Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 juli 2021 nr. mbo/28573584 houdende wijziging van de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo in verband met het vaststellen van de subsidieplafonds voor de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 en een verlaging van de te behalen studiepunten voor het studiejaar 2020–2021

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikel 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling instructeursbeurs mbo wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. Voor de kalenderjaren 2021, 2022, 2023 en 2024 is voor het verstrekken van subsidie op grond van deze regeling jaarlijks ten hoogste € 1,8 miljoen beschikbaar.

B

Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het eerste lid, onderdelen b en c, bestaat de subsidie voor studiekosten voor het studiejaar 2021–2022 uit:

    • a. de kosten van studiemiddelen van twintig procent van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350; en

    • b. de reiskosten van twintig procent van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350.

C

In de artikelen 10, tweede lid, en 11, tweede lid, wordt na ‘het studiejaar 2019–2020’ telkens ingevoegd ‘en het studiejaar 2020–2021’.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

I. Algemeen

Middels deze regeling wordt de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo gewijzigd.

Met deze wijziging worden ten eerste de subsidieplafonds voor de kalenderjaren vanaf 2021 tot en met 2024 vastgesteld. Bij de invoering van deze regeling in 2019 is het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 700.000, waarbij is toegelicht dat het jaarlijkse subsidieplafond voor de daaropvolgende kalenderjaren ten hoogste € 1.800.000,– zou bedragen (Stcrt. 2019, 41844). Met deze wijzigingsregeling wordt dit gerealiseerd.

Daarnaast wordt het aantal te behalen studiepunten voor het studiejaar 2020–2021 verlaagd van vijftien naar vijf. Deze wijziging houdt verband met de uitbraak van COVID-19 en houdt in dat het aantal te behalen studiepunten is verlaagd uit coulance, omdat instructeurs door de coronamaatregelen en de effecten daarvan op het onderwijs en het persoonlijke leven, mogelijk niet kunnen voldoen aan de verplichting om ten minste vijftien studiepunten te behalen. Deze wijziging gold vorig studiejaar ook al.

Als laatste wordt het percentage van het bedrag dat de instructeur ontvangt voor reiskosten en studiemiddelen verhoogd van tien naar twintig procent. Dit in verband met de halvering van het collegegeld in het studiejaar 2021–2022, volgend uit het Nationaal Programma Onderwijs. Door de halvering van het collegegeld zou het bedrag dat de instructeur zou kunnen krijgen voor studiemiddelen en reiskostenvergoeding onbedoeld ook gehalveerd worden als vast wordt gehouden aan tien procent van het collegegeld. Om de effecten van de halvering op de vergoeding voor studiemiddelen en reiskosten tegen te gaan, wordt het percentage daarom eenmalig verdubbeld naar twintig procent. Het totaalbedrag dat de instructeur voor reiskosten en studiemiddelen ontvangt, komt dan overeen met het bedrag dat hij/zij zou hebben gekregen als het collegegeld net als in andere jaren, niet zou zijn gehalveerd.

II. Uitvoering en handhaafbaarheid

Deze regeling is voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets voorgelegd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs en de Inspectie van het Onderwijs. Deze regeling is door hen uitvoerbaar en handhaafbaar verklaard.

III. Regeldruk

De wijzigingen in de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo leiden naar verwachting niet tot een verhoging van de regeldruk. Zij scheppen duidelijkheid over de financiële kaders voor studiejaar 2020–2021 en verder en vereisen geen nadere handelingen of attentie van scholen, instructeurs of andere veldpartijen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven