Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 juli 2021, nr. WJZ / 20185759, houdende bepalingen ten behoeve van prijs-, productie en marktinformatie in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (Regeling prijs-, productie- en marktinformatie GLB)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1183 van de Commissie van 20 april 2017 tot aanvulling van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten (PbEU 2017, L 171), artikelen 11 en 12 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie van 20 april 2017 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten en tot wijziging en intrekking van diverse verordeningen van de Commissie (PbEU 2017, L 171), artikel 55 van Gedelegeerde verordening (EU) 2017/891 van de Commissie van 13 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de in deze sectoren toe te passen sancties en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie (PbEU 2017, L 138) en de artikelen 17, 19, 27, 28 en 29 van de Landbouwwet,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

marktdeelnemers:

marktdeelnemers, zijnde producenten, verwerkers en handelaren van grondstoffen en landbouwproducten, als bedoeld in artikel 7, derde lid, van Verordening (EU) 2017/1185;

minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Verordening (EU) 2017/1183:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1183 van de Commissie van 20 april 2017 tot aanvulling van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten (PbEU 2017, L 171);

Verordening (EU) 2017/1185:

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie van 20 april 2017 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten en tot wijziging en intrekking van diverse verordeningen van de Commissie (PbEU 2017, L 171);

Verordening (EU) 2017/891:

Gedelegeerde verordening (EU) 2017/891 van de Commissie van 13 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de in deze sectoren toe te passen sancties en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie (PbEU 2017, L 138).

Artikel 2

De minister is het centraal verbindingsorgaan bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) 2017/1183.

Artikel 3

  • 1. Marktdeelnemers melden de wekelijkse prijsinformatie, bedoeld in artikel 11 en bijlage I van Verordening (EU) 2017/1185, punten 1, 2, 3, 5, 6, 7 (alleen consumptiemelk), 8, 9 en 10, en artikel 55 en bijlage VI van Verordening (EU) 2017/891, met behulp van een door de minister ter beschikking gesteld middel, uiterlijk iedere dinsdag 12:00 uur aan de minister. In afwijking van deze termijn geldt voor het hierboven aangehaalde punt 7 niet zijnde consumptiemelk, de wekelijkse termijn van uiterlijk iedere woensdag 12:00 uur.

  • 2. Marktdeelnemers melden de niet-wekelijkse prijsinformatie, bedoeld in artikel 12, onder a, en bijlage II, punten 3, 4 en 7, van Verordening (EU) 2017/1185, aan de minister met behulp van een door de minister ter beschikking gesteld middel:

    • voor suiker, uiterlijk de twintigste dag, 23:59 uur, voor de voorgaande maand;

    • voor suikerbieten, uiterlijk 20 juni, 23:59 uur, voor het voorgaande jaar;

    • voor vlasvezel, uiterlijk de twintigste dag, 23:59 uur, voor de voorgaande maand;

    • voor rauwe koemelk en biologische rauwe koemelk, uiterlijk de vijfentwintigste dag, 23:59 uur, voor de voorgaande maand;

    • voor zuivelproducten, uiterlijk de tiende dag, 23:59 uur, voor de voorgaande maand.

  • 3. Marktdeelnemers melden de niet-wekelijkse productie- en marktinformatie, bedoeld in artikel 12, onder b, en bijlage III, punten 1b, 1c, 2, 3, 8, 9, 10, 11 en 12, van Verordening (EU) 2017/1185, aan de minister met behulp van een door de minister ter beschikking gesteld middel:

    • voor rijst, uiterlijk 5 januari, 23:59 uur, jaarlijks voor het voorgaande verkoopseizoen;

    • voor het suikerbietenareaal, uiterlijk 1 mei, 23:59 uur, jaarlijks, voor het lopende verkoopseizoen en een raming voor het daaropvolgende verkoopseizoen;

    • voor isoglucose, uiterlijk 25 november, 23:59 uur, voor het voorgaande verkoopseizoen en uiterlijk de twintigste dag, 23:59 uur, voor de voorgaande maand;

    • voor in Nederland opgeslagen suikervoorraden, uiterlijk de vijfentwintigste dag, 23:59 uur, voor de voorgaande maand;

    • voor in Nederland opgeslagen isoglucosevoorraden, jaarlijks uiterlijk op 25 november voor het voorgaande verkoopseizoen en uiterlijk op de twintigste dag van elke maand voor de voorgaande maand;

    • voor het vlasvezelareaal uiterlijk op 1 juli, jaarlijks, voor het voorgaande verkoopseizoen en een raming voor het daaropvolgende verkoopseizoen;

    • voor de productie van lange vlasvezels, uiterlijk op 1 oktober, jaarlijks, voor het voorgaande verkoopseizoen en een raming voor het daaropvolgende verkoopseizoen;

    • voor rauwe koeienmelk, waaronder begrepen biologische rauwe koemelk, uitgedrukt in kilogrammen en op basis van het reële vetgehalte van de melk, meldt de eerste koper, bedoeld in artikel 151, tweede alinea en onderdelen a en b, van Verordening 1308/2013 de melding van de hoeveelheid geleverde rauwe melk, bedoeld in dat artikel, uitgedrukt in kilogrammen en op basis van het reële vetgehalte van de melk, uiterlijk op de tiende dag van elke maand;

    • voor eieren, uiterlijk op de twintigste dag van elke maand het productievolume en jaarlijks uiterlijk op 1 maart voor het voorgaande jaar het aantal productie-inrichtingen;

    • voor ethylalcohol, uiterlijk op 1 februari, jaarlijks, voor het voorgaande jaar;

    • voor mageremelkpoeder met toegevoegde plantaardige vetten, uiterlijk op de twintigste dag van elke maand voor de voorgaande maand.

  • 4. Degene die ingevolge deze regeling gegevens moet melden doet dat op de daartoe bestemde wijze, volledig, juist en naar waarheid.

  • 5. Voor zover de in dit artikel bedoelde gegevens zijn verstrekt op grond van de artikelen 22 tot en met 28 van de Regeling interventie 2017, de artikelen 2:29 en 3a:1 van de Regeling marktordening vlees of uit hoofde van een ten behoeve van betrokken marktdeelnemers afgesloten convenant en deze gegevens niet zijn gewijzigd, behoeven deze gegevens niet opnieuw te worden verstrekt. De doorgifte van deze gegevens geldt in dat geval als verstrekking in de zin van dit artikel.

  • 6. De in dit artikel bedoelde verzamelde gegevens, worden door de minister, voor zover niet uitdrukkelijk anders is bepaald, gedurende ten hoogste vijf jaar bewaard.

Artikel 4

De Regeling suiker, isoglucose en inulinestroop 1999 wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In artikel 5 vervallen het tweede lid en de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid.

  • b. Artikel 5a vervalt.

  • c. In artikel 5b vervallen het eerste lid en de aanduiding ‘2’ voor het tweede lid.

Artikel 5

In de Regeling marktordening zuivel vervallen in artikel 2:1, het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling prijs-, productie- en marktinformatie GLB.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 juli 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

I ALGEMEEN

Aanleiding, achtergrond, doel

De landbouwsector wordt getypeerd door een groot aantal primaire producenten, die vaak homogene producten verkopen, waarvan zij het aanbod lastig op korte termijn kunnen aanpassen aan de vraag. Ze verhandelen hun producten in een internationale markt en hebben te maken met risico’s die niet altijd makkelijk af te dekken zijn. Zowel in de primaire landbouw als in de rest van de voedselwaardeketen treedt schaalvergroting op. Als gevolg hiervan kennen schakels verderop in de keten een grote mate van concentratie, waardoor de onderhandelingsmacht tussen de verschillende partijen in de keten onevenwichtig verdeeld kan zijn. Dit zorgt er voor dat de positie van boeren en tuinders in de keten onder druk staat. Enerzijds bestaat er voor verwerkers, leveranciers en supermarkten een continue druk om verkoopprijzen te verlagen, omdat de prijs van producten voor consumenten een belangrijk aankoopcriterium is. Anderzijds wordt er juist van primaire producenten gevraagd om aan hogere, bovenwettelijke eisen te voldoen, bijvoorbeeld ten aanzien van dierenwelzijn en duurzaamheid.

Onvoldoende transparantie van de markt en een ongelijke verdeling van informatie kunnen leiden tot inefficiënte markten waarin degenen met de beste informatie een onevenredig sterke onderhandelingspositie kunnen verwerven. Daarom maakt de EU momenteel voor veel landbouwproducten prijzen en andere marktinformatie bekend op grond van het EU-landbouwbeleid. Echter, veel van deze informatie heeft betrekking op de primaire producent en de eerste koper (dus het begin van de keten) en de consumentenprijzen (het einde van de keten), er is veel minder bekend over de prijzen in de tussenhandel. Vanwege de asymmetrische marktmacht in de voedselketen heeft de taskforce landbouwmarkten (Agricultural Markets Task Force, 2016), een onafhankelijke groep deskundigen, onderzocht hoe de positie van boeren in de landbouwvoedselketen kan worden versterkt. De taskforce kwam tot de conclusie dat met name kleinere producenten beter kunnen concurreren als de informatie in de leveringsketen transparanter is en eerlijker in de leveringsketen zou worden verspreid.

Mede op basis van dit advies heeft de Europese Commissie regels vastgesteld om de markten in de voedselvoorzieningsketen nog transparanter te maken (Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185)1, met als doel boeren te ondersteunen door hen meer inzicht te geven ten behoeve van door hen te nemen zakelijke beslissingen. Deze regelgeving sluit aan bij de politieke wens van de Raad en het Europees Parlement om de positie van de boer in de keten te versterken en vormt (mede) de aanleiding van onderhavige Regeling. Tijdige en laagdrempelige toegang tot informatie over marktontwikkelingen is essentieel om (internationaal) te kunnen concurreren. Dit geldt zeker voor kleinere marktdeelnemers, die vaak geen of onvoldoende toegang hebben tot diverse informatiebronnen. De gegevens zullen alle marktdeelnemers, zoals boeren en boerenorganisaties, en kleine en middelgrote bedrijven, helpen om inzicht te krijgen in prijzen en prijsontwikkeling voor landbouwproducten in de verschillende schakels van de waardeketen. Tegelijkertijd vergroot het – ook bij de consument – het vertrouwen in eerlijke handel in de verschillende stadia van de leveringsketen.

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 is gewijzigd met Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1746 welke aanpassing mede de aanleiding vormt voor onderhavige regeling. Daarnaast biedt onderhavige regeling een wettelijke basis voor uitwerking van artikel 55 van Gedelegeerde verordening (EU) 2017/891. In dit artikel zijn de regels vastgelegd die het de Commissie mogelijk maken om voor een groot aantal groenten- en fruitproducten een indicatie van de ontwikkeling van de betrokken markten te geven aan de hand van bepaalde prijzen aan de productiekant. Deze regels waren al eerder (sinds 2007) van kracht en blijven van kracht, naast de nieuwe regels in de gewijzigde Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 die beogen voor een kleiner aantal van deze groenten- en fruitproducten voortaan ook de ontwikkeling binnen de keten meer transparant te maken. Met onderhavige regeling is gekozen voor een integrale aanpak van de implementatie van beide verordeningen die immers in elkaars verlengde liggen.

Met onderhavige regeling wordt bewerkstelligd dat de volledige set representatieve gegevens die Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 en Gedelegeerde verordening (EU) 2017/891 vereisen, ook accuraat en tijdig kan worden doorgegeven aan de Commissie. Nagegaan moet worden of de gegenereerde en gemelde informatie voor de betrokken markt, respectievelijk producten, adequaat en volledig is. Op basis van deze analyse kan het zijn dat specifieke(re) gegevens bij marktpartijen moeten worden opgevraagd, dat deze regeling wordt aangescherpt of kan het zelfs nodig zijn dat bestaande Verordeningen (markt-, dan wel uitvoeringsverordeningen) worden aangepast.

Producten en doelgroep

De regeling heeft betrekking op (bepaalde categorieën van) vlees, eieren, zuivel, groenten en fruit, akkerbouwgewassen, suiker en olijfolie. De bevoegdheid om het leveren van de benodigde marktinformatie dwingend op te leggen is vastgelegd op grond van het EU-landbouwbeleid en geldt alleen voor de in de Uitvoeringsverordening EU) 2017/1185 en Gedelegeerde verordening (EU) 2017/891 genoemde primaire landbouwproducten, verwerkte producten en eindproducten, indien van toepassing.

Consultatie

Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/1185 en (EU) 2017/891 en de daaruit voortvloeiende verplichtingen zijn met brancheorganisaties van de relevante marktdeelnemers besproken. De gedetailleerde specificaties omtrent de aan te leveren gegevens zijn met deze partijen geconsulteerd en zijn vervolgens verwerkt in de meldingstool.

Regeldruk

De uitvoeringsverordening schept nieuwe verplichtingen voor marktdeelnemers in de voedselketen. Sommige marktdeelnemers hebben al een informatieplicht en moeten met de nieuwe verordening extra prijs-, productie-, en marktinformatie gaan aanleveren. Voor andere marktdeelnemers, met name voor de verwerkende industrie en de retail, geldt nog geen informatieplicht en schept de nieuwe verordening een nieuwe informatieplicht. Met name voor deze marktdeelnemers zal dit naar verwachting tot lastenverzwaring leiden. Die lastenverzwaring wordt echter beperkt omdat de marktinformatie in circa de helft van de gevallen door de vertegenwoordigende branche-of andere organisatie wordt verzameld en geleverd. De lastenverzwaring geldt derhalve gedeeltelijk in belangrijke mate voor branche- of andere organisaties en gedeeltelijk voor een aantal individuele marktdeelnemers. De verzwaring bestaat uit het wekelijks, maandelijks en/of jaarlijks (afhankelijk van het product) verzamelen van gegevens inzake hoeveelheden en (inkoop)prijzen die door de voedselketen worden aangeboden en het doorgeven van die gegevens aan de overheid. Deze lastenverzwaring voor circa 70 (branche)-organisaties is berekend op ca. € 150.000 op jaarbasis. Nalevingskosten bestaan in een enkel geval uit de eenmalige kosten die brancheorganisaties maken om een interface te ontwikkelen die het mogelijk maakt verbinding te maken met het RVO informatiesysteem. De regeling betreft een implementatie van de Europese uitvoeringsverordening en behoeft derhalve niet te worden getoetst door het Adviescollege toetsing regeldruk.

Uitvoerings- en handhavingsaspecten

Er wordt zo veel mogelijk voortgebouwd op al bestaande systemen en procedures van RVO om productie- en prijsgegevens te verzamelen. Aparte aandacht in de communicatie wordt besteed aan het adequaat informeren en voorlichten van de betrokken marktdeelnemers die als gevolg van uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 extra informatie moeten aanleveren. In deze voorlichting wordt rekening gehouden met een bewustwordingstraject. In geval concrete handhavingsactie nodig blijkt om daadwerkelijke informatielevering te verzekeren kan dat op grond van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke bevoegdheden. Op grond van artikel 48a van de Landbouwwet, bij het Besluit aanwijzing toezichthouders Landbouwwet, aangewezen toezichthouders oefenen hun bevoegdheden mede uit op grond van Hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Opgemerkt wordt dat betrokken (rechts)personen tot medewerking verplicht zijn op grond van artikel 5:20 van de Awb. Op grond van de Wet economische delicten is het niet meewerken aan de verplichtingen vastgelegd in deze op de Landbouwwet gebaseerde Regeling een strafbaar feit. De NVWA en de RVO werken de handhavingsstrategie en -modaliteiten nader uit

Privacybescherming

De van marktdeelnemers ontvangen gegevens worden door en namens de Minister vertrouwelijk behandeld, als ook bepaald in artikel 4, tweede lid, van Verordening 2017/1185. Bij de ontwikkeling van een nieuw systeem werkt RVO volgens BIO (Baseline Informatiebeveiliging Overheid), het gemeenschappelijk normenkader voor de beveiliging van de overheid, Daarnaast heeft RVO een ISO/IEC 27001 certificering informatiebeveiliging voor de processen. De specifieke op naam terug te herleiden gegevens worden door de Minister niet langer dan nodig en maximaal vijf jaar na de ontvangst bewaard. Geanonimiseerd kunnen gegevens een langere periode worden bewaard met als doel om de algemene prijsontwikkeling voor langere periode te kunnen volgen.

Met het oog op privacybescherming is in artikel 4, eerste lid, van Verordening 2017/1185 aangegeven welke andere EU (privacy)regelgeving onverminderd van kracht blijft zowel voor wat betreft de gegevens onder beheer van de Minister als ook de gegevens onder beheer en verantwoordelijkheid van de Commissie.

II ARTIKELEN

Artikel 2

De thematiek die voortvloeit uit Verordeningen (EU) 2017/1183, (EU) 2017/1185 en (EU) 2017/891 valt onder de beleidsverantwoordelijkheid van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. In artikel 2 van deze Regeling is opgenomen dat de minister van LNV het centraal verbindingsorgaan bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) 2017/1183 is, waarbij de uitvoering zal geschieden door RVO.

Artikel 3

De periodiek door te geven prijs-, productie- en marktinformatie als bedoeld in bijlagen I, II en III van Verordening (EU) 2017/1185, als gewijzigd door Verordening (EU) 2019/1746 en als bedoeld in artikel 55 en Bijlage VI van Verordening (EU) 2017/891, wordt gemeld aan een door RVO beheerd informatiesysteem. Op grond van artikel 27 van de Landbouwwet zijn bij de RVO werkzame ambtenaren gemachtigd om deze gegevens in te zien, te bewerken en door te geven aan de Commissie. Indien een marktdeelnemer in de relevante periode niet over marktinformatie beschikt omdat in die periode geen transactie is gepleegd, dient dit wel te worden gemeld aan de hand van het invullen van de waarde ‘0’ in aangehaald informatiesysteem.

Met producten worden de producten bedoeld als omschreven in artikel 1, eerste lid, van de Landbouwwet. Marktdeelnemers als bedoeld in artikel 7, derde lid, van verordening EU) 2017/1185 kunnen zijn producenten, verwerkers en handelaren, waaronder, in geval van rauwe melk, onder andere ook een eerste koper van de producent van de grondstof wordt begrepen. Ten behoeve van het kunnen genereren van representatieve prijs-, productie- en marktinformatie kunnen deze gegevens waar nodig gericht per onderscheiden product en deelmarkt bij specifieke marktpartijen opgevraagd worden.

Voor de definities van verkoopseizoenen zoals vermeld in het derde lid, wordt verwezen naar artikel 6 van Verordening (EU) 1308/2013.

In de leden 1 tot en met 3 zijn respectievelijk punt 4 uit Bijlage I, punten 1, 2, 5 en 6 uit Bijlage II en punten 1a, 4, 5, 6 en 7 uit Bijlage III van Verordening (EU) 2017/1185 bewust niet opgenomen. Voor deze productcategorieën hoeft Nederland geen prijs-, productie- en marktinformatie door te geven omdat het marktaandeel van Nederlandse marktdeelnemers minder is dan het relevante marktaandeel in de EU.

Het vijfde lid ziet op de situatie dat de benodigde informatie al op basis van bestaande regelgeving moet worden doorgegeven. Naast dat in andere regelgeving kan zijn voorzien in gegevensdoorgifte kan dat ook zijn gerealiseerd op grond van een daartoe afgesloten convenant.

Artikelen 4 en 5

Om te voorkomen dat er sprake is van dubbele verplichtingen om bepaalde product- en prijsinformatie te leveren worden enkele bepalingen in andere ministeriële regelingen geschrapt. Het betreft:

  • (artikel 4) de artikelen 5, tweede lid, 5a en 5b, eerste lid, van de Regeling suiker, isoglucose en inulinestroop 1999;

  • (artikel 5) artikel 2:1, tweede lid, van de Regeling marktordening zuivel.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie van 20 april 2017 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten en tot wijziging en intrekking van diverse verordeningen van de Commissie (PbEU 2017, L171), als gewijzigd door Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1746 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten (PbEU 2019, L268).

Naar boven