ARTIKEL I
De tabel, behorende bij artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies
2021, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste rij betreffende titel 2.2, artikel 2.2.2, eerste lid, onderdeel a, wordt
‘€ 7.360.000’ vervangen door ‘€ 11.141.064’.
2. In de rij betreffende titel 2.2, artikel 2.2.2, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 2.000.000’
vervangen door ‘€ 3.058.936’.
3. In de rij betreffende titel 2.2, artikel 2.2.2, eerste lid, onderdeel d, wordt ‘€ 2.000.000’
vervangen door ‘€ 4.171.529’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Aanleiding
De innovatiemodule van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen
(Sbv) is voor de tweede keer opengesteld van 24 februari tot en met 4 mei 2021. Deze
module kent voor de verschillende (deel)sectoren verschillende subsidieplafonds. Na
de beoordeling van de ingediende innovatieprojecten door de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) is gebleken dat met de vastgestelde subsidieplafonds per (deel)sector
in sommige gevallen sprake is van overtekening en in sommige gevallen van onderbenutting.
Met deze wijzigingsregeling wordt voorzien in een ophoging van enkele subsidieplafonds
om op deze manier het beschikbare subsidiebudget zo optimaal mogelijk in te zetten,
wat leidt tot het toekennen van zoveel mogelijk innovatieprojecten.
2. Verhoging subsidieplafonds
Budgettair zijn er twee mogelijkheden om de overgebleven budgetten te gebruiken om
andere subsidieplafonds te verhogen. Binnen dezelfde veehouderijsector kan overgebleven
budget voor technieken worden gebruikt om het subsidieplafond voor managementmaatregelen
te verhogen of andersom. Daarnaast is het mogelijk om overgebleven budget dat was
toegekend aan een bepaalde veehouderijsector te gebruiken om het subsidieplafond voor
een andere veehouderijsector te verhogen. Hierbij moet rekening worden gehouden met
de herkomst van de middelen. De klimaatmiddelen zijn in beginsel beschikbaar gesteld
voor alle veehouderijsectoren. Dit in tegenstelling tot de budgetten vanuit het Regeerakkoord
(enveloppe Warme sanering varkenshouderij) die voor de Sbv beschikbaar zijn; deze
zijn specifiek gelabeld voor de varkens-, melkgeiten- en pluimveehouderijsector.
Het overgebleven budget van het subsidieplafond voor de melkveehouderij wordt toegevoegd
aan het subsidieplafond voor de kalverhouderij. Hierdoor kunnen meer innovatieprojecten
voor de kalverhouderij worden gehonoreerd. Hierbij wordt het overgebleven budget voor
managementmaatregelen voor melkveehouderijondernemingen volledig toegevoegd aan het
subsidieplafond voor projectaanvragen voor vleeskalverhouderijondernemingen. Daarnaast
wordt een deel van het gepubliceerde budget voor investeringen voor de melkveehouderij,
eventueel in combinatie met managementmaatregelen, toegevoegd aan het subsidieplafond
voor projectaanvragen voor vleeskalverhouderijondernemingen. Daarmee wordt in totaal
€ 2.171.529 aan niet uitgeput budget van de melkveehouderij toegevoegd aan het subsidieplafond
voor projecten binnen de vleeskalverhouderij. Het totale subsidieplafond voor vleeskalverhouderijondernemingen
komt daarmee op € 4.171.529 (artikel I, onder 3).
Het overgebleven budget van het subsidieplafond voor innovatieprojecten gericht op
managementmaatregelen voor varkenshouderijondernemingen wordt toegevoegd aan het subsidieplafond
voor innovatieprojecten gericht op investeringen voor varkenshouderijondernemingen,
eventueel in combinatie met managementmaatregelen. Daarmee wordt € 1.840.000 toegevoegd
aan het laatstgenoemde subsidieplafond.
Daarnaast wordt van de € 3.000.000 die overblijft vanuit de pluimveehouderij, € 1.058.936
toegevoegd aan het subsidieplafond voor de melkgeitenhouderij en € 1.941.064 toegevoegd
aan het eerder genoemde subsidieplafond voor de varkenshouderij. Hierdoor kunnen bij
zowel de melkgeiten- als varkenshouderij extra projecten worden gesubsidieerd. Daarmee
komt het totale beschikbare budget voor melkgeitenhouderijondernemingen op € 3.058.936
en voor varkenshouderijondernemingen op € 11.141.064 (artikel I, onder 1 en 2).
Bij de komende openstelling van de innovatiemodule (eind van het jaar) wordt het budget
dat nu van de pluimveehouderij naar andere sectoren wordt verschoven, opnieuw beschikbaar
gesteld voor de pluimveehouderij.
3. Regeldruk
De verschuiving in de subsidieplafonds leidt niet tot het wijzigen van informatieverplichtingen
en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze
regeling.
4. Staatssteun
Met deze regeling wordt een drietal subsidieplafonds verhoogd. Omdat hiervoor gebruik
wordt gemaakt van overblijvend budget op andere subsidieplafonds binnen deze module,
is er geen sprake van een wijziging in het totaalbudget dat voor de gehele subsidiemodule
beschikbaar is. Er worden geen andere (inhoudelijke) wijzigingen in deze subsidiemodule
doorgevoerd. Er verandert dan ook niets in de staatsteunaspecten.
5. Vaste verandermomenten
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na da datum van publicatie van
deze regeling in de Staatscourant. Met deze inwerkingtredingsdatum wordt afgeweken
van de systematiek van de vaste verandermomenten voor regelgeving, inhoudende dat
ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden
en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Door het verschuiven van
enkele subsidieplafonds kan het beschikbare subsidiebudget zo optimaal mogelijk ingezet
worden, wat leidt tot het toekennen van zoveel mogelijk innovatieprojecten. Dit rechtvaardigt
de afwijking van de vaste verandermomenten.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten