Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 18 juli 2021, nr. IENW/BSK-2021/199859, houdende regels inzake de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de Dienst Wegverkeer voor de uitvoering van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (Besluit mandaat, volmacht en machtiging RDW voor de uitvoering van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:4, eerste lid, 10:9, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van de Dienst Wegverkeer van 12 juli 2021, kenmerk JBZ 2021-3109;

BESLUIT:

Artikel 1 (begripsbepalingen)

In dit besluit wordt verstaan onder:

Dienst Wegverkeer:

Dienst als bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994;

Minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

secretaris-generaal:

secretaris-generaal van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;

wet:

Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15.

Artikel 2 (bestuursrechtelijke bevoegdheden)

Aan de Dienst Wegverkeer wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met:

  • a. het verlenen van de ontheffing, bedoeld in artikel 6, derde lid, van de wet;

  • b. het innen van het toltarief op grond van artikel 7, eerste en tweede lid, onder a, van de wet;

  • c. het verzenden van de aanmaning, bedoeld in artikel 8 van de wet;

  • d. het kwijtschelden van het toltarief, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet;

  • e. het verwerken van de gegevens, bedoeld in artikel 10 van de wet;

  • f. het opleggen van de bestuurlijke boete inclusief de daarop te vallen verhogingen, bedoeld in artikel 12 van de wet;

  • g. het uitvaardigen van het dwangbevel, bedoeld in artikel 12, zesde lid, van de wet.

Artikel 3 (privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen)

Aan de Dienst Wegverkeer wordt voor de uitvoering van werkzaamheden van de Minister in het kader van de wet en de voorbereidende werkzaamheden van de tolheffer voor de uitvoering van de toekomstige Wet implementatie EETS-richtlijn (kamerstuknummer 35762) volmacht en machtiging verleend voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en voor de daarmee samenhangende feitelijke handelingen.

Artikel 4 (bezwaar- en beroepschriften)

Aan de Dienst Wegverkeer wordt mandaat en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaar- en beroepschriften gericht tegen besluiten als bedoeld in de artikelen 2 en 3, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het instellen en behandelen van (hoger) beroep en namens de Minister in rechte op te treden.

Artikel 5 (ondermandaat)

  • 1. De Dienst Wegverkeer kan de aan hem gemandateerde bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 2 en 4, in ondermandaat verlenen aan een ambtenaar werkzaam voor zijn organisatie.

  • 2. Tenzij anders is bepaald omvat de verlening van ondermandaat mede de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaar.

  • 3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op volmacht en machtiging als bedoeld in artikel 3.

Artikel 6 (voorbehouden bevoegdheden secretaris-generaal)

Aan de secretaris-generaal is de bevoegdheid voorbehouden tot het doen van de mededeling, bedoeld in artikel 9:36, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dat een aanbeveling van de Nationale ombudsman niet wordt opgevolgd, voor zover deze aanbeveling betrekking heeft op de in dit besluit gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 7 (mandaat en ondermandaat beslissen op bezwaar)

  • 1. In afwijking van de artikelen 4 en 5, tweede lid, mag de beslissing op bezwaar niet in mandaat of ondermandaat worden genomen door de degene die het besluit waartegen het bezwaar is gericht, heeft genomen.

  • 2. In afwijking van artikel 5, tweede lid, mag de beslissing op bezwaar niet in ondermandaat worden genomen door degene die in de hiërarchische verhoudingen ressorteert onder degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, heeft genomen.

Artikel 8 (kaders uitoefening bevoegdheden)

De uitoefening van bevoegdheden die bij of krachtens dit besluit zijn verleend, geschiedt met inachtneming van:

  • a. de door de Minister gegeven algemene of bijzondere instructies;

  • b. de Aanbestedingswet 2012 en de Circulaire 'Grensbedragen voor procedures Aanbestedingswet 2012 onder de drempelwaarde' van het Ministerie van Binnenlandse Zaken Koninkrijkrelaties, 3 augustus 2015, kenmerk 2015-0000428359;

  • c. de toegekende budgetten conform de door de Minister en de Dienst Wegverkeer op te stellen uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 9 (informatieplicht)

  • 1. De Dienst Wegverkeer informeert de Minister over de gebruikmaking van de gemandateerde bevoegdheden. De Minister en de Dienst Wegverkeer informeren elkaar over zwaarwegende en politiek-bestuurlijk gevoelige omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op of van invloed kunnen zijn op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op bevoegdheden die zijn verleend op basis van volmacht en machtiging.

Artikel 10 (register)

In het register, bedoeld in artikel 31 van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat, worden opgenomen:

  • a. dit besluit;

  • b. alle krachtens dit besluit genomen besluiten waarbij ondermandaat, volmacht of machtiging wordt verleend;

  • c. alle besluiten tot wijziging of intrekking van de onder a en b genoemde besluiten.

Artikel 11 (wijze van ondertekening)

  • 1. Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling, geschiedt op briefpapier van het ministerie met het hoofd:

    MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT.

  • 2. In geval van mandaat, dan wel ondermandaat, luidt de ondertekening als volgt:

    DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

    namens deze,

    (gevolgd door de aanduiding van de (onder)gemandateerde functionaris).

  • 3. Het krachtens mandaat, dan wel ondermandaat, ondertekenen van automatisch gegenereerde stukken geschiedt als volgt:

    DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

    namens deze,

    (gevolgd door de aanduiding van de (onder)gemandateerde functionaris).

    Dit bericht is automatisch gegenereerd en bevat daarom geen handtekening.

  • 4. In geval van volmacht luidt de ondertekening als volgt:

    NAMENS DE STAAT DER NEDERLANDEN

    DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

    namens deze,

    (gevolgd door de aanduiding van de gevolmachtigde functionaris).

  • 5. Het krachtens volmacht ondertekenen van automatisch gegenereerde stukken geschiedt als volgt:

    NAMENS DE STAAT DER NEDERLANDEN

    DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

    namens deze,

    (gevolgd door de aanduiding van de gemandateerde functionaris).

    Dit bericht is automatisch gegenereerd en bevat daarom geen handtekening.

Artikel 12 (inwerkingtreding)

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2021.

Artikel 13 (citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging tolhefferstaken RDW.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Mededeling

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.

Een bezwaarschrift kan uitsluitend per gewone post en niet per e-mail worden ingediend.

Machtigt u iemand om namens u bezwaar te maken? Stuur dan ook een kopie van de machtiging mee. Bij indiening van een bezwaarschrift namens een rechtspersoon, dient u documenten mee te sturen (origineel uittreksel uit het handelsregister en/of een kopie van de statuten van de rechtspersoon) waaruit blijkt dat u bevoegd bent namens de rechtspersoon op te treden.

TOELICHTING

Algemeen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat is verantwoordelijk voor de tolheffing in het kader van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15. De uit te voeren taken worden belegd bij publieke uitvoeringsorganisaties. In dat kader is de Dienst Wegverkeer (hierna: RDW) gepositioneerd als centrale uitvoerder van de taken van de tolheffer en is het gewenst dat de Minister bepaalde bevoegdheden die met de inning van de tolheffing samenhangen, aan de RDW mandateert.

In de jaarlijks te herijken uitvoeringsovereenkomst worden nadere afspraken tussen de minister en RDW gemaakt over de uitoefening en verantwoording van de bevoegdheden en handelingen binnen de gestelde kaders.

Bestuursrechtelijke bevoegdheden

De bevoegdheden die direct samenhangen met de operationele taken van de tolheffer worden aan de RDW gemandateerd.

Privaatrechtelijke handelingen

De RDW is een zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid. Om namens de Minister privaatrechtelijke handelingen en de daarmee samenhangende feitelijke handelingen te kunnen verrichten voor het innen van de tolheffing voor de Minister, heeft de Dienst Wegverkeer volmacht en machtiging van de Minister nodig (artikel 3).

Ondermandaat

Artikel 5 geeft de RDW de mogelijkheid om aan haar gemandateerde bevoegdheden onder te mandateren aan haar medewerkers. Zonder deze expliciete toestemming is dat niet mogelijk (artikel 10:9, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht).

Overige bepalingen

In de artikelen 6 tot en met 11 zijn de kaders aangegeven waarbinnen de mandatering, volmacht en machtiging van de uitoefening van de bevoegdheden en handelingen zal plaatsvinden.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven