Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 9 juli 2021, nr. WJZ/ 20178120, houdende vaststelling van regels met betrekking tot de aanvraag en veiling van niet-landelijke commerciële FM-vergunningen met een lokaal bereik 2021 (Regeling veiling niet-landelijke FM-vergunningen met en lokaal bereik)

Gelet op artikelen 8, 9 en 10 van het Frequentiebesluit 2013;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALING

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

aanvrager:

degene die een aanvraag heeft ingediend;

activiteitsniveau:

totaal aantal activiteitspunten waarover een deelnemer op een gegeven moment in de veiling kan beschikken en welk aantal de maximale biedbevoegdheid van die deelnemer bepaalt om actief te zijn of te blijven in de veiling;

activiteitspunt:

aan een te veilen FM-vergunning op grond van artikel 3, derde lid, toegekend punt ten behoeve van het bepalen van het activiteitsniveau van een deelnemer;

bekendmakingsbesluit:

Besluit bekendmaking veiling kavels B39 tot en met B54;

beschikbare demografische ruimte:

maximaal demografisch bereik minus het demografisch bereik van de vergunning of vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio, waarover degene die in aanmerking voor een FM-vergunning wil komen en een met diegene verbonden instelling ten tijde van zijn aanvraag beschikt, uitgaande van het demografisch bereik van vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio zoals op de dag na inwerkingtreding van het bekendmakingsbesluit door de Minister in de Staatscourant kenbaar is gemaakt;

bod:

bieding, uitgebracht door een deelnemer via het elektronisch veilingsysteem van de Minister en bevestigd door middel van dit elektronisch veilingsysteem;

deelnemer:

aanvrager die toegelaten is tot de veiling, bedoeld in hoofdstuk 5;

FM-vergunning:

een vergunning voor niet-landelijke commerciële radio, die ingevolge het bekendmakingsbesluit wordt verdeeld;

maximaal demografisch bereik:

maximaal demografisch bereik, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van de Tijdelijke regeling gebruiksbeperking commerciële FM-radio-omroep;

Minister:

Minister van Economische Zaken en Klimaat;

rente:

volgens actual/360 berekende rente op basis van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde Euro Overnight Index Average, minus 100 basispunten, met een minimum van 0%;

rondeprijs:

minimaal te bieden bedrag, vastgesteld per FM-vergunning, per biedrond;

verbonden rechtspersoon:

rechtspersoon als bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke regeling gebruiksbeperking commerciële radio omroep;

wet:

Telecommunicatiewet.

HOOFDSTUK 2. BESCHIKBARE VERGUNNINGEN

Artikel 2. Beschikbare vergunningen

Ingevolge het bekendmakingsbesluit zijn beschikbaar om op grond van deze regeling te worden verdeeld: 16 vergunningen.

Artikel 3. Demografisch bereik

  • 1. Aan een aanvrager wordt geen FM-vergunning verleend indien het demografisch bereik van die FM-vergunning de beschikbare demografische ruimte van de betrokken aanvrager overschrijdt.

  • 2. Aan een aanvrager wordt geen combinatie van FM-vergunningen verleend, indien het gezamenlijke demografische bereik van die combinatie van FM-vergunningen de beschikbare demografische ruimte van de aanvrager overschrijdt.

  • 3. Elke FM-vergunning komt overeen met 1 activiteitspunt. Een aanvrager kan over niet meer activiteitspunten beschikken dan het aantal dat overeenkomt met de grootst mogelijke combinatie van FM-vergunningen die voor een aanvrager mogelijk is binnen zijn beschikbare demografische ruimte.

HOOFDSTUK 3. DE AANVRAAGFASE

§ 1. Eisen aan de aanvraag en aanvrager

Artikel 4. Indiening van de aanvraag
  • 1. Degene die voor een FM-vergunning in aanmerking wil komen, dient daartoe een aanvraag in bij de Minister.

  • 2. De aanvraag kan van 4 januari 2022 tot en met 1 februari 2022 bij de Minister worden ingediend per aangetekende post of door middel van persoonlijke overhandiging, op het volgende adres en met de volgende adressering:

    Agentschap Telecom

    Ter attentie van: Projectteam uitgifte commerciële FM-frequenties

    Emmasingel 1

    9726 AH Groningen.

  • 3. De persoonlijke overhandiging, bedoeld in het tweede lid, vindt in de genoemde periode uitsluitend plaats op werkdagen tussen 10.00 uur en 12.00 uur of tussen 14.00 uur en 16.00 uur. Bij persoonlijke overhandiging van de aanvraag wordt een bewijs van ontvangst afgegeven dat is voorzien van datum en tijdstip van ontvangst.

Artikel 5. Aanvrager is rechtspersoon
  • 1. De aanvrager is een privaatrechtelijke rechtspersoon naar Nederlands recht of het equivalent daarvan naar het recht van een van de overige lidstaten van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte.

  • 2. De aanvrager voldoet verder aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager verkeert niet in staat van faillissement of liquidatie, noch is door de aanvrager een faillissement aangevraagd; en

    • b. de aanvrager is geen surseance van betaling verleend, noch is door de aanvrager surseance van betaling aangevraagd.

  • 3. Met de eisen van het tweede lid worden gelijkgesteld zodanige eisen volgens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Artikel 6. Toestemming van het Commissariaat voor de Media

De aanvrager beschikt over toestemming als bedoeld in artikel 3.1 van de Mediawet 2008.

Artikel 7. Verklaring geen afspraken of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die afbreuk kunnen doen aan de mededinging

De aanvraag gaat vergezeld van een door de aanvrager ondertekende verklaring als bedoeld in bijlage 1.

Artikel 8. Vorm en inhoud van de aanvraag
  • 1. Een rechtspersoon dient ten hoogste één aanvraag in.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid worden verbonden rechtspersonen tezamen aangemerkt als één rechtspersoon.

  • 3. In de aanvraag wordt, voor zover van toepassing, vermeld van welke vergunningen voor landelijke of niet-landelijke commerciële radio in de FM-band de aanvrager en een met de aanvrager verbonden rechtspersoon reeds houder zijn. Daarbij vermeldt de aanvrager tevens zijn beschikbare demografische ruimte.

  • 4. In de aanvraag wordt vermeld op welk aantal FM-vergunningen de aanvraag betrekking heeft.

  • 5. De aanvraag heeft betrekking op het aantal activiteitspunten dat gelijk is aan het aantal FM-vergunningen waar de aanvraag op grond van het vierde lid betrekking op heeft.

  • 6. In de aanvraag wordt, ten behoeve van het vaststellen van de noodzaak van veilen overeenkomstig artikel 14, vermeld welke FM-vergunning of FM-vergunningen de aanvrager bij voorkeur wenst te verwerven, uitgaande van het aantal waarop de aanvraag ingevolge het vierde lid betrekking heeft.

  • 7. In de aanvraag worden de namen vermeld van ten minste één en ten hoogste vier natuurlijke personen, die ieder voor zich zelfstandig bevoegd zijn om namens de aanvrager handelingen te verrichten gedurende de veilingprocedure en die daartoe beschikken over een rechtsgeldige en toereikende volmacht.

  • 8. De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het in bijlage 2 opgenomen model en gaat, onverminderd de overige in deze regeling gestelde eisen, vergezeld van de in dit model genoemde gegevens en bescheiden.

  • 9. Bij het invullen van de aanvraag neemt de aanvrager het bepaalde in artikel 3 in acht.

  • 10. De aanvraag is in de Nederlandse taal gesteld.

  • 11. Met de gegevens en bescheiden, bedoeld in het achtste lid, worden gelijkgesteld zodanige gegevens en bescheiden, opgesteld krachtens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

  • 12. In afwijking van het tiende lid, kunnen de gegevens en bescheiden, bedoeld in het achtste lid, worden gesteld in één van de officiële talen van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, mits zij vergezeld gaan van een Nederlandse vertaling.

  • 13. De aanvrager informeert de Minister onmiddellijk over een wijziging met betrekking tot de gegevens en bescheiden, bedoeld in het zevende, achtste en elfde lid, per aangetekende post, op het adres bedoeld in artikel 4, tweede lid.

Artikel 9. Nederlandse / Friese taal

Een aanvrager verplicht zich overeenkomstig bijlage 3 bij deze regeling ertoe dat een krachtens deze regeling aan hem verleende FM-vergunning wordt gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma van een commerciële omroepinstelling dat, voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd.

§ 2. De zekerheidstelling

Artikel 10. Zekerheidstelling door de aanvrager
  • 1. Een aanvrager verstrekt als zekerheid voor de betaling van zijn bod en om te borgen dat de vergunning wordt verleend aan een financieel bestendige vergunninghouder een waarborgsom of een bankgarantie ter grootte van € 5.000 per FM-vergunning waarop de aanvraag ingevolge artikel 8, vierde lid, betrekking heeft of, voor zover van toepassing, na toepassing van artikel 13, tweede, betrekking heeft.

  • 2. De waarborgsom wordt verstrekt voor de periode tot:

    • a. in geval van intrekking of afwijzing van de aanvraag, het tijdstip van de intrekking of afwijzing;

    • b. in geval van niet in behandeling nemen van de aanvraag, het tijdstip van het besluit om de aanvraag niet te behandelen;

    • c. in geval van toewijzing van de aanvraag, het tijdstip waarop het winnende bod als bedoeld in artikel 30 volledig is betaald.

  • 3. De aanvrager zorgt ervoor dat uiterlijk op het in artikel 4, tweede lid, bedoelde tijdstip:

    • a. de waarborgsom is ontvangen op bankrekeningnummer 705001199, IBAN: NL41INGB0705001199, BIC: INGBNL2A, ten name van Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Agentschap Telecom, Afdeling Finance & Control, onder vermelding van naam en nummer van het betrokken bekendmakingsbesluit; of

    • b. de bankgarantie, verstrekt volgens het model, bedoeld in bijlage 4, is ontvangen op het in artikel 4, tweede lid, genoemde adres.

  • 4. Indien blijkt dat voor meer FM-vergunningen een waarborgsom is gestort dan het aantal waarop de aanvraag na een gedeeltelijke weigering op grond van artikel 13, eerste lid, onderdeel b, of tweede lid, betrekking heeft, wordt het teveel gestorte bedrag aan de betrokken aanvrager teruggestort uiterlijk twee weken na de gedeeltelijke weigering. De Minister vergoedt aan de aanvrager rente over dat teveel gestorte bedrag over de periode vanaf de dag na de dag dat de gedeeltelijke weigering op grond van artikel 13, eerste lid, onderdeel b, of tweede lid is gedaan tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop het teveel gestorte bedrag door de Minister wordt teruggestort. Deze rente wordt op dezelfde dag teruggestort als de dag waarop hij het teveel gestorte bedrag terugstort.

Artikel 11. Terugstorten waarborgsom en teruggave bankgarantie aanvragen die niet worden behandeld, zijn afgewezen of geweigerd
  • 1. Binnen twee weken nadat de aanvrager zijn aanvraag heeft ingetrokken, de Minister overeenkomstig artikel 12 heeft besloten de aanvraag niet te behandelen, de aanvraag op grond van artikel 13, derde lid heeft afgewezen, of de aanvraag heeft geweigerd op grond van 3.18 van de wet:

    • a. stort de Minister, indien de aanvrager een waarborgsom heeft verstrekt, de waarborgsom terug aan de betreffende aanvrager; of

    • b. stuurt de Minister, indien de aanvrager een bankgarantie heeft verstrekt, een schriftelijke verklaring aan de bank van de betreffende aanvrager, en een kopie van deze schriftelijke verklaring aan de betreffende aanvrager.

  • 2. Indien de Minister een waarborgsom terugstort als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, vergoedt hij tegelijkertijd de rente over de gestorte waarborgsom vanaf de dag na de dag dat de Minister de waarborgsom heeft ontvangen tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop de waarborgsom door de Minister wordt teruggestort.

§ 3. Beslissingen tijdens de aanvraagfase

Artikel 12. Verzuim en verzuimherstel
  • 1. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan een van de in artikelen 8, derde tot en met tiende en twaalfde lid, of 10, eerste tot en met derde lid, gestelde eisen, deelt de Minister dit de aanvrager mee en stelt de Minister de aanvrager in de gelegenheid het verzuim te herstellen.

  • 2. De aanvrager heeft de gelegenheid het verzuim te herstellen tot 16.00 uur op de zevende werkdag na de dag waarop de mededeling, bedoeld in het eerste lid, is verstuurd.

  • 3. De gegevens ten behoeve van het verzuimherstel worden ingediend op de wijze, bedoeld in artikel 4, tweede lid.

  • 4. Indien het verzuim niet is hersteld binnen de termijn en op de wijze, bedoeld in het tweede respectievelijk derde lid, kan de Minister besluiten de aanvraag overeenkomstig artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht niet te behandelen.

Artikel 13. Afwijzing aanvraag
  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3.18 van de wet, wijst de Minister de aanvraag:

    • a. volledig af, indien:

      • de aanvrager op grond van zijn beschikbare demografische ruimte geen van de FM-vergunningen kan verwerven;

      • niet is voldaan aan de voorschriften, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, of 5, eerste en tweede lid;

    • b. gedeeltelijk af, voor zover het aantal vergunningen dat is aangevraagd hoger is dan het aantal vergunningen dat de aanvrager, gelet op artikel 3.11 van de wet, ten hoogste kan verwerven.

      • 2. De aanvraag wordt gedeeltelijk geweigerd voor het aantal FM-vergunningen dat ingevolge het bepaalde in artikel 3 niet aan hem kan worden verleend. Het aantal activiteitspunten waarover de aanvrager kan beschikken, wordt met hetzelfde aantal verminderd. Bij deze gedeeltelijke afwijzing vermeldt de Minister op welk aantal FM-vergunningen de aanvraag als gevolg van deze gedeeltelijke weigering betrekking heeft.

  • 3. De Minister kan een aanvraag afwijzen als:

    • a. naar zijn oordeel aannemelijk is dat de aanvrager afspraken heeft gemaakt of onderling afgestemde feitelijke gedragingen heeft verricht die afbreuk doen of kunnen doen of gedaan hebben of gedaan kunnen hebben aan de mededinging in het kader van de veilingprocedure; of

    • b. de aanvrager niet voldoet aan een vordering als bedoeld in artikel 18.7, eerste lid, van de wet.

HOOFDSTUK 4. VASTSTELLING EVENTUELE SCHAARSTE EN VERGUNNINGVERLENING BIJ AFWEZIGHEID VAN SCHAARSTE

Artikel 14. Vaststelling schaarste

Indien de Minister vaststelt dat, uitgezonderd de aanvragen die buiten behandeling zijn gesteld, geheel of gedeeltelijk zijn afgewezen of op grond van artikel 3.18 van de wet zijn geweigerd, ten aanzien van een FM-vergunning in meer dan één aanvraag een voorkeur is uitgesproken voor die FM-vergunning, vindt de verdeling van die FM-vergunning plaats met toepassing van de hoofdstukken 5 en 6.

Artikel 15. Vergunningverlening bij afwezigheid van schaarste

  • 1. Indien de Minister vaststelt dat, uitgezonderd de aanvragen die buiten behandeling zijn gesteld, geheel of gedeeltelijk zijn afgewezen of op grond van artikel 3.18 van de wet zijn geweigerd, in slechts één aanvraag een voorkeur is uitgesproken voor die FM-vergunning, wordt die FM-vergunning aan de betreffende aanvrager om niet verleend.

  • 2. Artikel 10, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op de waarborgsom of de bankgarantie van aanvragers bedoeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 5. DE VEILINGFASE

§ 1. Algemene bepalingen omtrent de veiling

Artikel 16. De veiling
  • 1. De veiling vindt plaats via internet, met behulp van een elektronisch veilingsysteem, en geschiedt door middel van een simultane meerrondenveiling.

  • 2. De Minister leidt de veiling en draagt zorg voor een goed verloop van de veiling.

  • 3. De veiling wordt uitsluitend op werkdagen gehouden.

Artikel 17. Biedingen en andere communicatie tussen deelnemer en de Minister
  • 1. Biedingen worden uitsluitend uitgebracht door middel van het elektronisch veilingsysteem.

  • 2. Andere communicatie vindt uitsluitend plaats via:

    • a. het elektronisch veilingsysteem; of

    • b. telefonisch of per e-mail, waarbij de deelnemer bereikbaar is op het door hem in zijn aanvraag opgegeven telefoonnummer en e-mailadres en de Minister bereikbaar is op het telefoonnummer en e-mailadres bedoeld in artikel 23, onderdeel d.

Artikel 18. Bijzondere omstandigheden tijdens de veiling
  • 1. De Minister kan de veiling opschorten indien zich naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden voordoen buiten de beïnvloedingssfeer van de Minister of de deelnemers of indien technische problemen optreden waardoor de veiling tijdelijk geen doorgang kan vinden.

  • 2. Een deelnemer meldt een bijzondere omstandigheid of technisch probleem onverwijld, maar uiterlijk binnen tien minuten na afloop van een biedronde of verlengde biedronde, telefonisch aan de Minister.

  • 3. Indien de technische problemen optreden bij een deelnemer, kan de Minister verlangen dat zijn biedingen worden uitgebracht door middel van een computer die de Minister ter beschikking stelt op een door hem te bepalen locatie.

  • 4. Indien de veiling wordt opgeschort, kan de Minister ten aanzien van de biedronde of verlengde biedronde waarin of waarna de bijzondere omstandigheden of technische problemen zijn opgetreden, besluiten dat:

    • a. alle biedingen uitgebracht in die ronde ongeldig worden verklaard, tenzij alle nog actieve deelnemers reeds een bod in die ronde hebben uitgebracht;

    • b. die biedronde ongeldig wordt verklaard en opnieuw moet worden gehouden.

Artikel 19. Verboden gedragingen
  • 1. Een aanvrager of deelnemer, inbegrepen diegene die een deelnemer ten behoeve van de veiling bijstaat, onthoudt zich van afspraken of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die afbreuk doen of kunnen doen aan de mededinging in het kader van de veilingprocedure.

  • 2. Het is een aanvrager verboden om na het indienen van de aanvraag tot en met de dag nadat de vergunningen aan de deelnemers is verleend, volgens artikel 15, eerste lid, of artikel 31, tweede lid, verbondenheid aan te gaan met andere rechtspersonen, als bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke regeling gebruiksbeperking commerciële radioomroep.

  • 3. De Minister kan de veiling stopzetten of opschorten indien naar zijn oordeel sprake is van afspraken of gedragingen in strijd met het eerste of het tweede lid.

Artikel 20. Uitsluiting aanvragers of deelnemers
  • 1. Indien de deelnemer naar het oordeel van de Minister in strijd heeft gehandeld met artikel 19, eerste lid, kan de Minister:

    • a. de betrokken deelnemer uitsluiten van verdere deelname aan de veiling en het bod of de biedingen van de betrokken deelnemer uit een of meerdere biedronden ongeldig verklaren;

    • b. de uitkomst van een of meer biedronden ongeldig verklaren en besluiten dat een of meer biedronden opnieuw moeten worden gehouden.

  • 2. Indien niet eerder dan na afloop van de veiling blijkt dat een deelnemer naar het oordeel van de Minister in strijd heeft gehandeld met artikel 19, eerste lid, kan de Minister de winnende biedingen van die deelnemer ongeldig verklaren en besluiten dat de veiling opnieuw moet worden gehouden.

Artikel 21. Bod is onvoorwaardelijk en onherroepelijk

Een deelnemer is onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan zijn bod gebonden.

§. 2 De veilingprocedure

Artikel 22. Toelating tot de veiling
  • 1. De Minister deelt de aanvrager wiens aanvraag niet buiten behandeling is gesteld, geheel is afgewezen of is geweigerd op grond van artikel 3.18, van de wet schriftelijk mee dat hij als deelnemer wordt toegelaten tot de veiling.

  • 2. Bij de mededeling, bedoeld in het eerste lid, wordt tevens bekendgemaakt:

    • a. het totaal aantal deelnemers aan de veiling;

    • b. de FM-vergunning of de FM-vergunningen waarop de deelnemer geen bod kan uitbrengen, omdat verlening van die vergunning of vergunningen aan de deelnemer in strijd zou komen met artikel 3;

    • c. het aantal activiteitspunten waarover de deelnemer aan het begin van de veiling kan beschikken;

    • d. de beschikbare demografische ruimte van de deelnemer;

    • e. indien meerdere FM-vergunningen worden verdeeld, de combinaties van FM-vergunningen waarop de deelnemer bij aanvang van de veiling uitsluitend een bod kan uitbrengen.

  • 3. Het aantal activiteitspunten van een deelnemer, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, is gelijk aan het aantal FM-vergunningen waar zijn aanvraag ingevolge artikel 8, vierde lid, betrekking op heeft of zoveel minder als waarop de aanvraag na een gedeeltelijke weigering op grond van artikel 13, eerste lid, onder b en tweede lid, betrekking heeft, verminderd met het aantal FM-vergunningen dat hem op grond van artikel 15, eerste lid, om niet is verleend. Indien het aantal activiteitspunten van een deelnemer nul bedraagt, wordt hij niet toegelaten tot de veiling.

Artikel 23. Mededelingen Minister aan deelnemers vóór de veiling

De Minister deelt een deelnemer uiterlijk twee weken voor de aanvang van de veiling schriftelijk mee:

  • a. de datum en aanvangstijd van de eerste biedronde;

  • b. de duur van de eerste biedronde en, voor zover van toepassing, dat de biedronde overeenkomstig artikel 24, derde lid, niet eerder eindigt dan nadat die duur is verstreken;

  • c. de voor de veiling benodigde programmatuur;

  • d. het telefoonnummer en het e-mailadres waarop de Minister bereikbaar is;

  • e. de combinatie van een gebruikersnaam en wachtwoord van de deelnemer; en

  • f. het internetadres waarop de deelnemer inlogt om aan de veiling deel te nemen.

Artikel 24. De biedronden
  • 1. De Minister bepaalt het tijdstip en de duur van de biedronden.

  • 2. Een biedronde eindigt op het tijdstip waarop de door de Minister bepaalde duur van de biedronde is verstreken of, indien dat eerder is, op het tijdstip waarop alle resterende deelnemers een bod hebben uitgebracht.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, kan de Minister bij het vaststellen van de duur van een biedronde bepalen dat de biedronde niet eerder eindigt dan nadat de door de Minister bepaalde duur is verstreken.

Artikel 25. Verlenging biedronden
  • 1. Indien een deelnemer een biedronde laat verstrijken zonder dat hij een bod uitbrengt op een of meerdere vergunningen, wordt die biedronde voor die deelnemer eenmalig van rechtswege verlengd met 30 minuten.

  • 2. Per deelnemer worden ten hoogste twee biedronden van rechtswege verlengd, waarbij niet worden meegerekend de biedronden waarvoor de Minister op grond van de artikelen 18 of 20, heeft besloten dat deze opnieuw worden gehouden.

  • 3. De Minister kan besluiten dat de biedronden niet worden meegerekend waarin het niet uitbrengen van een bod het gevolg was van technische problemen die zijn ontstaan vóór het verstrijken van de biedronde.

  • 4. In afwijking van artikel 24, tweede en derde lid, eindigt een biedronde als bedoeld in het eerste lid op het moment dat de termijn van 30 minuten is verstreken of, indien dat eerder is, op het tijdstip waarop alle deelnemers wiens biedronde van rechtswege is verlengd een bod hebben uitgebracht.

  • 5. De Minister deelt de verlenging van een biedronde zo spoedig mogelijk mee aan alle deelnemers.

Artikel 26. De veilingregels
  • 1. Een bieding wordt afgerond op eenheden van honderd euro en bedraagt minimaal de voor die biedronde vastgestelde rondeprijs.

  • 2. De rondeprijs bedraagt in de eerste biedronde € 0,– per FM-vergunning.

  • 3. De rondeprijs voor een FM-vergunning in de volgende biedronden is gelijk aan het in de voorgaande biedronde hoogst geboden bedrag voor die vergunning, vermeerderd met een door de Minister vast te stellen bedrag.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op een bieding in de laatste biedronde, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 27. Activiteitsniveau
  • 1. Het activiteitsniveau van een deelnemer bedraagt:

    • a. in de eerste biedronde, het aantal activiteitspunten dat hem op grond van artikel 22, tweede lid, onderdeel c, is medegedeeld;

    • b. in biedronden volgend op de eerste biedronde, het aantal activiteitspunten van de bieding van de deelnemer in de voorgaande ronde.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het activiteitsniveau van een deelnemer:

    • a. in de biedronde volgend op de biedronde waarin een of meer biedingen van de deelnemer als hoogste bod is aangemerkt, het aantal activiteitspunten van de bieding van de deelnemer in de voorgaande ronde minus het aantal activiteitspunten van de FM-vergunning of FM-vergunningen waarvoor de deelnemer het hoogste bod in de voorafgaande ronde heeft uitgebracht;

    • b. in de biedronde volgend op een biedronde waarin het hoogste bod van de deelnemer is overboden, het aantal activiteitspunten van de bieding van de deelnemer in de voorgaande ronde plus het aantal activiteitspunten van de FM-vergunning of FM-vergunningen ten aanzien waarvan zijn hoogste bod is overboden.

  • 3. Een deelnemer brengt in een biedronde geen bieding uit:

    • a. die hoger is dan het activiteitsniveau van de deelnemer in die biedronde;

    • b. op een FM-vergunning als bedoeld in artikel 22, tweede lid, onderdeel b;

    • c. op een combinatie van FM-vergunningen, waarvan het gezamenlijke demografisch bereik zoals bekendgemaakt op de dag na inwerkingtreding van het bekendmakingsbesluit, zijn beschikbare demografische ruimte, bedoeld in artikel 22, tweede lid, onderdeel d, overschrijdt;

    • d. op een FM-vergunning waarvoor de deelnemer het hoogste bod heeft.

  • 4. Het derde lid, onderdeel d, is niet van toepassing in de laatste biedronde, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 28. Hoogste bod
  • 1. Na elke biedronde stelt de Minister per FM-vergunning het hoogst geboden bedrag voor die vergunning vast als hoogste bod.

  • 2. Indien in een biedronde twee of meer deelnemers hetzelfde hoogste bedrag voor eenzelfde FM-vergunning hebben geboden, wordt door middel van loting met gebruikmaking van de veilingsoftware vastgesteld wie van hen wordt aangemerkt als de deelnemer die het hoogste bod in die ronde op die FM-vergunning heeft uitgebracht.

Artikel 29. Mededelingen Minister na biedronden
  • 1. De Minister deelt elke deelnemer zo spoedig mogelijk na het einde van een biedronde mee:

    • a. het rondenummer van de vorige biedronde;

    • b. per FM-vergunning, of één of meer biedingen zijn uitgebracht;

    • c. per FM-vergunning, het hoogste bod;

    • d. het aantal deelnemers dat nog actief is in de veiling;

    • e. per FM-vergunning de rondeprijs die in de volgende biedronde geldt;

    • f. de aanvangstijd en de duur van de volgende biedronde en in hoeverre in die biedronde op grond van artikel 24, derde lid, afgeweken wordt van artikel 24, tweede lid, en

    • g. het rondenummer van de volgende biedronde.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid deelt de Minister elke deelnemer zo spoedig mogelijk na het einde van een biedronde mee:

    • a. zijn in die biedronde uitgebrachte bieding of biedingen, of het gebrek daaraan;

    • b. in hoeverre zijn bieding is aangemerkt als hoogste bod, met vermelding van de betrokken FM-vergunning;

    • c. het activiteitsniveau van de deelnemer in de volgende biedronde;

    • d. het aantal keer dat hij nog in aanmerking komt voor een verlenging als bedoeld in artikel 25, eerste lid.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid, wordt geen informatie over een volgende biedronde gegeven indien de biedronden op grond van artikel 30, eerste lid, definitief eindigen.

Artikel 30. Laatste biedronden en aanmerking winnende biedingen
  • 1. De laatste biedronde is:

    • a. de eerste biedronde waarin op geen enkele vergunning een bod is uitgebracht; of

    • b. die door de Minister als laatste ronde is aangekondigd.

  • 2. De Minister kan de ronde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, aankondigen indien naar het oordeel van de Minister het verloop van de veiling zodanig is dat de vergunningen niet binnen een redelijke termijn kunnen worden verleend.

  • 3. De ronde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt door de Minister minimaal tien ronden voorafgaand aan die ronde aangekondigd aan de deelnemers.

  • 4. Het in de ronde voorafgaande aan de laatste biedronde uitgebrachte hoogste bod, of, in geval de laatste ronde door de Minister is aangekondigd, het in die laatste biedronde uitgebrachte hoogste bod, wordt aangemerkt als winnend bod voor die vergunning.

HOOFDSTUK 6. VERGUNNINGVERLENING EN AFWIJZING AANVRAGEN NA DE VEILINGFASE

§ 1. Algemene bepaling

Artikel 31. Verlening vergunningen aan winnende deelnemers en afwijzing aanvragen niet-winnende deelnemers
  • 1. De Minister deelt zo spoedig mogelijk na de veiling aan alle deelnemers mee wie het hoogste bod heeft uitgebracht.

  • 2. De Minister verleent de winnende deelnemers de door hen gewonnen vergunningen, nadat zij de verschuldigde bedragen, bedoeld in artikel 30, vierde lid, hebben betaald.

  • 3. Nadat de FM-vergunning is verleend, wijst de Minister de overige aanvragen voor de betreffende FM-vergunning af.

§ 2. Winnende deelnemers

Artikel 32. Betaling en hoogte van verschuldigde bedrag
  • 1. De winnende deelnemer betaalt het door hem verschuldigde bedrag binnen twee weken na de mededeling, bedoeld in artikel 31, eerste lid, door overmaking op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 10, derde lid, onderdeel a, onder vermelding van de naam en het nummer van het bekendmakingsbesluit.

  • 2. Het verschuldigde bedrag per vergunning is gelijk aan het winnende bod, bedoeld in artikel 30, vierde lid.

Artikel 33. Terugstorten waarborgsommen en teruggave bankgaranties winnende deelnemers
  • 1. Indien de winnende deelnemer een waarborgsom heeft gestort, wordt de waarborgsom aangewend voor de betaling van het voor de vergunning of vergunningen verschuldigde bedrag, met dien verstande dat:

    • a. indien de totale waarborgsom van een deelnemer minder dan het voor de vergunning/vergunningen verschuldigde bedrag bedraagt, die deelnemer het restant van het verschuldigde bedrag betaalt; en

    • b. indien de totale waarborgsom van een deelnemer méér dan het voor de vergunning/vergunningen verschuldigde bedrag bedraagt, het bedrag van de totale waarborgsom dat resteert aan die deelnemer wordt teruggestort.

  • 2. Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, met dien verstande dat de Minister slechts de rente vergoedt over het deel van de waarborgsom dat wordt teruggestort.

§ 3. Niet-winnende deelnemers en uitgesloten aanvragers

Artikel 34. Terugstorten waarborgsommen en teruggave bankgaranties aan niet-winnende deelnemers en uitgesloten aanvragers

Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op de waarborgsom of bankgarantie van niet-winnende deelnemers en van aanvragers die van deelname waren uitgesloten.

§ 4. Opnieuw veilen

Artikel 35. Opnieuw veilen
  • 1. Indien de deelnemer, bedoeld in artikel 31, tweede lid, het door hem verschuldigde bedrag niet, niet geheel of niet tijdig heeft betaald, wordt de vergunning opnieuw geveild. De hoofdstukken 5 en 6 zijn overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de Minister ten aanzien van de deelnemer, bedoeld in de eerste volzin:

    • a. diens waarborgsom niet terugstort; of

    • b. diens bank geen schriftelijke verklaring stuurt dat de bankgarantie vervalt.

  • 1. Deelname aan de veiling, bedoeld in het eerste lid, is voorbehouden aan de resterende deelnemers aan de veiling van de desbetreffende vergunning. De deelnemer, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, is van deelname uitgesloten.

  • 2. Indien slechts één deelnemer in aanmerking komt voor deelname aan de veiling, bedoeld in het eerste lid, wordt de vergunning niet geveild, maar om niet verleend aan de desbetreffende deelnemer.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 36. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 37. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling veiling niet-landelijke FM-vergunningen met een lokaal bereik.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 juli 2021

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

BIJLAGE 1, BEHOREND BIJ ARTIKEL 7

Verklaring aanvrager dat geen sprake is van afspraken of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die afbreuk kunnen doen aan de mededinging

Ondergetekende verklaart dat hij en, indien sprake is van rechtspersonen als bedoeld in artikel 3.11, tweede lid, van de Telecommunicatiewet, anderen die zijn betrokken bij die rechtspersonen, zich voorafgaand aan de indiening van de aanvraag hebben onthouden van afspraken of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die afbreuk doen of kunnen doen aan de mededinging in het kader van de veilingprocedure en zich zullen onthouden van het maken van dergelijke afspraken of het doen van dergelijke gedragingen.

Naam aanvrager (rechtspersoon):

Naam persoon / personen die namens de aanvrager ondertekent / ondertekenen (natuurlijk persoon):

Handtekening:

BIJLAGE 2, BEHOREND BIJ ARTIKEL 8, ACHTSTE LID

– Model aanvraagformulier –

Onderdeel A. Bestuurdersverklaring

Ondergetekende(n), (gezamenlijk) bevoegd op grond van het bij deze aanvraag overgelegde uittreksel uit het handelsregister, de overgelegde statuten en/of de overgelegde volmacht, verklaart/verklaren dat de informatie die in deze aanvraag is verstrekt juist en volledig is.

A.1. Bestuurder

Naam ondergetekende:.....

Plaats:.....

Datum:.....

Handtekening:.....

A.2. (voor zover van toepassing, gezamenlijk bevoegde) bestuurder

Naam ondergetekende:.....

Plaats:.....

Datum:.....

Handtekening:.....

A.3. (voor zover van toepassing, gezamenlijk bevoegde) bestuurder

Naam ondergetekende:.....

Plaats:.....

Datum:.....

Handtekening:.....

Onderdeel B. De aanvrager

B.1. Algemeen
  • a) Statutaire naam aanvrager:.....

  • b) Rechtsvorm:.....

  • c) Nummer van inschrijving in het handelsregister of daarmee vergelijkbaar register:.....

  • d) E-mailadres:.....

  • e) Telefoonnummer: .....

Bij de aanvraag wordt gevoegd:

  • f) Recente uittreksels, niet ouder dan een maand gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, gevoegd uit het handelsregister of daarmee vergelijkbaar register, van:

    • i. de aanvrager;

    • ii. eventuele dochtermaatschappijen als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

    • iii. als de aanvrager deel uitmaakt van een groep, bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, van de andere ondernemingen waarmee de aanvrager als een rechtspersoon wordt aangemerkt op grond van de Tijdelijke regeling gebruiksbeperking commerciële radioomroep wordt aangemerkt.

  • g) Meest recente statuten van:

    • i. de aanvrager;

    • ii. eventuele dochtermaatschappijen als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

    • iii. als de aanvrager deel uitmaakt van een groep, bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, van de andere ondernemingen waarmee de aanvrager als een rechtspersoon wordt aangemerkt op grond van de Tijdelijke regeling gebruiksbeperking commerciële radioomroep.

  • h) De ingevolge deze Regeling vereiste ondertekende verklaringen, overeenkomstig bijlage I, III en IV deze Regeling (zie de artikelen 7, 9 en 10 van de Regeling).

  • i) Een kopie van de ondertekenende toestemming van het Commissariaat voor de Media, bedoeld in artikel 3.1 van de Mediawet 2008 (zie artikel 6 van de Regeling).

B.2. Vertegenwoordigingsbevoegdheid

Opgave en overlegging van een kopie van het hieronder ingevulde geldige identiteitsbewijs van degene(n) die bevoegd is (zijn) om de aanvrager rechtsgeldig te vertegenwoordigen in verband met deze aanvraag en alle handelingen gedurende de veilingprocedure, met opgave van eventuele beperkingen met betrekking tot die vertegenwoordigingsbevoegdheid.

Indien de vertegenwoordigingsbevoegdheid niet blijkt uit het handelsregister of een daarmee vergelijkbaar register, maar uit een volmacht, moet een kopie van de volmacht worden bijgevoegd.

Indien de vertegenwoordigingsbevoegdheid blijkt uit de statuten, wordt het betrokken artikelnummer van de statuten vermeld.

B.2.1. Functionaris 1

Naam:.....

Volledige voornamen:.....

Functie bij aanvrager:.....

Soort identiteitsbewijs:.....

Nummer identiteitsbewijs:.....

Vertegenwoordigingsbevoegdheid (bijv. zelfstandig/ gezamenlijk met):.....

Opgave van beperkingen van bevoegdheid:.....

Bevoegdheid blijkt uit:.....

Beperking(en) van de bevoegdheid blijken uit:.....

Handtekening:.....

B.2.2. Functionaris 2

Naam:.....

Volledige voornamen:.....

Functie bij aanvrager:.....

Soort identiteitsbewijs:.....

Nummer identiteitsbewijs:.....

Vertegenwoordigingsbevoegdheid(bijv. zelfstandig/ gezamenlijk met):.....

Opgave van beperkingen van bevoegdheid:.....

Bevoegdheid blijkt uit:....

Beperking(en) van de bevoegdheid blijken uit:.....

Handtekening.....

B.2.3. Functionaris 3

Naam:.....

Volledige voornamen:.....

Functie bij aanvrager:.....

Soort identiteitsbewijs:.....

Nummer identiteitsbewijs:.....

Vertegenwoordigingsbevoegdheid (bijv. zelfstandig/ gezamenlijk met):.....

Opgave van beperkingen van bevoegdheid:.....

Bevoegdheid blijkt uit:.....

Beperking(en) van de bevoegdheid blijken uit:.....

Handtekening.....

B.2.4. Functionaris 4

Naam:.....

Volledige voornamen:.....

Functie bij aanvrager:.....

Soort identiteitsbewijs:.....

Nummer identiteitsbewijs:.....

Vertegenwoordigingsbevoegdheid (bijv. zelfstandig/ gezamenlijk met):.....

Opgave van beperkingen van bevoegdheid:.....

Bevoegdheid blijkt uit:.....

Beperking(en) van de bevoegdheid blijken uit:.....

Handtekening.....

B.3. Statutaire en financiële positie

Voor onderstaande onderdelen geldt als peildatum de eerste dag waarop een aanvraag kan worden ingediend zoals genoemd in het bekendmakingsbesluit:

  • B.3.1 De aanvrager is een rechtspersoon, opgericht in overeenstemming met het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte. Ten tijde van de aanvraag is:

  • B.3.2 De aanvrager is wel/niet1 ontbonden.

  • B.3.3 De aanvrager is wel/niet1 failliet verklaard.

  • B.3.4 De aanvrager heeft wel/niet1 eigen aangifte tot faillissement gedaan.

  • B.3.5 Een verzoek tot faillissement van de aanvrager is wel/niet1 ingediend.

  • B.3.6 Aan de aanvrager is wel/geen1 surseance van betaling verleend.

  • B.3.7 De aanvrager heeft wel/geen1 aanvraag tot surseance van betaling gedaan.

B.4. Informatie aangaande verbonden instellingen
B.4.1. Beschrijving eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen

Bij de aanvraag wordt gevoegd een beschrijving van de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen die de rechtspersoon raken. De beschrijving moet inzicht geven in alle banden met andere partijen, zodat kan worden nagegaan of er een zodanige verbondenheid is met andere aanvragers van vergunningen of met bestaande houders van een FM-vergunning er sprake is van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke regeling gebruiksbeperking commerciële radioomroep.

De beschrijving bevat in elk geval gegevens, inclusief de bijbehorende documenten, genoemd in onderdeel a tot en met g. In het geval het subonderdeel niet van toepassing is, dient dit als zodanig bij het betreffende subonderdeel te worden aangeven:

  • a. de grootte van het aandelenkapitaal, de samenstelling in soorten aandelen, zoals gewone, preferente, converteerbare of prioriteitsaandelen, en de verdeling over de aandeelhouders. Dit alles ten aanzien van de aanvrager;

  • b. het vreemde vermogen van de aanvrager, zoals obligatieleningen, achtergestelde leningen, en leningen waarvoor een hypotheek- of pandrecht is verstrekt, wie de financiële middelen ter beschikking hebben gesteld en aan wie de aanvrager zekerheidsrechten heeft verleend;

  • c. de wijze van besluitvorming binnen het bestuur, de raad van commissarissen en de vergadering van aandeelhouders onder meer bij benoeming, schorsing of ontslag van leden van het bestuur of de raad van commissarissen;

  • d. aan wie en onder welke condities en beperkingen doorlopende volmachten zijn gegeven om de aanvrager te vertegenwoordigen (procuratie), in welk geval een kopie of kopieën van verleende geldige volmachten bij de aanvraag worden gevoegd;

  • e. het doel en de feitelijke werkzaamheden van de aandeelhouders van de aanvrager, voor zover deze aandeelhouders rechtspersonen zijn;

  • f. bestaande en voorgenomen overeenkomsten tussen enerzijds de aanvrager of een rechtspersoon die behoort tot de groep, bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van de aanvrager en anderzijds rechtspersonen, vennootschappen, of natuurlijke personen, die zelf of via een dochter- of moedervennootschap radioprogramma’s via de ether verzorgen of van plan zijn dat te doen,(in welk geval een kopie van bestaande en voorgenomen overeenkomsten bij de aanvraag worden gevoegd, of, indien deze informatie niet is vastgelegd, een volledige beschrijving wordt opgenomen in de aanvraag), en

  • g. andere dan de onder a tot en met e bedoelde banden die de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen van de rechtspersoon raken en die van belang (kunnen) zijn voor de beoordeling of er sprake is van een instelling in die zin van artikel 3 en 5 van de Tijdelijke regeling gebruiksbeperking commerciële radioomroep.

B.4.2. Extra bij te voegen documenten

De aanvrager voegt in verband met de in onderdeel B.4.1 bedoelde toetsing op verbondenheid bovendien de volgende documenten bij de aanvraag (voor zover van toepassing):

  • a. een kopie van het aandeelhoudersregister van de aanvrager; waaruit blijkt wie de aandeelhouders zijn ten tijde van de aanvraag;

  • b. een kopie van verleende geldige volmachten;

  • c. kopieën van overeenkomsten tussen en volmachten van stemgerechtigden in de algemene vergadering van aandeelhouders van de aanvrager en in de algemene vergadering van aandeelhouders van de moedermaatschappij van de aanvrager;

  • d. kopieën van documenten inzake beschermingsconstructies van de aanvrager en de moedermaatschappij van de aanvrager, in het bijzonder beschermingsconstructies met betrekking tot plaatsing van preferente aandelen of prioriteitsaandelen bij een rechtspersoon of een natuurlijk persoon.

B.5. Beschikbare demografische ruimte
B.5.1. Informatie vergunningen commerciële radioomroep in de FM-band, waarvan aanvrager of verbonden instelling reeds houder is

De aanvrager vermeldt, in overeenstemming met artikel 8, derde lid, van de Regeling, in onderstaande tabel van welke vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio in de FM-band hij en een aan hem verbonden rechtspersoon reeds houder is. Daartoe wordt informatie verschaft over de betrokken kavel en de houder van een vergunning (de aanvrager zelf of een aan hem verbonden rechtspersoon, waarbij de naam van die rechtspersoon wordt vermeld). Voor het bepalen van de beschikbare demografische ruimte (zie ook onderdeel B.5.2) wordt per kavel het demografisch bereik van de kavel vermeld, uitgaande van de publicatie van het demografisch bereik van elke vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio in de FM-band door de Minister ten tijde van het bekendmakingsbesluit. Het totaal van deze percentages wordt tevens ingevuld.

Kavel

Naam houder van vergunning

Demografisch bereik van de vergunning als vermeld in de publicatie op de dag na inwerkingtreding van het bekendmakingsbesluit

     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
B.5.2. Beschikbare demografische ruimte

De aanvrager vermeldt de omvang van zijn beschikbare demografische ruimte, gelet op hetgeen in onderdeel B.5.1 is ingevuld:

Beschikbare demografische ruimte: 30% -.............. <<invullen in onderdeel B.5.1 genoemde totaal %>> =.................. %

B.6. Verklaring notaris

Ondergetekende, notaris te............................ (plaatsnaam)

Verklaart, zonder voorbehoud, dat op het moment dat hij/zij deze verklaring ondertekent:

  • (i) de informatie die in deze aanvraag is verstrekt onder B.1, onderdelen a, b, c, g, onder i en ii, B.3.1, B.3.2, B.3.3 en B.3.6 door hem/haar is geverifieerd en juist en volledig is bevonden;

  • (ii) dat de informatie die in deze aanvraag is verstrekt onder B.1, onderdelen g, onder iii, h, B.3.4, B.3.5, B.3.7 en B.4 door hem/haar naar beste kunnen is geverifieerd en naar zijn/haar oordeel juist en volledig is;

  • (iii) de personen genoemd bij B.2 door hem/haar zijn geïdentificeerd in persoon, volgens de regels van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, ten behoeve van de Minister, ten bewijze waarvan een kopie van het identiteitsbewijs aan de hand waarvan verificatie van de identiteit heeft plaatsgevonden hierbij wordt gevoegd, en dat die personen in zijn/haar bijzijn zijn/haar handtekening heeft geplaatst bij B.2.

Naam:.....

Plaats.....

Datum:....

Handtekening

.....

De verklaring van de notaris mag desgewenst door middel van een bijlage worden verstrekt.

Onderdeel C. Specificatie aanvraag

C.1. Aanvraag in geval meerdere FM-vergunningen worden verdeeld

Dit onderdeel dient u in te vullen in geval meerdere FM-vergunningen blijkens het bekendmakingsbesluit worden verdeeld. Dit onderdeel vult u in met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 van de Regeling. In dat kader houdt u bij het invullen van het aantal FM-vergunningen waarvoor u in aanmerking wenst te komen, rekening met uw beschikbare demografische ruimte als ingevuld in onderdeel B.5.1. Dit betekent dat het gezamenlijk demografisch bereik kleiner of gelijk is dan uw beschikbare demografische ruimte.

  • Mijn aanvraag heeft betrekking op.......................... <<invullen aantal FM vergunningen, zowel in getal als uitgeschreven, waarvoor u in aanmerking wenst te komen>> van de FM-vergunningen die blijkens het bekendmakingsbesluit worden verdeeld. Het aantal activiteitspunten waar mijn aanvraag betrekking op heeft, is gelijk aan het aantal aangevraagde vergunningen.

    Het door mij aangevraagde aantal FM-vergunningen is onder de voorwaarde dat ik enkel een combinatie of combinaties van dat aantal FM-vergunningen binnen mijn beschikbare demografische ruimte mogelijk is en verlening daarvan niet in strijd komt met het bepaalde in artikel 3 van de Regeling. Ik vraag derhalve enkel de combinaties aan die mogelijk zijn binnen mijn beschikbare demografische ruimte.

NB: het aantal FM-vergunningen waar u over wenst te beschikken is van belang voor:

  • a. het aantal activiteitspunten waarover u aan het begin van de veiling kan beschikken;

  • b. de omvang van de zekerheidsstelling, bedoeld in artikel 10, van de Regeling

C.2. Voorkeuren ten behoeve van het bepalen van de noodzaak van veilen

Dit onderdeel dient u uitsluitend in te vullen in geval meerdere FM-vergunningen blijkens het bekendmakingsbesluit wordt verdeeld. In onderstaande tabel vermeldt u uw voorkeuren overeenkomstig het aantal FM-vergunningen waar uw aanvraag ingevolge onderdeel C.2 betrekking op heeft.

Mijn voorkeur gaat uit naar de volgende beschikbare FM-vergunningen.

FM-vergunning(en) als vermeld in het bekendmakingsbesluit:

 
 
 
 
 

Het demografisch bereik van de FM-vergunningen waarvoor een voorkeur wordt aangegeven is opgeteld gelijk aan dan wel lager dan uw beschikbare demografische ruimte.

NB: de door u vermelde voorkeuren zijn uitsluitend van belang voor het bepalen van de noodzaak van veilen van de beschikbare FM-vergunningen op grond van artikel 14 van de Regeling.

BIJLAGE 3, BEHOREND BIJ ARTIKEL 9

Ondergetekende verklaart dat hij, indien aan hem een FM-vergunning als opgenomen in het Bekendmakingsbesluit veiling kavels B39 tot en met B54 wordt verleend met toepassing van de Regeling veiling niet-landelijke FM-vergunningen, hij deze vergunning gebruikt voor het uitzenden van een commercieel radioprogramma dat, voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd.

Naam aanvrager:

Naam ondergetekende:

Handtekening:

BIJLAGE 4, BEHOREND BIJ ARTIKEL 10, DERDE LID, ONDERDEEL B

– Model bankgarantie –

  • I. De ondergetekende ............. (naam van een bank die is gevestigd in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte),1 gevestigd te ............., mede kantoorhoudende te ............, hierna te noemen: ‘de Bank’;

    In aanmerking nemende:

    • A. dat artikel 3.13, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van frequentieruimte een vergunning is vereist van de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: ‘de Minister’);

    • B. dat de Minister bij besluit van [[datum]] heeft bekendgemaakt dat de FM-vergunning(en) voor de kavel(s).................................................... (nummers kavels als opgenomen in het betrokken Bekendmakingsbesluit) middels een veilingprocedure zullen worden verdeeld;

    • C. dat.......................................................... (naam aanvrager), rechtspersoon naar.............................................. (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte)1 recht, waarvan de zetel is gevestigd te.................................................................., kantoorhoudende te..............................................................., hierna te noemen: ‘de Aanvrager’, voornemens is een bieding in de veiling uit te brengen teneinde een FM-vergunning/meerdere van de FM-vergunningen als opgenomen in het onder B bedoelde bekendmakingsbesluit te verwerven;

    • D. dat de Minister met betrekking tot de verdeling van vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio in de FM-band regels heeft gesteld. Deze regels zijn vastgelegd in Regeling voorwaardelijke veiling niet-landelijke vergunningen (hierna: de Regeling);

    • E. dat degene die een aanvraag om de voornoemde vergunningen indient op grond van artikel 8 van de Regeling verplicht is voor de vergunning een zekerheid te verschaffen door een waarborgsom ter grootte van € 5.000,– per vergunning, waar de aanvraag op grond van artikel 8, vierde lid, voor zover van toepassing, na toepassing van artikel 13, eerste lid, onderdeel b, of tweede lid, van de Regeling betrekking op heeft, te storten dan wel voor dat bedrag een bankgarantie te verstrekken. Deze zekerheid heeft een looptijd tot, in geval van afwijzing van de aanvraag, het tijdstip van die afwijzing, tot, in geval van niet in behandeling nemen van de aanvraag, het tijdstip van het besluit om de aanvraag niet te behandelen, of tot, in geval van toewijzing van de aanvraag, het tijdstip waarop het bod volledig is betaald.

    • F. dat de Aanvrager op grond hiervan is gehouden een waarborgsom te storten of een bankgarantie te doen stellen ter zekerheid van al hetgeen de aanvrager ter zekerheid verschuldigd is, hierna te noemen: ‘de Vordering’, aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar Nederlands recht, waarvan de statutaire zetel is gevestigd te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: ‘de Staat’;

    • G. dat de Aanvrager de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie te stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar is;

  • II. Verbindt zich tot het navolgende:

    • 1. De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van € .......2 (zegge: ............. euro2), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.

    • 2. De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke mededeling van de Staat zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen te verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank nimmer gehouden is aan de Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag.

    • 3. Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze bankgarantie wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd.

    • 4. Deze bankgarantie vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat dat de bankgarantie vervalt en in ieder geval één jaar na datum van ondertekening van deze garantie, tenzij de Bank ten minste één maand voor de einddatum van de garantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van of namens de Minister heeft ontvangen dat deze bankgarantie niet vervalt, in welk geval de garantie telkens voor een nieuwe termijn van een jaar geldig is.

    • 5. Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van deze bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter te ’s-Gravenhage.

    • 6. Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens de Bank uit hoofde van deze bankgarantie tenzij de Bank voorafgaande aan het moment waarop deze bankgarantie zou vervallen een mededeling ontving als bedoeld onder 2 waaraan de Bank nog niet voldeed. Op verzoek van de Bank zal de Staat deze bankgarantie nadat deze is vervallen retourneren aan de Bank.

Plaats: ..................................................

Datum: ..................................................

Naam Bank en ondertekening

..................................................

TOELICHTING

1. Inleiding

Op 13 november 2018 heeft de Tweede Kamer de gewijzigde motie van de leden Weverling (VVD) en Sjoerdsma (D66)1, waarin de regering wordt opgeroepen om tot een dialoog te komen tussen de relevante marktpartijen in de radiosector en Agentschap Telecom, aangenomen. In deze motie is tevens gevraagd om voorstellen te doen voor concrete verbeteringen ten aanzien van ongewenste en onnodige beperkingen. Onder voorzitterschap van mevrouw Van der Laan heeft er een aantal gesprekken (de zogenoemde Dialoogsessies) plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de radiosector. Zo is er gesproken met de landelijke omroepsector, de niet-landelijke omroepsector, Broadcast Partners en met partijen die graag een FM-vergunning zouden willen verwerven. Ook vertegenwoordigers vanuit de publieke omroepen hebben aan deze gesprekken deelgenomen.

Op 18 februari 2020 is het eindverslag aan de Staatsecretaris van Economische Zaken en Klimaat aangeboden. Uit dit eindverslag komt naar voren dat de sector een aantal dossiers heeft benoemd die om een oplossing vragen, liefst op zo’n kort mogelijke termijn. In de brief van 1 april 2020 aan de Tweede Kamer2 is toegezegd dat daar waar mogelijk aan die wens van partijen tegemoet wordt gekomen.

Een van deze dossiers betreft het verdelen van een aantal analoge FM-frequenties met een beperkt bereik, op verzoek van een aantal kleinere commerciële partijen die nog niet beschikken over een FM-vergunning. De onderstaande regeling strekt ertoe om op tijdelijke basis een beperkt aantal analoge FM-frequenties met beperkt lokaal bereik uit te geven. Hieronder zal uiteengezet worden wat die tijdelijke uitgifte inhoudt en waarom daarvoor gekozen is.

Als vertrekpunt voor de huidige regeling is de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017 gekozen. Dit heeft te maken met het feit dat de Mediawet 2008 en de Telecommunicatiewet geen aparte categorie kennen voor commerciële lokale FM-frequenties. Dat maakt dat ook analoge FM-vergunningen met een beperkt bereik vallen onder de categorie niet-landelijke commerciële vergunningen. Het lokale beperkte bereik maakt dat niet anders. Het ligt daarom in de rede om voor de wijze van verdelen (veilen) aansluiting te zoeken bij de bestaande regeling voor de verdeling van de niet-landelijke FM-vergunningen.

Daar waar nodig is afgeweken van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017. Op de wijzigingen zal hieronder expliciet worden ingegaan. De toelichting op de onderhavige regeling dient derhalve in samenhang met de toelichting op de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017 te worden gelezen.

2. Tijdelijke uitgifte

De kleinere partijen die nu nog niet beschikken over een FM-vergunning hebben tijdens de Dialoogsessies aangegeven hoe belangrijk het is dat ook zij kunnen toetreden tot de markt. Er zijn nu in hun ogen onnodige belemmeringen voor nieuwe partijen om toe te treden tot de radiomarkt. Partijen hebben aangegeven geholpen te zijn met een vergunning gericht op het lokale gebied waarin zij woonachtig zijn. Aan de hand van gesprekken zijn partijen in de gelegenheid gesteld om frequenties in te dienen die naar hun mening ongebruikt op de plank liggen.

Op 26 maart 2020 is het onafhankelijk Adviescollege ‘Toekomstbeleid Commerciële Radio’ ingesteld dat de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat moest adviseren over het beleid voor commerciële radio voor de periode na 2022. Op 5 oktober 20203 heeft het Adviescollege zijn advies uitgebracht. De verschillende vraagstukken in het radiodossier, waaronder het toepasselijk verdeelinstrument, zijn in samenhang met elkaar door dit college onderzocht. Ook lag bij dit college de vraag voor of, en zo ja op welke wijze er duurzaam en toekomstbestendig beleid geformuleerd moet worden voor kleinere commerciële partijen.

Het onafhankelijk Adviescollege heeft in zijn advies aangegeven dat zij geen zinvolle invulling ziet voor een extra domein in het niet-landelijke FM-spectrum voor lokale commerciële radio. De economische levensvatbaarheid van kleine FM-kavels is volgens het college twijfelachtig en de beschikbare frequentieruimte biedt maar beperkte mogelijkheden. Van de bestaande 38 niet-landelijke kavels zijn er al achttien met een demografisch bereik kleiner dan 1,5% van de bevolking. Daarvan zijn er momenteel slechts twee die als zelfstandig kavel worden geëxploiteerd, zonder productie- of distributieovereenkomst.

Partijen die lokale commerciële radio willen aanbieden kunnen hun weg vinden in het digitale domein. DAB+-laag 6, waar ruimte is gecreëerd voor lokale commerciële radio (naast andere aanbieders), het internet en wellicht ook distributie via omroeppakketaanbieders (zoals KPN, Ziggo of kleinere telecompartijen) bieden daarvoor voldoende ruimte.

Bovendien geeft het college aan dat zij het behoud van de simulcastverplichting noodzakelijk acht om de digitale transitie voort te zetten. Het FM-spectrum uitgeven aan nieuwe partijen (die hierbij vervolgens geen simulcastverplichting hebben) kan de digitale transitie ondermijnen.

Het college geeft in haar advies aan dat het ook nuttig is om te bezien of een simulcastverplichting voor kleinere partijen zou passen in DAB laag 6. In deze laag zou dan ook ruimte kunnen worden gecreëerd voor partijen die lokaal willen uitzenden.

De definitieve uitgifte van DAB laag 6 was voorzien rond 2022 hetgeen in overeenstemming is met het advies van de Taskforce Radio. De huidige vergunningen in deze digitale laag zijn daarom tijdelijk uitgegeven tot 1 september 2022. Gelet op het bovenstaande advies ligt het in de rede om het aantal gecoördineerde kleinere analoge FM-frequenties uit te geven voor een beperkte periode en te koppelen aan het moment dat kan worden overgegaan tot definitieve uitgifte van laag 6. Op deze wijze kan worden nagegaan of laag 6 ingezet kan worden voor de simulcastverplichting van kleinere partijen. In april 2021 is duidelijk geworden dat de internationale coördinatie van laag 6 vertraging heeft opgelopen als gevolg van de coronacrises. Dit zal effecten hebben op het tijdstip van uitgifte van deze laag en daarmee de vergunningsduur voor de kleinere FM-frequenties.

In een koppeling met een DAB-vergunning is bij de uitgifte van deze kleine FM frequenties nog niet voorzien in het Nationaal Frequentieplan. De bestemming in het NFP waarin is bepaald dat de NLCO-kavels zijn gekoppeld aan DAB+-laag 4 geldt niet voor deze vergunningen, omdat deze niet in de tabel in voetnoot HOL004 van het NFP zijn opgenomen. Alleen voor de kavels B01 tot en met B38 geldt de koppeling met de in de tabel aangegeven allotments in laag 4 aangezien een koppeling met laag 44 dus niet zonder meer gerealiseerd kan worden en de lokale digitale laag 6 internationaal nog niet definitief is uit gecoördineerd. Bovendien zou dit geen recht doen aan het advies van het college op dit punt. Er wordt bij deze uitgifte daarom afgezien van een verplichte koppeling met een vergunning voor digitale radioomroep. Ook dit is een reden om deze vergunningen voor een beperkte periode uit te geven en te koppelen aan de definitieve uitgifte van laag 6.

Door de looptijd van deze vergunningen gelijk te laten lopen met de tijdelijke vergunningen voor DAB laag 6 blijft de mogelijkheid open om deze extra gecoördineerde frequenties ook gekoppeld uit te geven.

3. Regeling

Aanvraag

Elke aanvrager dient een aanvraag in. In de aanvraag wordt aangegeven op welke FM-vergunning of -vergunningen de aanvraag betrekking heeft. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan één van de gestelde eisen, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld het verzuim te herstellen. Artikel 12, vierde lid, bepaalt dat indien de aanvrager het verzuim niet op de voorgeschreven wijze herstelt, de Minister kan besluiten de aanvraag overeenkomstig artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht niet te behandelen.

Zekerheidsstelling

Als zekerheid voor de betaling van zijn bod dient de aanvrager een zekerheid te stellen door het storten van een waarborgsom of door het afgeven van een bankgarantie ter grootte van € 5.000,– per vergunning. Dit bedrag is voor deze regeling ten opzichte van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017 verlaagd, aangezien het hier frequenties betreft met een zeer gering bereik. Ook bij deze veiling is het echter van belang dat alleen serieuze partijen, die daadwerkelijk in staat zijn om hetgeen geboden is te voldoen, meedoen aan een veiling. De zekerheidsstelling is daartoe een goed middel.

Aangezien deze regeling ziet op de verdeling van niet-landelijke FM-frequenties (met weliswaar een beperkt lokaal bereik) betekent dit dat ook de bestaande regelingen die gelden voor de niet-landelijke partijen van toepassing zijn. Zo dient de vergunninghouder zich te houden aan de eis van 10% regiogerichtheid die uit de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radioomroep 2003 volgt.

Vordering tot informatie

Naar aanleiding van de door de aanvrager aangeleverde gegevens en bescheiden kan het zijn dat de Minister nadere informatie en/of documenten nodig heeft, om de aanvraag te beoordelen. In dat geval kan, gelet op het belang van de voortgang van de veiling, de Minister inlichtingen vorderen bij de betreffende aanvrager. De aanvrager is op grond van artikel 18.7 van de Telecommunicatiewet verplicht om zijn medewerking te verlenen aan de vordering, voor zover dit redelijkerwijs van de aanvrager kan worden verlangd. Artikel 13, derde lid, onder b, bepaalt dat indien de aanvrager niet binnen de gestelde termijn alle gevorderde inlichtingen aanlevert, de Minister de aanvraag kan afwijzen.

Ten behoeve van de aanvraag kan de Minister ook bij andere partijen dan de aanvrager informatie vorderen met betrekking tot de aanvrager, op grond van artikel 18.7 van de Telecommunicatiewet. Indien deze derde partij niet voldoet aan de vordering, kan dit de aanvrager niet worden tegengeworpen. Tegen de derde partij staan de reguliere handhavingsmiddelen ter beschikking.

Vaststellen noodzaak tot veilen

Met toepassing van artikelen 14 en 15 wordt nagegaan of de te verlenen vergunningen kunnen worden verleend zonder toepassing van een veiling.

Aangezien er meerdere FM-vergunningen worden verdeeld, zijn de bij de aanvragen aangegeven voorkeuren van belang. In geval er slechts één aanvrager is, met een aanvraag die aan de gestelde eisen voldoet, die een voorkeur voor een FM-vergunning heeft uitgesproken, dan wordt die betrokken FM-vergunning aan die aanvrager om niet verleend. Ten aanzien van alle te verdelen FM-vergunningen wordt dit vastgesteld. Zodra twee of meer aanvragers een voorkeur hebben gemeld voor dezelfde FM-vergunning is er sprake van schaarste met betrekking tot die FM-vergunning en is veiling aan de orde.

Veilingprocedure

Voor de veiling is aangesloten bij de huidige Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017. Dit betekent dat ook in deze regeling gekozen is voor een zogenaamde simultane meerrondenveiling (hierna: SMRA). Een SMRA bestaat uit meerdere opeenvolgende biedronden waarin de beschikbare vergunningen tegelijkertijd en als concrete eenheden (vergunning 1, vergunning 2, etc.) worden geveild.

Verboden gedragingen

Met het oog op het bepalen van de maximum hoeveelheid frequentieruimte waarover een deelnemer in de veiling mag beschikken, geeft een aanvrager informatie in de aanvraag over met welke andere rechtspersonen hij op grond van de Tijdelijke regeling gebruiksbeperking commerciële FM-radio-omroep (hierna: Tijdelijke regeling) als één rechtspersoon moet worden aangemerkt. Dit wordt vervolgens tijdens de aanvraagperiode ook getoetst. Voor een vlot verloop van de aanvraagperiode en een eerlijk verloop van de veiling is bepaald dat de aanvrager geen verbondenheid, als bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke regeling, mag aangaan vanaf het moment van het doen van de aanvraag tot het moment dat de vergunningen door de Minister zijn verleend. Artikel 10, tweede lid, onderdeel d, van het Frequentiebesluit 2013 biedt daarvoor een grondslag.

Dit betekent dat in de situatie ten aanzien van de onderlinge samenwerkingsverbanden tussen rechtspersonen gedurende gehele aanvraag- en veilingperiode geen enkele wijziging mag aanbrengen die leidt tot ‘extra’ verbondenheid met rechtspersonen waarmee voor het indienen van de aanvraag geen sprake was van verbondenheid.

4. Regeldruk

De aanvrager dient bij zijn aanvraag de nodige gegevens te overleggen. Deze gegevens dienen ertoe om te toetsen of de aanvrager voldoet aan de in de regeling gestelde eisen. Het verstrekken van deze gegevens brengt administratieve lasten voor de aanvrager met zich mee. Een algemeen geldend uitgangspunt voor regelgeving is dat de daaruit voortvloeiende administratieve lasten voor het bedrijfsleven zo beperkt mogelijk moeten worden gehouden. Tegen deze achtergrond is de in deze regeling vastgelegde verdeelprocedure zodanig vormgegeven dat deze voor de aanvragers een minimum aan administratieve lasten oplevert, onder andere door in de bijlagen van deze regeling een modelvergunningaanvraag, een modelbankgarantie en modelverklaringen ten behoeve van de aanvrager, bank en notaris op te nemen.

Over de zekerheidsstelling wordt verder opgemerkt dat de aanvrager deze kan voldoen in de vorm van een waarborgsom of een bankgarantie. Ingeval de aanvrager voor de waarborgsom kiest, leidt dit niet tot een verzwaring van de administratieve lasten. De kosten van een bankgarantie gelden daarentegen als administratieve last. Voor zover een aanvrager dus kiest om de zekerheidstelling te voldoen in de vorm van een bankgarantie, leidt dit tot een verzwaring van de administratieve lasten. De keuze is aan de aanvrager. Hij heeft daarmee op dit punt zelf invloed op de administratieve lasten die hij maakt. Daarnaast kan, vooral door de keuze voor een veiling, de opstelling van een bedrijfsplan achterwege blijven. Alleen indien daartoe een concrete aanleiding is, zal de aanvrager worden verzocht aanvullende gegevens of bescheiden te overleggen.

Het is slechts mogelijk een zeer globale kwantificering van de administratieve lasten te geven, aangezien dit afhankelijk is van het aantal aanvragen en van de wijze en omvang van de zekerheidstelling. Voor de kwantificering is ervan uitgegaan dat maximaal twintig belangstellenden een aanvraag zullen indienen voor het verkrijgen van een van de zestien te veilen vergunningen. Conform toezeggingen vanuit de sector is bij de vaststelling van het aantal belangstellenden uitgegaan van het gegeven dat alleen de partijen die nog niet beschikken over een analoge FM-vergunning een aanvraag zullen indienen. Uitgangspunt daarbij is tevens de gedachte dat partijen alleen uit willen zenden in het gebied waar zij lokaal gevestigd zijn, hetgeen betekent dat zij belangstelling zullen hebben voor slechts één vergunning per partij.

De totale administratieve lasten voor de veiling van de vergunningen zijn naar verwachting maximaal circa € 36.351,–. Dit betekent dat bij twintig belangstellenden wordt uitgegaan van een bedrag van € 1.817,5 per aanvrager voor het indienen van de aanvraag en het deelnemen aan de veiling. Het gaat hier om eenmalige administratieve lasten. Het bedrag per aanvrager is opgebouwd uit de volgende activiteiten:

  • 1. Lezen regeling en invullen aanvraag

  • 2. Aanleveren gegevens ten behoeve van de verbondenheidstoets

  • 3. Regelen van en waarborgsom/bankgarantie

  • 4. Verzending aanvraag per post

Het lezen en het indienen van de aanvraag door een leidinggevende met een uurtarief van € 77,– zal maximaal acht uur in beslag nemen. Voor het verzamelen, kopiëren en aanleveren van gegevens ten behoeve van de verbondenheidstoets wordt negen uur gerekend. Daarbij wordt uitgegaan van besteding van acht uur door een leidinggevende met bovengenoemd uurtarief en besteding van een uur door een administratief medewerker met een uurtarief van € 39,– Indien wordt gekozen voor een het afgeven van een bankgarantie dan is de verwachting dat hieraan ongeveer één uur door een leidinggevende wordt besteed.

Voor het afgeven van een notarisverklaring wordt uitgegaan van een gemiddeld uurtarief van € 105,– van een notaris. Ook moet rekening worden gehouden met kopieerkosten van circa € 30,–. Voor het aantekenen en verzenden van de aanvraag wordt rekening gehouden met een kostenpost van circa € 19,50,–.

In totaal levert dit per aanvrager van een kleine FM frequentie het volgende beeld op:

Activiteit

Wie

Tijd of aantal

Totaal

Lezen regeling en invullen aanvraag

Leidinggevende

8 uur

8 X € 77,– = € 616,–

Aanleveren gegevens ten behoeve van de verbondenheidstoets

Leidinggevende

8 uur

8 X € 77,– = € 616,–

Verzamelde stukken kopiëren

Administratief medewerker

1 uur

1 x € 39,– = € 39,–

Kosten kopieën

(10 cent per kopie)

 

300 kopieën

0,10X 300 = € 30,–

Notarisverklaring

Notaris

4 uur

4 x € 105,– = € 420,–

Regelen bankgarantie

Leidinggevende

1 uur

1 X € 77,– = € 77,–

Aantekenen en verzenden aanvraag

Administratief medewerker

Half uur

½ X € 39,– = € 19,50,–

Totale kosten

   

= € 1.817,5

5. Toetsen

Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid (UHT)

Deze regeling en de toelichting zijn voorgelegd aan Agentschap Telecom. Agentschap Telecom acht de Regeling veiling niet-landelijke FM-vergunningen uitvoerbaar, handhaafbaar en fraudebestendig.

Adviescollege toetsing regeldruk

Deze regeling en de toelichting zijn voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk heeft besloten om af te zien van formele advisering wegens de geringe regeldruk die de regeling met zich meebrengt.

6. Consultatie

Een ontwerp van deze regeling is van 13 oktober 2020 tot en met 11 november 2020 geconsulteerd. Hieronder wordt op de ingekomen reacties ingegaan, voor zover zij betrekking hebben op deze regeling.

Een aantal respondenten geeft aan dat een veiling niet de meest aangewezen vorm lijkt voor het verdelen van deze frequenties. Deze frequenties zijn immers bedoeld voor kleine, lokale of klein regionale, commerciële omroepen. Verdeling met een vergelijkende toets, waarbij het accent op dat lokale of klein-regionale karakter ligt, zou meer aansluiten bij het gestelde doel, aldus deze respondenten.

De te verdelen frequentieruimte bestaat uit schaarse niet-landelijke frequenties in de FM band. Uitgangspunt van het frequentiebeleid, zoals opgenomen in de Nota Frequentiebeleid 2016 en het wettelijk kader, is dat schaarse vergunningen eindig zijn en worden verdeeld met toepassing van één van de procedures, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdelen b tot en met f, van de Telecommunicatiewet. Wat de keuze tussen deze procedures betreft, is in de Nota frequentiebeleid gesteld dat veilen de hoofdregel is. In de memorie van toelichting bij artikel 3.10 van de Telecommunicatiewet is aangegeven dat primair gekozen zal worden voor een veiling als verdeelinstrument. Dit, omdat de veiling economisch gezien de meest efficiënte verdeling oplevert. Het geldende wettelijke kader bepaalt dat bij het verdelen van schaarse frequentieruimte veilen de hoofdregel is. De onderhavige regeling volgt dit uitgangspunt. Er zijn geen redenen om hiervan af te wijken. Zie ook de toelichting hierna.

Een aantal respondenten geeft aan dat een verdeling zonder extra voorwaarden

partijen op lokale of klein-regionale schaal bij voorbaat kansloos maakt ten opzichte van anderen. Een aantal respondenten is daarom van mening dat de extra FM frequenties enkel beschikbaar mogen worden gesteld aan lokale of klein-regionale partijen die momenteel nog niet over frequenties beschikken. Respondenten stellen aanvullend voor om dit frequentiespectrum te oormerken

en op deze wijze bestaande direct of indirect uit te sluiten. De regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radioomroep 2003 zou hiervoor kunnen worden aangepast, aldus de respondenten.

Een van de respondenten stelt voor dat de eis gesteld kan worden dat alleen partijen mee mogen doen die nog niet over de volledige 30% demografische ruimte beschikken.

Zoals hierboven is aangegeven gaat het bij de beschikbare frequentieruimte om spectrum dat schaars is. Het uitgangspunt bij schaarse vergunningen is dat deze worden verdeeld middels een veiling, aangezien dit economisch gezien de meest efficiënte verdeling oplevert. Van belang bij dit uitgangspunt is dat een ieder die geïnteresseerd is de kans krijgt om over de vergunning te beschikken. De door de respondenten uitgesproken wens dat beschikbare vergunningen in eerste instantie gereserveerd moeten worden voor kleine partijen die nog niet beschikken over frequentieruimte, is niet in overeenstemming met dit uitgangspunt.

Ook overigens passen de in dit kader door een aantal respondenten aangevoerde wensen, zoals de gewenste eis dat de aanvrager actief is dan wel gevestigd moet zijn in het lokale gebied waar de FM-vergunning op is gericht, niet bij dit uitgangspunt. Bovendien is in het Frequentiebesluit 2013 geregeld welke eisen in het kader van een veiling aan een aanvrager kunnen worden gesteld. Eisen aan de vestigingsplaats van een aanvrager passen niet bij dit in het Frequentiebesluit vastgestelde kader.

Voorts is nagegaan of er bij deze verdeling op grond artikel 3.11 van de Telecommunicatiewet kan worden overgegaan om frequentieruimte te reserveren voor een bepaald aanvragers. Artikel 3.11 van de Telecommunicatiewet bepaalt dat bij ministeriële regeling in het belang van een optimale verdeling dan wel een doelmatig gebruik van de frequentieruimte, de maximale hoeveelheid frequentieruimte kan worden vastgesteld die een natuurlijk persoon of een rechtspersoon ten hoogste mag gebruiken of in een verdeling als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, kan verwerven. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende categorieën van frequentieruimte en kan worden bepaald voor welke periode de maximale hoeveelheid frequentieruimte van toepassing is.

Op grond van een eerder uitgevoerd onderzoek van de ACM5 naar de afbakening van de radiomarkt is er geen reden om aan te nemen dat er sprake is van een niet effectief concurrerende markt. Evenmin zijn er op grond van de concurrentieverhoudingen redenen om op grond van artikel 3.11 van de Telecommunicatiewet een reservering voor bepaalde nieuwe toetreders te creëren. Temeer niet nu het te verdelen spectrum bestaat uit niet-landelijke vergunningen die qua technische eigenschappen overeenkomen met eerder uitgegeven niet-landelijke frequenties voor commerciële radioomroep. Het feit dat een aantal respondenten vreest dat zij zonder extra (beschermende) voorwaarden bij voorbaat kansloos zijn ten opzichte van anderen maakt dit niet anders.

Naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen, is echter besloten om daar waar mogelijk waarborgen te treffen voor een pluriform aanbod. Om dit te bereiken wordt er in de vergunning een beperking opgenomen met als strekking dat de nieuw uit te geven FM-vergunningen niet mogen worden gebruikt om een bestaand programmakanaal uit te zenden dat reeds via een vergunningen voor niet-landelijke commerciële beluisteren valt. Op deze wijze wordt verzekerd dat de uit te geven nieuwe frequenties worden gebruikt om een nieuw programma te starten, hetgeen de diversiteit in het radiolandschap te goede komt en recht doet aan de wens van kleinere partijen om tot de markt toe te kunnen treden. Het gaat hier om een tijdelijke oplossing via de vergunningverlening. In samenspraak met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt onderzocht of er een structurele waarborg moet worden vastgelegd in wet- en regelgeving.

Een aantal respondenten geeft aan dat zij een aantal voorwaarden overbodig vinden en dat het aanbeveling verdient om de gestelde voorwaarden tot het minimum te beperken, om het voor zo veel mogelijk kleine partijen mogelijk te maken aan de veiling deel te nemen. Een respondent is van mening dat verklaringen over b.v. aandelenkapitaal en aard van de aandeelhouders e.d. voor het merendeel van de beoogde kleine, lokale ‘commerciële’ stations totaal niet van toepassing zijn. Ook het inschakelen van een notaris lijkt deze een aantal respondent overbodig.

Ook wordt aangegeven dat de eis van om ten minste 50% van de presentatie tussen 7 en 19 uur in de Nederlandse of Friese taal te doen plaatsvinden een ernstige beperking is.

Hierover wordt het volgende opgemerkt. Ook hier geldt het uitgangspunt dat de te verdelen frequenties niet anders zijn dan eerder uitgegeven FM-frequenties met een klein bereik6. Op grond van de artikelen 9 en 10 van het Frequentiebesluit 2013 kunnen aan de aanvragers een aantal formele en materiële eisen worden gesteld die worden vastgelegd in een ministeriële regeling zoals onderhavige. Deze eisen dragen bij aan het voorafgaand aan de daadwerkelijk veiling selecteren van een bestendige vergunninghouder. Ook indien kleine partijen deelnemen aan een veiling is het derhalve van belang om te toetsen of een partij in staat zal zijn de te verdelen vergunning(en) op een verantwoorde wijze te exploiteren. Er zijn dan ook geen redenen aanwezig om hier vanaf te wijken en de voorwaarden tot het minimum te beperken.

Een aantal respondenten geeft aan de waarborgsom van € 5.000,– te hoog te vinden voor een vergunning met lokaal bereik. Een aantal respondenten geeft daarbij aan dat dit zeker geldt ten tijde van de huidige Covid-19 crisis nu radiopartijen moeite hebben om het hoofd boven water te houden.

Bij de vaststelling van de hoogte van een waarborgsom dan wel bankgarantie is het van belang om enerzijds voorafgaand aan de veiling zekerheid te verkrijgen dat alleen serieuze deelnemers een aanvraag indienen en anderzijds dat het bedrag niet onnodig hoog is. Om de hoogte van de waarborgsom te bepalen kunnen met een aantal elementen rekening worden gehouden. Zo kan de grootte van de verdelen kavels een rol spelen, eerdere opbrengsten van veilingen van gelijksoortige niet-landelijk FM vergunningen, maar ook de kosten die samenhangen met het exploiteren van een dergelijke vergunning kunnen een rol spelen. Gelet op deze ervaringsregels lijkt een bedrag van € 5.000,– allerzins redelijk om tegemoet te komen aan alle betrokken belangen. Temeer daar nu ook, gelet op het bereik van de vergunningen, het bedrag van de waarborgsom naar beneden is bijgesteld.

Over het gebruik van een bankgarantie of waarborgsom ten tijde van de coronacrisis wordt opgemerkt dat dit bij veilingen een geëigend middel is om voorafgaande aan een veiling zekerheid te verkrijgen voor de betaling van het bod. Met dit middel wordt geborgd dat de FM-vergunning wordt verleend aan een financieel bestendige vergunninghouder. Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat alleen serieuze partijen die ook daadwerkelijk in staat zijn een vergunning te exploiteren, deelnemen aan een veiling. De coronacrisis doet daar geen afbreuk aan, in tegendeel. Eerder kan gesteld worden dat juist onder de huidige omstandigheden het belang van het vragen van voorafgaande zekerheid is toegenomen.

Een respondent geeft aan het gelet op de huidige coronacrises onverantwoord te vinden om aanvragen te doen via aangetekende post of persoonlijke overhandiging ten kantore van Agentschap Telecom.

Bij de opstelling van de regeling is zorgvuldig afgewogen of persoonlijke overhandiging van de aanvraag – gelet op de bijzondere omstandigheden – tot de mogelijkheden behoorden. Er kunnen afdoende maatregelen worden getroffen om de overhandiging op een verantwoorde manier te waarborgen.

Een aantal respondenten geeft aan dat zij van mening zijn dat de regeling aangevuld zou moeten worden met een bepaling dat partijen slechts één FM- vergunning mogen verwerven. Op deze wijze wordt ketenvorming voorkomen. Daarnaast zou geregeld moeten worden dat deze lokale frequenties alleen voor lokaal gebruik bedoeld zijn, door bijvoorbeeld de verplichting op te nemen dat per frequentie een afzonderlijk, lokaal programma wordt uitgezonden.

Het onafhankelijk Adviescollege heeft in zijn bovengenoemd advies aangegeven dat de regels ten behoeve van de domeinafscheiding op termijn aanscherping behoeven. Tot die regels kunnen ook bepalingen om ketenvorming te voorkomen worden gerekend. In samenspraak met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt onderzocht of, en zo ja, op welke wijze deze aanbevelingen voor de langere termijn vastgelegd kunnen worden in wet- en regelgeving.

Een aantal respondenten is van mening dat ook een natuurlijk persoon een FM vergunning zou moeten kunnen verwerven aangezien het gaat om partijen op lokaal commercieel niveau.

Hierover wordt het volgende opgemerkt. Sinds 2013 wordt de regel dat de aanvrager een rechtspersoon dient te zijn in beginsel in alle veilingregelingen opgenomen. Op grond van artikel 9, tweede lid, onder a, van het Frequentiebesluit 2013 kan die eis ook gesteld worden. Deze eis draagt bij aan het selecteren van een bestendige vergunninghouder. Er is daarbij sinds 2013 gekozen voor het criterium dat een aanvrager een rechtspersoon dient te zijn aangezien het zijn van een rechtspersoon met meer waarborgen is omkleed. Dit betekent dat mede door het stellen van deze eis er zorg voor wordt gedragen dat alleen die aanvragers een vergunning kunnen verkrijgen die ook daadwerkelijk in staat zullen zijn een vergunning in gebruik te nemen en te houden. Het feit dat het bij de uit te geven frequenties gaat om FM vergunningen met een klein bereik en korte doorlooptijd maakt dit niet anders.

Een respondent geeft aan van mening te zijn de vergunningsperiode uiterst beperkt te vinden. Dit punt is tevens ingebracht als reactie op de consultatie van het bekendmakingsbesluit. In de toelichting bij dit besluit wordt nader op dit punt ingegaan.

Een respondent geeft aan dat de toets op verbondenheid op dit moment onvoldoende resultaat oplevert en nodig bijgesteld of vervangen dient te worden. Deze respondent is van mening dat zolang dat niet is gebeurd alle voorgenomen veilingen opgeschort moet worden.

De toets op verbondenheid is op dit moment vastgelegd in de Tijdelijke regeling gebruiksbeperking commerciële FM-radio-omroep. Met de Tijdelijke regeling zijn de voorschriften die krachtens de Mediawet 2008 golden voor de maximale hoeveelheid frequentieruimte die een commerciële media-instelling kan gebruiken in de FM-band, overgenomen in een ministeriële regeling op grond van de Telecommunicatiewet. Dit betekent derhalve dat ten aanzien van de toets die sinds 2003 wordt uitgevoerd geen inhoudelijke wijzigingen zijn doorgevoerd aangezien dit niet nodig is gebleken en het nu geldende kader toereikend is. Wel is het zo dat er op korte termijn een andere regeling wordt ingevoerd die gebaseerd zal worden op artikel 3.11. van de Telecommunicatiewet en daarmee gerelateerde wet- en regelgeving. Dit feit brengt echter niet met zich mee dat tot het tijdstip van invoering van deze nieuwe regeling geen veilingen meer mogen worden uitgevoerd.

7. Vaste verandermomenten en inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de regeling wordt gepubliceerd. Dat wijkt af van het vaste kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). De reden hiervoor is dat het van belang is dat de vergunningen zo snel mogelijk worden geveild om zo de periode waarin de vergunningen rendabel kunnen worden geëxploiteerd zo lang mogelijk te laten zijn. Op deze wijze wordt voor deze partijen een onwenselijk nadeel voorkomen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Doorhalen wat niet van toepassing is.

X Noot
1

hetgeen in het bovenstaande cursief is gedrukt moet door de Bank worden ingevuld.

X Noot
2

het bedrag invullen overeenkomstig de formule: € 5.000,–x het aantal vergunningen waar de aanvraag betrekking op heeft. Dit betekent dat als de aanvraag betrekking heeft op één vergunning de bankgarantie € 5.000,– betreft en als de aanvraag op twee vergunningen betrekking heeft de bankgarantie € 10.000,– betreft, etc.

X Noot
1

Kamerstuk 24 095, nr. 454 aangenomen (Handelingen II 2018/19, nr. 22, item 22).

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 24 095, nr. 511.

X Noot
3

Zie ook rijksoverheid.nl.

X Noot
4

Alleen voor kavels B01 tot en met B38 geldt de koppeling met de in de tabel in voetnoot HOL004 aangegeven allotments in laag 4.

X Noot
5

Op 14 februari 2019 heeft de ACM vertrouwelijk advies uitgebracht. De openbare versie van dit advies is bij de consultatie van de concept Regeling gebruiksbeperking frequentieruimte commerciële FM-radio-omroep openbaar gemaakt.

X Noot
6

Zie onder andere de kavels B27 tot en met B38.

Naar boven