Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 5 juli 2021 nr. HO&S/ 9161960, houdende wijziging van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2019 in verband met de vaststelling van de subsidieplafonds voor het schooljaar 2021–2022, de vaststelling van het aantal beschikbare plaatsen voor nieuwe aspirant-opleidingsscholen voor het schooljaar 2021–2022, alsmede de toevoeging van een eenmalig aanvullend subsidiebedrag voor het schooljaar 2021–2022

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘2020–2021’ vervangen door ‘2021–2022’ en wordt ‘€ 32.757.000’ vervangen door ‘€ 35.272.000’.

2. In het tweede lid wordt schooljaar ‘2021–2022’ vervangen door ‘2022–2023’.

3. In het derde lid wordt ‘2020–2021’ vervangen door ‘2021–2022’ en wordt ‘€ 6,5 miljoen’ vervangen door ‘€ 6 miljoen’.

B

In artikel 11, tweede lid, wordt ‘49%’ vervangen door ‘53,95%’ en wordt ‘51%’ vervangen door ’46,05%’.

C

In artikel 15, eerste lid, wordt ‘1 september 2020’ vervangen door ‘1 oktober 2021’.

D

Artikel 16, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘2020–2021’ vervangen door ‘2021–2022’.

2. In onderdeel a wordt ‘vijf’ vervangen door ‘vier’.

3. In onderdeel b wordt ‘zes’ vervangen door ‘vier’.

4. In onderdeel c wordt ‘twee’ vervangen door ‘vier’.

E

Na artikel 21a wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 21b. Aanvullende subsidie schooljaar 2021–2022 (PM)

Elke opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool in het derde en vierde leerjaar die in schooljaar 2021–2022 in aanmerking komt voor subsidie als bedoeld in artikel 9, ontvangt in aanvulling op die subsidie een bedrag van € 30.000,-. Dit aanvullende bedrag is bestemd voor het stimuleren van de groei van de studentaantallen binnen de opleidingsschool, onderscheidenlijk de aspirant-opleidingsschool in het derde en vierde schooljaar.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemeen

Aanleiding

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de Minister), de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, en de PO-Raad, VO-raad, MBO Raad, de Vereniging voor Hogescholen en de VSNU hebben de gezamenlijke ambitie om van ‘Samen Opleiden en Professionaliseren’ de norm te maken voor het opleiden van toekomstige leraren. In opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen werken lerarenopleidingen en scholen in een praktijkomgeving samen bij het opleiden van toekomstige leraren en de begeleiding van startende leraren.

Opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen ontvangen op basis van de Regeling tegemoetkoming opleidingsscholen 2019 (hierna: de subsidieregeling) subsidie voor de begeleiding van studenten en de inrichting en instandhouding van een opleidingsinfrastructuur. Deze regeling wijzigt op drie onderdelen, die in de volgende paragraaf nader worden uitgewerkt.

Inhoud regeling

De eerste wijziging in deze regeling betreft het opnemen van een nieuwe aanvraagronde voor nieuw te starten aspiranten. Op basis van de huidige regeling ontvangen 115 opleidingsscholen aanvullende bekostiging (dit betreft 29 aspirant opleidingsscholen en 86 opleidingsscholen). Er is sprake van een gesloten stelsel: nieuwe aspirant-opleidingsscholen kunnen alleen in aanmerking komen voor aanvullende bekostiging wanneer hiervoor een nieuwe aanvraagronde wordt opengesteld. De bestaande opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen groeien weliswaar nog gestaag, maar de mogelijkheden tot groei zijn te beperkt om de bestuurlijke afspraak (tussen OCW, de PO-raad, VO-raad, MBO Raad, VH en VSNU) om 100% van de studenten via deze manier op te leiden vóór 2030, te realiseren. Daarom wordt met deze regeling voorzien in een nieuwe aanvraagronde voor het toetreden van 12 nieuwe aspirant-opleidingsscholen. Hierbij zijn voor PO 4, VO 4 en MBO 4 plaatsen beschikbaar. Er is in de basis een gelijke verdeling gehanteerd over deze drie sectoren.

De tweede wijziging in de regeling betreft de aanpassing van de budgetplafonds: voor de opleidingsscholen en voor aspirant- opleidingsscholen in het derde en vierde jaar, alsook voor de aspirant- opleidingsscholen in het eerste en tweede jaar. Voor het schooljaar 2021–2022 is in totaal een bedrag van maximaal € 35.322.000 beschikbaar voor opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen in hun derde en vierde subsidiejaar. Voor de schooljaren 2021–2022 en 2022–2023 is jaarlijks een bedrag van € 3 miljoen beschikbaar voor maximaal 12 nieuwe aspirant-opleidingsscholen.

De derde wijziging betreft de introductie van een eenmalig aanvullend subsidiebedrag voor schooljaar 2021–2022, met als doel het stimuleren van groei van studentenaantallen binnen (aspirant-) opleidingsscholen. De bestuurlijke afspraak is om 100% van de studenten op te leiden via Samen Opleiden & Professionaliseren, vóór 2030. Om deze afspraak te behalen worden jaarlijks aspirant-opleidingsscholen toegelaten. De verwachting is echter dat vanaf schooljaar 2023–2024 studentengroei niet enkel meer via het toelaten van aspirant-opleidingsscholen kan plaatsvinden om de 100%-ambitie te bereiken. Daarom is het nodig om (aanvullend) alvast in te zetten op een vorm van groei, waarbij meer opleidingsplaatsen binnen de eigen (aspirant-) opleidingsschool gecreëerd worden. Hoe een (aspirant-) opleidingsschool meer opleidingsplaatsen kan creëren, is context-specifiek. Denk aan het uitbreiden en ontwikkelen van opleidingsplaatsen voor niet-voltijdstudenten, zoals zij-instromers; aan intensievere samenwerking met opleidingen of scholen buiten de eigen (aspirant-) opleidingsschool; en aan intensievere samenwerking met (aspirant-) opleidingsscholen uit een andere sector of met andere bestaande samenwerkingsverbanden (zoals de academische werkplaatsen onderwijsonderzoek of de RAP/RAL samenwerkingen). Het Platform Samen Opleiden & Professionaliseren voorziet in de ondersteuning van planvorming en uitvoering. De kennis die voortkomt uit de (uitvoer) van de plannen zal worden gebundeld en gemonitord.

Administratieve lasten

Voor (aspirant-) opleidingsscholen geeft de jaarlijkse wijziging van de subsidieplafonds geen extra administratieve lasten. De aanvraagronde voor nieuwe aspirant-opleidingsscholen betekent een tijdelijke toename van administratieve lasten voor de potentiele aspirant-opleidingsscholen.

Caribisch Nederland

De huidige bekostigingsregeling is niet van toepassing op Samen Opleiden in het Caribisch deel van het Koninkrijk en deze wijzigingsregeling daarmee ook niet.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Artikel 5 bevat de subsidieplafonds voor het schooljaar 2021–2022. Het tweede lid bepaalt dat het nieuwe subsidieplafond voor het schooljaar 2021–2022 voor opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen in hun derde of vierde subsidiejaar door wijziging van de subsidieregeling bekend zal worden gemaakt. Tevens wordt geregeld dat wijziging voor schooljaar 2022–2023 op dezelfde wijze bekend wordt gemaakt.

Artikel I, onderdeel B

Artikel 15 beschrijft de procedure en de vereisten voor het indienen van een subsidieaanvraag. Er is een nieuwe datum vastgesteld waarop de aanvraag door een aspirant opleidingsschool voor de eerste twee schooljaren uiterlijk ingediend dient te zijn.

Artikel I, onderdeel C

Artikel 16 actualiseert het aantal plaatsen dat in de aanvraagronde in 2021 beschikbaar is voor de toetreding van aspirant- opleidingsscholen vanaf schooljaar 2021–2022. Lid 2 beschrijft de verdeling van het aantal plaatsen (12) over de verschillende onderwijssectoren. Deze verdeling is in samenspraak met de sectorraden en het Platform Samen Opleiden & Professionaliseren tot stand gekomen. Hierbij zijn voor PO 4, VO 4 en MBO 4 plaatsen beschikbaar. Er is in de basis een gelijke verdeling gehanteerd over deze drie sectoren. Indien er minder dan het maximale aantal geschikte aanvragen van aspirant-opleidingsscholen uit een bepaalde sector zijn, dan komen de overgebleven plekken ten gunste van geschikte aanvragen uit de andere sectoren. De aanvragen van nieuwe aspirant-opleidingsscholen kunnen tot uiterlijk 1 oktober worden ingediend bij DUS-I.

Artikel I, onderdeel D

In artikel 21b wordt een eenmalig bedrag te beschikking gesteld voor schooljaar 2021–2022 met als doel het stimuleren van groei van studentenaantallen binnen (aspirant-)opleidingsscholen.

Artikel II

Er wordt een nieuwe aanvraagronde voor partnerschappen opengesteld, om aspirant-opleidingsschool te worden. Deze moeten de mogelijkheid geboden krijgen om zich op de aanvraag voor te bereiden. Daarom is ervoor gekozen om de wijzigingen zo spoedig mogelijk in werking te laten treden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven