Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2021, kenmerk 2349607-1007454-WJZ, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met strengere maatregelen voor horeca, cultuur en evenementen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Economische Zaken en Klimaat;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op de artikelen 58e, eerste lid, 58f, vijfde lid, 58h, eerste lid, 58i, en 58ra, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt in de begripsbepaling van doorstroomlocatie na ‘publieke plaats’ ingevoegd ‘of openbare plaats’ en wordt na ‘publiek’ ingevoegd ‘of deelnemers aan een evenement’.

B

Artikel 2.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid geldt niet tot en met 13 augustus 2021 ten aanzien van personen op locaties waar toepassing wordt gegeven aan de artikelen 4.3 en 4.7.

C

Aan artikel 4.1c wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het tweede lid, aanhef en onder d, geldt niet tot en met 13 augustus 2021.

D

Aan artikel 4.3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt een bij een eet- en drinkgelegenheid behorende dansvoorziening tot en met 13 augustus 2021 niet voor publiek opengesteld.

E

Artikel 4.4 komt te luiden:

Artikel 4.4 Eet- en drinkgelegenheden en kuchschermen

  • 1. Een eet- en drinkgelegenheid wordt tot en met 13 augustus 2021 slechts opengesteld voor publiek, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:

    • a. de eet- en drinkgelegenheid tussen 0.00 uur en 06.00 uur niet voor publiek wordt opengesteld;

    • b. er binnen of op of rond het terras geen muziek met een hogere geluidsbelasting dan 60 decibel, optreden, beeldscherm of ander mogelijk tot toeloop van publiek aanleiding gevend amusement is;

    • c. placering plaatsvindt door het toewijzen van een vaste zitplaats.

  • 2. Het eerste lid, onder a, geldt niet voor eet- en drinkgelegenheden waar uitsluitend sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking van etenswaren of dranken voor gebruik anders dan in de eet- en drinkgelegenheid, mits de duur van het verblijf van publiek in de inrichting zoveel mogelijk wordt beperkt.

  • 3. Het eerste lid geldt niet voor een eet- en drinkgelegenheid:

    • a. in een uitvaartcentrum of in een andere locatie waar een plechtigheid plaatsvindt ten behoeve van een uitvaart;

    • b. in zorglocaties voor patiënten en cliënten en bezoekers van patiënten en cliënten;

    • c. die zich bevindt op een luchthaven na de securitycheck;

    • d. binnen een locatie waar besloten en georganiseerde dagbesteding plaatsvindt voor kwetsbare groepen;

    • e. op verzorgingsplaatsen langs wegen die behoren tot het hoofdwegennet.

  • 4. Artikel 4.1c, eerste lid, geldt niet op de bij een eet- en drinkgelegenheid behorende terrassen in de buitenlucht die aan de bovenzijde of aan drie zijden open zijn, indien de beheerder er zorgt voor draagt dat het publiek geplaceerd is en tussen het geplaceerde publiek op het terras kuchschermen worden geplaatst die voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a. het kuchscherm heeft een hoogte van ten minste 1,80 meter van de vloer gemeten;

    • b. de onderkant van het kuchscherm bevindt zich op ten hoogste 50 centimeter van de vloer gemeten;

    • c. het kuchscherm dat is geplaatst tussen twee zitplaatsen, heeft een breedte van ten minste 92 centimeter;

    • d. het kuchscherm dat is geplaatst tussen drie of meer zitplaatsen, heeft een breedte van ten minste 1,85 meter;

    • e. het oppervlak van het kuchscherm is zodanig dat dit ten behoeve van de hygiëne kan worden schoongemaakt;

    • f. het kuchscherm bestaat uit deugdelijk materiaal, is van een deugdelijke constructie en is zodanig geplaatst, bevestigd of ingericht en wordt zodanig gebruikt dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet, zoals verschuiven, omvallen, kantelen en getroffen worden door het kuchscherm of onderdelen daarvan zoveel mogelijk wordt voorkomen.

F

Aan artikel 4.7 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Het eerste lid geldt niet tot en met 13 augustus 2021.

G

Aan artikel 4.9 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Tot en met 13 augustus 2021 draagt een beheerder er zorg voor dat bij de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening alleen publiek wordt toegelaten tot maximaal twee derde van de reguliere capaciteit van de locatie.

  • 6. Het eerste lid is tot en met 13 augustus 2021 niet van toepassing op locaties voor vertoning van kunst- en cultuurbeoefening.

H

Aan artikel 5.1, eerste lid, onder i, wordt toegevoegd ‘door het toewijzen van een vaste zitplaats’.

I

Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid, wordt ‘gedurende deze tijdspanne ten hoogste 25.000 deelnemers worden toegelaten’ vervangen door ‘tot en met 13 augustus 2021 alleen deelnemers worden toegelaten tot maximaal twee derde van de reguliere capaciteit van de locatie en placering plaatsvindt door het toewijzen van een vaste zitplaats’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. In afwijking van het eerste lid, geldt tot en met 13 augustus 2021 dat artikel 5.1, eerste lid, onder g en h, en derde lid, niet geldt voor evenementen die overeenkomstig artikel 5.1, eerste lid, onder a tot en met f en i, worden georganiseerd, indien, met inachtneming van artikel 6.30, het evenement plaatsvindt op een afgesloten locatie, alleen deelnemers worden toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs en het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot het evenement.

J

In artikel 6.29, eerste lid, onder d, wordt ‘veertig uren’ vervangen door ‘vierentwintig uren’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 10 juli 2021 om 06.00 uur, met uitzondering van onderdeel J dat in werking treedt met ingang van 13 juli 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Algemeen

Strekking

Deze wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 strekt ertoe tijdelijke aanpassingen door te voeren in de mogelijkheden om gebruik te maken van coronatoegangsbewijzen als alternatief voor verplichte placering en de anderhalve meter in de horeca, bij evenementen en in de culturele sector. Daarnaast worden voor eet- en drinkgelegenheden enkele maatregelen getroffen in reactie op de snelle stijging van het aantal (grotere) clusterbesmettingen gerelateerd aan de horeca en feesten. Deze maatregelen gelden tot en met 13 augustus 2021.

Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid (Wpg).

Pijlers van de bestrijding van de epidemie

Vanwege het virus golden over de periode van ruim een jaar reeds ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op drie pijlers:

  • een acceptabele belastbaarheid van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg;

  • het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;

  • het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.

Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt, gelet op de in de paragraaf 2 beschreven epidemiologische situatie.

2. Epidemiologische situatie

Naar aanleiding van het 119e OMT op 8 juli 2021, heeft het OMT op 9 juli 2021 geadviseerd over de epidemiologische situatie. Aan dat advies wordt het volgende ontleend.

Achtergrond

Op 27 februari 2020 werd de eerste patiënt met covid-19 in Nederland gediagnosticeerd. Tot 7 juli 2021 zijn er wereldwijd 184.424.524 patiënten met covid-19 gemeld, van wie 55.255.688 in Europa. Wereldwijd zijn er 3.986.982 patiënten overleden, van wie 1.172.912 in Europa (Bron: ECDC). Tot 7 juli 2021 zijn er in Nederland 1.701.911 patiënten met laboratorium-bevestigde covid-19 gemeld waarvan 17.762 als overleden zijn gemeld (bron: RIVM). Tot 28 juni 2021 werden in totaal 69.899 personen opgenomen in het ziekenhuis (Bron: Stichting NICE).

Verloop van de epidemie

In de afgelopen zeven kalenderdagen (1-8 juli 2021) is het aantal meldingen van SARS-CoV-2-positieve personen met 275% toegenomen in vergelijking met de zeven dagen ervoor. Het aantal testen met uitslagen bij de GGD-testlocaties was in de laatste zeven kalenderdagen 60% hoger ten opzichte van de zeven dagen ervoor. Het percentage positieve testen steeg naar 6,4% gemiddeld in de afgelopen zeven kalenderdagen, in vergelijking met 3,2% in de zeven dagen ervoor. Met meerekenen van het aantal uitgevoerde testen-voor-toegang is het percentage positieve testen 1,3% over de afgelopen zeven kalenderdagen.

In de afgelopen 7 kalenderdagen werden over deze week 94 personen per 100.000 inwoners positief getest voor SARS-CoV-2, vergeleken met 25 per 100.000 in de 7 kalenderdagen daarvoor. In de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland bedraagt de incidentie 245/100.000/week, in de veiligheidsregio’s Drenthe en Limburg-Noord is de incidentie het laagst, met respectievelijk 30 en 33/100.000/week. Vooral zeer recent steeg het dagelijks aantal meldingen exponentieel, van bijvoorbeeld 845 (omgerekend 5 per 100.000) op 1 juli 2021 naar 5475 (31 per 100.000) op 8 juli 2021.

Het regionale beeld laat vooral een sterke stijging zien in de Randstad, het zuiden van Noord-Brabant, en specifiek in studentensteden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, en ook buiten de Randstad zoals in Groningen.

Het patroon van het aantal meldingen naar leeftijd per 100.000 inwoners toont een eenduidig beeld: verreweg het hoogste aantal meldingen is in de leeftijdsgroepen 18 tot en met 24 jaar, in deze groep ging het per 100.000 inwoners van 65 in kalenderweek 25 (21-27 juni 2021) naar 175 in kalenderweek 26 (28 juni- 4 juli 2021), naar 476 in de huidige, nog onvolledige kalenderweek 27 (5-8 juli 2021). In de leeftijdsgroepen 13 tot en met 17 jaar en 25 tot en met 39 jaar is het aantal meldingen in deze onvolledige kalenderweek ook al hoger dan in de volledige kalenderweek 26. Het aandeel van settings bij de individuele meldingen is recent ook veranderd. Zo daalde het relatieve aandeel van de besmettingen opgelopen in de thuissituatie, in de afgelopen 7 dagen naar 30%, terwijl het aandeel van besmettingen opgelopen in de horeca en feesten steeg naar respectievelijk 25 en 17%.

Het aantal clusters gerelateerd aan horeca, feesten en studentenverenigingen stijgt snel, na een eerdere stijging in de voorafgaande weken die vooral gerelateerd was aan vakanties en reizen. Ook het aantal grotere clusters (met tientallen betrokkenen en uitschieters naar enkele honderden) neemt toe en is grotendeels gerelateerd aan horeca en in mindere mate aan festivals en studentenverenigingen.

Van de mensen met een positieve zelftest die een confirmatietest aanvroegen bij de GGD bleek een stijgend aandeel positief, tot recent ongeveer 80%. Ongeveer een derde van de positieve testen bij de GGD in de vorige kalenderweek betrof een dergelijke confirmatietest na een positieve zelftest.

In de vorige kalenderweek maakten positieve Testen voor Toegang 11% uit van het totale aantal meldingen van personen met een positieve test.

De instroom en bezetting van ziekenhuis- en intensivecare- (IC-)bedden blijft dalen met een gemiddelde instroom van respectievelijk 8 en 1 per dag op basis van de laatste zeven dagen. Op 8 juli 2021 bedroeg de ziekenhuisbezetting 106 verpleegbedden en 90 IC-bedden.

Op dit moment zijn er weinig besmettingen in instellingen voor langdurige zorg of gehandicapten zorg gerapporteerd en wordt er geen oversterfte gezien.

Reproductiegetal, effect van maatregelen en prognoses

De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van de meldingen van positieve gevallen, is voor 24 juni 2021 op basis van Osiris 1.37 (95%-interval 1.27 – 1.46) besmettingen per geval. Dit is een scherpe stijging ten opzichte van de schatting een week eerder. De schattingen op basis van het aantal nieuwe ziekenhuisopnames en IC-opnames per dag kennen een aanzienlijk grotere onzekerheid vanwege de zeer lage opnamegetallen, en zijn 0.77 (0.21 – 1.51) op basis van ziekenhuisopnames en 0.96 (0.00 – 2.69) op basis van IC-opnames. Verandering in testbeleid rond 26 juni 2021 verklaart maar een gedeelte van de Rt-stijging. Andere mogelijke oorzaken zijn de gevolgen van de genomen versoepeling van de maatregelen rond 26 juni 2021, of een toenemend aandeel van de deltavariant.

Uit de kiemsurveillance kan het OMT het reproductiegetal per variant volgen. Dit beeld geeft aan dat de nieuwe ‘Indiase’ deltavariant relatief besmettelijker is ten opzichte van de ‘Britse’ alfavariant. De deltavariant heeft een 51% hogere besmettelijkheid dan de alfavariant (95%-interval 45%–57%).

De recente stijging van het aantal meldingen per dag verloopt sneller dan voorzien was in de prognoses. Een mogelijke reden hiervan is het hoge aandeel onder de besmettingen van superspreading events in de horeca, waarbij soms hoge aantallen besmettingen in een enkele setting en gelijktijdig optreden. Tot nu toe vertaalt zich dat nog niet naar een stijging in het aantal opnames in het ziekenhuis en op de IC. De prognoses voor juli en augustus 2021 laten zien dat de opkomst van de deltavariant een tijdelijke toename van het aantal infecties kan geven, en een tijdelijke stabilisatie van de bezetting in ziekenhuizen en op de IC met covid-19 patiënten, waarna de dalende trend van opnames doorzet als gevolg van een toenemend aantal gevaccineerde personen. Hoe deze prognose zich vertaalt naar een situatie waarbij het aantal meldingen sneller stijgt dan voorzien, zoals nu, is nog onzeker. Het is waarschijnlijk dat ook het aantal opnames per dag sneller stijgt en dat deze stijging langer aanhoudt dan voorzien.

Update over de diverse virusvarianten

Het OMT is geïnformeerd over de laatste stand van zaken van de kiemsurveillance van de verschillende varianten door het RIVM in samenwerking met laboratoria in Nederland. In totaal zijn er nu 31.064 monsters in deze aselecte steekproef gesequenced. De percentages voor de weken 24 en 25 zullen mogelijk nog aan verandering onderhevig zijn, omdat de monsters met een afnamedatum in deze week nog niet allemaal verwerkt zijn. De alfavirusvariant (B.1.1.7, voor het eerst gedetecteerd in het Verenigd Koninkrijk), te zien in de kiemsurveillance sinds week 51 van het afgelopen jaar, heeft een dalend aandeel in deze aselecte steekproef waarbij het voorlopige aandeel in week 25 62,1% is.

De deltavariant (B.1.617.2, voor het eerst aangetroffen in India) wordt in een snel toenemende mate aangetroffen in de kiemsurveillance met een aandeel van respectievelijk 0,6%, 1,7%, 3,5%, 8,6%, 22% in de weken 20-24. In week 25 staat het voorlopige aandeel op 35,6%. De deltavariant wordt tot nu toe in 24 GGD-regio’s in de steekproef gevonden. In totaal is deze variant nu 433 keer aangetroffen sinds week 15. De GGD’en worden in deze fase niet meer op de hoogte gesteld bij bevindingen met betrekking tot de deltavariant, nu deze zo vaak wordt aangetroffen. Daarnaast wordt de variant aangetroffen op basis van sequencen in clusteronderzoeken en bij terugkerende reizigers uit verschillende landen binnen en buiten Europa. De zogenaamde delta+ (plus) variant (AY.1) is nu één keer in de kiemsurveillance aangetroffen in week 24.

De ontwikkelingen met betrekking tot SARS-CoV-2-varianten worden door het OMT gemonitord voor het gehele koninkrijk door de kiemsurveillance, het sequencen van bijzondere gevallen en in internationaal verband in specifieke werkgroepen met de ECDC, de Wereldgezondheidsorganisatie en buurlanden.

3. Hoofdlijnen van deze regeling

Met het nemen van stap 4 uit het openingsplan op 26 juni 2021 is de samenleving behoedzaam verder open gegaan met inachtneming van de veiligeafstandsnorm. Waar het niet mogelijk of wenselijk was deze afstand te hanteren, voorzag de regeling in mitigerende maatregelen, zoals het gebruik van mondkapjes of toegangsbewijzen. Recent is echter sprake van een exponentiële toename van het aantal besmettingen. Grote clusters zijn te herleiden tot feesten in disco’s en nachtclubs, alsmede horecagelegenheden met de inzet van coronatoegangsbewijzen.

Gelet op de sterk exponentiële toename van het aantal besmettingen neemt het kabinet tijdelijke maatregelen, gericht op de horeca, dansvoorzieningen, evenementen en de culturele sector. In deze paragraaf worden deze maatregelen op hoofdlijnen toegelicht. In paragraaf 4 worden de overwegingen geschetst die bij de besluitvorming een rol hebben gespeeld.

Eet- en drinkgelegenheden

Met deze regeling wordt zowel de veiligeafstandsnorm als de in verband daarmee geldende placeringsplicht weer van toepassing op eet- en drinkgelegenheden, door tijdelijk de mogelijkheid uit te schakelen daar met coronatoegangsbewijzen van af te wijken. Het is bij de invulling van de placeringsplicht overigens wel toegestaan om zitplaatsen aan de bar of bij een kansspelautomaat toe te wijzen. Ook blijft zelfbediening toegestaan. Op een buitenterras bestaat daarnaast de mogelijkheid om kuchschermen te gebruiken ter vervanging van de veiligeafstandsnorm. Daarbij geldt zowel binnen als buiten een bezoekersnorm van 100% van de anderhalvemetercapaciteit in geplaceerde setting. Daarnaast dient de eet- en drinkgelegenheid tussen 00:00uur en 06:00 uur gesloten te zijn voor het publiek. Deze sluitingstijden beperken zich tot de eet- en drinkgelegenheid. Indien er sprake is van meerdere functies dan zijn die functies dus niet aan deze tijden gebonden. Casino’s, theaters en seksinrichtingen kunnen dus bijvoorbeeld verder wel openblijven. In eet- en drinkgelegenheden mag verder geen entertainment worden aangeboden. Dit geldt voor binnen en op of rond het terras. Muziek met een hogere geluidsbelasting dan 60 decibel is niet toegestaan, evenals optredens, het plaatsen van beeldschermen of ander mogelijk tot toeloop van publiek aanleiding gevend amusement.

Algemeen uitgangspunt tijdens de nachtsluiting van eet- en drinkgelegenheden voor het publiek (tussen 00.00 en 06.00 uur) is dat dit niet geldt voor afhaal voor gebruik anders dan in de eet- en drinkgelegenheid, mits de duur van het verblijf van publiek in de inrichting zoveel mogelijk wordt beperkt. Daarbij geldt bijvoorbeeld voor bioscopen dat afhaal in een bioscoopbar voor gebruik in de filmzaal, als toelaatbare afhaal wordt beschouwd.

Voor eet- en drinkgelegenheden die onderdeel uitmaken van een evenement, geldt dat tussen 00.00 en 06.00 uur eet- en drinkgelegenheden open blijven voor publiek waar uitsluitend sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking van etenswaren of dranken voor gebruik anders dan in de eet- en drinkgelegenheid, mits de duur van het verblijf van publiek in de eet- en drinkgelegenheid zo veel mogelijk wordt beperkt.

Dansvoorziening

De tijdelijke opschorting van de mogelijkheid om coronatoegangsbewijzen te gebruiken voor eet- en drinkgelegenheden betekent voor eet- en drinkgelegenheden met een dansvoorziening (zoals discotheken en dancings) dat zij met ingang van 10 juli 2021, 06.00 uur, weer volledig gesloten blijven voor het publiek tot en met 13 augustus 2021, nu deze alleen geopend waren met inzet van coronatoegangsbewijzen.

Evenementen en culturele sector

Het kabinet heeft de Tweede Kamer per brief van 11 juni 2021 geïnformeerd over de voorwaarden die vanaf 30 juni 2021 voor evenementen zullen gelden.1 In de brief is kenbaar gemaakt dat eendaagse en meerdaagse evenementen vanaf 30 juni 2021 onder voorwaarden weer zijn toegestaan. De exponentiële toename van het aantal besmettingen is aanleiding om die voorwaarden aan te scherpen.

Zij is ook aanleiding om de voorwaarden voor eendaagse of meerdaagse evenementen die maximaal 24 uur duren aan te scherpen en, anders dan eerder werd voorzien, tot en met 13 augustus 2021 nog geen ruimte te bieden aan meerdaagse evenementen die langer dan 24 uur duren.

Sinds 30 juni 2021 gold dat als een organisator van een evenement gebruikmaakte van coronatoegangsbewijzen, bij die evenementen de veiligeafstandsnorm niet in acht hoefde te worden genomen en het publiek ook niet hoefde te worden geplaceerd. Met deze regeling vervalt de uitzondering op de placeringsplicht bij het gebruik van coronatoegangsbewijzen. Dit betekent dat de organisator van een evenement het publiek altijd moet placeren, ongeacht de vraag of er gebruik wordt gemaakt van coronatoegangsbewijzen.

Op het uitgangspunt dat evenementen alleen geplaceerd georganiseerd kunnen worden, bestaat slechts een uitzondering als het gaat om een evenement op een doorstroomlocatie. Van doorstroom is sprake als personen kortstondig in dezelfde ruimte aanwezig zijn en er zich daadwerkelijk doorstroom voordoet. Doorstroomlocaties zijn namelijk publieke of openbare plaatsen die op een manier zijn ingericht die tot het rondlopen van publiek uitnodigt en waar dit ook daadwerkelijk gebeurt.2 Dit betekent dat bijvoorbeeld een festival of evenement met één of meerdere podia niet onder deze definitie valt en daarom hiervoor de placeringsplicht onverkort geldt. In de praktijk zullen evenementen slechts in een beperkt aantal gevallen onder deze definitie vallen. Hierbij valt onder meer te denken aan kermissen. Waar mensen voor langere tijd in dezelfde ruimte of op dezelfde plek plegen te zijn, geldt dat er geen sprake is van doorstroom. Met deze regeling blijven ongeplaceerde evenementen dus verboden, behalve in die enkele gevallen waarin daadwerkelijk sprake is van doorstroom.

Het gebruik van geldige coronatoegangsbewijzen voor evenementen blijft mogelijk om te voldoen aan de uitzondering van de norm van anderhalve meter. Deze regeling stelt daaraan wel de voorwaarde dat in die gevallen niet meer dan twee derde van de reguliere capaciteit van de locatie, geplaceerd, kan worden gebruikt. Bij evenementen waar geen coronatoegangsbewijzen worden toegepast, blijft dit beperkt tot de geplaceerde capaciteit op anderhalve meter afstand.

Deze aanscherpingen gelden ook voor locaties voor de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening, zoals een poppodium of concertzaal. Dit betekent dat de beheerder van deze locaties verplicht is het publiek te placeren, tenzij sprake is van doorstroom, zoals in een museum of presentatie-instelling. Als gebruik wordt gemaakt van coronatoegangsbewijzen is de norm van anderhalve meter afstand daarbij niet aan de orde en kan twee derde van de volledige reguliere capaciteit worden gebruikt. Als er geen coronatoegangsbewijzen worden toegepast, is dit beperkt tot de geplaceerde capaciteit op anderhalve meter.

Tot slot blijven de basismaatregelen voor beheerders van publieke plaatsen en organisatoren van evenementen zoals ze al golden. Dit betreft onder andere de gezondheidscheck, het implementeren van hygiënemaatregelen op de locatie en de verplichting om registratie mogelijk te maken.

4. Noodzakelijkheid en evenredigheid

In paragraaf 3 is toegelicht welke tijdelijke maatregelen met de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling zullen gelden. Met deze regeling worden slechts de maatregelen getroffen die met het oog op de epidemiologische omstandigheden noodzakelijk zijn. Daarbij spelen de volgende overwegingen een rol.

Advies OMT

In het licht van de groei in besmettingscijfers sinds het advies van 5 juli 2021 naar aanleiding van de 118e bijeenkomst van het OMT, heeft het OMT geadviseerd over de vraag of deze groei leidt tot alternatieve prognoses of adviezen voor het beschermen van de kwetsbaren en het voorkomen van druk op de zorg, en welke ontwikkelingen in de besmettingscijfers zijn te verwachten als de vaccinatiecijfers en de ontwikkeling daarvan in ogenschouw wordt genomen. Aan het advies wordt het volgende ontleend.

Met het in werking treden van de versoepelingen conform stap 4 en 5 was er rekening gehouden met een mogelijke toename van het aantal meldingen, ten gevolge van de intensivering van de sociale activiteiten. Het strikt naleven van de basismaatregelen en van de aanvullende voorwaarden voor deelname aan groepsactiviteiten in het uitgangsleven (in binnen- en buitenland, het Testen voor Toegang) waren essentiële voorwaarden om verspreiding van het virus in te perken, om de gestaag lopende vaccinatiecampagne haar optimale effect te laten sorteren. Het OMT wijst op zijn eerdere adviezen uitgebracht over dit onderwerp.

Het OMT ziet een recente, exponentiële toename in het aantal besmettingen in de specifieke leeftijdsgroep 18 tot 25 jarigen. Buiten dit leeftijdscohort is er nog geen evidente toename waar te nemen. Er is ook geen effect te zien op de ziekenhuis- of IC-bezettingen, die stabiel laag zijn. Op het eerste gezicht zou dit kunnen betekenen dat aan geen van de hierboven benoemde, door het kabinet vastgestelde pijlers voor de bestrijding van covid-19 getornd wordt. Maar de situatie is complexer dan dat. Bij voortgaan van de toename onder de tieners en jonge twintigers zal ook in toenemende mate verspreiding onder de niet-gevaccineerde bevolking en kwetsbaren plaatsvinden, en de gehele groep telt al snel op tot meer dan 3 miljoen personen. De belasting van de zorg zal parallel beduidend oplopen. Bijvoorbeeld, ook in het Verenigd Koninkrijk, waar de deltavariant momenteel een groot aantal besmettingen onder de jeugd veroorzaakt, is de laatste week het aantal ziekenhuisopnames verdubbeld, na een aanvankelijk schuchtere toename. Los hiervan is ook de te verwachten gezondheidsschade als gevolg van de infectie onder jongeren zelf bepaald niet verwaarloosbaar, en bovendien onzeker vanwege de nog onvoldoende gedefinieerde long covid. Dit was recent voor de Gezondheidsraad ook reden om vaccinatie voor jongeren vanaf 12 jaar aan te bevelen. Door de snelle vermeerdering van het aantal besmettingen neemt de kans op het ontstaan van nieuwe variantvirussen toe, hetgeen we willen voorkomen. De constatering dat de voorspellende modellen de huidige piek van besmettingen onvoldoende juist schatten, maakt dat ook het zicht op het verdere beloop van de uitbraak, de laatste pijler van het bestrijdingsbeleid, in gevaar kan komen. Kortom, het OMT ziet meerdere en diverse argumenten die een advies tot ingrijpen nu rechtvaardigen.

De exponentiële toename van het aantal besmettingen onder de 18 tot 25-jarigen wordt door het OMT als volgt geduid. Duidelijk is dat de besmettingen vanaf het weekend van 26 juni 2021 gekoppeld zijn aan bezoek aan en feesten in disco’s en nachtclubs, alsmede horecagelegenheden via Testen voor Toegang; de anderhalvemeterafstand kon hierbij worden losgelaten, terwijl er geen beperking was van het aantal personen dat in de binnenruimtes samenkwam. Er werden vaak meerdere locaties op één avond bezocht. Daarbij zijn de jongeren een groep met veel niet-gevaccineerde personen, die veelvuldige sociale contacten aangaat. Het betreft hierbij veelal binnenlocaties, waar grote aantallen personen bijeenkomen in verschillende samenstellingen, met harde muziek waardoor gedurende lange tijd luid gepraat en geschreeuwd wordt. Dit zijn bij uitstek druppelproducerende omstandigheden waarin de ventilatie en het aantal personen per vierkante meter extra belangrijk zijn. Er zijn signalen dat het Testen voor Toegang lang niet altijd naar de intentie van de maatregel uitgevoerd werd: onderling uitwisselen van codes met de coronatoegangsbewijzen bleek mogelijk, er werden meerdere testen gedaan tot een negatief testresultaat werd bereikt, testresultaten werden uitgewisseld, en de controle en handhaving waren lang niet altijd voldoende. Daar staat tegenover dat juiste uitvoering van de maatregel des te belangrijker is aangezien de antigeensneltest minder gevoelig is dan de PCR-test, en het dus nauwer luistert. Dit, tezamen met gemakkelijke verspreiding in overvolle binnenruimtes waarbij ventilatie gemakkelijk tekort kan schieten door het effect van meezingende en luid pratende, opeenstaande personen, wordt door het OMT gezien als afdoende verklaring voor de snel toenemende besmettingsgraad onder deze jongerengroep.

Ten slotte adviseert het OMT om de epidemiologische situatie beheersbaar te houden door maatregelen ten minste aan te houden tot iedereen die daarvoor kiest, ook de mogelijkheid heeft gehad om gevaccineerd te worden. Dat zou gerealiseerd moeten worden zonder een periode met een verhoogd risico op besmetting.

Het OMT adviseert op grond van bovenstaande motivering om zo spoedig mogelijk, maar liefst al voor komend weekend, aanvullende maatregelen te nemen om de verspreiding vanuit de hierboven beschreven, geïdentificeerde hotspots te beperken.

Aanvullende maatregelen

Over de vraag of deze stijgende besmettingscijfers, gegeven deze duiding bij de recente bestemmingscijfers (leeftijdscategorieën en plaatsen van besmetting), in het licht van de kabinetsdoelstellingen, aanleiding geven om specifieke maatregelen te nemen, adviseert het OMT als volgt.

Concreet adviseert het OMT om feesten en samenscholing in de nachtclubs, feestgelegenheden, studentenverenigingen en discotheken tot een nader vast te stellen tijdstip te sluiten, en wat betreft de horeca een stap terug te gaan en daarin de volgende maatregelen aan te houden:

  • Triage en placering, met vaste zitplaatsen;

  • Aanhouden van de anderhalve meter afstand;

  • Overweeg beperking van openingstijden van bijvoorbeeld 06.00 tot 22.00 uur;

  • Maximaliseren van bezoekers op grond van anderhalvemetermaatregel en de noodzaak van placering;

  • Het aantal personen per tafel te maximaliseren met het respecteren van anderhalve meter afstand onderling.

Bijgevolg adviseert het OMT om het Testen voor Toegang voor de bovengenoemde gelegenheden voorlopig stil te liggen. Dit geldt niet voor overige toepassing van Testen voor Toegang zoals musea en andere culturele activiteiten.

Testen voor Toegang voldoet volgens het OMT op dit moment niet aan de verwachtingen dat het verspreiding voorkomt in de uitgaansgelegenheden (zoals hierboven genoemd). De mogelijkheden tot optimalisatie dienen ten volle te worden benut, alvorens deze gelegenheden veilig open te stellen. De handhaving van Testen voor Toegang is suboptimaal, gelet op de vele incidenten in de uitgaansgelegenheden die ook door media werden aangehaald en de ervaringen van de GGD’en tijdens het uitvoeren van uitbraakonderzoek. De uitvoering in de praktijk lijkt anders te lopen dan geadviseerd. Het OMT adviseerde om de geldigheidsduur van de testen op 24 uur te zetten; in de praktijk wordt er een langere duur gehanteerd (40 uur). Hierdoor ontstaat volgens het OMT de mogelijkheid om op basis van één test deel te nemen aan opeenvolgende groepsactiviteiten (horeca, nachtleven) gedurende meerdere dagen. Iedere gebeurtenis waar veel mensen bij elkaar komen brengt een risico met zich. Dit risico wordt verkleind door de toegangseisen. Wanneer gebeurtenissen aan elkaar gekoppeld worden (van feest naar feest), ontstaat er een extra risico op blootstelling en verdere transmissie. Ook het opkomen van de deltavariant, die besmettelijker is, heeft bijgedragen aan verspreiding ondanks Testen voor Toegang. Om dit op orde te brengen adviseert het OMT om de geldigheidsduur van een antigeensneltest terug te brengen naar maximaal 24 uur tot aan het einde van het evenement, en niet eerder dan 14 dagen na de laatste vaccinatie toegang te geven op basis van immuniteit door vaccinatie. Het OMT heeft daarbij de kanttekening dat voor de eenmalige dosis Jansenvaccinatie daarnaast nog de vraag is in hoeverre deze 14 dagen na de vaccinatie inderdaad al volledige immuniteit biedt tegen de nu circulerende deltavariant. Ook dient volgens het OMT ingezet te worden op handhaving en controle van ID- en testbewijzen.

Met bovenstaand advies beoogt het OMT te adviseren om in te grijpen op de bij bron- en contactonderzoek vastgestelde hotspots van verspreiding, omstandigheden die verantwoordelijk zijn voor de huidige exponentiële toename van de besmettingen. Het OMT benadrukt dat de meerderheid van de jongeren zich wel aan de maatregelen houdt, maar dat recente superspreading events deze aanvullende maatregelen nodig maken. Het OMT adviseert deze maatregelen in ieder geval aan te houden totdat iedereen die dat wil ook tenminste één keer gevaccineerd is. Uiteraard zal het OMT de epidemiologische situatie en toename in de vaccinatiegraad nauwgezet volgen, en desgewenst ook tussentijds voor herbeoordeling hiervan bijeenkomen.

Het OMT beschrijft dat het belangrijk is dat de besmettingen onder de jongeren zich niet verder verspreid onder de bevolking, met name niet naar de kwetsbaren en nog niet gevaccineerde personen. Daarom adviseert het OMT de jongeren op te roepen zich te laten testen bij elke klacht, hoe gering ook, en ingeval een positieve testuitslag ook de aanwijzingen van de GGD nauwkeurig op te volgen en in isolatie te gaan. Ook testen door contacten van bekend positief bevonden personen wordt aangeraden. In de communicatie naar de jongeren toe is het nodig aandacht te besteden dat ze zich laten informeren over vaccinaties en inplannen van een afspraak daartoe, als ook over de noodzakelijke handelingen na een positieve test.

Buiten de groep van tieners en jonge twintigers is er momenteel geen toename van het aantal besmettingen. Het OMT heeft daarmee ook geen aanleiding om andere dan de zeer gerichte maatregelen om verspreiding onder feestende groepen in de binnenruimte te beperken, te adviseren.

Met de reden dat blokkade van doorgifte van het virus na vaccinatie of doorgemaakte infectie geen 100% zekerheid biedt, en nog lang niet iedereen zelf beschermd is door vaccinatie, adviseert het OMT om indien het Testen voor Toegang weer ingezet wordt voor uitgaansgelegenheden, voorlopig alle bezoekers te laten testen, los of ze gevaccineerd zijn of infectie hebben doorgemaakt.

Het tijdelijk stoppen van Testen voor Toegang voor uitgaansgelegenheden maakt het volgens het OMT mogelijk om expliciet aandacht te geven aan de juiste ventilatiesystemen. Het systeem moet regelmatig gecontroleerd worden en de bezetting van een binnenruimte dient gebaseerd te zijn op wat het ventilatiesysteem aankan. De Gezondheidsraad en ook de adviesorganen in andere Europese landen raden CO2-meetapparatuur aan ter controle van de luchtkwaliteit van binnenruimtes. Nagegaan zou kunnen worden of de bepaling van het CO2-gehalte ook in de Nederlandse setting van toegevoegde waarde kan zijn. Niet om een veilig niveau vast te stellen waaronder overdracht van COVID-19 voorkomen wordt, maar wel om te signaleren wanneer het risico op overdracht toegenomen is, door tekort schietende ventilatie, aldus het OMT.

Om te zorgen dat de verspreiding niet overspringt en vervolgens plaatsvindt in de overige horeca (café’s, bars, kroegen, zogenaamde ‘natte’ horeca) dienen volgens het OMT ook daar verscherpte maatregelen genomen te worden, passend bij stap 3 uit het openingsplan. Dit houdt in placering en anderhalvemetermaatregel. Ook dient daar geen luide muziek binnen te zijn.

Voor restaurants adviseert het OMT geen aanscherping van de maatregelen, zij werken al met placering en de anderhalvemetermaatregel.

Ten slotte, acht het OMT het ongewenst als grootschalige festiviteiten zich verplaatsen naar de privésetting. Daarom adviseert het OMT om bezoek thuis te beperken tot een maximum van 8 personen, kinderen tot en met 12 jaar uitgezonderd, of een dringend advies te geven om geen feesten thuis te organiseren.

Het OMT uit daarnaast zijn zorgen over de festivals die komende zomer op de agenda staan. Op dit moment zijn zij niet de oorzaak van de stijging, maar hier zal het Testen voor Toegang nauwgezet en volledig moeten worden uitgevoerd om grootschalige verspreiding te voorkomen. Mogelijk is voorlopige opschorting, pauzering van dergelijke festivals, tot stabilisatie van de epidemiologische situatie, aan de orde. Als festivals doorgaan, dan adviseert het OMT deze doorgang te laten vinden met placering en een maximum aantal bezoekers van 1000 per dag.

Om introductie en verspreiding van het virus vanuit inkomende reizigers te beperken adviseert het OMT dat alle vakantiegangers en andere reizigers die Nederland binnenkomen uit het buitenland, te laten testen bij binnenkomst.

Sociale en economische gevolgen

Voor de besluitvorming van 9 juli 2021 is, naast het epidemiologisch beeld en OMT-advies, opnieuw rekening gehouden met het maatschappelijk beeld volgens de inzichten van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), reflecties op de maatregelen volgens de inzichten van het SCP en de Ministeries van Financiën, Economische Zaken en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid en met uitvoeringstoetsen op de maatregelen door andere departementen, de gedragsunit van het RIVM, de Nationale Politie, de inspecties, veiligheidsregio’s en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

SCP

Het SCP adviseert om een onderscheid te maken tussen mensen die zich niet aan de gedragsregels kunnen houden en mensen die dat niet willen of het risico van het niet naleven van de gedragsregels in mindere mate inzien. Daarbij kan een daling in naleving van de coronamaatregelen niet automatisch worden gezien als onwil of, maatschappelijk onbehagen.

Het SCP benadrukt dat transparant en helder gecommuniceerd moet worden over de afweging die in de besluitvorming is gemaakt. Benoem het doel dat centraal staat, kies op basis van kennis voor maatregelen die hierbij passend zijn en zet flankerend beleid in om negatieve consequenties op andere terreinen te mitigeren. Het SCP stelt daarbij dat stigmatisering van bevolkingsgroepen voorkomen moet worden, bijvoorbeeld omdat bij hen besmettingen vaker voorkomen. Voorkom dat gehele groepen – zoals op dit moment jongeren – de schuld krijgen, terwijl het lang niet iedereen betreft. De jongste leeftijdsgroepen kwamen als laatste in aanmerking voor een vaccinatie, waardoor zij minder goed beschermd zijn tegen het risico op besmetting dat met recente versoepelingen is toegenomen.

Tot slot merken zij op dat de zeggenschap en verantwoordelijkheid over het leven met het verder openen van de samenleving weer meer verlegd werden richting de samenleving. Het is de vraag of het nodig is dat terug te draaien. Veel burgers, gemeenten, instellingen (zoals in de zorg) en bedrijven hebben laten zien dat zij bereidwillig en daadkrachtig zijn om oplossingen te bedenken en te organiseren voor maatschappelijke problemen. Geef hen ook nu vertrouwen dat zij kunnen bijdragen aan een verantwoorde opening van onze samenleving. Gebruik hun ideeën en plannen zowel in de herstelfase als bij nieuwe uitbraken en ga niet te snel over op generieke maatregelen die de gehele samenleving treffen. Temeer omdat de kans groot is dat het om deels lokale virusuitbraken kan gaan.

Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie

De Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische Zaken en Klimaat en Financiën stellen dat extra maatregelen alleen te overwegen zijn als de baten opwegen tegen de kosten. De kosten voor ondernemers in getroffen sectoren zijn hoog, maar deze kunnen worden beperkt door de maatregelen scherp af te bakenen tot plekken waar problemen worden gesignaleerd. Dit kan door een onderscheid tussen binnen en buiten te maken, waarbij beperkingen gelden voor ongeplaceerde horeca binnen, terwijl evenementen buiten doorgang kunnen vinden. De versoepelingen van de afgelopen tijd geven de samenleving en economie meer lucht, waar mensen lange tijd naar uit hebben gezien. Het terugdraaien van versoepelingen kan daarom voor veel mensen en ondernemers als een mentale tegenvaller komen. Tegelijk heeft een verdere stijging van het aantal besmettingen ook implicaties voor de Europese kleurcodering van ECDC, die bepaalt welke maatregelen gelden bij grensoverschrijdend reizen. Dit kan leiden tot mentale en financiële tegenvallers, bijvoorbeeld wanneer Nederland (donker)rood zou kleuren op de kaart van ECDC, waardoor geplande vakanties naar het buitenland niet door zouden kunnen gaan of buitenlandse toeristen wegblijven. Indien met specifieke maatregelen het aantal besmettingen zodanig binnen de perken kan worden gehouden dat Nederland niet donkerrood kleurt, kan ingrijpen vanuit SME-perspectief verstandig zijn. Ook wordt geadviseerd maatregelen te overwegen met relatief beperkte (negatieve) impact, maar die wel kunnen bijdragen aan minder besmettingen. Denk aan aangescherpte handhaving, mondkapjes, en het bevorderen van goed gedrag.

Uitvoeringstoets

– Nationale Politie, OM, BOA’s (Rijk)

Vanuit openbare orde perspectief is ingang van de maatregelen gewenst op maandagavond en anders zondagavond. De politie merkt hierbij op dat daadwerkelijke hulpverlening, voorkoming van openbare orde verstoring en acute opsporing voorrang krijgen boven toezicht op de coronamaatregelen. Het OM stelt verder dat de strafrechtelijke bepalingen nader ingeregeld moeten worden. De politie meldt dat de inzet bij het naleven van de voorwaarden van toegangstesten gebaseerd is op haar reguliere taak (als ‘sterke arm’). Meer dan voorheen is het noodzakelijk dat sectoren, branches en ondernemers zelf verantwoordelijkheid nemen voor een juiste naleving en handhaving van de binnen de sector geldende maatregelen. Ten aanzien van de maatregelen wordt opgemerkt dat fysieke maatregelen, zoals de sluiting van bepaalde plaatsen, effectiever en proportioneler is dan de generieke gedragsmaatregelen die een ieder treffen, maar die slechts gedeeltelijk handhaafbaar zijn. Ook wordt opgemerkt dat de sluiting van binnenruimten mogelijk leidt tot onbeheersbare samenkomsten, waarbij de veilige afstandsnorm niet in acht wordt genomen, op openbare plaatsen.

– Gemeenten (Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)) en veiligheidsregio’s

De VNG en veiligheidsregio’s benadrukken het belang van (communicatie over) de basismaatregelen, zoals de veiligeafstandsnorm. Ook wordt gepleit voor een goede afweging van de impact en het doel van de maatregelen. De VNG stelt dat de maatregelen gemeentelijke handhaving behoeven, maar hier door de grote druk van de afgelopen periode weinig capaciteit voor is. De VNG vraagt aandacht voor eventueel financieel verlies van ondernemers wanneer niet langer met coronatoegangsbewijzen kan worden gewerkt. De VNG geeft aan dat er duidelijk wordt gemaakt bij welke aantallen besmettingen de maatregelen weer worden afgeschaald.

De veiligheidsregio’s stellen dat de maatregelen zich vooral moeten richten op de locaties waar nu de besmettingen plaatsvinden en in het kader van het gebruik van coronatoegangsbewijzen gekeken dient te worden in welke sectoren dit eventueel wel nog mogelijk is. De veiligheidsregio’s voorzien openbare orde problemen en economische schade bij ondernemers in het geval de maatregelen onmiddellijk in werking treden. Verder stellen de veiligheidsregio’s dat het in het kader van handhaving van belang is om de regels omtrent het juiste gebruik van coronatoegangsbewijzen onder de aandacht te brengen. De veiligheidsregio’s pleiten voor een beperking op het aantal evenementen die je mag bezoeken met een coronatoegangsbewijs in een bepaalde periode of het aanpassen van de geldigheidsduur van de test. De placeringsplicht en het aanpassen van de groepsgrootte wordt als een toereikende maatregel gezien.

– ISZW

De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW) voorziet bij het herintreden van maatregelen meldingen op thema’s, zoals slachterijen en thuiswerken. Bij wijzigingen ten aanzien van het toezicht op terrassen worden uitvoerings- en capaciteitsproblemen voorzien. De vakantieperiode speelt hier een rol bij. Ook vraagt ISZW aandacht voor de verantwoordelijkheid van werkgevers.

– RIVM corona gedragsunit

Vanuit de RIVM corona gedragsunit is het advies om naleving haalbaar en daarmee niet ingewikkeld te maken. Ook wordt geadviseerd maatregelen te richten op plaatsen waar het risico hoger is in plaats van generiek voor alle branches. Verder is het van belang om duidelijk te maken welke gevolgen het niet naleven van de maatregelen heeft. Gedrag zoals 1.5 meter en drukte mijden, testen en quarantaine, en hygiëne wordt sterk beïnvloed door communicatie en omgevingsfactoren (zoals een testlocatie nabij, rustige omgeving waar 1.5m mogelijk is). Sociaal beperkende maatregelen genieten minder draagvlak en naleving dan testen en isolatie/quarantaine of dan hygiëne maatregelen.

Noodzaak

Deze regeling strekt ertoe aanpassingen door te voeren in de mogelijkheden van het gebruik van coronatoegangsbewijzen als alternatief voor de placeringsplicht en, voor eet- en drinkgelegenheden, de 1,5 meter. Daarnaast worden voor eet- en drinkgelegenheden, dansvoorzieningen, evenementen en de culturele sector maatregelen getroffen in reactie op de zich daar voordoende besmettingen.

De recente exponentiële toename in de besmettingen maken het treffen van tijdelijke maatregelen ter aanscherping van de mogelijkheden en voorwaarden voor het gebruik van coronatoegangsbewijzen nu noodzakelijk. Het OMT adviseert zo spoedig mogelijk, maar liefst al voor komend weekend, de hierboven beschreven maatregelen te nemen om de verspreiding vanuit hotspots te beperken. Daar staat tegenover dat het terugdraaien van versoepelingen voor veel mensen en ondernemers als een grote tegenvaller zal komen.

Het kabinet onderschrijft het advies van het OMT en maakt dat zich, voor zover het de juridisch bindende maatregelen betreft, eigen door de in deze regeling getroffen maatregelen, zoals die zijn beschreven in paragraaf 3 van deze toelichting. Daarbij is in de vormgeving van een aantal maatregelen, mede gelet op de gevolgen daarvan, voor een uitwerking gekozen die naar het oordeel van het kabinet het meest geschikt is om op de epidemiologische omstandigheden te reageren. Dit betreft onder andere de sluitingstijden van eet- en drinkgelegenheden en de capaciteitsnormen voor evenementen en de cultuursector.

De belangen tegen elkaar afwegend is het kabinet van oordeel dat het noodzakelijk en proportioneel is om nu tijdelijk maatregelen te nemen, gericht op de horeca, dansvoorzieningen, evenementen en de culturele sector. Daarmee worden gericht en tijdelijk maatregelen genomen voor die plaatsen waar zich snel stijgende clusters van besmettingen voordoen ter bestrijding van de epidemie. Verdere verspreiding van het virus, waardoor het zicht op het virus afneemt en de zorg op termijn onder druk komt te staan, wordt op deze manier voorkomen en tevens worden kwetsbaren en (nog) niet gevaccineerden beschermd. Per medio augustus zal een groot deel van de bevolking zijn gevaccineerd, waardoor de hier aangekondigde maatregelen naar verwachting met ingang van 14 augustus 2021 kunnen worden losgelaten.

Grondrechten en vrijheden

De regeling voorziet in zo gericht mogelijke maatregelen, die evenwel kunnen raken aan met name de bewegingsvrijheid, de persoonlijke levenssfeer en het recht op eigendom. De grondslag hiervoor is gegeven in de artikelen, genoemd in de considerans bij deze regeling. Gelet op de epidemiologische omstandigheden en het verloop van de epidemie moet worden vastgesteld dat het aantal besmettingen van het virus zonder deze maatregelen onvoldoende wordt tegengaan. Dit rechtvaardigt, gelet op de overwegingen die hierboven zijn gegeven, dat tijdelijk aanscherpingen gelden in de sectoren waarin de besmettingen zich vooral voordoen. In de vormgeving van de maatregelen is daarbij zo veel mogelijk aangesloten bij maatregelen die ook eerder geschikt zijn gebleken in het op relatief korte termijn terugdringen van het virus, met dien verstande dat ook daar, onder meer in de keuze van tijdstippen en de mate van detail, is gekozen voor zo min mogelijk beperkingen. Verder is van belang dat de duur van de maatregelen in de tijd is beperkt tot en met 13 augustus 2021. Naar verwachting zal kort daarvoor heroverweging kunnen plaatsvinden, op basis van de situatie van dat moment. Zonder tussentijdse besluitvorming over verlenging of aanpassing van de verzwarende maatregelen of een deel daarvan, komen deze van rechtswege te vervallen.

5. Regeldruk

Deze regeling heeft enige gevolgen voor de regeldruk voor horecaondernemers. Met deze regeling dienen zij de sluitingstijden aan te passen en moeten zij de onderneming inrichten op anderhalve meter en placering. Een horecaondernemer kan op basis van deze voorwaarden niet langer gebruik kan maken van de coronatoegangsbewijzen en dient het publiek op de hoogte te stellen van de geldende voorwaarden. Dit levert een beperkte regeldruk op voor de horecaondernemer. De regeldruk is noodzakelijk, omdat het aantal (grote) clusterbesmettingen gerelateerd aan de horeca, volgens het OMT, snel stijgt. Voor evenementen worden voorwaarden gesteld, zoals de placeringsplicht en een beperking van de maximale capaciteit bij gebruik van coronatoegangsbewijzen. De organisator van een evenement dient hierop zijn evenement in te richten en de deelnemers op de hoogte te stellen van de geldende voorwaarden, hetgeen regeldruk oplevert voor de organisator. Deze regeldruk is echter noodzakelijk om de veiligheid van de bezoekers te kunnen garanderen en de verdere verspreiding van het virus te beperken. Verder wordt de geldigheidsduur van testen voor een coronatoegangsbewijs beperkt tot 24 uur. Deze wijziging brengt een beperkte regeldruk mee voor burgers, omdat zij een beperkte periode hebben om zich te kunnen laten testen. De regeldrukkosten beperken zich hierbij dus tot de tijdsbesteding die gepaard gaat met de reistijd naar en van de testlocatie en het afnemen van de test. De regeldrukkosten hiervan zijn daarmee te verwaarlozen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

De begripsbepaling van doorstroomlocatie wordt aangepast, om eventuele onduidelijkheid weg te nemen dat de uitzondering voor doorstroomlocaties op de placeringsplicht bij evenementen ook geldt voor evenementen op openbare plaatsen. Daarnaast past het gebruik van de term ‘deelnemers aan een evenement’ in plaats van ‘publiek’ beter bij de wettelijke terminologie omtrent evenementen.

Onderdeel B

Tot en met 13 augustus 2021 is het gebruik van coronatoegangsbewijzen niet mogelijk in eet- en drinkgelegenheden en bijbehorende dansvoorzieningen. Met dit onderdeel wordt doorgevoerd dat de veiligeafstandsnorm op deze plaatsen dan ook in acht moet worden genomen.

Onderdeel C

De mogelijkheid om vrijgesteld te worden van de placeringsplicht in eet- en drinkgelegenheden wanneer gebruikt wordt gemaakt van coronatoegangsbewijzen vervalt tot en met 13 augustus 2021. Tot dat moment moet het publiek dus worden geplaceerd in eet- en drinkgelegenheden.

Onderdeel D

Het openstellen van dansvoorzieningen met gebruik van coronatoegangsbewijzen is tot en met 13 augustus 2021 niet mogelijk. Dat betekent dat dansvoorzieningen tot die tijd gesloten blijven.

Onderdeel E

Artikel 4.4 bevat regels voor eet- en drinkgelegenheden die zowel gelden voor de terrassen als de publieke binnenruimten van eet- en drinkgelegenheden. Een eet- en drinkgelegenheid wordt slechts voor publiek opengesteld indien de beheerder er zorg voor draagt dat de plaats gesloten is tussen 0.00 uur en 06.00 uur (eerste lid, onder a). Binnen of op of rond het terras mag geen muziek luider dan 60 decibel, optreden, tv-scherm of ander mogelijk tot toeloop van publiek aanleiding gevend amusement zijn (eerste lid, onder b). Het gaat dan om amusement, achtergrondmuziek is bijvoorbeeld wel toegestaan. Deze voorwaarden gelden niet voor eet- en drinkgelegenheden in een uitvaartcentrum of in een andere locatie waar een plechtigheid plaatsvindt ten behoeve van een uitvaart, eet- en drinkgelegenheden in zorglocaties voor patiënten en cliënten en bezoekers van patiënten en cliënten, eet- en drinkgelegenheden die zich bevinden op luchthavens na de securitycheck en eet- en drinkgelegenheden binnen een locatie waar besloten en georganiseerde dagbesteding plaatsvindt voor kwetsbare groepen. Dit is geregeld in het derde lid van artikel 4.4.

De verplichte sluiting tussen 0.00 uur en 06.00 uur (eerste lid, onder a) geldt daarnaast niet voor eet- en drinkgelegenheden waar uitsluitend sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking van etenswaren of dranken voor gebruik anders dan ter plaatse (afhaal), mits de inrichting tussen 01.00 uur en 06.00 uur gesloten is en de duur van het verblijf van publiek in de inrichting zoveel mogelijk wordt beperkt (artikel 4.4, tweede lid).

Het blijft mogelijk om op terrassen gebruik te maken van kuchschermen (vierde lid).

Onderdeel F

De mogelijkheid tot het openstellen van eet- en drinkgelegenheden waarbij niet geplaceerd wordt op anderhalve meter met toepassing van coronatoegangsbewijzen is tot en met 13 augustus 2021 niet meer mogelijk. Voor eet- en drinkgelegenheden gelden de voorwaarden uit artikel 4.4.

Onderdeel G

Dit onderdeel regelt dat de uitzondering op de placeerplicht voor publiek bij het gebruik van toegangsbewijzen, niet geldt bij de vertoning van kunst en cultuurbeoefening. Dit betekent dat het publiek in lijn met artikel 4.1c, eerste lid, Trm geplaceerd moet worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om theatervoorstellingen en muziekoptredens. Voor doorstroomlocaties waar kunst en cultuur wordt vertoond, blijft een uitzondering op de placeerplicht gelden. Dit volgt uit artikel 4.1c, tweede lid, onder a, Trm. Benadrukt zij dat de uitzondering alleen buiten werking wordt gesteld voor de vertoning van kunst en cultuurbeoefening. De uitzondering op de placeerplicht blijft bestaan van de beoefening van kunst en cultuur. Dit betekent dat de placeerplicht niet geldt bij muzieklessen en repetities waarbij geen publiek aanwezig is. Verder wordt in dit onderdeel geregeld dat tot en met 13 augustus 2021 twee derde van de reguliere capaciteit van de locatie als maximum aantal personen dat aanwezig mag zijn als publiek wordt vastgesteld.

Onderdeel H

Aan deelnemers van een evenement wordt een vaste zitplaats toegewezen. Aangezien onder het begrip placeren ook kan worden verstaan het toewijzen van een staplaats, wordt in dit onderdeel expliciet aangegeven dat het bij evenementen om een zitplaats gaat.

Onderdeel I

Voor evenementen die georganiseerd worden met toepassing van coronatoegangsbewijzen geldt tot en met 13 augustus 2021 dat de veiligeafstandsnorm in acht genomen moet worden en dat voor maximaal twee derde van de capaciteit van de locatie deelnemers toegelaten mogen worden. De deelnemers dienen geplaceerd te worden door toewijzing van een vaste zitplaats.

Onderdeel J

Het OMT heeft in zijn 119e advies aanbevolen om de geldigheidsduur van de testen die worden gebruikt voor het coronatoegangsbewijs niet langer 40 uur geldig te laten zijn maar 24 uur. Het kabinet neemt dit, met het oog op de snelle stijging van het aantal positieve besmettingen over. Door de eerdere keuze voor 40 uur geldigheid ontstaat – zo zegt het OMT – de mogelijkheid om op basis van één test deel te nemen aan opeenvolgende groepsactiviteiten (horeca, nachtleven) gedurende meerdere dagen. Ieder event waar veel mensen bij elkaar komen brengt een risico met zich mee. Dit risico wordt verkleind door de toegangseisen. Wanneer events aan elkaar gekoppeld worden (van feest naar feest), ontstaat er een additief risico op blootstelling en verdere transmissie. Het Kabinet volgt de wijze van redeneren van het OMT dat door de opkomst van de besmettelijkere delta variant dit een additioneel risico is.

Door de geldigheidsduur terug te brengen naar 24 uur wordt dit risico verkleind. Voordat de overige maatregelen vervallen wordt deze wijziging op zijn merites beoordeeld. De dan van toepassing zijnde vaccinatiegraad kan het risico verkleinen zodat deze beperking van de geldigheidsduur niet langer nodig is. Ook kunnen de logistieke gevolgen aanleiding zijn om weer te kiezen voor een geldigheidsduur van 40 uur. Immers, wanneer door deze maatregel extra rijen ontstaan, kan dat zowel gezondheidsrisico’s als veiligheidsrisico’s opleveren.

De geldigheidsduur gaat dinsdag 13 juli 2021 in. Hierdoor vervallen de bij publicatie van de regeling afgegeven testbewijzen niet. Mensen die reeds een afspraak na 13 juli hebben ingeboekt worden door de Sichting Open Nederland op de hoogte gesteld zodat zij kunnen afwegen of de combinatie van hun testafspraak en het tijdstip van hun bezoek aan een locatie waar een coronatoegangsbewijs voor nodig is, past binnen de nieuwe geldigheidsduur.

Artikel II Inwerkingtreding

Gelet op artikel 58c, derde lid, Wpg treedt deze ministeriële regeling onverwijld na de vaststelling en bekendmaking in werking, aangezien sprake is van een zeer dringende omstandigheid waarin ter beperking van gevaar direct moet worden gehandeld. Vanwege de vereiste spoed wordt daarbij afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden. De regeling wordt binnen twee dagen na vaststelling aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De regeling vervalt van rechtswege indien de Tweede Kamer binnen een week na de toezending besluit niet in te stemmen met de regeling.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 25 295, nr. 1296.

Naar boven