TOELICHTING
I ALGEMEEN
Aanleiding, achtergrond, doel
De landbouwsector wordt getypeerd door een groot aantal primaire producenten, die
vaak homogene producten verkopen, waarvan zij het aanbod lastig op korte termijn kunnen
aanpassen aan de vraag. Ze verhandelen hun producten in een internationale markt en
hebben te maken met risico’s die niet altijd makkelijk af te dekken zijn. Zowel in
de primaire landbouw als in de rest van de voedselwaardeketen treedt schaalvergroting
op. Als gevolg hiervan kennen schakels verderop in de keten een grote mate van concentratie,
waardoor de onderhandelingsmacht tussen de verschillende partijen in de keten onevenwichtig
verdeeld kan zijn. Dit zorgt er voor dat de positie van boeren en tuinders in de keten
onder druk staat. Enerzijds bestaat er voor verwerkers, leveranciers en supermarkten
een continue druk om verkoopprijzen te verlagen, omdat de prijs van producten voor
consumenten een belangrijk aankoopcriterium is. Anderzijds wordt er juist van primaire
producenten gevraagd om aan hogere, bovenwettelijke eisen te voldoen, bijvoorbeeld
ten aanzien van dierenwelzijn en duurzaamheid.
Onvoldoende transparantie van de markt en een ongelijke verdeling van informatie kunnen
leiden tot inefficiënte markten waarin degenen met de beste informatie een onevenredig
sterke onderhandelingspositie kunnen verwerven. Daarom maakt de EU momenteel voor
veel landbouwproducten prijzen en andere marktinformatie bekend op grond van het EU-landbouwbeleid.
Echter, veel van deze informatie heeft betrekking op de primaire producent en de eerste
koper (dus het begin van de keten) en de consumentenprijzen (het einde van de keten),
er is veel minder bekend over de prijzen in de tussenhandel. Vanwege de asymmetrische
marktmacht in de voedselketen heeft de taskforce landbouwmarkten (Agricultural Markets
Task Force, 2016), een onafhankelijke groep deskundigen, onderzocht hoe de positie
van boeren in de landbouwvoedselketen kan worden versterkt. De taskforce kwam tot
de conclusie dat met name kleinere producenten beter kunnen concurreren als de informatie
in de leveringsketen transparanter is en eerlijker in de leveringsketen zou worden
verspreid.
Mede op basis van dit advies heeft de Europese Commissie regels vastgesteld om de
markten in de voedselvoorzieningsketen nog transparanter te maken (Uitvoeringsverordening
(EU) 2017/1185)1, met als doel boeren te ondersteunen door hen meer inzicht te geven ten behoeve van
door hen te nemen zakelijke beslissingen. Deze regelgeving sluit aan bij de politieke
wens van de Raad en het Europees Parlement om de positie van de boer in de keten te
versterken en vormt (mede) de aanleiding van onderhavige Regeling. Tijdige en laagdrempelige
toegang tot informatie over marktontwikkelingen is essentieel om (internationaal)
te kunnen concurreren. Dit geldt zeker voor kleinere marktdeelnemers, die vaak geen
of onvoldoende toegang hebben tot diverse informatiebronnen. De gegevens zullen alle
marktdeelnemers, zoals boeren en boerenorganisaties, en kleine en middelgrote bedrijven,
helpen om inzicht te krijgen in prijzen en prijsontwikkeling voor landbouwproducten
in de verschillende schakels van de waardeketen. Tegelijkertijd vergroot het – ook
bij de consument – het vertrouwen in eerlijke handel in de verschillende stadia van
de leveringsketen.
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 is gewijzigd met Uitvoeringsverordening (EU)
2019/1746 welke aanpassing mede de aanleiding vormt voor onderhavige regeling. Daarnaast
biedt onderhavige regeling een wettelijke basis voor uitwerking van artikel 55 van
Gedelegeerde verordening (EU) 2017/891. In dit artikel zijn de regels vastgelegd die
het de Commissie mogelijk maken om voor een groot aantal groenten- en fruitproducten
een indicatie van de ontwikkeling van de betrokken markten te geven aan de hand van
bepaalde prijzen aan de productiekant. Deze regels waren al eerder (sinds 2007) van
kracht en blijven van kracht, naast de nieuwe regels in de gewijzigde Uitvoeringsverordening
(EU) 2017/1185 die beogen voor een kleiner aantal van deze groenten- en fruitproducten
voortaan ook de ontwikkeling binnen de keten meer transparant te maken. Met onderhavige
regeling is gekozen voor een integrale aanpak van de implementatie van beide verordeningen
die immers in elkaars verlengde liggen.
Met onderhavige regeling wordt bewerkstelligd dat de volledige set representatieve
gegevens die Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 en Gedelegeerde verordening (EU)
2017/891 vereisen, ook accuraat en tijdig kan worden doorgegeven aan de Commissie.
Nagegaan moet worden of de gegenereerde en gemelde informatie voor de betrokken markt,
respectievelijk producten, adequaat en volledig is. Op basis van deze analyse kan
het zijn dat specifieke(re) gegevens bij marktpartijen moeten worden opgevraagd, dat
deze regeling wordt aangescherpt of kan het zelfs nodig zijn dat bestaande Verordeningen
(markt-, dan wel uitvoeringsverordeningen) worden aangepast.
Producten en doelgroep
De regeling heeft betrekking op (bepaalde categorieën van) vlees, eieren, zuivel,
groenten en fruit, akkerbouwgewassen, suiker en olijfolie. De bevoegdheid om het leveren
van de benodigde marktinformatie dwingend op te leggen is vastgelegd op grond van
het EU-landbouwbeleid en geldt alleen voor de in de Uitvoeringsverordening EU) 2017/1185
en Gedelegeerde verordening (EU) 2017/891 genoemde primaire landbouwproducten, verwerkte
producten en eindproducten, indien van toepassing.
Consultatie
Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/1185 en (EU) 2017/891 en de daaruit voortvloeiende
verplichtingen zijn met brancheorganisaties van de relevante marktdeelnemers besproken.
De gedetailleerde specificaties omtrent de aan te leveren gegevens zijn met deze partijen
geconsulteerd en zijn vervolgens verwerkt in de meldingstool.
Regeldruk
De uitvoeringsverordening schept nieuwe verplichtingen voor marktdeelnemers in de
voedselketen. Sommige marktdeelnemers hebben al een informatieplicht en moeten met
de nieuwe verordening extra prijs-, productie-, en marktinformatie gaan aanleveren.
Voor andere marktdeelnemers, met name voor de verwerkende industrie en de retail,
geldt nog geen informatieplicht en schept de nieuwe verordening een nieuwe informatieplicht.
Met name voor deze marktdeelnemers zal dit naar verwachting tot lastenverzwaring leiden.
Die lastenverzwaring wordt echter beperkt omdat de marktinformatie in circa de helft
van de gevallen door de vertegenwoordigende branche-of andere organisatie wordt verzameld
en geleverd. De lastenverzwaring geldt derhalve gedeeltelijk in belangrijke mate voor
branche- of andere organisaties en gedeeltelijk voor een aantal individuele marktdeelnemers.
De verzwaring bestaat uit het wekelijks, maandelijks en/of jaarlijks (afhankelijk
van het product) verzamelen van gegevens inzake hoeveelheden en (inkoop)prijzen die
door de voedselketen worden aangeboden en het doorgeven van die gegevens aan de overheid.
Deze lastenverzwaring voor circa 70 (branche)-organisaties is berekend op ca. € 150.000
op jaarbasis. Nalevingskosten bestaan in een enkel geval uit de eenmalige kosten die
brancheorganisaties maken om een interface te ontwikkelen die het mogelijk maakt verbinding
te maken met het RVO informatiesysteem. De regeling betreft een implementatie van
de Europese uitvoeringsverordening en behoeft derhalve niet te worden getoetst door
het Adviescollege toetsing regeldruk.
Uitvoerings- en handhavingsaspecten
Er wordt zo veel mogelijk voortgebouwd op al bestaande systemen en procedures van
RVO om productie- en prijsgegevens te verzamelen. Aparte aandacht in de communicatie
wordt besteed aan het adequaat informeren en voorlichten van de betrokken marktdeelnemers
die als gevolg van uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 extra informatie moeten aanleveren.
In deze voorlichting wordt rekening gehouden met een bewustwordingstraject. In geval
concrete handhavingsactie nodig blijkt om daadwerkelijke informatielevering te verzekeren
kan dat op grond van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke bevoegdheden. Op grond
van artikel 48a van de Landbouwwet, bij het Besluit aanwijzing toezichthouders Landbouwwet,
aangewezen toezichthouders oefenen hun bevoegdheden mede uit op grond van Hoofdstuk
5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Opgemerkt wordt dat betrokken (rechts)personen
tot medewerking verplicht zijn op grond van artikel 5:20 van de Awb. Op grond van
de Wet economische delicten is het niet meewerken aan de verplichtingen vastgelegd
in deze op de Landbouwwet gebaseerde Regeling een strafbaar feit. De NVWA en de RVO
werken de handhavingsstrategie en -modaliteiten nader uit
Privacybescherming
De van marktdeelnemers ontvangen gegevens worden door en namens de Minister vertrouwelijk
behandeld, als ook bepaald in artikel 4, tweede lid, van Verordening 2017/1185. Bij
de ontwikkeling van een nieuw systeem werkt RVO volgens BIO (Baseline Informatiebeveiliging
Overheid), het gemeenschappelijk normenkader voor de beveiliging van de overheid,
Daarnaast heeft RVO een ISO/IEC 27001 certificering informatiebeveiliging voor de
processen. De specifieke op naam terug te herleiden gegevens worden door de Minister
niet langer dan nodig en maximaal vijf jaar na de ontvangst bewaard. Geanonimiseerd
kunnen gegevens een langere periode worden bewaard met als doel om de algemene prijsontwikkeling
voor langere periode te kunnen volgen.
Met het oog op privacybescherming is in artikel 4, eerste lid, van Verordening 2017/1185
aangegeven welke andere EU (privacy)regelgeving onverminderd van kracht blijft zowel
voor wat betreft de gegevens onder beheer van de Minister als ook de gegevens onder
beheer en verantwoordelijkheid van de Commissie.
II ARTIKELEN
Artikel 2
De thematiek die voortvloeit uit Verordeningen (EU) 2017/1183, (EU) 2017/1185 en (EU)
2017/891 valt onder de beleidsverantwoordelijkheid van de minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Voedselkwaliteit. In artikel 2 van deze Regeling is opgenomen dat de minister van
LNV het centraal verbindingsorgaan bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) 2017/1183
is, waarbij de uitvoering zal geschieden door RVO.
Artikel 3
De periodiek door te geven prijs-, productie- en marktinformatie als bedoeld in bijlagen
I, II en III van Verordening (EU) 2017/1185, als gewijzigd door Verordening (EU) 2019/1746
en als bedoeld in artikel 55 en Bijlage VI van Verordening (EU) 2017/891, wordt gemeld
aan een door RVO beheerd informatiesysteem. Op grond van artikel 27 van de Landbouwwet
zijn bij de RVO werkzame ambtenaren gemachtigd om deze gegevens in te zien, te bewerken
en door te geven aan de Commissie. Indien een marktdeelnemer in de relevante periode
niet over marktinformatie beschikt omdat in die periode geen transactie is gepleegd,
dient dit wel te worden gemeld aan de hand van het invullen van de waarde ‘0’ in aangehaald
informatiesysteem.
Met producten worden de producten bedoeld als omschreven in artikel 1, eerste lid,
van de Landbouwwet. Marktdeelnemers als bedoeld in artikel 7, derde lid, van verordening
EU) 2017/1185 kunnen zijn producenten, verwerkers en handelaren, waaronder, in geval
van rauwe melk, onder andere ook een eerste koper van de producent van de grondstof
wordt begrepen. Ten behoeve van het kunnen genereren van representatieve prijs-, productie-
en marktinformatie kunnen deze gegevens waar nodig gericht per onderscheiden product
en deelmarkt bij specifieke marktpartijen opgevraagd worden.
Voor de definities van verkoopseizoenen zoals vermeld in het derde lid, wordt verwezen
naar artikel 6 van Verordening (EU) 1308/2013.
In de leden 1 tot en met 3 zijn respectievelijk punt 4 uit Bijlage I, punten 1, 2,
5 en 6 uit Bijlage II en punten 1a, 4, 5, 6 en 7 uit Bijlage III van Verordening (EU)
2017/1185 bewust niet opgenomen. Voor deze productcategorieën hoeft Nederland geen
prijs-, productie- en marktinformatie door te geven omdat het marktaandeel van Nederlandse
marktdeelnemers minder is dan het relevante marktaandeel in de EU.
Het vijfde lid ziet op de situatie dat de benodigde informatie al op basis van bestaande
regelgeving moet worden doorgegeven. Naast dat in andere regelgeving kan zijn voorzien
in gegevensdoorgifte kan dat ook zijn gerealiseerd op grond van een daartoe afgesloten
convenant.
Artikelen 4 en 5
Om te voorkomen dat er sprake is van dubbele verplichtingen om bepaalde product- en
prijsinformatie te leveren worden enkele bepalingen in andere ministeriële regelingen
geschrapt. Het betreft:
-
– (artikel 4) de artikelen 5, tweede lid, 5a en 5b, eerste lid, van de Regeling suiker,
isoglucose en inulinestroop 1999;
-
– (artikel 5) artikel 2:1, tweede lid, van de Regeling marktordening zuivel.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten