Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 20 juli 2021, nr. WJZ/ 21171050, tot wijziging van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 in verband met de verhoging van een aantal subsidieplafonds van de subsidiemodule Brongerichte verduurzaming van stal- en managementmaatregelen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikelen 16 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De tabel, behorende bij artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste rij betreffende titel 2.2, artikel 2.2.2, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 7.360.000’ vervangen door ‘€ 11.141.064’.

2. In de rij betreffende titel 2.2, artikel 2.2.2, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 2.000.000’ vervangen door ‘€ 3.058.936’.

3. In de rij betreffende titel 2.2, artikel 2.2.2, eerste lid, onderdeel d, wordt ‘€ 2.000.000’ vervangen door ‘€ 4.171.529’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 20 juli 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Aanleiding

De innovatiemodule van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) is voor de tweede keer opengesteld van 24 februari tot en met 4 mei 2021. Deze module kent voor de verschillende (deel)sectoren verschillende subsidieplafonds. Na de beoordeling van de ingediende innovatieprojecten door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is gebleken dat met de vastgestelde subsidieplafonds per (deel)sector in sommige gevallen sprake is van overtekening en in sommige gevallen van onderbenutting. Met deze wijzigingsregeling wordt voorzien in een ophoging van enkele subsidieplafonds om op deze manier het beschikbare subsidiebudget zo optimaal mogelijk in te zetten, wat leidt tot het toekennen van zoveel mogelijk innovatieprojecten.

2. Verhoging subsidieplafonds

Budgettair zijn er twee mogelijkheden om de overgebleven budgetten te gebruiken om andere subsidieplafonds te verhogen. Binnen dezelfde veehouderijsector kan overgebleven budget voor technieken worden gebruikt om het subsidieplafond voor managementmaatregelen te verhogen of andersom. Daarnaast is het mogelijk om overgebleven budget dat was toegekend aan een bepaalde veehouderijsector te gebruiken om het subsidieplafond voor een andere veehouderijsector te verhogen. Hierbij moet rekening worden gehouden met de herkomst van de middelen. De klimaatmiddelen zijn in beginsel beschikbaar gesteld voor alle veehouderijsectoren. Dit in tegenstelling tot de budgetten vanuit het Regeerakkoord (enveloppe Warme sanering varkenshouderij) die voor de Sbv beschikbaar zijn; deze zijn specifiek gelabeld voor de varkens-, melkgeiten- en pluimveehouderijsector.

Het overgebleven budget van het subsidieplafond voor de melkveehouderij wordt toegevoegd aan het subsidieplafond voor de kalverhouderij. Hierdoor kunnen meer innovatieprojecten voor de kalverhouderij worden gehonoreerd. Hierbij wordt het overgebleven budget voor managementmaatregelen voor melkveehouderijondernemingen volledig toegevoegd aan het subsidieplafond voor projectaanvragen voor vleeskalverhouderijondernemingen. Daarnaast wordt een deel van het gepubliceerde budget voor investeringen voor de melkveehouderij, eventueel in combinatie met managementmaatregelen, toegevoegd aan het subsidieplafond voor projectaanvragen voor vleeskalverhouderijondernemingen. Daarmee wordt in totaal € 2.171.529 aan niet uitgeput budget van de melkveehouderij toegevoegd aan het subsidieplafond voor projecten binnen de vleeskalverhouderij. Het totale subsidieplafond voor vleeskalverhouderijondernemingen komt daarmee op € 4.171.529 (artikel I, onder 3).

Het overgebleven budget van het subsidieplafond voor innovatieprojecten gericht op managementmaatregelen voor varkenshouderijondernemingen wordt toegevoegd aan het subsidieplafond voor innovatieprojecten gericht op investeringen voor varkenshouderijondernemingen, eventueel in combinatie met managementmaatregelen. Daarmee wordt € 1.840.000 toegevoegd aan het laatstgenoemde subsidieplafond.

Daarnaast wordt van de € 3.000.000 die overblijft vanuit de pluimveehouderij, € 1.058.936 toegevoegd aan het subsidieplafond voor de melkgeitenhouderij en € 1.941.064 toegevoegd aan het eerder genoemde subsidieplafond voor de varkenshouderij. Hierdoor kunnen bij zowel de melkgeiten- als varkenshouderij extra projecten worden gesubsidieerd. Daarmee komt het totale beschikbare budget voor melkgeitenhouderijondernemingen op € 3.058.936 en voor varkenshouderijondernemingen op € 11.141.064 (artikel I, onder 1 en 2).

Bij de komende openstelling van de innovatiemodule (eind van het jaar) wordt het budget dat nu van de pluimveehouderij naar andere sectoren wordt verschoven, opnieuw beschikbaar gesteld voor de pluimveehouderij.

3. Regeldruk

De verschuiving in de subsidieplafonds leidt niet tot het wijzigen van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze regeling.

4. Staatssteun

Met deze regeling wordt een drietal subsidieplafonds verhoogd. Omdat hiervoor gebruik wordt gemaakt van overblijvend budget op andere subsidieplafonds binnen deze module, is er geen sprake van een wijziging in het totaalbudget dat voor de gehele subsidiemodule beschikbaar is. Er worden geen andere (inhoudelijke) wijzigingen in deze subsidiemodule doorgevoerd. Er verandert dan ook niets in de staatsteunaspecten.

5. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na da datum van publicatie van deze regeling in de Staatscourant. Met deze inwerkingtredingsdatum wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten voor regelgeving, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Door het verschuiven van enkele subsidieplafonds kan het beschikbare subsidiebudget zo optimaal mogelijk ingezet worden, wat leidt tot het toekennen van zoveel mogelijk innovatieprojecten. Dit rechtvaardigt de afwijking van de vaste verandermomenten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven