld over de jaren 2018 en 2019 verworven eigen inkomsten van de instelling, blijkend uit de jaarrekeningen die betrekking hebben op die jaren.

  • 2. De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, wordt

    • a. gemaximeerd op een bedrag dat gelijk is aan 200 procent van het totaal aan structurele subsidies van bestuursorganen die aan de instelling zijn verstrekt ten behoeve van haar exploitatie in 2019; en

    • b. naar boven afgerond op honderd euro’s.

  • 3. Lid 2 sub a. is niet van toepassing in het geval een instelling geen structurele subsidie heeft ontvangen van bestuursorganen ten behoeve van de exploitatie in 2019.

  • 4. Indien het subsidieplafond door toepassing van het bepaalde in de leden 1 en 2 zou worden overschreden, worden de te verlenen subsidiebedragen naar rato verlaagd tot het niveau waarbinnen het totaal beschikbare bedrag volledig kan worden benut.

Artikel 6: Ambtshalve verstrekking

Het bestuur verleent de subsidie zonder voorafgaande aanvraag.

Artikel 7: Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 5.441.700.

  • 2. Het bestuur kan besluiten het subsidieplafond in lid 1 te verhogen.

  • 3. Een besluit als bedoeld in het tweede lid wordt bekendgemaakt via de website van het Fonds Podiumkunsten.

Artikel 8: Reservering

  • 1. Voor zover het bedrag van een verleende subsidie na uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten overeenkomstig het bepaalde in deze regeling niet is besteed aan de doeleinden waarvoor de subsidie is verstrekt, kan het worden gereserveerd. De aldus gereserveerde middelen kunnen uitsluitend worden besteed aan de doeleinden waarvoor de subsidie werd verstrekt.

  • 2. Het bestuur kan voor een of meer subsidieontvangers of voor een categorie subsidieontvangers een maximaal percentage van de verleende subsidie of een maximaal bedrag vaststellen waarboven het totaal van de reservering, bedoeld in het eerste lid, niet uitkomt.

Artikel 9: Verantwoording

  • 1. De verantwoording van de subsidie wordt meegenomen in de verantwoording van de meerjarige subsidie 2021–2024.

  • 2. Artikel 4.2 van de Deelregeling meerjarige productiesubsidies Fonds Podiumkunsten 2021–2024 en artikel 4.2 van de Deelregeling meerjarige festivalsubsidies Fonds Podiumkunsten 2021–2024 zijn van overeenkomstige toepassing op de verantwoording van de subsidie.

  • 3. Subsidie die niet wordt besteed moet worden verantwoord als ‘reserve COVID-19’.

Artikel 10: Overig

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 11: Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 12: Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling van het Fonds Podiumkunsten voor meerjarig gesubsidieerde instellingen in het kader van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 juni 2021, nr. 28432356, tot wijziging van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 in verband met een vierde aanvullend steunpakket.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Het bestuur van het Fonds Podiumkunsten, V. van Hulst, directeur / bestuurder

Vastgesteld in de vergadering van de Raad van Bestuur d.d.4 augustus 2021

TOELICHTING

Inleiding

Het Fonds geeft met deze aanvullende regeling uitvoering aan de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het kabinet heeft in mei 2021 een vierde steunpakket aangekondigd. Met de aanpassing van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 is bepaald hoe het vierde steunpakket moet worden verdeeld.

Een van de instrumenten in dit kader is het nogmaals verhogen van subsidie aan producerende instellingen die in de periode 2021–2024 onderdeel uitmaken van de landelijke culturele basisinfrastructuur (hierna: BIS) en de instellingen en festivals die in dezelfde periode meerjarige subsidie ontvangen van de zes rijkscultuurfondsen. Deze regeling ziet op de verhoging van de subsidie van de meerjarig gesubsidieerde instellingen die een subsidie ontvangen op grond van de Deelregeling meerjarige productiesubsidies Fonds Podiumkunsten 2021–2024 en de Deelregeling meerjarige festivalsubsidies Fonds Podiumkunsten 2021–2024.

Bij het opstellen van de regeling en de toelichting is zoveel als mogelijk aangesloten bij de tekst van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 en de toelichting daarop.

Voor wie

De subsidie is uitsluitend bedoeld voor instellingen die op dit moment een subsidie ontvangen op grond van de Deelregeling meerjarige productiesubsidies Fonds Podiumkunsten 2021–2024 of de Deelregeling meerjarige festivalsubsidies Fonds Podiumkunsten 2021–2024.

Er zijn culturele instellingen die meerdere kernactiviteiten verrichten, elk gesubsidieerd door verschillende bestuursorganen. Zo komt het voor, dat instellingen twee kernactiviteiten hebben en daarvoor van twee verschillende fondsen meerjarige subsidies ontvangen. In de regeling is uitgesloten dat dergelijke instellingen tweemaal aanvullende steun ontvangen.

Voorwaarden

Naarmate een meerjarig gesubsidieerde instelling minder afhankelijk is van eigen inkomsten, zal deze naar verwachting ook minder hard worden geraakt door de COVID-19-crisis. Daarom is in het kader van deze regeling ervoor gekozen om te werken met een minimum aan eigen inkomsten dat een instelling in de subsidieperiode 2017–2020 onder normale omstandigheden zou hebben behaald: het aandeel in de totale baten van de instelling moet in het jaar 2019 ten minste 15 procent zijn. De gedachte is dat een instelling die onder dat percentage zit, de in dat geval relatief beperkte terugval in eigen inkomsten zelf zal kunnen dekken, bijvoorbeeld uit de eigen reserves.

Procedure

De subsidie wordt ambtshalve toegekend. Er hoeft dus geen aanvraag te worden ingediend door meerjarig gesubsidieerde instellingen. Het gaat om een eenmalige subsidie.

Subsidiehoogte

De subsidie wordt verdeeld volgens de rekenregel, zoals die is vastgelegd in de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19.

Er is voor gekozen om niet de gehele terugval van eigen inkomsten op grond van deze regeling te compenseren. Om het ter beschikking staande budget effectief in te kunnen zetten, ontvangt elke instelling een tegemoetkoming van 8,2 procent van het gemiddelde bedrag aan eigen inkomsten in de jaren 2018 en 2019. Omdat de instellingen die binnen de doelgroep vallen geen winstoogmerk hebben, zullen hun reserves doorgaans lager zijn dan die van commerciële bedrijven in dezelfde sector. Niettemin is het redelijk de culturele instellingen te vragen in elk geval een deel van hun algemene reserve in te zetten voor kosten die verband houden met de COVID-19-crisis.

De regeling voorziet in een maximering van het te verlenen bedrag: de aanvullende steun bedraagt nooit meer dan 200 procent van de som van structurele overheidssubsidies die aan de instelling zijn verstrekt ten behoeve van haar exploitatie in 2019. Omdat het daarbij nadrukkelijk gaat om structurele subsidies, tellen subsidies van incidentele aard niet mee bij die berekening. Er is geen sprake van maximering in het geval een instelling geen structurele overheidssubsidie ontvangt.

Als het subsidieplafond door het toepassen van de rekenregel wordt overschreden, worden de te verlenen subsidiebedragen naar rato verlaagd tot het niveau waarbinnen het totaal beschikbare bedrag volledig kan worden benut.

Verantwoording

De verantwoording van de subsidie is onderdeel van de verantwoording van de meerjarige productie- of festivalsubsidie 2021–2024. De regels voor de verantwoording van de meerjarige subsidies zijn van overeenkomstige toepassing. De subsidie dient inhoudelijk en financieel te worden verantwoord. De financiële verantwoording moet worden ingericht volgens de regels van het Handboek financiële verantwoording. Het Handboek zal op dit onderwerp worden aangevuld. Het Handboek is te vinden op de website van het Fonds Podiumkunsten.

Naar boven