Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van 2 juli 2021, nr. DGA-DAD/21105186, tot aanwijzing van Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. voor uitvoering van diergezondheidsmonitoring

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 31, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012. (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (Pb EU L 95), artikel 6.3 van de Wet dieren en artikel 3.1 van het Besluit diergezondheid;

Besluit:

Artikel 1 definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

andere officiële activiteit:

activiteit als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van verordening (EU) nr. 2017/625;

basismonitoring:

een monitoringsprogramma dat tot doel heeft de in de artikelen 2.1 en 2.2 van de Regeling diergezondheid en artikel 3a.1 van de Regeling houders van dieren aangewezen dierziekten en relevante nieuwe ziekten (emerging diseases) als bedoeld in artikel 26 van verordening (EU) nr. 2016/429 te bewaken en op te sporen;

minister:

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

protocol van werkafspraken:

schriftelijke afspraken tussen de minister en Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. waarin de governance van de uitvoering van de wettelijke taak door Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. zijn vastgelegd.

verordening (EU) nr. 2017/625:

verordening (EU) nr. 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012. (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (Pb EU L 95);

verordening (EU) nr. 2016/429:

verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (diergezondheidswetgeving) (Pb EU L 84);

verordening (EU) nr. 2020/689:

gedelegeerde verordening (EU) 2020/689 van de commissie van 17 december 2019 tot aanvulling Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma’s en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten.

Artikel 2 aanwijzing specifieke monitoringsprogramma’s

Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. wordt voor de periode 21 april 2021 tot en met 21 april 2026 aangewezen als instelling met een laboratorium als bedoeld in artikel 3.1. van het Besluit diergezondheid voor het verrichten van de volgende monitoringsprogramma’s:

  • a. de basismonitoring;

  • b. de monitoring op hoog en laag pathogene vogelgriep bij pluimvee, bedoeld in bijlage II, deel I, van verordening (EU) nr. 2020/689;

  • c. de monitoring op de ziekte brucellose bij runderen, bedoeld in bijlage IV, deel I, hoofdstuk 3, afdeling 2, onder 1, van verordening (EU) nr. 2020/689;

  • d. de monitoring op brucellose bij schapen en geiten, bedoeld in bijlage IV, deel I, hoofdstuk 4, afdeling 2, onder 1, van verordening (EU) nr. 2020/689;

  • e. de monitoring op de ziekte enzoötische bovine leucose bij runderen, bedoeld in bijlage IV, deel III, hoofdstuk 2, afdeling 2, van verordening (EU) nr. 2020/689;

  • f. de monitoring op de ziekte blauwtong bij runderen, bedoeld in bijlage V, deel II, hoofdstuk 1, afdelingen 1 tot en met 4, en hoofdstuk 4 van verordening (EU) nr. 2020/689;

  • g. de monitoring op mycoplasma bij pluimvee en niet-zoönotische salmonella bij pluimvee en op broederijen, bedoeld in bijlage II van verordening (EU) nr. 2019/2035 en de artikelen 7b.22 en 7b.27 van de Regeling houders van dieren;

  • h. de monitoring op Q-koorts bij schapen en geiten, bedoeld in artikel 2.76ig van het Besluit houders van dieren; en

  • i. de monitoring op de vaccinatie tegen Newcastle disease, bedoeld in artikel 7b.29 van de Regeling houders van dieren en indien van toepassing de artikelen 7b.31 tot en met 7b.35 van die regeling.

Artikel 3 aanwijzing gemachtigde instantie

Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. wordt als gemachtigde instantie als bedoeld in artikel 31, eerste lid, verordening (EU) nr. 2017/625 aangewezen voor zover andere officiële activiteiten deel uitmaken van de monitoringsprogramma’s, bedoeld in artikel 2, onder a tot en met g.

Artikel 4 meldplicht statuten

Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. meldt, schriftelijk en onverwijld, aan de minister iedere wijziging van de statuten van Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. of van GD Group B.V. die betrekking heeft op:

  • a. de onafhankelijkheid of onpartijdigheid van bestuurders of leden van de raad van commissarissen, of de daarop betrekking hebbende ontslagverplichting;

  • b. de benoeming, de uitoefening van de taak, de schorsing of het ontslag van een bestuurder of een lid van de raad van commissarissen;

  • c. een wijziging van de directe of indirecte zeggenschap in Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. of GD Group B.V.;

  • d. voor zover het gaat om GD Group B.V., de toepassing van het vrijwillige structuurregime, bedoeld in artikel 2:267 BW, of het wettelijk verplichte structuurregime, bedoeld in artikel 2:263 BW;

  • e. de verplichting van het bestuur van Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. of GD Group B.V. om een aanwijzing op te volgen van een ander orgaan van de vennootschap als bedoeld in artikel 2:239, lid 4 BW.

Artikel 5 meldplicht overig

Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. meldt, schriftelijk en onverwijld, aan de minister:

  • a. zodra dit haar bekend is, het voornemen van haar aandeelhouder tot overdracht van alle of een deel van de aandelen in Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. of in GD Group B.V.;

  • b. het aangaan, ingrijpend wijzigen of beëindigen van een duurzame samenwerking tussen Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. of GD Group B.V. en een derde, indien deze samenwerking, of de wijziging of beëindiging ervan, van invloed is op de onafhankelijke en onpartijdige uitvoering van de taken waarvoor Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. in artikelen 2 en 3 is aangewezen;

  • c. indien GD Group B.V. niet meer voldoetaan de wettelijke eisen van het structuurregime als bedoeld in artikel 2:263, lid 2, BW, of het vermoeden bestaat dat binnen afzienbare tijd niet meer aan deze wettelijke eisen van het structuurregime zal worden voldaan;

  • d. indien het voornemen bestaat om voor Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. of GD Group B.V. aangifte van faillissement te doen, er aangifte van faillissement wordt gedaan, het voornemen bestaat om surséance van betaling aan te vragen of er een aanvraag tot surséance van betaling is gedaan.

Artikel 6 inlichtingen

De minister is bevoegd om alle inlichtingen te vorderen die betrekking hebben op de uitvoering van de activiteiten waarvoor Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. is aangewezen als bedoeld in artikel 2 en artikel 3 voor zover de inlichtingen noodzakelijk zijn om de uitvoering van deze taken te beoordelen.

Artikel 7 bekostiging en administratie

  • 1. De uitvoering van de in artikel 2 genoemde taken worden door de minister uit het Diergezondheidsfonds bekostigd.

  • 2. Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. richt haar administratie zodanig in dat daaruit te allen tijde de gemaakte kosten ter uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, op eenvoudige en duidelijke wijze is af te lezen.

  • 3. De gemaakte kosten worden berekend op basis van het bepaalde in het protocol van werkafspraken.

Artikel 8 intrekken aanwijzing

In aanvulling op artikel 33, onder b, verordening (EU) nr. 2017/625 trekt de minister de aanwijzing, bedoeld in artikel 2 en artikel 3, geheel of gedeeltelijk in indien er sprake is van een niet-naleving van de in dit besluit gestelde voorwaarden.

Artikel 9 intrekken oud besluit

Het besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 13 december 2019, nr. DGA-DAD/19300757, tot aanwijzing van Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. als gemachtigde instantie als bedoeld in artikel 31, eerste lid, Verordening 2017/625 wordt ingetrokken.

Artikel 10 inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 21 april 2021.

Dit besluit wordt bekend gemaakt door toezending aan Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. en door plaatsing in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 2 juli 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Tegen dit besluit kan degene wiens belang daarbij rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, t.a.v. de Directie Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn, Postbus 20401, 2500 EK, DEN HAAG. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef van dit besluit vermelde datum.

TOELICHTING

Sinds 21 april 2021 is de Europese diergezondheidsverordening (verordening (EU) nr. 2016/429) van toepassing. Deze verordening verplicht lidstaten om onderzoek te doen naar de aanwezigheid van bekende aangewezen ziekteverwekkers en nieuwe onbekende ziekten bij dieren (monitoring). Ook in de nationale diergezondheidsregelgeving is voor bepaalde ziekten een verplichting tot monitoring opgenomen, zoals de monitoring op Q-koorts (artikel 2.76ig Besluit houders van dieren). Het Besluit diergezondheid (artikel 3.1) voorziet in een grondslag om een instelling met een laboratorium aan te wijzen voor de uitvoering van diergezondheidsmonitoringsprogramma’s. Met artikel 2 van dit besluit wordt Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. (GD) aangewezen voor aantal specifieke monitoringsprogramma’s. GD beschikt over de vereiste deskundigheid, uitrusting, infrastructuur en gekwalificeerd personeel om deze taken naar behoren uit te kunnen voeren. GD voerde deze taken ook voor 21 april 2021 al uit, deels op basis van contracten de gesloten waren als gevolg van een aanbestedingsprocedure en deels op basis van een incidentele subsidie. Met deze aanwijzing worden deze taken nu als wettelijke taak bij GD belegd en is GD een rechtspersoon met een wettelijke taak als bedoeld in artikel 1:1 van de Comptabiliteitswet 2016. De Comptabiliteitswet 2016 bevat regels ten aanzien van de financiële verantwoording van een rechtspersoon met een wettelijke taak.

Een deel van de monitoringstaken die GD uitvoerde voor 21 april zijn officiële activiteiten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van verordening (EU) nr. 2017/625. GD was daarom sinds 14 december 2019 voor een aantal taken die GD uitvoerde op basis van de contracten als zogeheten gemachtigde instantie aangewezen1. Deze aanwijzing wordt met dit besluit voortgezet.

Inmiddels is er een wijziging in de ondernemingsstructuur van GD aangebracht. GD hangt nu onder een nieuw opgerichte holding genaamd GD Group B.V. Deze nieuwe structuur is beoordeeld in het licht van de eisen die in verordening (EU) nr. 2017/625 aan instanties worden gesteld om aangewezen te kunnen worden als gemachtigde instantie. De nieuwe ondernemingsstructuur bevat net als de oude situatie voldoende waarborgen waardoor GD de taken onafhankelijk en onpartijdig kan uitvoeren, zoals vereist in artikel 31, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2017/625. De nieuwe ondernemingsstructuur voldoet ook aan de eisen, zoals opgenomen in artikel 29 van verordening (EU) nr. 2017/625, voor het aanwijzen van een gemachtigde instantie voor de uitvoering van andere officiële activiteiten. Met dit besluit wordt de aanwijzing als gemachtigde instantie daarom gecontinueerd (artikel 3). In de artikelen 4 en 5 zijn een aantal specifieke meldplichten voor GD opgenomen. Het gaat om meldingen van (voornemens tot) wijzigingen in onder andere de ondernemingsstructuur van GD die van invloed kunnen zijn op het voldoen aan de eisen voor een gemachtigde instantie. Hiermee wordt geborgd dat ook op langere termijn getoetst kan blijven worden of GD de taken waarvoor zij is aangewezen op onafhankelijke en onpartijdige wijze kan blijven uitvoeren.

Een belangrijk onderdeel van de uitvoering van monitoringsprogramma’s is het uitvoeren van tests in het laboratorium. Het is van belang dat de uitvoering van deze tests op juiste wijze wordt uitgevoerd en dat de uitslagen van de tests betrouwbaar zijn. Met de Regeling erkenning veterinaire laboratoria is voorzien in regels om de betrouwbaarheid van specifieke tests, die gedaan worden om de aanwezigheid van dierziekten te onderzoeken, te borgen. Uit artikel 4.10 van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren volgt dat een laboratorium erkend moet zijn indien het laboratorium tests doet in het kader van onderzoek naar de aanwezigheid van ziekteverwekkers, dierziekten, zoönosen en ziekteverschijnselen. Bij uitvoering van monitoringsprogramma’s is daar sprake van en de tests die gedaan worden in het kader van de taken in artikel 2, onder b tot en met i, zijn opgenomen in bijlage I van de Regeling erkenning veterinaire laboratoria. Voor deze tests moet GD daarom erkend zijn op basis van de Regeling erkenning veterinaire laboratoria.

Het is van belang dat als een instelling wettelijk wordt belast met de uitvoering van een publieke taak vooraf duidelijk is geregeld hoe de taakuitvoering structureel wordt bekostigd. De organisatie is immers gehouden de wettelijke taak voor langere tijd uit te oefenen en van taakverwaarlozing mag geen sprake zijn. In artikel 7 is daarom opgenomen dat de uitvoering van de taken door GD wordt bekostigd uit het Diergezondheidsfonds. De governance van de wettelijke taak, waaronder een nadere uitwerking van de bekostiging van de uitvoering van de taken zijn opgenomen in een overeenkomst tussen de minister en GD (protocol van werkafspraken).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 13 december 2019, nr. DGA-DAD/19300757, tot aanwijzing van Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. als gemachtigde instantie als bedoeld in artikel 31, eerste lid, Verordening 2017/625

Naar boven