Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 18 juli 2021, nr. IENW/BSK-2021/201382, houdende mandatering van de Directeur Kustwacht tot bevoegde autoriteit voor maritieme beveiliging als bedoeld in artikel 6 van de verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129) (Mandaatbesluit Directeur Kustwacht uitvoering verordening (EG) nr. 725/2004 inzake havenbeveiliging)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Havenbeveiligingswet en artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

Artikel 1

Aan de Directeur Kustwacht wordt mandaat verleend tot het uitoefenen van de bevoegdheden van bevoegde autoriteit voor maritieme beveiliging als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129).

Artikel 2

De gemandateerde kan, ten aanzien van de aan hem op grond van dit besluit verleende bevoegdheid, ondermandaat verlenen.

Artikel 3

De gemandateerde voert bij de hem toegekende bevoegdheden een ordentelijke en voor de Minister van Infrastructuur en Waterstaat inzichtelijke administratie.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Directeur Kustwacht uitvoering verordening (EG) nr. 725/2004 inzake havenbeveiliging.

Het besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.

Een bezwaarschrift kan uitsluitend schriftelijk worden ingediend, dat wil zeggen per gewone post en niet per e-mail.

Machtigt u iemand om namens u bezwaar te maken? Stuur dan ook een kopie van de machtiging mee. Bij indiening van een bezwaarschrift namens een rechtspersoon, dient u documenten mee te sturen (origineel uittreksel uit het handelsregister en/of een kopie van de statuten van de rechtspersoon) waaruit blijkt dat u bevoegd bent namens de rechtspersoon op te treden.

TOELICHTING

Met onderhavig besluit wordt de Directeur Kustwacht gemandateerd tot het uitvoeren van bepaalde bevoegdheden van de bevoegde autoriteit voor maritieme beveiliging.

Op basis van artikel 6 van verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (hierna: 'Verordening (EG) nr. 725/2004 inzake havenbeveiliging) moeten bepaalde schepen, voordat zij een haven van een lidstaat willen aandoen, inlichtingen verschaffen aan de bevoegde autoriteit voor maritieme beveiliging. Op grond van artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Havenbeveiligingswet is de Minister van Infrastructuur en Waterstaat de bevoegde autoriteit voor maritieme beveiliging in de zin van artikel 6 van de Verordening(EG) nr. 725/2004 inzake havenbeveiliging.

De inhoud van deze inlichtingen (hierna: 'pre-arrival informatie') wordt vermeld in Bijlage I, Voorschrift 9, paragraaf 2.1 van Verordening (EG) nr. 275/2004 inzake havenbeveiliging. Het schip dient onder meer het internationaal veiligheidscertificaat in de zin van deel A van de ISPC-Code mee te delen.

In het onderhavige besluit wordt de Directeur van de Kustwacht gemandateerd als ontvanger van de pre-arrival informatie afkomstig van schepen die een haven in Nederland zullen aandoen. De Directeur van de Kustwacht wordt eveneens mandaat verleend om te handelen conform Bijlage I, Voorschrift 9, paragraaf 2.4 en 2.5 als de ontvangen informatie hiertoe aanleiding geeft.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven